Historisch Archief 1877-1940
Na.,1520
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND.
de grootheid van dien geweldigen man, met
zyn reuzengeest,die met een blik de gansene
aarde omspannen, door een gebaar de geheele
inenschen wereld aan zijn voeten geknield
zien wilde; zjj laat hem koud, de geweldige
tragiek, dip gebeuren ging in dat nogjonge,
sterke brein, toen hy' voelde hoe de dood
langzaam naderde: Perdicea^is het dan reeds
t\jd om te sterven?"...
De geschiedenis is er, die uitspraak zal
doen : wat is er met en door Alexander voor
blyvends gewrocht ? zy'n rijk is te loor gegaan:
een eendagsvlieg. Maar nu rog, als voor
duizenden jaren, geniet men van de breede
hexameters van een Homerus, van de reus
achtige pbantaeie van een Dante, en dit zal
200 zijn na aeonen en aeonen.
Ofschoon de historie de tragiek van Alexan
der voor de geschied- en romanschrijvers
pasklaar heeft gemaakt, ofschoon dus met
de concipiatie van een boek als dit de ziel
?van den auteur weinig te maken had, is zijn
?werk als historische roman zeer zeker niet
te onderschatten. Er zy'n heele mooie
beechryvingen in het boek: Ie veiwisseling
van het ly'k van Hephaestion met dat van
Charippus, de bacchanaliën, feesten der
Macedoniërs, en, in het begin, de ellende die
het leger lydt in de woestijn, dat alles is
zeer mooi, soms met jjsig realisme, yerteld.
Niet het minst heeft hiertoe meegewerkt de
ety'l van het boek. De taal is koel en streng,
volstrekt on-Duitsch. Maar dit juist geeft een
zeer eigenaardige bekoring aan het boek,
niettegenstaande dikwijls de woordenkeus
een holle rethoriea is, en veel romanphrasen
. la Marlitt gebruikt zijn.
Van deze laatste een enkel voorbeeld:
Plotseling verhief zich Alexander van zyn
setel. H\j sloot de oogen, zoodat bij er uitzag
alsof hij s'iep, en zij o stern b roerde dof de
bevende lippen : Hebt gij my niets te zeg
gen, Hephaestion ?'"
Rondom ontstond een plotselinge stilte.
Hephaestion schudde ontkennend bet hoofd
en blee^trotsch zwijgen. Daar opende Alexan
der de oogen. Zyo blik flikkerde. Hij lukte
met de linkerhand den diadeem van zijn
hoofd, boog zich voorover en legde geheel
buiten zichzeLwen van verkropte woeda, den
koninklijken tooi met een wild, verachteiyk
gebaar Heph&estioa e» de slapen, ai» wilde
hij zeggen: als ook gij mij verraden wilt,
dan wil ik niet meer de heer zijn, dan zyt
gÜhet."
Niet waar, dat Ijjkt wel eenigs*ins op het:
Genade!" smeekte de graaf in het Spaanseb.
Neen, ellendeling, gy zult sneven!" van de
romans, genie De vronw in het graf'.
Het ij een beetje afgezaagd iemand een
complimentje te maken over eene vertaling,
maar in dit geval, waar deze vertaling zeer
zeker eigenaardige moeilijkheden zal opge
leverd hebben, is een woord van lof voor de
uitstekende bewerking niet misplaatst. Ook
typographifch ziet het boek er keurig ver
zorgd uit. J. BROUWER.
NIEUWE UITGAVEN.
Gohenwee, roman uit het zeemansleven,
doorHARRi HARRISON. Amsterdam. D.BuijsDz.
Het Nederlandsche gasthuis voor behoeftige
en minvermogende ooglijders gevestigd te
Utrecht. Zeven en veertigste jaarl ijkseh Vertlag,
uitgebracht Zaterdag 9 Juni 1906, over het
jaar 1905.
GRATIE.
Naar het Duitsch, van CARL MTJVJSMAN.
Dreunend galmde de zware schel door de
gewelven, en met een droog, knarsend geluid
werd het slot opengedraaid. In een wolk van
iudwarrelende sneeuw werkte een man zich
door de nauwe opening heen en de zware
gevangenispoort viel weer dicht met een slag,
die donderend wegrolde.
Brr l wat een Kerst weer! zei de man,
terwijl hij de sneeuw van zich afschudde.
Het was de gevangenisbode. Hy liep vlug de
binnenplaats over, klopte by de inspecteurs
kamer aan, trad binnen en legde beleefd
groetend een groote lederen tasch op de
echryftafel. De inspecteur die ongeduldig heen
en weer had geloopen, nam een sleuteltje en
opende haastig de portefeuille. Brieven en
couranten terzijde werpend, greep hy een groot
?verzegeld couvert en scheurde het open.
Zy'n gelaat dat officieel-streng was met
een diepen rimpel tusschen de wenkbrauwen
en neergaande lijnen by den mond,
veranderde onder het lezen van uitdrukking en
?werd zachter, vriendelijk by"a.
Daarop opende hy' een brandkast, nam
er drie pakken uit en legde ze op tafel.
Hy schelde. Een opzichter trad binnen,
bracht op militaire wijze de hakken bij elkaar
en sloeg aan.
Verzoek de jonge daaae, die bensden
wacht, boven te komen.
Wie van de twee, meneer de inspecteur?
De jongste.
Jawel, meneer de inspecteur.
Na verloop van enkele minuten vertoonde
zich een jong nauwelijks achttienjarig meisje.
Haar oogen waren vochtig en hadden een
eigenaardiger! glans; haar trillende mond
?vermocht eerst geen geluid voort te brengen
Toen eindelyk de woorden kwamen, brak de
inspeeleur ze kort af:
Wees nu kal ui. Ga in de kamer hier
naast en blijf daar tot ik u roep.
Er kwam een zucht van angst en verlangen
;over hare lippen en zy gehoorzaamde als aan
een bevel. Do inspecteur schelde opnieuw:
Haal gevangene No. 127.
1 Jawel, meneer de inspecteur.
Een jonge man trad binnen. Een mooie
kop met blond, krullend haar, levendige
«ogen en een gelaatskleur nog niet geheel
;door de gevangenislucht bedorven; ze lag
nog a s ien roede ondergrond achter de
geelachtige oppervlakte.
Kom dichterby !
De gevangene gehoorzaamde bevend en zijn
lippen werden bleek. Zelfs een onbeduidend,
bijna onbewust vergryp kan een gevangene
aoo ver achteruif zetten in een tuchtnuis,
dat S.syfus medelijden met hem zou gehad
hebben.
Je bent een lichtzinnig mensch geweest.
Maar men aecft steeds de overtuiging gehad,
dat je alleen uit lichtzinnigheid gehandeld
Den WEd. Heef Jacob Iiraël de Haan,
Amsterdam.
Ze.r geachte Heer!
TT voor de toezending van een afdruk van
uw Openbrief" in het Weekblad de Amster
dammer, alsmede voor het begeleidend schrij
ven, vriendelijk dankend, gevoel ik mij ge
drongen n onder de aandacht te brengen,
dat het verslag in het Handelsblad niet juist,
en ook veel te beknopt is weergegeyen om
over het door mij gesprokene op den
Zendingsdag, een goed oordeel te vellen.
Genoemd blad laat mij o.a. zeggen:
Overal, o. a. in .Rusland, werden da Joden
schandelijk vervolgd, en toch vragen ze zich
niet af: voor welke zonde?"
Terwyl ik gezegd heb:
Het (Joodsche volk) verafschuwt terecht
de geloofsvervolging, waaraan de Joden steeds
hebben bloot gestaan, en die nog in Rusland
op afschuwelijke wijze woedt; maar het ver
geet, dat het zelf zich immer aan geloofs
vervolging heeft schuldig gemaakt, wanneer
n der zijnen den Heere Jezus als Israëls
Messias heeft erkend.
Het belijdt, dat zijne zonden oorzaak zyn
der ballingschap, die nu reeds 19 eeuwen
heeft geduurd; maar het denkt niet na o ver
de vraag: welke zonde het toch wel ma? zijn,
die eend zoo lange en soms zóó zware bal
lingschap heeft veroorzaakt."
U zal, geachte Heer! mij toestemmen, dat
dit geheel iets anders is dan het Handelsblad
my laat zeggen.
De zonde, die ik op het oog had, is de
Messiasverwerping, en volstrekt niet eenige
immoraliteit op het gebied van het maat
schappelijk leven. Integendeel: Ik wees even
later op den eerbied voor de ouders, op de
huwelijkstrouw, op den weldadigheidszin, op
het weiuig misbruik maken van sterken
drank, en op andere goede hoedanigheden,"
die men by het Joodsche volk aantreft, maar
daarvan heeft het Handelsblad geen woord
gerept.
Door het diep gezonken zijn heb ik dan
ook volstrekt niet bedoeld, dat Abrahams
nakomelingen moreel of intellectueel lager
zouden staan dan andere inenschen; maar
er alleen mee willen zeggen gelijk zeer
goed kon worden begrepen dat zy over
het algemeen veel meer om het zinnelijke
dan om het geestelijke zich bekommeren
en het meerder deel van den vromen zin zijner
vaderen is afgeweken.
Het Handelsblad echter liet mij
generaliseeren, en stelde het voor.alsol ik gezegd
had : de joien scharen zich a in de zijde der
vrijzinnigen, ja aan die van socialisten en
nihilisten.
Dat ik evenwel het trouw bezoeken van
schouwburgen, en het ovenveyend zich scharen
aan de zijde der vrijzinnigen als een bewijs
van inzinking heb voorgesteld, kan u geens
zins bevreemden, a's u in aan merking neemt,
dat ik niet gesproken heb op een politieke
meeting, voor mentenen met verschillende
gevoelens; maar op een zendingsdag vao
gereformeerde kerken. In die kringen toch
hebt. Er is veel voor je gewerkt, terwijl je
hier waart, niet het minst hier hield hy
even op door j * verloofde.
Over de wangen van den jongen man be
gonnen dik e tranen te biggelen.
Je gedrag is goed geweett en je hebt
je een uitstekend onderwijzer getoond. Als
je weer in het leven terugkeert, kan je een
EUttig lid van de maat-chappij wo den en
daarom heb ik niet willen nalaten het ver
zoek om gratie te steunen. Ze is toegestaan.
U bent vrij!
De jon^e man leunde zwaar tegen de deur,
aU was bij op het punt van bezwijmen. Toen
ttortte by zich op de knieën, greep de hand
van zyn weldoener en wilde die kusse-,
terwijl zyn keel dik wa" van tranen. De
inspecteur echter weerde hem snel af.'hielp
hem op en zei met vriendelijkheid in zijn
stem :
Niet zoo heftig, mij moet ge niet be
danken, maar d-en koning, die je genade
geschonken heefD ter eere van het Kerstfeest.
Ge kunt uw dankbaarheid het best toonen
door u in het vervolg te gedragen als een
rechtscha en mensch, die eergevoel bezit.
Neeui uw arbtidaloon in ontvangst en kwi
teer hier.
Hij gehoorzaamde werktuigelijk en bleef
toen zwijgend voor zich uit staren.
En nu is er nog iemand, wie gij dank
verschuldigd zijt, zei de inspecteur.
Hy opende de deur naar het zijvertrek;
daar was een oogenblik van plechtige stilte
toen lagen de twee jonge menschen in elkan
ders armen.
O. Holger! HolgerI Wij zijn in't geheel
niet meer boos op je. Wij wachten je alle
maal op 't Kersfeest.
De inspecteur wreef zich hard over de oogen :
Gaat nu heen, ge zult elkaar genoeg
te vertellen hebben. Toen schelde hij weer.
Laat de andere dame komen.
Een gehuwde vrouw kwam binnen. Zij
was nog maar midden in dertig, maar vroeg
oud, het donkere haar reeds grijzend aan de
slapen. Haar uitdrukking was kommervol,
de oogen teide niets. aU van een die wakend
slaapt. Gewillig Het zij zich in het zij ver
trek brengen, en de deur werd gesloten.
Haal gevangene No. 38.
De gevangene naderde. Zijn gelaat droeg
meer het merk van den gestrafte dan van
den misdadige. Een donkere stoppelbaarden
een ontwijkende blik maakten de harde
trekken nog harder. Zyn optreden was terug
houdend.
Je conduite-lijst ia goed, maar de opzichter
is niet altijd tevreden over je geweest. Daar
ik je zelf nauwkeurig heb nagegaan, heb ik
dat echter niet in de weegschaal willen leggen.
Ii heb gratie voor je aangevraagd.
De gevangene antwoordde niet, er was iets
van trots in zijn zwijgen.
De gratie is toegestaan. Ge zijt vrij.
Dank u.
Geen dank. Ge hebt in de jaren dat
ge hier waart een som verdiend van 126 Kr.
55 Ore. Hier is het geld.
Dank u, mijnheer de inspecteur, 't is
wordt het trouw bezoeken van schouwbur
gen, en het zich scharen aan de zijden der
vrijzinnigen, niet beschouwd als een bewijs
van ho:g geestelijk leven; maar wel als iets
dat ingaat tegen het Woord en de ordinantiën
des Heeren.
En als wij er op letten hoe Abraham, Izak
en Jakob, Mozes en David Jesaja en Jeremia,
Daniël en de drie andere jongelingen te Babel,
niet het genot der wereld, maar de vreeze des
Heeren hebben gedocht; en dat zy ook op
staatkundig gebied immer beslist voor de
eer van hun God uitkwamen,] en zij hun
godsdienst volstrekt niet tot de binnenkamer
hebben beperkt; dan moet wel door ieder
onbevooroordeelde onvoorwaardelijk worden
erkend, dat het tegenwoordigejodendom van
de praktyk der patriarchen en profeten zeer
ver is afgeweken.
Is het u, geachte heer! dan onbekend, dat
zelfs in Joodsche geschriften, over de ver
wereldlijking van bet Joodsche volk wordt
geklaagd?
Nu zal u tegen dit alles ongetwijfeld veel
hebben in te brengen; toch. wensch ik er
niet meer op terug te komen, wetende dat
dit, naar den mensch gesproken, ons niet
nader tot elkander zal brengen. Dat ik echter
op uw schryven moeielijk het stilzwijgen kan
bewaren, zal u mij wel willen toegeven.
Laat ik van deze gelegenheid nu tevens
gebruik maken om er op te wijzen, dat ik
niet gesproken heb van uJudeesch spreken",
noch van geboorte christen" zooals het
Hinde sblad heeft gemeld; terwyl ik my'n
leedwezen niet kan verbergen over het leit,
dat De Standaard en andere bladen, het ver
slag van het Handelsblad letterlijk hebben
overgenomen.
Daarom verzoek ik beleefd, dat nu ook
voor deze verantwoording een plaats in de
respectieve bladen wordt ingeruimd.
Inmiddels u de verzekering gevende, dat
alles wat ik op den zendingsdag heb ge
sproken, niet uit minichting tegen de j oden
is voortgevloeid, maar alleen uil de begeerte
om ons volk tot meer zendiugsarbei l op te
wekken, heb ik de eer met alle achting te zijn
Uw D w. Dn.
R ij s w ij k, G Aug. 'OG. E. KROI-VELD.
K.
Cursiveering is van mij.
De Sergeanüflerwijzers bij fie Inf nterie.
Sedert het verschijnen van het Kou. besluit
van 16 Maart j.l. waarbij o.a. aan de
sergeanttn fourier een soldij verhooging werd toege
kend, ziet een zekere categorie van militairen
reikhalzend uit naar een beschikking die ook
aan hunne positie recht zal doen.
Ik bedoel de sergeant onderwijzers by de
bataljons infanterie.
Dezen toch werden steeds gekozen uit de
beste fouriers en uit de meest verstandelijk ont
wikkelde sergeanten der Compagnieën.
Hun superioriteit boven de anderen was
dan ook sedert lang bewezen door hunne
hoogere soldij... 5 centen daags,
nogdateerende uit langvervlogen dagen, toen soldij ver
hooging toch zeker een unicum was.
Doch ziet het kon. baaluit zooeven ge
noemd gaf den sergeantfouriers ? 0.10 per
dag verhooging zoodat dezen nu weder
finanIIIIIIIIIIIIIIIUIUIIIIMIMIIIII
geen geil dat ik noodig zal hebben als ik
vrij ben. 't Is de achting van mijn
medemenschen.
Die kan ik u niet verschaffen, die moet
ge u zelf terugwinnen. Maar 't geld moet
gij, of ge wilt of niet, in ontvangst nemen;
dat eischt het reglement. ?
Wil mijnheer de inspecteur het niet
hou<len voor het personeel ?
Als u er eerst de quitantie voor
geteekend hebt,.kunt u er zelf verder over be
schikken naar eigen verkiezing. Niemand
gaat van hier zonder de penningen, de zuurst
verdiende van zijn leven.
De inspecteur open ie de deur van het
zijvertrek. De vrijgelatene deed een stap
vooruit, als wilde hij zich aan zijn stemming
overgeven. Hij opende den mond toen
bedwong hij zich weer met geweld en sprak
op kal men toon :
Dank je, Annie, dat je gekomen bent.
Laat ons de i inspecteur niet lastig vallen
rnet onze aandoeningen.
Toen boog hij en ging gearmd met zijn
vrouw heen. Maar de inspecteur liec zich
niet misleiden. Hij bleef staan luisteren toen
de deur gesloten was.
Een geluid van hevig snikken drong tot
hem door en hij knikte stil voor zich, als
een man die tevreden is met wat hy ge
daan heeft.
Er lag een bijna joviale uitdrukking op
zijn gelaat, toen bij voor de derde maal
schelde.
Kom nu met gevangene No. 1. Nu moet
ik Lars, den ouden orgeltrapper, hebben.
Er werd geklopt. Een gebogen man met
witte haren trad binnen. Hij zag er vervallen
uit, al telde hij nauwlijks vijftig jaar. Er was
niets schichtigs of ongewoons aan hem, hij
geleek een doodgewone tuinman of daglooner
en hij zei op vragenden toon:
De inspecteur wenscht mij te spreken ?
Jawel, Lars, en ik moet eens een ernstig
gesprek met je hebben. Ga zitten.
Lars keek beteuterd rond, zette zich toen
op den kant van een stoel neer, de gevan
genispet tusschen de handen.
Hoe lang ben je nu eigenlijk hier,
Lars?
Ja, dat zal dunkt mij gauw een dertien,
veertien jaar zijn.
Weet ge het niet precies?
Nee, dat weet ik heusch niet, meneer
de inspecteur. Ze zeiden immers, dat het
voor mijn Ie ^en was, dus daar heb ik niet
verder opgelet.
Kan je je niet bezinnen, wanneer het
was, dat je die vreeselijke misdaad beging
van je vrouw te vermoorden?
Ja, dat is heel lang geleden, zx> lang
geleden, meneer de inspecteur, dat het me
net is, of het in een andere wereld gebeurd is.
Heb je er be ouw over?
In al de jaren dat ik hier ben, heb ik
er aldoor berouw over gehad. Ik was driftig
en dol dien keer, en het kwam immers ook
alleen doordat ik zoo razend veel van haar
hield. Vaak genoeg had ik haar gewaarschuwd,
maar zij kon nu eenmaal niet laten zich met
cisel boven den sergeant-onderwijzer staan.
De bekwaamste fouriers zullen dus inden
vervolge dank zy hunne hoogere sjldij wel
niet meer dadelijk voor onderwijzer te vin
den zyn.
Waren tot Juli vorig jaar steeds 2 adju
danten onderofficier op een bataljonsbureel
werkzaam, de nieuwe legerorganisatie ver
minderde dat aantal op n.
Een geyolg hiervan was weer dat de ser
geant-onderwijzer (schrijver op het bataljons
bureel) een groot gedeelte van diens werk
moest overnemen; vooral op de bureau's
waar tevens het garnizoenswerk wordt ver
richt is dit het geval.
Zeker een sergeant onderwijzer kan ook
bevordering maken, maar is veelvuldige ver
wisseling in die betrekking wel gewenscht?
Is het niet veel meer in het belang van
den dienst dat op zoo'n bureel een degelijk
onderofficier werkzaam blijft, van alle recueils,
orders en bepalingen op de hoogte?
De sergeant-onderwijzer staat ook eigenlijk
financieel lager dan vele collega's uit den
troep die soins met employement of wapen
handel er nog iets bij verdienen; de
sergeantonderwy'zer is in de winteravonden gebonden
aan de Huishoudelijke school, dus voor wapen
handel ontbreekt hem de tijd.
Neen, de zaak is niet in orde, men gaf ze
dubbel werk, echter geen meerder salaris.
Het is evenwel te hopen dat mannen van
invloed hun aandacht op dit punt mogen
vestigen, opdat de onderwij sersbetrekking by
de infanterie niet al te zeer verloope.
NIIIIUIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIIMMIItMIIIIIIIIIIIIItllltllllllllllllllllr
VOOR DAMES.
Verw isrloflsfle Kiniereo."
In dezen tijd, nu we bij de aankomst der
verschillende postbestellingen, talrijke
prentbriefkaarten, niet daarop afgebeelde bergen,
bosschen 'en watervallen van onze op reis
zijnde vrien len ontvangen, wil ik ook eens
van een door mij gedaan reisje vertellen.
Jammer dat ik geen kiektoestel bij me had,
om afdrukjes te nemen van hetgeen ik heb
gezien en die hierbij te voegen.
Ik twijfel niet, of met vél belangstelling
zouden mijn ansichten" zijn bekeken.
Wal ik dan wel zou hebben kunnen
vertoonen?
Gicn bergen en dalen of gletschen en
blauwe meeren zooals onze reizende
vrienden zien of die sommigen meenen op
te merken, bij het pijlsnel doorvliegen van
streken, dikwijls alleen om te kunnen zeg
gen, dat zij er geweest zijn l
Neen, wat ik te vertoonen zou hebben,
waren niets dan eenige kinderkopjes met
heldere, vroolijke kijkcrtjes.
En daarbij c1 e wetenschap, dat die heldere
kykerijes een jaar of wellicht iets langer of
korler geleden, dof waren van de tranen door
die kleinen geschreid, dat de nu zoo gevulde
en lustig trippelende beentjes en voetjes
overdekt waien met wonden, ontstaan door
vervuiling t n gebrek!
Dat die nu zoo blozende wangen waren
bleek en ingevallen, en eindelyk dat ze bij
ander manvolk op te houden. Zij is ook niet
meer boos op mij.
Is ze niet? zei de inspecteur verbaasd.
Nee, gerust niet l meneer <ie hupecteur.
In de eerste jaren was zij onwillig en drei
gend als wij er samen over spraken, maar
later, en vooral si ds ik het orgel mag
trappen in de kerk, praten wij zoo kalm ov r
de dingen.' Ik verlang niets beter dan haar
nog eens hiernamaals te ontmoeten.
Kr speelde een flauwe glimlach over het
gelaat van den inspecteur.
Nu heb je ook genoeg geboet: de strenge
rechtvaardigheid is tevreden. Er is gratie
geschonken u bent vrij.
Maar waarom zegt de inspecteur u tegen
mij, zei oude Lars, zonder van het overige
iets begrepen te hebben.
Omdat ge nu een vrij man zijt en omdat
ik dus niet meer het recht heb jij tegen u
te zeegen.
Dat moest meneer de inspecteur toch
blyven doen, als u zoo vriendelijk zou willen
zijn. Ik ben toch n et meer vrij dan anders.
Nu, goed dan ! Maar begrijp je n'et
Lars, dat je gratie gekregen hebt? Je straftijd
is voorbij ; je kunt gaan waar je wilt.
-- Ja, maar waar zal ik heen ? Ik zou hier
immers levenslang blijven, zeiden ze.
Maar nu heeft de koning bepaald dat
je vrij bent.
Kan hij dat doen ?
Ja, dat kan hij, Lars, De koning geeft je
je vrijheid als een kerstgeschenk.
Als hij me nu volstrekt wat wou geven,
dan had ik liever wat anders gehad ?
Wat dan bijvoorbeeld?
Och, weet ik het! Voor geld kan je
wel het meeste krijgen.
Maar de koning geeft je ook geld, Lars.
Hij betaalt je voor al wat je gewerkt en
gezwoegd hebt in die lange jaren.
Daar heb ik toch eten en kleeren voor
gehad ?
Maar geld nog daarbij. Het is iederen
dag in het register opgeschreven.
Ja, ik wist wel dat de anderen geld
kregen als ze vrij kwamen, maar ik dacht
nooit dat jehet ook kreeg, als je levenslang zat.
Welzeker! Je hebt verdiend 615 kr. en
10 ore; hier zijn ze.
Da's een heele massa geld. Ik kan er
niet allemaal pruimtabak voor koopen.
Begrijp nu goed, Lars, nu krijg je geen
voeding en kleeren meer hier. Nu wordt je
in de wereld vrij gelaten en nu moet je voor
je zelf zorgen. n daarom krijg je dit geld,
omdat je anders dadelyk in nood zou zitten.
Wanneer word ik vrij gelaten?
Dadelijk.
Zou het niet kunnen wachten tot mor
gen, meneer de inspecteur? Ik hal me nu
zoo verheugd op den Kerstavond, op de
tractatie bij 't eten, op de koffie. En dan zou
ik het gesang niet hooren en de lichtjes niet
zien en de Kerstboomen, die ik zelf mee heb
helpen opstellen boven het altaar! Mag ik
niet blijven tot overmorgen? 'k Geloof ook
nooit dat de organist het klaar zal spelen
zonder mij. Wy hebben nu zooveel jaren
het thuiskomen werden opgewacht met slagen
en vloeken, als ze al bedelend niet genoeg
centen" hadden opgehaald I
Ziedaar het verleden l En nu het heden:
Een frisch en in het groen gelegen woning
met een voortuintje waarin bloemen, en van
binnen helder verlichte kamers waar alles
ons tegenblinkt.
De pleegmoeder omringd door de aan haar
zorg toeverti oitwde kinderen, vertelt me van
de aankomst der kleinen.
Wél waren ze in het Doorgangshuis al
veel menschelijker" geworden; .maar de
angst, telkens als ze voetstappen op het grind
hoorden, dat ze zouden worden weggehaald
en teruggebracht naar de ellendige omgeving
ran voorheen, maakte ze eerst schuw en
schrikachtig.
Ze hadden zich dan vastgeklemd aan den
hals van moeder" die ze dan echter be
schermend omvatte, en ze verzekerde dat
ze nooit meer zouden terugkeeren naar het
droevig tehuis met al wat eraan armoe was!
cftada
tnaa
40 eenti per regel.
*9
Cailler
FIJNSTE ZWITSERSCHE
QlOCOLTRD'E'
SUIKER,
Echt Victoriawate
OBERLAHNSTElf
Echt Victoriawate
OBEHL.ANNSYEIN.
BOUWT t. NUNSPEET
O/d,
VELUWE.
Inlicht, b/d. Vereeniging Kantoren
voor Vaste Goederen in Nederland te
Nunspeet.
samen gewerkt en bet zou jammer voor de
anderen zyn, als zjj het orgel niet op zijn
best hoorden.
Maar nu heb je ge'd Lars, en kunt je
het leven aangenaam maken op Kei g' avond.
? Och, meneer de inspecteur, kan je voor
geld feestelijkheid en vreugde tii tevreden
heid krijgen, als je alleen op de wereld staat
en niemand kent?
Nu, blijf dan maar tot morgen, Lars.
? Duizendmaal dank, meneer de inspec
teur, en een vroolijke Kerstmis.
De inspecteur bleef lang op zijn kantoor
zitten. Hij las de kerstbrieven aan de ge
vangenen, en de eenzame oian, die zelf vrouw
noch kind had, voelde zich dikwijls aange
grepen door die hartroerende uiüngen die
als zonnestralen in de cellen gezonden worden
door trouwe verwanten, meestal vrouwelijke.
De duisternis viel. Buiten had het met
sneeuwen opgehouden. De sterren tintelden
met blauwigen staalglans aan den helderen
winterhemel. De inspecteur begaf zich naar
de kerk. Alle gevangenen waren reeds binnen
gebracht en zaten amphitheatersgewijze in
hun afgeschoten hokjes vanwaar niemand
zijn buurman zien kon ; als een gemeente
zaten zij daar, verzameld en toch ieder apart,
slechts van aangezicht tot aangezicht met
den predikant die van zijn plaats op de
galerij boven het altaarbord een elk van hen
zien kon. Het was of allen dien avond betere
menschen waren. Zelfs de meest verharden
toonden blijdschap dat zy naarde kerk mochten
en het kind in hen kwam weer boven, terwyi
de strenge opzichters een zachteren klank in
hun stem hadden.
Voor 't grootste deel zaten de gevangenen
heel stil, als droomend met open oogen,
Er werd niet gep*eekt, slechts voorgelezen
uit het kerstevangelie en er werden oude kerst
liederen gezongen, die de harten van her
innering en weemoed deden kloppen.
Onder het hooge balkondak brandden groote
kronen ; aan weerszijden van de predikant
stonden de kerstboomen met hunne lichtjes,
daarachter de Christusfiguur aan het kruis.
Voor enkele van die arme, ontredderde
wezens, die lang in 't halfduister der cel
hadden doorgebracht, vol verwachting de
dagen tellend die hen nog scheidden san dezen
avond, was het of zij recht in den hemel zagen.
De inspecteur merkte dat er oogen op hem
gericht waren en daar hij nieman ds aandacht
wilde verstoren door zijn aanwezigheid, ging
hy achter de stoelen om naar de hoouste ry
der plaatsen. Daar stond de oude moordenaar,
Lars de orgeltrapper, in functie, stralend over
heel zijn gelaat van kerstvreugde eu
vryheidslust, die nu langzamerhand tot hem door
gedrongen was.
Maar de inspecteur voelde zich wonderbaar
beklemd om het hart. Gevangenen gingen
eu gevangenen kwamen ; Belichten die hij
bijna liefhad gekregen, verdwenen en nieuwe
doken er op, waaraan hij soms moei 'e had
te wennen. Was hij zelf t. n slotte niet de
eenige die le/enslang zat, wie geen gratie
kon verlossen uit zyn donkere cel?
i