De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 5 augustus pagina 2

5 augustus 1906 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M 5 T E B D-A M W E E WE E K B L A D VOOR NEDERLAND. No. 1519 gegrcwde hoop is, dat deze zaak toch eens naar behooren geregeld wordt. Zelfs toen Jeasen zeer lijdend was, beeft hij zijn zwakke krachten nog voor deze zaak gegeven. Hjj is dan ook heengegaan, betreurd en be weend door duizenden trouwe voorposten 'm Sleesvtyk, het bolwerk tegen het indringende German sme in Skandinavië. ED over de geheele wereld, waar Sleeswjjkers en Denen wonen, wordt z\jn heen gaan diep betreurd. IJ Is t, 28 Juli 1906. Vim. CAKSTENS. . Gelukkig, dat de heer Carstens in staat was de lezers van 't Handelsblad beter in te lichten. Partijzucht bij de redactie van 't//, heeft men in 't geheel niet te onder stellen. Met Politiken, het bekende Deensche blad tot bron, kon het al zoo schrijven, en het is niet te vorderen, dat men op een Hollandsen couranten-bureau eenige Deensche bladen leest. Dat er in Denemarken politieke personen leven, die de Deensch-Duitsche kwestie, om zekere belangen, liever niet op den voor grond zien geschoven, is te begrijpen; men treft iets dergelijks ook elders aan. Maar dit neemt niet weg, dat men er zich over verheugen ma*, nu Jessen, die zijn plicht heeft gedaan, opkomende voor het recht van zijn knd, niet als een eenzame is ge storven. En in 't bijzonder mngen wij Nederlander-s die wel eens in gelijke ometandighe len zouden kunnen komen te verkeeren, dankbaar voor Jessen's voorbeeld zijn» en aan. den heer Vilh. Carstens erken telijk, nu hij een ander licht op den Deenschen vaderlander werpt, dan door Politiken verspreid werd. IMMIMIIMMIIIIIIItlllMIIMIimillllHmMUI Sociale, MIMI Illlllllllllllll niHIIIIIIIIIIIIIIIHIHIIIIIII Ltitt Sedert eenige maanden duurt thans reeds in Leiden een werkstaking voort, die om bijzondere reden aller aandacht verdient. Die bijzondere reienen zijn gelegen noch in den aard der eischen, noch in het aantal stakers, nöoh in iets ander-1, waarin deze staking zich als zoodanig van andere werk stakingen onderscheiden zou. Alles is daarbij gegaan, zooals het a lijd gaat bij werksta kingen. De werklieden in dit geval de Leidsche timmerlieden, hebben l H jaar lang geijverd in de Kamer van Arbeid voor de bouwbe drijven om het tot nu toe usantieele loon van .18 cent per uur te verhoogen tot een standaardloon voor volwassenen van 23 cent per uur; dus tneer irt overeenstemming te brengen met de noodzakelijke, gelukkig langzamerhand wat hooger wordende levenseischen van onzen tijd, en meer in overeenstemming met de loonen in andere steden van ons land; en den werktijd van 11 unr terug te brengen tot 10 uur per dag, ten einde -voor zich wat meer vrijen tijd te verkrijgen, ton behoeve vai ge^in, ontwikkeling en lichaamsrust. ^ Deze pogingen langs minnelijken w4g mis-1 lukten, en na eenige geagiteerde verga le ringen, die stonden onder leiding van; het bestuur der afd. Leiden'van den Al*. Wed. Timmerliedenboud, werd besloten,den arbeid neer te leggen. Zóó ging het honderdmaal bij andere werkstakingen, zoo gaat het in den regel altijd. Daarbij vallen wel eens harde woorden. Daarbij laat deze of gene staker, leider, spreker, bestuurder, zich in een vergadering, in de hitte van rede of debat, een woord ontvallen, wat misschien beter niet gespro ken ware, maar wat toch ook niet meer waarde heeft dan in een werkstaking te zijn gezegd. En het heeft ook geen andere beteekenis dau die van een oogenblik. Overigens hebben de werkstakers en wie hen in dezen strijd leiden, zich door han ferme, waardige en toch tevens conciliante houding, veler sympathie weten te verove ren. Zelfs de organen van christelijke vereenigingen, die overigens met hun sympathie voor werkstakingen niet zoo bijzonder on bedachtzaam zijn, billijken deze staking volkomen. Het Sociaal Weekblad, welks oordeel toch evenmin door louter impul sieve gevoelens gevormd wordt, wijdde een waardeerend artikeltje aan den stiijd, en zeer gezeten inwoners van Leiden, die den strijd van nabij hebben zien worden, en eiken dag van de bijzonderheden op de hoogto worden gesteld, staan met hunne sympathieën zeer sterk aan de zijde dor werklieden. Het bijzondere bij deze staking die het ook noodig maakt dat in breedereti kring de aanda< ht or op gevestigd wordt is de onbegrijpelijke en onverantwoordelijke, ik kan wel zeggen: tartende halsstarrigheid, waarmeo deze Leidsche timmerpatroons elke poging tot bemiddeling van uit de burgerij afwijzen! Twee keer reeds had zich uit de burgerij van Leiden een bemiddolings-commissie ge constitueerd, in wier eerlijke bedoeling en bekwaamheid het toch eere-plicht i?, ver trouwen te stellen. Beide koeren verklaar den de werklieden, de bemiddeling, even tueel de uitspraak, te willen aanvaarden, maar beide keeren waren het de werkgevers, die elke bemiddeling wezen van de hand. Op 28 Mei brak de staking uit, en reeds spoedig daarna benoemde de Kamer van Arbeid voor de bouwbedrijven een verzoeningsraad onder voorzitterschap van den kantonrechter mr. Kloppenburg, om te trachten de zaak te beëinden. Deze Raad diende bij beide partijen voorstellen in ter bemiddeling. De werklieden aanvaardden ze, maar de patroons waren niet genegen, er op in te gaan. Een drietal weken later beproefde een commissie uit de burgerij het zelfde. Ze was bereid, voorstellen te doen in dien geest, maar wenschte eerst te weten, of ze eventueel aanvaard zouden worden. Maar ook ditmaal waren het de werkgevers, die tr reeds bij voorbaat afwijzend op beschik ten. ? En de vorige week werd ten derden male een poging gedaan tot bemiddeling, thans door den heer mr. A. J. Fokker, die het waagde blijkbaar om liet slagen der poging daartoe te vergemakkelijken een bemiddelingsvoorstel te formuleereu, dat aan beide partijen werd toegezonden. Dit voorstel van mr. Fokker kwam hier op neer, (ik vat het samen omdat de woordelyke inhoud er niet toe doet), dat thans de arbeid hervat zou worden, en met in gang van l Jan. het gevraagde uurloon van 23 cent betaald zou worden aan de volslagen bekwame werklieden. Of een gezel bekwaam" i», zou worden overgelaten ter beoordeeling aan de werkgevers. Ge schillen zouden worden beslecht door een onpartijdige commissie, waarvan de samen stelling was omschreven. Eu de 10-urendag zou worden toegestaan. Inderdaad een bemiddelingsvoorstel, wat niets anders beteekende, dan dat de kortere werkdag verkregen zou worden, en een bekwame timmerman, wiens bekwaamheid ter beoordeeling lag aan den patroon, van af l Januari 23 cent per uur zou ontvangen. Wie zou durven zeggen, dat deze voor stellen ook maar in de geringste mate on redelijk waren? Stellig niemand. Maar toeh werd ook dit voorstel weder door de werkgevers afgewezen, en zal dus deze Strijd, dien de arbeiders elke week met grcote inspanning en waarlijk niet zonder opoffering voeren, die het bouwvak in Leiden reeds twee maanden heeft doen stil liggen en ook onder de neringdoenden schade brengt, die haat en verwijdering veroorzaakt en nijd doet vormen, weer worden voortgezet. En dat ?waarom? Welke gewichtige redenen hebben deze werkgevers om te weigeren, ook zelf» maar te onderhandelen pp den bodem dc^er voor stellen? Welnu het antwoord wat den heer Fokker door de patroons werd gegeven, noopt mij, er iets van te zeegen. De patroons antwoordden den heer Fokker: Door u tcch wordt reeds een conceptovereenkomst aangeboden. Voor het sluiten eener overeenkomst moeten er echter twee partijen zija. De ae partij /ouden dan de gezamenlijke patroons zijn? Maar wie zouden dan de andere parlij vormen ? Dat zouden dan zijn de leiders van ''ooruit en dpgenen, die d jor hun schrikbewind tot staken zijn gedwongen. Deze mannen zouden dan optreden als vertegenwoordigers der gezamenlijke werk lieden. Met de'.en zouden de patroons dit soort van collectief arbeidscontract moeten sluiten. Maar deze mannen van Vooruit zijn het juist, die den patroons het gezag willen ontwringen. Deze mannen zijn het juist, die uan de werkliedenbeweging den revolutionairen geest inblazen. En inet ?.ulke vertegenwoordigers van werklieden willen de patroons geen overeen komst aangaan.willen zij niet onderhandelen. Dit K, geachte heer, dan ook de eerste en voornaamste r^xlen, waarom de patroons ook uw bemiddeling geheel en beslist afwij zen, en op geen enkele uwer voorstellen ingaan." In het bovenstaande is dus het voor naamste motief gegeven, waarom elke onderhandeling geweigerd wordt. Het volgende gedeelte bevat ook niets bijzonders meer, wat de houding der werk gevers kan verklaren. Slechts aan het slot lezen we nog eens: Wie na 13 Augustus blijft staken, wordt door de gezamenlijke patroons van hun werken uitgesloten. Eveneens werd door patroons besloten, hunnerzijds een nieuwe regeling van loon en arbeidsduur te ontwerpen, en deze in overleg met vertegenwoordigers, vóór l Januari 1907 va?t te stellen. Voor dit doel zuil in de patroons echter alleen onderhandelen met die arbeider?, die niet alleen een gemeenschappelijk be lang der werklieden, maar ook een gemeen schappelijk belang vai patroors en werk lieden eikennen, en die de solidariteit ook tusschen patroons weten hoo* te houdan. Terstond zullen zij echter hnn onderhan delingen afbreken, wanneer da werklieden zich op den grond-ilag van den klassenstrijd stellen en terstond met staking dreigen." Welnu in het bovenstaande stempelen deze Leidsche werkgevers zich als zóér onbillijke, onredelijke menscheti, die door hun houding al'es behalve het gemeenschapsbelang- dienen, ja, dit gemoenschapsbelang z«lt's ernstige schade toebrengen! Wie zijn de/,o mannen van Vooruit":' Dat zijn de leden en bestuursleden der afd. Leiden van den Alg. ]Ved. Timmorliedenbond, een der oudste en best-geleidu vakvereenigingen in ons land; de vakbond, die wel mee het scherpst gestreden heeft tegen de directe actie" der anarchisten in de vakbeweging, wier al'deelingen Groningen en Amsterdam overeenkomsten met de patroonsvareenigingea aldaar hebben aan gegaan. liet is een vakvereeniging gelijk de overgroote meerderheid onzer vakvereenigingen: gelijk de A. -X. D. B, gelijk <!e Typograr>nbond, gelijk de Sigarenmakersbond, gelijk de Textielbond, die zien in het algemeen, evenals alle van gelijken aard in binnen en buitenland, plaatst op het standpunt van den klassenstrijd, maar dit volstrekt niet als een leerstellig dogma in de statuten heeft omschreven, noch van haar leden eenigerlei belijdenis vraagt. Zij zijn, evenals overal, de voormannen in den strijd; di« het meest otteren, het meest ijveren, ook het meest de slagfin opvangen, dio er vallen. En zij zijn waarlijk geen menschen, die zich tegenover de werk gevers gedragen, als waren deze hun weldoeners en begunstigers. Maar waaraan ontleeneu deze Leidsche werkgevers het recht, een strijd te doen voortduren, en elke poging tot bemiddeling te weigeren, omdat nu eenmaal deze man nen van Vooruit" de dragers van den strijl zijn. Laat ik hen er toch even aan herinneren, dat niet slechts de patroons in Amsterdam en Groningen, maar van den klassenstrijd gesproken de werkgevers in de bouw bedrijven te lierlijn, Hamburg, Lubeck, Koningsber^en, Mannheim, Nürnberg en zooveel andere groote steden, reeds sinds jaren overeenkomsten hebbon met vakvereenigingen, waaraan de groote meerderheid bestaat uit spciaaldemocraten of gelijkge zinden, terwijl daarvan te Leiden slechts wat enkele personen aangaat, sprake kan zijn; dat nog dezer dagen weder in de metaal-industrie, waar eveneens strijd was en nog veel ergere woorden zijn gevallen, over en weer, een overeenkomst werd ge sloten, die den strijd deed eindigen; dat in Engeland, waar op precies dezelfde wijze stakingen uitbreken, in negentig van de honderd gevallen overeenkomsten worden gesloten als thans mr. Fokker voorstelt. De patroons spreken van schrikbewind" der stakers. Waarom? Omdat ze andere arbeiders tot staking overhalen? Dat moge onaangenaam zijn voor de werkgevers, maar het is toch onvermijdelijk, en volkomen oirbaar, en het zij mij vergund, er op te wijzen, dat in een der laatste nummers vau de Arbeitgeber-Zeitung", het orgaan van de grootste werkgevers-vereeniging in Duitschland, als een noodzakelijke en moreele plicht wordt betoogd, dat, indien de werkgevers een uitsluiting plegen, en n patroon zou weigeren, deze te dwiti/ji.n daar aan mee te doen. Is het geen absurditeit ook met het oog op de geschiedenis der arbeidersbeweging, hier en in het buiten land, te willen beweren, dat, indien dit be middelingsvoorstel ware aangenomen, dan het gezag ' den werkgevers zou zijn ont wrongen ! En wat gaat het toch, in 's he melsnaam de patroons aan, indien de man nen van Vooruit" trachten, de arbeiders een revolutionairen geest in te blazen?" Met zulke werklieden willen de patroons geen overeenkomst aangaan. Verschrikke lijk klein ! Zij zijn mannen van hun woord, voorbeelden van opoffering voy hun goede zaïk, organiaatiemannen op wier gedrag niets valt aan te merken. Als er een parti culier komt, die sociaaldemocraat is en dezo aan patroons een werk opdraagt, weigeren dan ook de patroons, voor hem dit werk uit te voeren, omdat hij zich onledig houdt, den arbeiders een revolutionairen geest in te blazend" Natuurlijk niet ofschoon toch niemand hen verplicht. Maar er wordt aan verdiend, 't Zou ook dw^a» zijn. Maar hooger nog staat hun plicht, om de organisatie te erkennen, die namens de werklieden, of een deel er van, wil optreden voor hun beste belangen. En het getuigt van onuitsprekelijke be krompenheid, van een lang overleefde op vatting der patrootistaak, te zeggea, dat zij slechts willen onderhandelen met werk lieden, die den klassenstrijd ontkennen. Een onredelijke dwang o,j andermans over tuiging, wijl toch de werklieden steeds be reid zijn, hun onderhandelingen te voeren in gemeenschap met de kerkelijke vakvereenigingen, die immers den klassenstrijd ontkennen? Wat heeft toch mag men vragen de innerlijke overtuiging dezer werklieden te maken met deze onderhande lingen? De werkgevers hebben niet het minste rwht, die innerlijke overtuiging te nemen als een motief voor hun houding. Ze hebben slechts te beoordeelen de mate en den aard der eischen, en de mate der plichtsbetrachting. Hier wordt, door da ze Leidsche werk gevers, een onbehoorlijk, onredelijk, on waardig spel gespeeld, fe erkennen slechts werklieden die den klassenstrijd ontken nen . maar zélf is elk hunner handelingen veel scherper duai van klassenstrijd, dan de .,manuen van Vooruit'', niet hun sim pele vakvereenigin£,'*>oit zouden kunnen doen. Ze straft'» u niet namens het recht, maar trots het recht, dóór hun macht. Het is droevig, dit spel te zien in een stad, van waaruit zooveel licht gaat! Maar <ie werklieden kunnen er in sym pathie slechts bij winnen! Px. BMIHIMtlllimlIlllllllllltlHIIIIIIIIIIIIMIHIHItlllllHlimilllHlllllltltllllllI Pani'Y BUSSIIE PIIET.LÏY. Alastor nf tli Gerst der J''>'nz<uimkei'l. Uit het Kaleisen in Nederlandsehe verzen overgezet, dpor dr. K H. DE RAAF. Kotterdam, W. L. & J. Brusse. II. (Slot). Over het algemeen is de heer De Ka-af in de keur zijner woorden zeer voorzichtig geweest en men voelt dat zijn werk ernstig doordacht, en iedere woordkeuze streng overwogen is. Daardoor heeft deze overzetting eeu gaaf iieid'die men van vertalingen in 't algemeen zo zeldzaam verwachten kan. Ken paar gebreken moet ik evenwel aanduiden. Op blz. -l'*, waar de Dichter de vluchtende zwaan na ogend zegt: (.rij hebt een huis, prachtige voj;el ; gij reist naar uw huis" lijst mij het woord-huis'hier geen gelukkige keuze door de naïeve reëelhcid en ook de stijve verstamk'likheitl van die benaming. Een weinig verder vertaalt hij'charmes'door 'charmes" wat daar hinderlijk oneenvoudig staal. Deie gehele blz. is overigens slordig en de opvallend zwakste van het boek. On gevoelig is ook : (blz. 45) ,,e,ei) klein 'ituk' groene ruimte". En voor Nature's dearest haunt' is 't liefste hoekjen van natuur''geen gelukkige vertaling; een uitdrukking wel lief maar meer geschikt tot het aanduiden van een 'zitje' in een burgernjans-biiitentjes-tuin. Op blz. 2S is wondre klank" voor a wtsird sound" zwak, en voor ..with sluggish surgo" is mot loom golfgcdein" niet tekenend. Ernstiger fout is de vertaling van : toher cold hoir.e wüdered, atul wan, and panting she returned" door : (blz 3;'>) . . . ging zij naar 't kille, huis, verbijsterd, wee, en hijgende terug". Wan bleek, ontdaan, en'wee'heeft een betekenis die met SLielley's bedoeling niet stemt. Blz. 35 heeft : . .. d'open lippen Vooruitgestrekt en bleek en ln'fl'iy berend" voor 'Huivering ea'zerly'. i[«t engelse adjectief versterkt het bijbehorend woord niet in dien zin, dat de beweging daarin uitgedrukt een heftigere wordt. Bovendien is 'qnivering' al minder sterk dan 'bevecd'. De vertaler heeft schijnbaar hier geen duidelike voorstelling van wat hij schreef gehad. Op l)l-z. wordt: Her panting bosora'1 vertaald door: Haar borst, die zwoegde ..." wat banaal, en op blz. 4»: There was DO fair tiend near h i m" door geen ^oede geest was bij hem" wat verkeerd is. Men zou dr. De Kaaf onrecht doen wan neer men meende «lat deze min of meer ernstige fouten de schoonheid van het geheel te niet deden. Dit aan te tonen, dat deze schoonheid een wezenlike is, blijft naast het aangeven der gebreken, mijn doel. Bg een vertalen van: Sudden she rose As if her heart impatiently endured lts bursüng barthen... door: Plots rees ze op Alsof heur hart onduldelik verdroeg Zija loden last bereikt de heer De Raaf grotegeluidsschoonheid. Zo ook blz. 30 : S'aatge vizioenen. glanzend zilvre droomen HaiUlen zijn jengd gevoedsterd. Rik gezicht Kn klank van eroote aarde en dampkring Zjnde' in zijn hart... Na den zachten eersten regel is in den derden een kort afstoten waarvan de tegen stelling n de vloeieudhei l van het eerste, n de hardheid van het derde vers, versterkt. Een bedoelde en bereikte tegenstelling. Zo zijn er talloze plaatsen aan te wijzen die door schoonheid opvallend en merkwaar dig zijn. Maar liet atntonen van het schone in de vertaling als geheel, is rrjet het citeren van enkele regels niet gebaat. Daarom neem ik hier twee grotere gedeelten over. Het eerste: de plechtige aanvang van het gedicht, die ineens, ook in de vertaling, door kracht en eenheid van geluid stilte om den luisteraar brengt, waarin vereenzaamd, hij slechts de stem van den dichter hoort die hem de vrome diepte van zyn hart meegecoelen doet en de wyding dier vroomheid mededeelt: Aarde, Oceaan, Lucht, broederen bemind, Zoo onze Alrnoeder heeft gedrenkt mijn /.iel Met iets van zuivren dank, uw tuin te voelen, Ea deze gaav' te loonen met de m\jne; Zoo dauwen morgen, geuren noen, en avond, Wen zon daalt iu weidsch- pracht gen dienaarsOtoet, En plechtpjen midnachts tintelende stilt; Zoo najaar-j ho"e zuchten in 't dor woud, r;n winter, kleedend kale takken en grauw gras Met blanke sneeuw en kronen, ijs bestard; Zoo lentes weeldrig hijgen, wen zij ademt ILiar eerste zoete kussen, lief mij waren ; Zoo 'k geen zacht beest, insekt of schoonen .(vogel Bewust heb leed gedaan, doch steeds bemind, Gekoesterd dees mijn maagschap, dan vergeeft Does woordpraal, lieve broedreu, en onthoudt Geen deel van uw gewone gun>t mij thans! Ea dit nabij het einde (blz. 49?50). 't Licht getrouw Dat brandde in zyn ziel, ging hij en volgde De kronkling van het dal. e beekrivier Vloeide onder'i bosch.door menig groen ravijn, Met dartle, wilde sprongen. .Somtijds viel ze Riet hollen, donker-diepen toon op mos. Nu danste ze over de gladde kiezels F n lachte in 't voortgaan, zooals kindren doen; Dan kroop ze door de vlakte in rustig dwalen, Weerspieglend ieder grasje en zwaren knop, Die over haar gerustheid cederbogen. ,.O, stroom! wiens bron is ongenaakbaar diep, Waarheen toch streve' uw mysterieuze watren? (4ij beeldt mijn leven af. -v donkre stilte, Blindende golven, luide en holle kolken, Uw onnaspenrbre bron, onzichtbre loop, Ze hebben elk hun zinnebeeld in mij : En wijde lucht en naaatlooze oceaan, Zij kunnen even lichtelik verklaren, Welk. slibbig hol of welke wolk al zwervend Uw watren houdt besloten, als 't Heelal Kan zeggen, waar dees levende gedachten Verblijven, wen, gestrekt op uwe bloemen Mijn bloedlooi lijf verteert in vluchtgen wind'." Men vergeve mij de uitstalling van alge meen bekende waarheden in den -aanvang van dit opstel. Alleen ik wilde het bezwaarlike van vers-vertaling sterker doen uitkomen, en daarmede ook de bekwaamheid van di'. De Kaaf, waar ik op Onderdelen van dit werk zo veel aanmerken moest. En bij den leier de gedachte wekken, wat dit laatste allicht doen zou, dat de vertaling ondengdelik is, was bet tegendeel van mijn bedoelen. Dante, Shakspere, Shelley zijn na den klas sieken bloeitijd de grootste dichters we'. De laatste heeft nog niet als de beide anderen een populariteit tot bij het geestelik plebs gevonden w<inig benijdhaar en zeker wei nig door hem begeerd, maar waarvan het uitblijven niettemin ook snellere verbreiding ener ruimere bekendheid uitsluit, ruimere bekendheid die ieder dichter zozeer wensen kan daar zij hem mooglikheid opent op anderen licht dier schoonheid te doen vloeien waar van het lijden hem zo ster-ke vreugde werd. Moge deze vertaling tenminste bij ons er toe bijdragen gedichten, ontbloeid aan een zo schone menslikheid als die waaruit Shelley's dichterschap ontstond, meer algemene be wondering te verwerven, liefdevolle bewon dering die eerste voorwaarde is tot inniger gemeenschap met hem. ,1an., '00. M.UT.ITS UYI.DERT. Verqelllnj, door Mr. I.AMI;EI:TS Hn;i:i:t.nuiNi'K. Uitgave van Valkhoff A: Co. te Amersfoort. K?n groot boek. Een (Uk boek; een zwaar boek l Zóó op den tast anderhalf pond. .Ken titel niet minder zwaar en dik. Vergelding! jlu... dramatisch, roelo-dramatisch, om van te smullen, om bij te rillen. Ja, die, uitgevers weten het, toch wel; ze hebben 't instinkt van de juiste keuze, van de goede smaak, de zorgaime inkleeding, 't recht-passende. Z'io'n zwaarlijvige roman over vergelding, 'k durfde 't in deze volle /.omerdagen niet te bes-t ani; je hebt dan meer oog voor de natuur, 'k Bladerde maar eeus door. Kn dat viel mee. 't Bleken schetsen te zijn, novellen en journalistieke krabbels 7,00 ge wilt. Precies is dit niet uit te maken, want bij mr. Lamberts, Hurrelbrinck loopt dat wel 'n beetje door elkaar. De dikke vergeldings-novelle liet ik raaar zoolang ongemoeid en begon een der kleinste stukjes te lezen: Mijn huis. \ Is een persoonlijke herinnering van den schrijver?? en hoewel niet heelernaal gaaf, tocii lang niet kwaad. Er zit een sprankje poëzie in en ook wel iets gevoelige 't Gaf moed r.og wat van die kleine dingen te lezen, hoewel 't laatste fctukje De Maastreechter Staar", wel wat erg dun bleek te wezen, 'k Moest nu de Vergelding maar te pakken nemen, en dat viel toch weer niet al to erg tegen. Er zijn goede gedeelten in, minder-goede en ook bepaald-slechte . . . Oeh ja, zoo gaat 't wel meer in de wereld. Mr. Lamberts Ilurrelbnnck is onze ZuidLimburgsche verteller, en hij behandelt dat vertellen op zijn wijze. Nu eens poëtisch, dan wat sentimenteel en 't er dik-opgelegd, ook weleeiH wat journalistisch-vlug of drakerig. t Is een mengeling van oud en nieuw door elkaar, en eigenaardig, dat je niet dadelyk weet wat je goed moet vinden of slecht. Zoo begint 't boek met de mededeeling, dat Vaals, geografisch een Nederlandsen dorp, geheel en al Duitsch is en we kragen een weinig verderop ds goede raadgeving, dat een tramweg naar Maastricht dit zou kannen ver helpen. Je wordt al dadelijk bang voor inter nationaal konflikt onder den indruk van dat woord: vergelding. Maar later blijkt, dat 't daar wat 'n leuke boel is en dat die vier nationaliteiten, Hollanders, Duitschers, Belgen en Moresnetter», 't saam heel beft kunnen vinden in dat grensplaatfje, en dat de ver gelding slaat r p 'n Hongaar die daar is komen wonen, 't Is zeker Mr. Lamberts Hurrelbrincs heeft als Zuid Limburger een hart dat klopt voor de hotnogenittit, voor 't geheele volk der Nederlanden, en dat doet goed. We kunnen er kort of lang over priten, maar de waarheid verandert niet. 't Bloed kruipt waar 't niet meer loopt. Als Mr. Lamberts Hurrelbrinck in z'n ver haal een Duitsche Landsvehroian de pryskarupi had laten winnen, zouden wij lezers hem niet zoo sympathiek vinden. Zoo is 't mi eenmaal met den me.nsch gesteld; 't eigen blijft hem nadtr dan 't vreemde. Door elkea regel heen voelen we in dit boek de auteur als een braaf vaderlander, ? en dat men die adem bespeurt, ook als hij 't er niet zwaar oplegt, nu dat pleit toch wel voor hem. 't Geeft iets hartelijke en echts aan z'n wijze van vertellen. Vertellen ? Ieder provincie, ieder landstreek z'n eigen verteller? Wat zou dat innig en goeddoend wezen l Je leerde dan tenminste je land en lui kennen, en we werden dan, ook wat minder opgescheept met boeken die groot willen uitzien en och zoo stumperig klein 7,;jn, 't la beter gróót in 't kleine, dan klein in 't groote; niet ieder beschikt over een breede en verre gezichtslyn, en dat is ook niet noodig. Zou 't niet op den weg liggen van de Maatschappij die de Wereldbibliotheek uitgeefr, of zoo niet, dan van een ander uitgever om 't eenvoudig bedoeld werk ook eenvoudig te laten verschijnen? 't Zou allicht aanlei ding geven dat de vertellingen in wat breeder kring kwamen. En mis-chien ook wel, dat ze dan wat. soberder werden geschreven;'t n hoort bij 't ander. \ Is geen voordeel, dat ze tegenwoordig alle maal groot willen doen en raodern, want veel wat eenvoudig gehouden zeer goed had kunnen zijn, w mlt barok en rammelt, lloeis mr. Lamberts llurrelbrinck er toe gekomen zijn Zuid Limburgsche vertellingen uit te dosscheu met zoo'n drakerigen romantitel? Deze vertellingen hadden, veal inniger, veel zuiverder kunnen zijn indien de auteur niet met moJenie middelen had willen werken. Nu en dan heeft hij een aoed stukje natuur impressie, maar daarnaast kletteren dan di'lelijk op holle en hoogdravende zinnen. Allertnalst is telkens te lezen 't voor eenige jareu zeer in zwang zijnde stopwoordje intens. En dat onder die brave boerenlui, 't is om. te gillen! Bij een stroopersvrouw komt de pastoor om haar te overtuigen, dat in haar jongen muziekaanleg schuilt en dat hij wat zal kunnen. worden. Ze zegt dan in 't Limburgsch : Waht zekt geer pastoir zou mien Christian van ze léve bie die luu les kunne ge /e ?... Dat is echt, dat is goed in toon. Maar dan laat de auteur dadelijk er op volgen : Eu in hair oog een flikkering van tieren trots, bij het denken, dat baar jongen zou komen in de groote weelderige huizen van die rij ie dorps-aristocraten. Stel u voor oen stroopersvrouw met zulk een woordenpraal l Men zal mogelijk zeggen flat dit zinnen zijn van den auteur, en gedeeltelijk is dat zoo. Maar toch . .. een boer ziet de korenvelden, de sterren, de bloemen heel anders aan dan. een heer. Dus moet die natuur worden gegeven in den gang en trant van 't verhaal, anders wordt het een warwinkel, karikatuur. De auteur kau zich in 't beschrijvend gedeelte boven 't verhaal stellen, maar enkel in die plaatsen waar geen gedachtengang is en geen directe handeling. Als de auteur b.v. zegt: Met grootronde oogen, vol verbazing en teleurstelling, ziet zij den geestelijke aan," dan is dat grootronde wel een niet alledaagsch woord en vloekt eeaigsdfls; maar 't is nog niet beslist fout. De veronderstelling wordt hier opgewekt, dat de pastoor die oogen grootrond zag. Eu dit is van eeu pastoor aanneembaar. 't Werk van mr. Lambert llurrelbrinck is niet wat 't kon wezen, 't is niet sober, niet eenvoudig genoeg, en d;,t mag men als een der eischen van d'irpsvertellingen laten gelden ; maar er zijn toch nog andere kwaliteiten aanwezig als: dramatische span ning, een zekere gevoeligheid vin den schrijver, vooral voor de armenen nederigeu, voor de verongelukten van 't leven, en dan een grondige kennis vau menschen en toe standen, wat 't boek voor velen die vau Zuid-Limburg iets willen afweten, lezens waardig maken. CT. VAX KrilicK? (Iiigezondtn). (iraadt v. Eoggen boude het mij ten goede, dat ik vraag of tiij met zijn art. van 8 Juli over Harald de skalde kritiek heeft beoogd? Die kritiek gaat dan als die van andere critici zo diep, dat ze dit stuk een treurspel-noemt! iiara'd, die de tiet el eraan geeft, wordt op het t inde tot koning verheven en werft zijn bruid. Is het een blijspel ? Dan ware het geëindigd met een hyinenaeus. liet is een tragi-comedie. Een waarheid als een koe, doch die voor «Ie critici nieuw schijnt. Ik kan dan ook al de diepzinnige opmerkingen niet n voor n volgen. Het heidendom wilde ik hier op zijn schoonst geven. De rol van de christenpriester is kort; hij wordt getekend als iemand die geen middele.n ont ziet om zijn macht te vergroten. Dit zou strijden met het algemeen menselik ware. Allons ! Lees dan maar eerst de beroemdste dramaturgen door. Het fraaiste is dat zijn karakter, waarop Gr. v. K. mij zo fel aanvalt, juist het enige is, dat ik van een ander overnam. Men vindt soortgelijke priester, naam eveneens Giznr, teru^ in Odins Troost van Felix Dahn Maar v. Elring en Felix Dahn zijn twee, niet waar (jr. v. H ? Harald is in alle bedrijven even voort varend als onstuimig. Toch zacht als een lam metje hoor ! Een jonkman, in eenzaamheid.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl