De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 5 augustus pagina 3

5 augustus 1906 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1519 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. opgevoed, de vrouwen voor zwak achtend, mag vooral niet verliefd worden wanneer hij een trotse geest in een skaldendochter ontmoet. Hfl, een skalle, mag niet ontroerd worden door de zang zy'n er geliefde. Evenmin mag een nors man, nors spreken, of een ten oorlog trekkende jongling blaken voor Donar. Maar ik verzeker, dat by' bekende schry vers wel andere zaken z\jn te vinden. Werp denking en voeiing van een gedicht weg, en gy' houdt niets over dan brallende klanken en schim mige figuren. Aldus doen noch velen heden bfl Bilderdy'K, Nederlands grootste letter kundige. Geen der leidende critici onzer dagen schreef over hem de maest middematige studie. Gr. v. R. moge het erkennen. Zelfs voor De ondergang der Eerste Wareld. Ontleed nu eens Yondei's Lucifer met uw kritiese scherpzinnigheid: De stedehouder hoort, waar dit plakkaat op draait, Dat Gabriels bazuin zo trots héft uitgekraaid. Een plakkaat in de hemel. Dit plak kaat draait. Op een scharnier? Een bazuin, die kra«it. Wat kraait die bazuin uit? Het draaiende plakkaat. Het zal déstedehouder moeiiik vallen dit draaien te horen, terwijl de bazain kraait. Ik h-d inlke dingen eens moeten schrijven I Zo kan men duizenden regels van Vondel en Shakespaare behan delen. Ik las ook dusdanige kritiek op Racine. Lees Witsen Geysbeek\oser Vondel (100 blz. vol) en Jonckbloet over de composities van Vondel. Van het verLevene tot hetbelachelike ia een enkele stap, doch niet alleen de dichter, ook de criticus kan die stap doen. Bij de opvoering kortelings van de Jeftha, schreef de Nieuwe Rot erd. dat het stuk mis lukt is; Vondei's voorrede zou het reeds bewijzen. Van Nonhuys ontkende noch in 1902 in Dt Gids Vondels bestaan als drama dichter op ondubbelzinnige wijze. Mag hy zich nu met gezag bekleden, al draaide hij anderhalf jaar later om als een blad op een boom ? Men licht liefst een of een paar regels uit, laat de situatie in het duister of geeft die verdraaid weer. Men rukt de woorden uit hun verband, bespot de gevoelens, rommelt alles door elkaar, en de criticus heeft zich dékroon opgezet. Hoe heeft men al omgesprongen met myn opmerkingen" achter het stuk Circulaire stjjl. Ik Lad zeker een vlammend loflied moeten schr\jven! Hét is ongetwijfeld goed, dat er óók handeling zij in een toneel stuk. Ik schrp: Ten tlotte rist mij nog de handeling van dit drama te besp' eken. "Maar weet ge niet, vaart de heer v. Nouhuys uit, dat gebeurtenissen en geschiedenissen" nooit een drama kunnen vormen? Ik wij?, gelqk veelmaals op bet innerlike van een toneelstuk. Tans is Gr. v. R. niet tevreden; Maëterlinek heeft het reeds beter gezegd. HU keurt af, dat een klein geschil een grooten ramp" kan baren, doch schrift: al is het ook indirect en met zér verwijderde haagt niet na te speuren oorzaken," dat is krasser. Ik schrijf liefde, b\j hartstocht enz. enz. enz. Het is niet te volgen. Gr. v. R. was zoo vriendelik te schryven, dat ik de oude dichters en denkers grondig heb bestudeerd, maar ik zal zo onvrieodelik z^jn hem te vragen of by zelf ooit bly'ken daarvan heeft gegeten? Een protest ten slotte tejfen de bewering van de heer Vaa Loghem, dat Jbtarald drie maal zo larg is als de Gjjsbrecht, dat boven dien in Alexandrijnen is. Hjj las het stuk een paar malen en heeit zich daardoor zeker vergist. Eerst schreef hy' aan mij Harald de Skalde zér belangrijk" te vinien, doch hoe zjjn herinnering aan de eerste lezing tans ?werkt, leze men in Nederland. VAN EI.RINO. KOERANG-TRANG. DOOR M. A. VAN HEEKEREN. II. (Stol). Het dorpshoofd voldeed aan het verlangen van den bezoeker, die hem hierop het relaas deed van den zooeven voorgevallen moord: Astaga, toean besar," viel het dorpshoofd, ten teeken van de hoogste verbazing en ver ontwaardiging over zulk een snood bedr|jf, in. Je hebt hier ook 'n zekeren Sidin in de desa, niet waar bek ?" ging de Boer fluiste rend voort. Geen spier vertrok op het gelaat van den ondervraagde, toe a deze uiterlijk kalm met 'n zweem van verbazing, wat deze vraag beduiden moest, 'n bevestigend antwoord gal. De man is dóór den vermooide vóór z'n dood als de dader herkend en aangewezen," vervolgde de Boer. Onmogelijk, mynheer. Een van mü'n menechen zou zoo iets hebben bedreven. Ik kan 't baast niet gelooven. En dan, 'n uurtje geleden, heb ik nog m'n ronde gedaan, en toen lag Sidin rustig in z'n huis te slapen." Kun je my z'n huis wjj«en ? Ik zou toch ?wel willen, dat je z'n woning liet bewaken, totdat de assistent en de dj aksa, die gewaar schuwd zyn, hier kunnen wezen." Zeker, mynheer," en toen tot een der dorpelingen, die zich ietwat op den achter grond hield. Roep Pa Kasmin, Wongso tn Pa Riman en zeg hun dat ze naar het huis van Sidin moeten komen, en daar vóór blyven wachten." Toen de Boer weinige oogenblikken later met den bek el en 'n steeds aangroeiend gevolg van dorpelingen voor het huisje van Sidin stond, lag de bewoner naar het scheen in diepe ruste, om als met 'n schrik door het gedruisch in de omgeving ontwakend een wie is daar?" te doen hooren. De bèkèl deed den man naar buiten komen en nam hem onmiddellijk in verhoor in tegen woordigheid van de Boer, streng als het 'n dorpshoofd betaamt. Doch Sidin ontkende alle schuld en beriep zich op buurman Pa Drono, met wien h\j nog voor 'n uurtje geleden of zoo, gezellig had zitten keuvelen, alvorens zich ter ruste te begeven. Ook de vrouw van Sidin bezwoer by hoog «n laag, dat haar echtgenoot den gansenen Iiihoud van Tijdschriften. Ome Eeuw, Aug. 1906 : Afscheidscollege van professor van der Wy'ck. Noortje Velt, door Jacqueline E. v. d. Waals, II. Een nieuwe socialistische proefneming (dr. F. v. Beden, de vry'e arbeid op Walden), door prof mr. J. d'Aulnis de Bourouill. Briefwisseling van Bakhuizen v. d. Brink met zijne vrienden ge durende zyne ballingschap (1844?1851). uit gegeven door mr. S. Muller Fzn., VI. Onze Leestafel. XXe Eeuw, Aug.: Ode aan Rembrandt, Tijdzang, door Jac. van Looy. Hymne aan Rembrandt, door P. H. v. Meerkerken Jr. Rembrandt, door dr. Julius de Bo«r. Is celstral"nog langer geoorloofd en gewenscht?, door dr. A. Aletrino. Vastenavond, door Edmond van Oflel, De achtergrond der Evangeliën, door pi of. G. J. P. J. Bolland. Staatkundige kroniek, door mr. H. P. Marchant. Buitenlandsch staatkundigoverzicht, door Chr. Nuys. Groot-Nederland, Aug. 1906 : LouU Coupe rus. Smetten. Virginie Loveling, Milan ran Servië. Leo Meert, Van jongere geslachten. slot. Daan v. d. Zee, Verzen. J. Hora Adema, Trofenserie. Literatuur. De Vrouw en haar hui», Aug. 1906 : Myn poesjes, door H. Stuten-vanIJsselstein. De hand wee f kunst in Zweden, door H. G. v. Oosterzee-de Hartog. Het Engelscbe Home, door H. Baart de la Faille-Wichers Hoeth. Prinses Anna van Hannover als moeder, door Johanna W. A. Naber. Zomersport, zwemmen, door A- C. Z. De reisgarderobe, door H. H., II. Inleiding tot het klavierspel, door Jobanna Veth. Onze huisdieren, door Ericus. Elck wat wils. Wat men ziet en leest. De Beweging, Aug : Rembrandt Hoon, door Alex. Gntteling. Konservatieve taalgeleerdheid, door dr. C. G. N. de Vooys. Quia Absurdnm, IV, door Nico ?an Suchtelen. Twee verzen, door J. Jac. Thomm. Eenzame vol zinnen, SJe reeks, door Albert Verweij. Indi sche politiek, door mr. P. Brooshooft. B jeken, menschen en stroomingen, door Albert Verwey. B jekbeoordeeüngen, door Alex. Gutteling, Maurits ?Uyldert. De KatJiolielc, Aug.?Sept.: Wiihelmine von Hillern-Birch 1836?1906, door M, S. Me thodische stijlstudie, door Jos Suys, leeraar M, O. Isidorus van Pelusiuin, door dr. L J. Sicking. Soorten en variëteiten. Naar de onderzoekingen van prof. H ugo de Vries, door Ing. J Schmutzer. Palestinologie, door fr. E. v. Kroonenburg, O. F. M. Jeugd-lectuur, door G M. A. Jansen. Verlangen, door Willem Nieuwenhuis. Uitspraken en exem pelen, naai Hs. n. 133 F. '22 der Kon. Bi b1, te 's-Hage,door D.A. Brinkerink. Lente illusie, door f r. E. van Kroonenburg. O. F. M. Liedeken douloureuse, door Jan v. d. Horst. Wolken-Ly'denstrooat, door H. Nieuwe uitgav. Vragen van den dag, afl. 8 : A. M. Kollewijn Nz.,41et Prinsdom Oranje tot 1741. Electri.sche melkery. Dr. H. v. Wijk, Nieuwe be schouwingen over het ontstaan van den regen en van de onweders. In den strijd om de waarheid. Hoofdbeginselen uit prof. Bolland's academische les door H. Titia van der Tuuk, Het feuilleton. De Oceaan en het klimaat der omliggende landen. Bibliographie. fan maand tot mannd: Economisch pro gramma voor de Vlaamsche beweging, door Lodewjjk de Raet. Paddenstoelen, door dr. Vitus Bruinsma. Chrysanthemu-ns, door M. Maeterlinck. Psychische karaktertiekken d ir Afrikaansche negers. De HoHandüfhe R, rut, No. .VII: Mr. H. Goeman Borgesiup, voorzitter van De Liberale Unie", Frontispiece. Wereldgeschiedenis. Belangrijke Onderwerpen.-Een nieuwe vondst. De loting voor de nationale militie. Het zak geld van het kind. Nieuwere onderzoekingen op het gebied van het plantenleven. - Karakterschets: Dreves Uitterdyk. Revue der Tijdschriften. Het boek van de maand. De Boekentafel: Jnli Overzicht van nieuwe uitgaven en herdrukken in Nederland. lltttiiiiiiillliMiliiMiMifiimiHiiiMHimiiimtmiiHMmiimmiMiliiiMiiiiiM avond niet buiten de deur was geweest... Zy rukte zich de haren uit 't hoofd, gilde en wrong zich aan de voeten van het dorpshoofd. Maar de bèkèl was onverbiddelijk en ver klaarde Sidin als zy'n gevangene, dezen ge lastende hem naar zyne woning te volgen, in afwachting van de komst van de politie. Hier kwam de Boer tusschenbeide, er op wyzende, dat intus-chen alle mogelyke bezwarende stukken uit de woning van den gearresteerde zouden kunnen worden weg gedragen de duisternis belette hem het lachje te zien, dat om den mond van dea toegespr >kene zweefde, overtuigd dat daar voor reeds gezorgd was. De bek gaf evenwel toe, zeggende dat als de toean-besar het zoo wenschte hij den gevangene in de eigen woning zou doen bewaken. Sidin was intusschen op zijn last stevig met touwen geboeid en qnasi toekijkende of dit wel goed had plaats gehad, fluisterde hij den gevangene toe : Vrees niets. Ze doen je niets koerang trang. De mandoor is dood." Plotseling trad uit den zwarten nacht der omgeving een gestalte te voorschijn, een oude vrouw met tandeloo/,en mond, beenig, hoekig gelaat en loshangende gry'ze haren, een ge scheurde lap van onbestemde kleur, als sarong dienende, de magere, vleeschlooze beencn slechts tot de knieën bedekkend. In den lichtkring stappend, bleef ze voor den gevangene staan en brak toen eensklaps in lachen uit, het lachen der krankzinnige : Sidin en Pa Drono, die slepen hunne messen en spanden 'n touw over den weg. De ruiter viel en zy doodden hem. Nu gaan ze naar de galg, Sidin en Pa Drono, net als Pa Wirol Hal Ha! Ha!" De vrouw is gek," zei de bek tot de Boer, om zich daarna tot de ouie te wenden. Waarom ben je uit je huisje gekomen, Mbok Pa Wiro ? Blyf op je bed daar doe je beter aan ..." De oude keerde zich reeds tot heengaan, toen de Boer aan de spreuk indachtig, dat men de waarheid hoort uit den mond van kinderen en dwazen, haar terug riep. Plots keerde de oude hem haar gelaat toe: De toean besar zt?akt misschien 'n liefje? Mbok Pa Wiro was eefi* 'n knappe meid, die wel van de toeans hield. Maar nu geeft ze 'r heeleuiaal niet meer om." En hem den rug toekeerend, sloeg ze zich op het achterste en verdween toen schril lachend weer in het duister. Ze is gek," zei de bek ter vergoelijking nu tot de Boer, die even knikte, maar daarDe Aardt en haar Volken, No. 35, Hoofdblad: Door Oost-Perzië. Reis van majoor Percy Molesworth Sykes. Bijblzd: Ten westen van Arnhem. De rozententoocstelling te Zeist. Mooi hoekje in Groningerland. Volendam aangesloten. Dat bekoorlijke Geuldal! Rembrandt en de natuur. Vrijheid. Toonkunst, No. 29: Moderne orgelmuziek, door M. A. B. B. Jr. Een brief van Richard Wagner. Herinneringen van een musicus Johannes Brahms als miserabele jongen". Beoordeeling van nieuwe werken, door Wr, H. Berichten en mededselingen. Uit het veretnigingsleven. No. 30 : De loonvorming in het mo iern Klavier onderricht, door A. Wadsack. Residentiana door Wanderer. Living masters of mnsic, door Wr. H. Beric iten en Mededeelingen. Uit de Vereeni;->ingen. Vlaanderen, Aug. 1906: Volkswelvaart en staatsbelang, door Lodewyk de Raet. Ver zen : Avondstond, door Léonce du Catillon, Onweder, door Léonce du Catillon. Het raadsel, vervolg, door Gustaaf Vermeersch. Leven en kunst. Vlaamsen leven. De gedichten. Letterkunde.?Tooneel. De ty ischriften. Eigen Haard, No. 31 : Moordenaars ? door M. A. van Heekeren. (Slot.) Met de Bata vierlijn naar en van Londen, met af b. (Slot.) Schilderijen, vermaakt door juffr. M E. v. d. Brink aan het Rijksmuseum, door J. H. R. De Tiagédiennes Waltier?Ziesenis en GreveHog?Hilverdink, in het treurspel Ifigenia in Aulis van Ra"cine, naar de schildery van Louis Moritz in het Rijksmuseum te Amsterdam. In JJ.-Brabants lustwarande, door dr. d. W. H., met af b. (Slot.) Ouwe Jan. Nieinendalletjes uit het ^oldatenleven, door Leo Lauer. (Slot). EenwildeOrchidee,doordr.A.J.M Garjeanne, met afb. Onze Rembrandt-numuiers. Feuilleton. mmiiiiniiiiiiiiiittiiiiiinmuiiiMiHHHHiuiiMiiiiiMiiiiii UllllltlllllllllllllllllllllllllllllUMIftlllltmilMlllillllltlltl Anti-stof en Auto's, Oef rrrt, daar snort er weer een je voorbij, reusachtige stofwolken en stank achterlatend. Nauwelijks is hij voorbij en is de stof en stank een beetje opgetrokken of meerdere volgen. Meestal slechts n enkele stoot op den hoorn en rakelings vliegen ze je met een bliksemtrein-snelheid voorWj, zoodat je als wielry'dêr tuenig ke«r al die auto's naar de maan wenjcht. Reeds jaren ben ik «ielry'der en elk seizoen worden dan ook door mij eenige duizende kilometers afgepeddeld. De laatste jaren is 't echter alles behalve aangenaam ons land door te toeren. Zou er nu absoluut niets aan te doen zijn? Zoolang men er nog niet in is geslaagd de auto's zoo te maken, dat er zoo goed als geen stof en stank verspreid wordt, zil er toch iets anders gedaan moeten worlen. Als bewoner van het Sarphatipark is 't mij opgevallen hoe uitstekend 't middel anti-stof werkt, waarmede a.en van gemeentewege eecige dagen de proef neemt. Indien nu de voornaamste verkeerswegen in ons land met dat of een ander deugdelijk en goedkoop stof wen nd mi idel besproeid worden, wat een verademing zou dat voor wandelaats, wielrijders enz. zy'n. Zoete lieve Gerrilje, wie zal dat betalen zal men zeggen. Wel mij dunkt natuurlijk zij die de oorzaak van de stofplaag zijn. In de eerste plaats, de automobilisten, ten tweede de motorfietsets en ten slotte zouden ook de wielrijders een klein steentje er toe moeten bij frasen daar ook zij, al is 't ook uiter't weinig en totaal niet hinderlijk stof opwerpen. Er zou door de regeering een anti-stof belasting ingevoerd moeten worden, waarvan ^*?*?''-'?^-*v^^?"?f^^>^?l?*>^^??^-»^^l-w-^?**?^?*^^^ mee nog niet vergeten had, welk bezwarend getuigenis de oude tegen Sidin en Pa Drono had afgelegd. Hij wilde hierover juist met het dorpshoofd spreken, toen uit de verte reeds het tusschen de boomen doortchijnende licht van fakkels en een gegons van stemmen de nadering van nieuwe bezoekers aankondigde. De Boer ging de aankomenden met den bókèl tegemoet en deelde den assistent resident het een en ander van zijne bevindingen mede. Hoofdschuddend had de ambtenaar hem begroet, en naar de reden daarvan gevraagd, hem ter zijde geno men en toeg> flui terd : Ik vrees dat de heele zaak op niets zal uitloopen. 't Is hier n dievenbende." Toen, zich tot den bek wendende, die op eenigen afstand gehurkt de naderenden af wachtte : Waar is Mbok Pa Wiro? Breng haar on middellijk hier." Dra opspringend, in nederig gehurkte hou ding ging de bek, op 'n wenk van den assistent resident, van een jeugdig ambtenaar en eenige politie-agenten vergezeld, de desa verder in, naar 't huisje van Mbok Pa Wiro, dat hij tot ziine gedeinsde verwondering verlaten vond. Hij wist wel dat men haar niet zou vinden het lijk dfr krankzinnige werd weinige dagen later uit de kali op^evischt, waarin zij zoo genaamd verdronken was. Onmogelijk," zei de assistent-resident van GoenoeLg,. toen de landraad-voorzitter hem op z'n bureau het bericht kwam brengen, dat Sidin en Pa Drono, door den landraad ter dood veroordeeld, wegens roofmoord op den publieken weg, bij beschikking van het Hoog Gerechtshof van het hun ten laste ge legde wegens gebrek aan bewijzen waren vrij gesproken, met bevel tot onmiddellijke invrij heidstelling van beklaagden. Onmogelyk", herhaalde de bestuursman, de schouders ophalend. Onmogelijk," zei een ieder op het plaatsje, waar deze afloop eener cause célèbre aller minst was verwacht. Het onderzoek en de behandeling dezer strafzaak hadden maanden lang geduurd en al dien tijd stof gegeven voor dedagely'ksche gesprekken in den huisely'ken kring der kleine Europeesche kolonie, in de kringen der inlandsche ambtenaren, in de sociëteit, en in het hotel, waar steeds zieken en gezon den vertotfdenom in 'n kalme rustige omgeving wat uit te blazen van de vermoeienissen van den dagelykschen arbeid in het heete strandkiimaat, hier 'n weinig getemperd door de dan de houders van auto's, motorfietsen en gewonen fietsen naar verhouding b.v. respect. 70, 25 en 5 pCt. betaald moeten worden. Zy'n tegen een en ander groote bezwaren dan zal er in ieder geval iets anders gedaan moeten worden. Zooals de toestand nu is kan ze niet bly ven. Wy kunnen niet langer wachten geen dag en geen nacht. VERITAS. VOOR DAMES. Uit de pcnieflenis fier Vrouwenbeweging in Nu in het begin van Augustus a.s. te Kopenhagen de eerste samenkomst van den Weieldbond voor Vrouwenkiesrecht zal wor den gehouden, is het niet van belang ont bloot kennis te nemen van wat ons aan gaande de geschiedenis der moderne vrou wenbeweging in Denemarken door eene der toongevende Deensche viouwen, fru Johanne Munter, wordt medegedeeld in het Zwitsereche blad Frauenbettrebungen. FJU Johanne Munter verhaalt ons daar, dat de geschiedenis der moderne vrouwen beweging in Denemarken moet worden ver deeld in drie tijdperken: de Clara Rafaël periode, die als den tyd van voorbereiding is te beschouwen; de (reneefsche periode, toen buitenlandsche invloeden sterk op de Deensche vrouwen inwerkten; en eindelyk de nu heerschende periode van zelfstandig optreden der Deensche vrouw. De eerste, de zoogenaamde Clara Rafaël periode, dankt haren naam aan een boek, aan eenen roman in brieven, die tegen Kersttijd van het jaar 1850 verscheen, en die eenen ongekenden opgang maakte om de toen geheel nieuwe, vreemde denkbeelden, die er in werden ver kondigd. De schrijfster, Mathilde Fibiger, eene nog jonge vrouw, wier anonymiteit lang bewaard bleef, sprak daar gedachten uit, die sedert zoozeer gemeengoed zijn geworden, dat wij nauwelijks meer kunnen begrijpen, waarom dit b.ek zoo heftig mo st worden verketterd en zoo hemelhoog geprezen, dat men nu nog in Denemarken spreekt van de Clara Rafaël veete. De heldin van den roman, eene gouvernante bij de dochters van eenen groot grondbezitter, voelt, dat de opvotding der meisjes van haar volk onvol doende is en zoekt naar wegen om te komen tot ernstiger, degelijker voorbereiding voor hare levens'aak, mec-nende, dat de vrouw daaraan niet ten volle kan beantwoorden, zoolang zij mist vrijheid van oplei ling, vrijheid van arbeid, vrijheid van deel neming aan het openbaar staatkundig leven van haar volk. De schrijfeer stierf jons;. Aan den hef igen strijd der meeningen, die door haar boek werd gewekt, nam zij geen deel. Het blijkt ook niet, dat zij eenen kring van geestverwanten om zich had. Zij zond haar opzienbarend werk de wereld iri, ongesteund en onbegrepen in eenen tyd, dat in Amerika en eldeis niet slechts hier en daar ne enkele stem, maar een machtig koor van stemmen opging om te getuigen voor het goed recht der vrouw op vrijheid van ontwikkeling. Onopgemerkt was haar verscheiden; haar boek scheen bij haren vroe^tijdigen dood reeds weder der vergetelijkheid nabij; na eerst zulk een geduchte twi§tappel te zijn geweest, werd het nau welijks meer gelezen. Maar de gedachten door dit geschrift gewekt waren toch niet meer te smoren; dat bleek, toen in het jaar 1870, van weik jaar fru Johanne Munter de tweede, de Geneefsche periode, rekent, van Genève uit een beroep op de Deensche vrouwen werd gedaan. Te Genève was in het jaar 1867 de nog altijd bestaande internationale bocd voor bergen in de nabijheid, waarvan enkele uitloopers zich reeds tot het plaatsje uitstrekten. De beslissing van den landraad zoo in deze geruchtmakende zaak was evenwel zoo in de europeesche kolonie, als in de inlandsche officieele werrld, met het geboefte in de afdceling de eeuige inlandsche elementen, die zich voor de zaak interesseerden, met voldoening begroet. Sidin en Pa Drono, twee schavui'en, die reeds heel wat op hun kerfstok hadden en zoowel door mandoer Ali's aanwijzing als door de uitlatingen der kran&zinnige Bok Pawiro waren bezwaard, ontkenden hardnek kig alle schuld, en een huisonderzoek had tot niets geleid. De dorpsgenooten hielpen hen om hun alibi te bewijzen en de bek, die over beiden 'n leelijk boekje open deed, hen fchetsend als luitjes, die steeds onder scherp toezicht door hem moesten worden gehouden, bleef in het essentieele hen bystaan door hunne aanwezigheid in de desa vol te hou den, op het oogenblik zelf of daaromtrent, dat de moord zou hebben plaats gehad. Plotseling deed zich een nieuwe getuige a charge voor. Een inlandsche kwee-kweeverkooper had op den avond van den moord twee mannen gezien naby' de plek, waar het onheil was aangericht, en verklaarde in de beklaagden de bewuste lieden te herkennen. Dat gaf licht in de zaak, zoodat zelfs beslo ten werd den bèkèi van Goenong Wetan in de zaak te betrekken en wegens meineed en mededaderschap te doen terecht staan. Het kwam zoover niet de kwee-kwee-verkooper keerde op den avond van zy n bezwarend getuigenis niet in zijne woning terug zy'n lijk werd, weken later, palen ver, nitdekali opgehaald. Alle getuigen waren dood, maar hunne getuigenissen voor geloofwaardige lieden of bij het onderzoek afgelegd bleven voor den rechter in eerste instantie bestaan, die in volle overtuiging van de schu'd der beklaag den, het vonnis over hen velde dat nu door den hoogsten rechter was vernietigd. Wat zegt u er van, regent?" vroeg de assistent-resident, den hoogsten inlandschen functionnaris in zyne afdeeling. De toegesprokene, die juist de sigaar had aangestoken, welke een oppasser op 'n wenk van den bestuursambtenaar den hoosjen inlandschen bezoeker had gepresenteerd, blies de rookwolkjes even, als nadenkend, voor zich uit. Werd indertijd, mijnheer, in Holland ook zoo recht gesproken, toen de staat en de gemeenten op kleine inkomsten aangewezen vrede en arbitrage gesticht, waarvan toen ook Garibaldi lid was. Eene ry'k begaifde, warm voelende Zwitsersche vrouw, madame Marie Goegg?Pouchelin, werd daardoor op de ge dachte gebracht, dat het voor de vrouwen ook wenschely'k ware om in internationale vereeniging over hare belangen te kunnen raadplegen. De door haar in het jaar 1868 in het orgaan van den vredebond tot de vrouwen van alle natiën gericht te oproep om samen te komen in internationaal ver band ter behartiging harergeestelyke, zedelijke en maatschappelijke belangen klonk ook tot Denemarken door. Daar gevoelde een der groote leiders der internationale vredesbe weging, de heer Frederik Bajèr, (sedert 1891 president van het internationale vredesbureau te Bern), het diep, dat de vredeszaak en de vrouwenzaak erg verwant zijn. Zijne vrouw, Mathilde Bajer, voelde het met hem en werd het eerste Deensche lid van den door Marie Goegg te Gene /e opgerichtten internationalen vrouwenbond. Deze boni hield in het oorlogsjaar 1870 zyne eerste algemeene vergadering. Zwitnersche, Italiaansche, Portugeesche, Fransche, Duitsche, Engelsche en Noord- imerikaansche vrouwen waren toen reeds als leden toege treden en daaronder telde men klinkende namen als die van Elisabeth Cady Staunton en van Joséphine Butler. Het wa* toen echter noa; geen tijd van handeU-n, Mechts van voorbereiding; want zooiils Marie Goegg in die dagen schreef: Aller gedachten zyn thans geheel vervuld van wat er voor valt op het oörlogstooneel en het schijnt nutteloos thans onze stem te verheffen, nu aller opmerk zaamheid als by uitsluiting is gericht op het verloop der dingen in Frankrijk. Maar wij hopen en vertrouwen, dat de denkbeelden ten gunste der vrouwenbeweging na het einde der vijandslykheien te beter ingang zullen 40 e en 11 per regel. Normaal-Onderkleeding Prof. Dr 6. Y Eénige Fabrikanten //.BengerSöhne Sluttqait Hoofddepöt te AMSTERDAM: Kalverstraat 157 | K. F. DEUSCHLE-BENQER. Echt Victoriawater OBEHI-AHNSTElf cht Victoriawate OBERLAMKSTEIN BOUWT te NUNSPEET O/d. VELUWE. Inlicht, b/d. Vereeniging Kantoren voor Vaste Goederen in Nederland te Nunspeet. MMIIIIItMIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIHMHIIIIIHIIIIIIIIIMIItlfHItllllllllllllllllHHIHM mg 'n onvoldoend bestuurs- en politiewezen hadden? Het recht heeft zich in Holland als overal ter wereld met de toestanden gewij zigd ; men wil het hier naar 't schijnt omge keerd beproeven en onze toestanden wijzigen door het recht De repressie verloor elders haar recht van bestaan door bi t preventieve organisme van den staat, men meent het hier zonder de repressie te kunnen stellen, voor dat de middelen ons toelaten het preventieve ralerwerk naar behooren in elkaar te zetten het hooge gouvernement moet 't weten..." Hoe zou 't toch komen?" vroeg, na afloop van de avondtafel in het hotel, waar ook het feit van den dag was besproken, een der jongere gasten aan een oud rechterlijk amb tenaar, met wien hij, onder 'n kop kotlie en 'n pousse café, het tafelgesprek nog 'n wy'le bleef voortzetten. Herhaaldelijk lees-t men van zware vonnissen door de landradeu geslagen, waarop dan een vrijspraak der beklaagden van het Hoog Gerechtshof volgt." De toegesprokene wachtte even met z'n antwooid en toen: Wanneer er eens wat te doen mooht komen, dan zouden strenge rechters de eerste slachtoffers zijn !" De rechters zelven aarzelen niet die eventneele gevolgen te dragen bij volle uitoefeoiog van hun plichten naar eer en geweten, in het belang van een goeden rechtstoestand in hun ressort." Ze hebben daarom des te meer recfet op bescherming daar, waar men die kan v^erleenen, zelfs tegen hun zin." Collegialiteit beslist dus eigenlijk inijoogste inrtan ie?" De ander merkte het ironisch lachje in toon en blik van den spreker, trok ev-en de wenkbrauwen op: Par Ion, mijn vrouw wacht my voor de avondwandeling," zei by' en stond groetend op, als hadde hy de laatste vraag niet gehoord. ,,'n Typische theorie," zei 'n overbuurman, die by het gesprek had toegeluisUrtl. (ielukkig, dat mij D heer Van Rijn n«g maar raadsvoorzitter is en niet in het Hoog Gerechtshof zetelt..." Waarvoor hg echter op de nominatie staat," viel de ander in. Een zwaluw maakt nog geen zomer, en een Van Ryn maakt niet de heele rechterlijke macht uit, maar zulk'n uitlating van zoodanige zijde tot hooge aspiratiën bevoegd, geeft toch stof tot nadenken."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl