De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 12 augustus pagina 3

12 augustus 1906 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Na.,1520 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. de grootheid van dien geweldigen man, met zyn reuzengeest,die met een blik de gansene aarde omspannen, door een gebaar de geheele inenschen wereld aan zijn voeten geknield zien wilde; zjj laat hem koud, de geweldige tragiek, dip gebeuren ging in dat nogjonge, sterke brein, toen hy' voelde hoe de dood langzaam naderde: Perdicea^is het dan reeds t\jd om te sterven?"... De geschiedenis is er, die uitspraak zal doen : wat is er met en door Alexander voor blyvends gewrocht ? zy'n rijk is te loor gegaan: een eendagsvlieg. Maar nu rog, als voor duizenden jaren, geniet men van de breede hexameters van een Homerus, van de reus achtige pbantaeie van een Dante, en dit zal 200 zijn na aeonen en aeonen. Ofschoon de historie de tragiek van Alexan der voor de geschied- en romanschrijvers pasklaar heeft gemaakt, ofschoon dus met de concipiatie van een boek als dit de ziel ?van den auteur weinig te maken had, is zijn ?werk als historische roman zeer zeker niet te onderschatten. Er zy'n heele mooie beechryvingen in het boek: Ie veiwisseling van het ly'k van Hephaestion met dat van Charippus, de bacchanaliën, feesten der Macedoniërs, en, in het begin, de ellende die het leger lydt in de woestijn, dat alles is zeer mooi, soms met jjsig realisme, yerteld. Niet het minst heeft hiertoe meegewerkt de ety'l van het boek. De taal is koel en streng, volstrekt on-Duitsch. Maar dit juist geeft een zeer eigenaardige bekoring aan het boek, niettegenstaande dikwijls de woordenkeus een holle rethoriea is, en veel romanphrasen . la Marlitt gebruikt zijn. Van deze laatste een enkel voorbeeld: Plotseling verhief zich Alexander van zyn setel. H\j sloot de oogen, zoodat bij er uitzag alsof hij s'iep, en zij o stern b roerde dof de bevende lippen : Hebt gij my niets te zeg gen, Hephaestion ?'" Rondom ontstond een plotselinge stilte. Hephaestion schudde ontkennend bet hoofd en blee^trotsch zwijgen. Daar opende Alexan der de oogen. Zyo blik flikkerde. Hij lukte met de linkerhand den diadeem van zijn hoofd, boog zich voorover en legde geheel buiten zichzeLwen van verkropte woeda, den koninklijken tooi met een wild, verachteiyk gebaar Heph&estioa e» de slapen, ai» wilde hij zeggen: als ook gij mij verraden wilt, dan wil ik niet meer de heer zijn, dan zyt gÜhet." Niet waar, dat Ijjkt wel eenigs*ins op het: Genade!" smeekte de graaf in het Spaanseb. Neen, ellendeling, gy zult sneven!" van de romans, genie De vronw in het graf'. Het ij een beetje afgezaagd iemand een complimentje te maken over eene vertaling, maar in dit geval, waar deze vertaling zeer zeker eigenaardige moeilijkheden zal opge leverd hebben, is een woord van lof voor de uitstekende bewerking niet misplaatst. Ook typographifch ziet het boek er keurig ver zorgd uit. J. BROUWER. NIEUWE UITGAVEN. Gohenwee, roman uit het zeemansleven, doorHARRi HARRISON. Amsterdam. D.BuijsDz. Het Nederlandsche gasthuis voor behoeftige en minvermogende ooglijders gevestigd te Utrecht. Zeven en veertigste jaarl ijkseh Vertlag, uitgebracht Zaterdag 9 Juni 1906, over het jaar 1905. GRATIE. Naar het Duitsch, van CARL MTJVJSMAN. Dreunend galmde de zware schel door de gewelven, en met een droog, knarsend geluid werd het slot opengedraaid. In een wolk van iudwarrelende sneeuw werkte een man zich door de nauwe opening heen en de zware gevangenispoort viel weer dicht met een slag, die donderend wegrolde. Brr l wat een Kerst weer! zei de man, terwijl hij de sneeuw van zich afschudde. Het was de gevangenisbode. Hy liep vlug de binnenplaats over, klopte by de inspecteurs kamer aan, trad binnen en legde beleefd groetend een groote lederen tasch op de echryftafel. De inspecteur die ongeduldig heen en weer had geloopen, nam een sleuteltje en opende haastig de portefeuille. Brieven en couranten terzijde werpend, greep hy een groot ?verzegeld couvert en scheurde het open. Zy'n gelaat dat officieel-streng was met een diepen rimpel tusschen de wenkbrauwen en neergaande lijnen by den mond, veranderde onder het lezen van uitdrukking en ?werd zachter, vriendelijk by"a. Daarop opende hy' een brandkast, nam er drie pakken uit en legde ze op tafel. Hy schelde. Een opzichter trad binnen, bracht op militaire wijze de hakken bij elkaar en sloeg aan. Verzoek de jonge daaae, die bensden wacht, boven te komen. Wie van de twee, meneer de inspecteur? De jongste. Jawel, meneer de inspecteur. Na verloop van enkele minuten vertoonde zich een jong nauwelijks achttienjarig meisje. Haar oogen waren vochtig en hadden een eigenaardiger! glans; haar trillende mond ?vermocht eerst geen geluid voort te brengen Toen eindelyk de woorden kwamen, brak de inspeeleur ze kort af: Wees nu kal ui. Ga in de kamer hier naast en blijf daar tot ik u roep. Er kwam een zucht van angst en verlangen ;over hare lippen en zy gehoorzaamde als aan een bevel. Do inspecteur schelde opnieuw: Haal gevangene No. 127. 1 Jawel, meneer de inspecteur. Een jonge man trad binnen. Een mooie kop met blond, krullend haar, levendige «ogen en een gelaatskleur nog niet geheel ;door de gevangenislucht bedorven; ze lag nog a s ien roede ondergrond achter de geelachtige oppervlakte. Kom dichterby ! De gevangene gehoorzaamde bevend en zijn lippen werden bleek. Zelfs een onbeduidend, bijna onbewust vergryp kan een gevangene aoo ver achteruif zetten in een tuchtnuis, dat S.syfus medelijden met hem zou gehad hebben. Je bent een lichtzinnig mensch geweest. Maar men aecft steeds de overtuiging gehad, dat je alleen uit lichtzinnigheid gehandeld Den WEd. Heef Jacob Iiraël de Haan, Amsterdam. Ze.r geachte Heer! TT voor de toezending van een afdruk van uw Openbrief" in het Weekblad de Amster dammer, alsmede voor het begeleidend schrij ven, vriendelijk dankend, gevoel ik mij ge drongen n onder de aandacht te brengen, dat het verslag in het Handelsblad niet juist, en ook veel te beknopt is weergegeyen om over het door mij gesprokene op den Zendingsdag, een goed oordeel te vellen. Genoemd blad laat mij o.a. zeggen: Overal, o. a. in .Rusland, werden da Joden schandelijk vervolgd, en toch vragen ze zich niet af: voor welke zonde?" Terwyl ik gezegd heb: Het (Joodsche volk) verafschuwt terecht de geloofsvervolging, waaraan de Joden steeds hebben bloot gestaan, en die nog in Rusland op afschuwelijke wijze woedt; maar het ver geet, dat het zelf zich immer aan geloofs vervolging heeft schuldig gemaakt, wanneer n der zijnen den Heere Jezus als Israëls Messias heeft erkend. Het belijdt, dat zijne zonden oorzaak zyn der ballingschap, die nu reeds 19 eeuwen heeft geduurd; maar het denkt niet na o ver de vraag: welke zonde het toch wel ma? zijn, die eend zoo lange en soms zóó zware bal lingschap heeft veroorzaakt." U zal, geachte Heer! mij toestemmen, dat dit geheel iets anders is dan het Handelsblad my laat zeggen. De zonde, die ik op het oog had, is de Messiasverwerping, en volstrekt niet eenige immoraliteit op het gebied van het maat schappelijk leven. Integendeel: Ik wees even later op den eerbied voor de ouders, op de huwelijkstrouw, op den weldadigheidszin, op het weiuig misbruik maken van sterken drank, en op andere goede hoedanigheden," die men by het Joodsche volk aantreft, maar daarvan heeft het Handelsblad geen woord gerept. Door het diep gezonken zijn heb ik dan ook volstrekt niet bedoeld, dat Abrahams nakomelingen moreel of intellectueel lager zouden staan dan andere inenschen; maar er alleen mee willen zeggen gelijk zeer goed kon worden begrepen dat zy over het algemeen veel meer om het zinnelijke dan om het geestelijke zich bekommeren en het meerder deel van den vromen zin zijner vaderen is afgeweken. Het Handelsblad echter liet mij generaliseeren, en stelde het voor.alsol ik gezegd had : de joien scharen zich a in de zijde der vrijzinnigen, ja aan die van socialisten en nihilisten. Dat ik evenwel het trouw bezoeken van schouwburgen, en het ovenveyend zich scharen aan de zijde der vrijzinnigen als een bewijs van inzinking heb voorgesteld, kan u geens zins bevreemden, a's u in aan merking neemt, dat ik niet gesproken heb op een politieke meeting, voor mentenen met verschillende gevoelens; maar op een zendingsdag vao gereformeerde kerken. In die kringen toch hebt. Er is veel voor je gewerkt, terwijl je hier waart, niet het minst hier hield hy even op door j * verloofde. Over de wangen van den jongen man be gonnen dik e tranen te biggelen. Je gedrag is goed geweett en je hebt je een uitstekend onderwijzer getoond. Als je weer in het leven terugkeert, kan je een EUttig lid van de maat-chappij wo den en daarom heb ik niet willen nalaten het ver zoek om gratie te steunen. Ze is toegestaan. U bent vrij! De jon^e man leunde zwaar tegen de deur, aU was bij op het punt van bezwijmen. Toen ttortte by zich op de knieën, greep de hand van zyn weldoener en wilde die kusse-, terwijl zyn keel dik wa" van tranen. De inspecteur echter weerde hem snel af.'hielp hem op en zei met vriendelijkheid in zijn stem : Niet zoo heftig, mij moet ge niet be danken, maar d-en koning, die je genade geschonken heefD ter eere van het Kerstfeest. Ge kunt uw dankbaarheid het best toonen door u in het vervolg te gedragen als een rechtscha en mensch, die eergevoel bezit. Neeui uw arbtidaloon in ontvangst en kwi teer hier. Hij gehoorzaamde werktuigelijk en bleef toen zwijgend voor zich uit staren. En nu is er nog iemand, wie gij dank verschuldigd zijt, zei de inspecteur. Hy opende de deur naar het zijvertrek; daar was een oogenblik van plechtige stilte toen lagen de twee jonge menschen in elkan ders armen. O. Holger! HolgerI Wij zijn in't geheel niet meer boos op je. Wij wachten je alle maal op 't Kersfeest. De inspecteur wreef zich hard over de oogen : Gaat nu heen, ge zult elkaar genoeg te vertellen hebben. Toen schelde hij weer. Laat de andere dame komen. Een gehuwde vrouw kwam binnen. Zij was nog maar midden in dertig, maar vroeg oud, het donkere haar reeds grijzend aan de slapen. Haar uitdrukking was kommervol, de oogen teide niets. aU van een die wakend slaapt. Gewillig Het zij zich in het zij ver trek brengen, en de deur werd gesloten. Haal gevangene No. 38. De gevangene naderde. Zijn gelaat droeg meer het merk van den gestrafte dan van den misdadige. Een donkere stoppelbaarden een ontwijkende blik maakten de harde trekken nog harder. Zyn optreden was terug houdend. Je conduite-lijst ia goed, maar de opzichter is niet altijd tevreden over je geweest. Daar ik je zelf nauwkeurig heb nagegaan, heb ik dat echter niet in de weegschaal willen leggen. Ii heb gratie voor je aangevraagd. De gevangene antwoordde niet, er was iets van trots in zijn zwijgen. De gratie is toegestaan. Ge zijt vrij. Dank u. Geen dank. Ge hebt in de jaren dat ge hier waart een som verdiend van 126 Kr. 55 Ore. Hier is het geld. Dank u, mijnheer de inspecteur, 't is wordt het trouw bezoeken van schouwbur gen, en het zich scharen aan de zijden der vrijzinnigen, niet beschouwd als een bewijs van ho:g geestelijk leven; maar wel als iets dat ingaat tegen het Woord en de ordinantiën des Heeren. En als wij er op letten hoe Abraham, Izak en Jakob, Mozes en David Jesaja en Jeremia, Daniël en de drie andere jongelingen te Babel, niet het genot der wereld, maar de vreeze des Heeren hebben gedocht; en dat zy ook op staatkundig gebied immer beslist voor de eer van hun God uitkwamen,] en zij hun godsdienst volstrekt niet tot de binnenkamer hebben beperkt; dan moet wel door ieder onbevooroordeelde onvoorwaardelijk worden erkend, dat het tegenwoordigejodendom van de praktyk der patriarchen en profeten zeer ver is afgeweken. Is het u, geachte heer! dan onbekend, dat zelfs in Joodsche geschriften, over de ver wereldlijking van bet Joodsche volk wordt geklaagd? Nu zal u tegen dit alles ongetwijfeld veel hebben in te brengen; toch. wensch ik er niet meer op terug te komen, wetende dat dit, naar den mensch gesproken, ons niet nader tot elkander zal brengen. Dat ik echter op uw schryven moeielijk het stilzwijgen kan bewaren, zal u mij wel willen toegeven. Laat ik van deze gelegenheid nu tevens gebruik maken om er op te wijzen, dat ik niet gesproken heb van uJudeesch spreken", noch van geboorte christen" zooals het Hinde sblad heeft gemeld; terwyl ik my'n leedwezen niet kan verbergen over het leit, dat De Standaard en andere bladen, het ver slag van het Handelsblad letterlijk hebben overgenomen. Daarom verzoek ik beleefd, dat nu ook voor deze verantwoording een plaats in de respectieve bladen wordt ingeruimd. Inmiddels u de verzekering gevende, dat alles wat ik op den zendingsdag heb ge sproken, niet uit minichting tegen de j oden is voortgevloeid, maar alleen uil de begeerte om ons volk tot meer zendiugsarbei l op te wekken, heb ik de eer met alle achting te zijn Uw D w. Dn. R ij s w ij k, G Aug. 'OG. E. KROI-VELD. K. Cursiveering is van mij. De Sergeanüflerwijzers bij fie Inf nterie. Sedert het verschijnen van het Kou. besluit van 16 Maart j.l. waarbij o.a. aan de sergeanttn fourier een soldij verhooging werd toege kend, ziet een zekere categorie van militairen reikhalzend uit naar een beschikking die ook aan hunne positie recht zal doen. Ik bedoel de sergeant onderwijzers by de bataljons infanterie. Dezen toch werden steeds gekozen uit de beste fouriers en uit de meest verstandelijk ont wikkelde sergeanten der Compagnieën. Hun superioriteit boven de anderen was dan ook sedert lang bewezen door hunne hoogere soldij... 5 centen daags, nogdateerende uit langvervlogen dagen, toen soldij ver hooging toch zeker een unicum was. Doch ziet het kon. baaluit zooeven ge noemd gaf den sergeantfouriers ? 0.10 per dag verhooging zoodat dezen nu weder finanIIIIIIIIIIIIIIIUIUIIIIMIMIIIII geen geil dat ik noodig zal hebben als ik vrij ben. 't Is de achting van mijn medemenschen. Die kan ik u niet verschaffen, die moet ge u zelf terugwinnen. Maar 't geld moet gij, of ge wilt of niet, in ontvangst nemen; dat eischt het reglement. ? Wil mijnheer de inspecteur het niet hou<len voor het personeel ? Als u er eerst de quitantie voor geteekend hebt,.kunt u er zelf verder over be schikken naar eigen verkiezing. Niemand gaat van hier zonder de penningen, de zuurst verdiende van zijn leven. De inspecteur open ie de deur van het zijvertrek. De vrijgelatene deed een stap vooruit, als wilde hij zich aan zijn stemming overgeven. Hij opende den mond toen bedwong hij zich weer met geweld en sprak op kal men toon : Dank je, Annie, dat je gekomen bent. Laat ons de i inspecteur niet lastig vallen rnet onze aandoeningen. Toen boog hij en ging gearmd met zijn vrouw heen. Maar de inspecteur liec zich niet misleiden. Hij bleef staan luisteren toen de deur gesloten was. Een geluid van hevig snikken drong tot hem door en hij knikte stil voor zich, als een man die tevreden is met wat hy ge daan heeft. Er lag een bijna joviale uitdrukking op zijn gelaat, toen bij voor de derde maal schelde. Kom nu met gevangene No. 1. Nu moet ik Lars, den ouden orgeltrapper, hebben. Er werd geklopt. Een gebogen man met witte haren trad binnen. Hij zag er vervallen uit, al telde hij nauwlijks vijftig jaar. Er was niets schichtigs of ongewoons aan hem, hij geleek een doodgewone tuinman of daglooner en hij zei op vragenden toon: De inspecteur wenscht mij te spreken ? Jawel, Lars, en ik moet eens een ernstig gesprek met je hebben. Ga zitten. Lars keek beteuterd rond, zette zich toen op den kant van een stoel neer, de gevan genispet tusschen de handen. Hoe lang ben je nu eigenlijk hier, Lars? Ja, dat zal dunkt mij gauw een dertien, veertien jaar zijn. Weet ge het niet precies? Nee, dat weet ik heusch niet, meneer de inspecteur. Ze zeiden immers, dat het voor mijn Ie ^en was, dus daar heb ik niet verder opgelet. Kan je je niet bezinnen, wanneer het was, dat je die vreeselijke misdaad beging van je vrouw te vermoorden? Ja, dat is heel lang geleden, zx> lang geleden, meneer de inspecteur, dat het me net is, of het in een andere wereld gebeurd is. Heb je er be ouw over? In al de jaren dat ik hier ben, heb ik er aldoor berouw over gehad. Ik was driftig en dol dien keer, en het kwam immers ook alleen doordat ik zoo razend veel van haar hield. Vaak genoeg had ik haar gewaarschuwd, maar zij kon nu eenmaal niet laten zich met cisel boven den sergeant-onderwijzer staan. De bekwaamste fouriers zullen dus inden vervolge dank zy hunne hoogere sjldij wel niet meer dadelijk voor onderwijzer te vin den zyn. Waren tot Juli vorig jaar steeds 2 adju danten onderofficier op een bataljonsbureel werkzaam, de nieuwe legerorganisatie ver minderde dat aantal op n. Een geyolg hiervan was weer dat de ser geant-onderwijzer (schrijver op het bataljons bureel) een groot gedeelte van diens werk moest overnemen; vooral op de bureau's waar tevens het garnizoenswerk wordt ver richt is dit het geval. Zeker een sergeant onderwijzer kan ook bevordering maken, maar is veelvuldige ver wisseling in die betrekking wel gewenscht? Is het niet veel meer in het belang van den dienst dat op zoo'n bureel een degelijk onderofficier werkzaam blijft, van alle recueils, orders en bepalingen op de hoogte? De sergeant-onderwijzer staat ook eigenlijk financieel lager dan vele collega's uit den troep die soins met employement of wapen handel er nog iets bij verdienen; de sergeantonderwy'zer is in de winteravonden gebonden aan de Huishoudelijke school, dus voor wapen handel ontbreekt hem de tijd. Neen, de zaak is niet in orde, men gaf ze dubbel werk, echter geen meerder salaris. Het is evenwel te hopen dat mannen van invloed hun aandacht op dit punt mogen vestigen, opdat de onderwij sersbetrekking by de infanterie niet al te zeer verloope. NIIIIUIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIIMMIItMIIIIIIIIIIIIItllltllllllllllllllllr VOOR DAMES. Verw isrloflsfle Kiniereo." In dezen tijd, nu we bij de aankomst der verschillende postbestellingen, talrijke prentbriefkaarten, niet daarop afgebeelde bergen, bosschen 'en watervallen van onze op reis zijnde vrien len ontvangen, wil ik ook eens van een door mij gedaan reisje vertellen. Jammer dat ik geen kiektoestel bij me had, om afdrukjes te nemen van hetgeen ik heb gezien en die hierbij te voegen. Ik twijfel niet, of met vél belangstelling zouden mijn ansichten" zijn bekeken. Wal ik dan wel zou hebben kunnen vertoonen? Gicn bergen en dalen of gletschen en blauwe meeren zooals onze reizende vrienden zien of die sommigen meenen op te merken, bij het pijlsnel doorvliegen van streken, dikwijls alleen om te kunnen zeg gen, dat zij er geweest zijn l Neen, wat ik te vertoonen zou hebben, waren niets dan eenige kinderkopjes met heldere, vroolijke kijkcrtjes. En daarbij c1 e wetenschap, dat die heldere kykerijes een jaar of wellicht iets langer of korler geleden, dof waren van de tranen door die kleinen geschreid, dat de nu zoo gevulde en lustig trippelende beentjes en voetjes overdekt waien met wonden, ontstaan door vervuiling t n gebrek! Dat die nu zoo blozende wangen waren bleek en ingevallen, en eindelyk dat ze bij ander manvolk op te houden. Zij is ook niet meer boos op mij. Is ze niet? zei de inspecteur verbaasd. Nee, gerust niet l meneer <ie hupecteur. In de eerste jaren was zij onwillig en drei gend als wij er samen over spraken, maar later, en vooral si ds ik het orgel mag trappen in de kerk, praten wij zoo kalm ov r de dingen.' Ik verlang niets beter dan haar nog eens hiernamaals te ontmoeten. Kr speelde een flauwe glimlach over het gelaat van den inspecteur. Nu heb je ook genoeg geboet: de strenge rechtvaardigheid is tevreden. Er is gratie geschonken u bent vrij. Maar waarom zegt de inspecteur u tegen mij, zei oude Lars, zonder van het overige iets begrepen te hebben. Omdat ge nu een vrij man zijt en omdat ik dus niet meer het recht heb jij tegen u te zeegen. Dat moest meneer de inspecteur toch blyven doen, als u zoo vriendelijk zou willen zijn. Ik ben toch n et meer vrij dan anders. Nu, goed dan ! Maar begrijp je n'et Lars, dat je gratie gekregen hebt? Je straftijd is voorbij ; je kunt gaan waar je wilt. -- Ja, maar waar zal ik heen ? Ik zou hier immers levenslang blijven, zeiden ze. Maar nu heeft de koning bepaald dat je vrij bent. Kan hij dat doen ? Ja, dat kan hij, Lars, De koning geeft je je vrijheid als een kerstgeschenk. Als hij me nu volstrekt wat wou geven, dan had ik liever wat anders gehad ? Wat dan bijvoorbeeld? Och, weet ik het! Voor geld kan je wel het meeste krijgen. Maar de koning geeft je ook geld, Lars. Hij betaalt je voor al wat je gewerkt en gezwoegd hebt in die lange jaren. Daar heb ik toch eten en kleeren voor gehad ? Maar geld nog daarbij. Het is iederen dag in het register opgeschreven. Ja, ik wist wel dat de anderen geld kregen als ze vrij kwamen, maar ik dacht nooit dat jehet ook kreeg, als je levenslang zat. Welzeker! Je hebt verdiend 615 kr. en 10 ore; hier zijn ze. Da's een heele massa geld. Ik kan er niet allemaal pruimtabak voor koopen. Begrijp nu goed, Lars, nu krijg je geen voeding en kleeren meer hier. Nu wordt je in de wereld vrij gelaten en nu moet je voor je zelf zorgen. n daarom krijg je dit geld, omdat je anders dadelyk in nood zou zitten. Wanneer word ik vrij gelaten? Dadelijk. Zou het niet kunnen wachten tot mor gen, meneer de inspecteur? Ik hal me nu zoo verheugd op den Kerstavond, op de tractatie bij 't eten, op de koffie. En dan zou ik het gesang niet hooren en de lichtjes niet zien en de Kerstboomen, die ik zelf mee heb helpen opstellen boven het altaar! Mag ik niet blijven tot overmorgen? 'k Geloof ook nooit dat de organist het klaar zal spelen zonder mij. Wy hebben nu zooveel jaren het thuiskomen werden opgewacht met slagen en vloeken, als ze al bedelend niet genoeg centen" hadden opgehaald I Ziedaar het verleden l En nu het heden: Een frisch en in het groen gelegen woning met een voortuintje waarin bloemen, en van binnen helder verlichte kamers waar alles ons tegenblinkt. De pleegmoeder omringd door de aan haar zorg toeverti oitwde kinderen, vertelt me van de aankomst der kleinen. Wél waren ze in het Doorgangshuis al veel menschelijker" geworden; .maar de angst, telkens als ze voetstappen op het grind hoorden, dat ze zouden worden weggehaald en teruggebracht naar de ellendige omgeving ran voorheen, maakte ze eerst schuw en schrikachtig. Ze hadden zich dan vastgeklemd aan den hals van moeder" die ze dan echter be schermend omvatte, en ze verzekerde dat ze nooit meer zouden terugkeeren naar het droevig tehuis met al wat eraan armoe was! cftada tnaa 40 eenti per regel. *9 Cailler FIJNSTE ZWITSERSCHE QlOCOLTRD'E' SUIKER, Echt Victoriawate OBERLAHNSTElf Echt Victoriawate OBEHL.ANNSYEIN. BOUWT t. NUNSPEET O/d, VELUWE. Inlicht, b/d. Vereeniging Kantoren voor Vaste Goederen in Nederland te Nunspeet. samen gewerkt en bet zou jammer voor de anderen zyn, als zjj het orgel niet op zijn best hoorden. Maar nu heb je ge'd Lars, en kunt je het leven aangenaam maken op Kei g' avond. ? Och, meneer de inspecteur, kan je voor geld feestelijkheid en vreugde tii tevreden heid krijgen, als je alleen op de wereld staat en niemand kent? Nu, blijf dan maar tot morgen, Lars. ? Duizendmaal dank, meneer de inspec teur, en een vroolijke Kerstmis. De inspecteur bleef lang op zijn kantoor zitten. Hij las de kerstbrieven aan de ge vangenen, en de eenzame oian, die zelf vrouw noch kind had, voelde zich dikwijls aange grepen door die hartroerende uiüngen die als zonnestralen in de cellen gezonden worden door trouwe verwanten, meestal vrouwelijke. De duisternis viel. Buiten had het met sneeuwen opgehouden. De sterren tintelden met blauwigen staalglans aan den helderen winterhemel. De inspecteur begaf zich naar de kerk. Alle gevangenen waren reeds binnen gebracht en zaten amphitheatersgewijze in hun afgeschoten hokjes vanwaar niemand zijn buurman zien kon ; als een gemeente zaten zij daar, verzameld en toch ieder apart, slechts van aangezicht tot aangezicht met den predikant die van zijn plaats op de galerij boven het altaarbord een elk van hen zien kon. Het was of allen dien avond betere menschen waren. Zelfs de meest verharden toonden blijdschap dat zy naarde kerk mochten en het kind in hen kwam weer boven, terwyi de strenge opzichters een zachteren klank in hun stem hadden. Voor 't grootste deel zaten de gevangenen heel stil, als droomend met open oogen, Er werd niet gep*eekt, slechts voorgelezen uit het kerstevangelie en er werden oude kerst liederen gezongen, die de harten van her innering en weemoed deden kloppen. Onder het hooge balkondak brandden groote kronen ; aan weerszijden van de predikant stonden de kerstboomen met hunne lichtjes, daarachter de Christusfiguur aan het kruis. Voor enkele van die arme, ontredderde wezens, die lang in 't halfduister der cel hadden doorgebracht, vol verwachting de dagen tellend die hen nog scheidden san dezen avond, was het of zij recht in den hemel zagen. De inspecteur merkte dat er oogen op hem gericht waren en daar hij nieman ds aandacht wilde verstoren door zijn aanwezigheid, ging hy achter de stoelen om naar de hoouste ry der plaatsen. Daar stond de oude moordenaar, Lars de orgeltrapper, in functie, stralend over heel zijn gelaat van kerstvreugde eu vryheidslust, die nu langzamerhand tot hem door gedrongen was. Maar de inspecteur voelde zich wonderbaar beklemd om het hart. Gevangenen gingen eu gevangenen kwamen ; Belichten die hij bijna liefhad gekregen, verdwenen en nieuwe doken er op, waaraan hij soms moei 'e had te wennen. Was hij zelf t. n slotte niet de eenige die le/enslang zat, wie geen gratie kon verlossen uit zyn donkere cel? i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl