De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 12 augustus pagina 8

12 augustus 1906 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1520 krijgshandelingen op dagen en uren als men prediken of bidden moest." Bovendien was de zorg voor de godsdienstige behoeften be droevend, zoodat godsdienstige officieren zelfs zeiden dat bij geen enkel volk minder gods dienstigheid gevonden werd dan bij ons. 10] December 1679 wordt Bekker beroepen en bevestigd te Amsterdam, doch niet dan nadat hg eerst zich van de verdenking van ketterij had gezuiverd. Nu blijft geruimen tjjd zijn pen rusten; de moeilijkheden waarin zijn vorige boeken hem hadden ge bracht waren dan ook niet geschikt hem tot schrijven aan te zetten. In 1680 en 1681 verontrustten echter eenige kometen zyne landgenooten. Zoowel beschaafden als onbeschaafden zagen hierin voorteekenen van naderende onheilen. Bekker gaf daarom een werkje uit, getiteld: Onderzoek over de kometen", waarin hij aantoont dat kometen volstrekt geen boden of voorloopers zijn van rampen. Onwetendheid, vreesachtigheiden schrik zijn de oorzaken van het bij geloof aan de beteekenis der kometen." Dit geschriftje vond weinig bestrijding en wordt, terecht, zeer geprezen, o.a. door Chaufepié, die het vergelijkt met een dergelijke studie van Bayle. Eveneens maakte grooten opgang een itlegginge over den propheet Daniël". We kunnen al de geschriften van Bekker niet noemen en zwijgen dus over zijn reis beschrijving. 11) en zyn Kerkelijke his torie", 12) en tal van andere kleinere werkjes. Bekker was reeds te Oosterlittensbegonnen met bestrijding der toovery, en was hiermee voortgegaan. Een groote hoeveelheid mate riaal had hij in de jaren tnsschen Oosterlittens en Amsterdam verzameld, welke stof hij gebruikte voor het schrijven van zijn be roemde meesterwerk De betoverde wereld". (Slot volgt). A. KLAVEK. 1) Glasius: Godgeleerd Nederland, deel I, , in voce, Bekker, blz. 89. 2) IJpey en Dermout: Geschiedenis van de Herv. Chr. Kerk in Nederland, dl. II, blz. 556. 3) Chaufepié, in voce Bekker, dl. I, pag. 193. 4) Handboek, blz. 493. 5) Zie over dezen: Jacobus Armenius, door J. H. Maronier. 6) t. a. p. blz. 34?39. 7) Wie meer wil weten van de toestand der zedelijkheid in die tijden leze: Van Veen: voor tweehonderd jaar. 8) IJpey en Dermout, t. a. p., II. 492. 9) Men leze het geestige artikel van v. Gorkom: Nagelaten opstellen, uitgeg. door Slotemaker De kerk aan boord", blz. 381, een beschamend stuk voor de laudatores temporis actil 10) Zie Knuttel blz. 123?124. 11) Berustend in handschrift o/dkoninkl. bibliotheek, vgl. Knuttel, blz. 157 e. v. 12) Vgl. Knuttel, blz. 170. Brieven uit Nieuw-Nederland. Oud-Nieuw-Amsterdam, den 24n van Hooimaand 1906. Nederl. vertegenwoordiging in Amerika. Maarten Maartens, een verengelscht persoon van Nederl. geboorte al» afgevaardigde van Nederland naar hier uitverkoren. De taal toch immers gantch het volk." Eene schending van het hooge aanzien onzer moedertaal in voormalig NieuwNederland. Belang om Nederland'» naam tegenover Amerika bij uitstek hoog te houden. Yankee-bespotting en erger nis over de wijze waarop een Nederlandsch blad zijn hier aanwezige correspondent liet optreden. Alle Nederlandsche instellingen alhier een Nederlandsch belang. Door de Amerikaansche bladen wordt medegedeeld, welke personen in 1907 uit Europa zullen worden afgevaardigd, ter bij woning van de inwijding van het hoofdgebouw van het Carnegie Institute te Pittsburg (Pennsylvanië). De Yankee's zijn, immers gevleid met het uitzicht op de overkomst van Europeesche bezoekers van beteekenis, gaarne bereid dezen ten ruimste hunne gastvrijheid aan te bieden, onder het vertoonen van alle grootfche werken, waarop zij prat gaan en zooveel meer. The New- York American een der meest gele zen dagbladen, kondigt het bericht aan, onder de volgende hoofdlijnen: IMMOBTALS TO BE CABNEGIE'S GUESTS. Twenty of the greatest men of Europe will attend opening of Pittsburg Institute." Al mogen andere bladen met minder ophef dit nieuws aankondigen, alle betoonen zekere warme ingenomenheid met de aanstaande groote gebeurtenis. Hoewel Nederland in den laatsten tijd al te vaak, waar het aankwam op deelneming bij belangrijke aangelegen heden, in Amerika, niet van ambtelijke zijde was vertegenwoordigd, blijft het thans blijk baar niet achter. Evenwel wekt het ten hoogste verbazing onder Nederlanders in de Groote Republiek, als afgevaardigde uit Nederland, naast né.n, feitelijk nog volgene de lijst zelfs vóór jhr. Van Karnebeek, den directeur van Carnegie's vredespaleis-stichting, te zien aan gewezen Maarten Maarten. Op zich zelf is het alreeds onbegrijpelijk, hoe de romanschrijver Maarten Maartens kan begrepen worden onder the greatest men of Europa". Maar als die man zou moeten worden aangemerkt, (gevolgelijk te worden gerekend tot) the greatest men of Netherland", dan ziet het er vrij wel naai uit, of Nederland er toe gebracht moet worden een eenigszins beklagelijk figuur te slaan, door bij deze gelegenheid aantekomen met een zco on-Nederlandschen vertegenwoordiger voor Nederland. Het is tot nog toe kwalijk na te gaan, welke diplomatieke of andere machtige in vloeden in het spel zijn geweest, toen men te 's Gravenhage het bezoek van den heer S. H. Church, trustee van het Carnegie Institute, beantwoordde met het aanwijzen neen, het toelaten! van dezen afge vaardigde voor die gelegenheid, in den per soon van Maarten Maartens. Zegt niet terecht het Vlaamsche spreekwoord van den onvergetelijken Willemsz: De taal ia gansch het volk 1" Destemeer in de opvattingen van den jongsten tijd. Welnu, het valt weinig te verwonderen, dat Maarten Maartens, zooals het ons nog toevallig 1.1. Zomer in Nederland bleek, in ons vaderland hoofdzakelijk behoort tot de groote onbekendheden. De man wordt immers vrij wel alleen gelezen in John Buli's en Brother Jonathan's domeinen, aangezien hij schrijft in de Engelsche taal. Bovendien blijft het nog hoogst onzeker, of de man, onder de heden dagen van kracht zijnde wetten op het Nederlandschap, nog Nederlander is. Maar uit staatsrechtelijk oogpunt behoeft deze kweste niet herzien worden. Hierbij komt alleen het ge roei in aanmerking. Er ger ; het gevoel komt, dunkt ons, in opstand, waar een rechtgeaard Nederlandsch gemoed dit geval opneemt. Het is hier niet de zaak of Maart en Maar tens zich meer aangetrokken gevoelt tot de taal van Shakespeare. Maar daaruit volgt onvermijdelijk, dat hy zich per se niet meer kan veroorloven op te treden als officieel vertegenwoordiger van Nederland. Zoolang dat kleine land nog groot ge noeg is," om naast Jhr. Van Karnebeek een waardiger man te vinden, een meer waar vaderlander, aan te wijzen voor afgevaardigde bij bovengemelde plechtigheid is Maarten Maarten's figureeren daarbij een kaakslag in het aangezicht der Nederlandsche maagd. Waarom heeft men niet aangezocht de man nen als Prof. Hugo De Vries e.a. hier zoogoed bekend. Wat zouden de Vlamingen wel zeggen, indien in dergelijk geval Maeterlinck ware aangewezen als vertegenwoordiger, terwijl immers ook deze zijne moedertaal, de taal van pi.m. 2/a zijner landgenooten, heeft ver worpen. Dient niet de gansene Nederlandsche pers protest aan te teekenen tegen Maarten Maartens' aangewezen optreden? Schreit het niet ten hemel dezen man nu te moeten aanvaarden als vertegenwoordiger, terwijl in ditzelfde land bij de geboorte dezer republiek immers eene groote meerderheid de invoering van het Nederlandsch als officieele taal bepleitte? (') Heeft Maartens niet zijne rijke, welluidende moedertaal ach tergesteld bij het uit een letterkundig oog punt zoo povere Engelsch? Indien Maartens wordt toegelaten als afge vaardigde voor Nederland te verschijnen, dan heeft men echter te vergeefs gehoopt daarmede den Yankees te gelieven. Integen deel velen hunner zullen het als karakterloos aanmerken en er reden aan ontleenen, nog maals den Jan Salie-geest te geeselen, waarvan, helaas, Nederland, juist tegenover Amerika, herhaaldelijk heeft doen blijken. Men zal herinnerd worden aan gevallen als Nederland's vertegenwoordiging door de verouderde Van Speyk, bij de Columbusvlootschouw. Als vertegenwoordiger van Ne derland op het St. Louis World's Fair-congres van bibliothecarissen verscheen, zoo zal men gaan ophalen, niet een van Nederland's vele verdienstelijke mannen in dit vak, maar een uitgever-boekhandelaar. Al mocht deze als zoodanig een man van beteekenis worden aangemerkt, men dreef hier den spot er mede, dat een van minister K.uyper's departements klerken, welke geen Engelsch kende, librarian" had vertaald tot boekhandelaar". En zijn tijdens de laatste jaren zoovele onvergefelijke misslagen gepleegd, omtrent het chapiter Nederlanders in Amerika" dat het ernstig noodig wordt, Nederland's diplo matieke en consulaire vertegenwoordigers hier te landen de meest nauwgezette om zichtigheid in te prenten, om de meest voor uitstrevende en wakkere natie der wereld geen verdere aanleidingen tot spot met het loome, induttende Oude Holland te ver schaffen. Vooral in Amerika behoort Nederland's naam ten krachtigste te worden opgehouden. Zelden gaat een Yankee naar Europa, zon der ons land te willen leeren kennen. In de Groote Republiek geldt het element van Neierlandschen oorsprong als een der degelijkste van de geheele natie. Zelfs de inkomelingen uit Nederland van de jongsten tijd behooren hier onder de meest welkome nationaliteiten. 2) Professor van Noppen, de terecht zoozeer geroemde vertaler van Joost van den Von del, strijdt nog steeds voor de in voering van eenen permanenten leerstoel in Nederland sche taal- en letterkunde aan Columbia University, de voornaamste hoogeschool des lands, waar Van Noppen eenige jaren lang als lector in die richting werkzaam is geweest. Was het wonder, dat aanzienlijke Nieuw Yorkers van Nieuw-Nederlandschen stam zich onaangenaam getroffen gevoelden, bij iet vernemen, dat bij hunne jaarlijksche feestgetijden steeds te gast was de vertegen woordiger van slechts n Nederlandsch jersorgaan, nl. van een Nederlandsch Kathoiek partijblad, welke als lersch-Amerikaan niet alleen geen woord Nederlandsch kende, maar zich daarenboven inwendig helsch moest ergeren aan het vertoon van oranje en andere eigenaardigheden, waaraan elk ;oon van Erin sedert den Koning-Stadhouder Willem III een doodelijben haat heeft geworen. De man is ter ziele, maar men vroeg zich in de Holland Society na dien terecht af, hoe een Nederlandsch dagblad verkoos uit Oud-Nieuw Amsterdam zich brieven te .aten schrijven in het lersch-Amerikaansch. De regeering vermijde schrijnende aan doeningen tegenover eene Nederlandsche iolonie, wier voornaamste vereeniging zij o.a. een Merkwaardig jubilee onopgemerkt iet vieren, terwijl den voorzitter eener versch opgerichte sociëteit eene koninklijke onder scheiding wordt uitgereikt, onder verwisseling der titels van beide genootschappen in de Neder'andsche Staatscourant. Terwijl andere rijken den leden van hun diplomatiek korps de verplichting opleggen ;igen nationale verkeerslijnen, waar mogelijk, te bezigen, dient ook aan Nederlandschen gezantschapsleden, vooral die gehuwd mei Nederlandsche vrouwen, te worden ingeprent, eene Nederlandsche stoom vaartlijn niet achter te stellen bij eene buitenlandsche. Inderdaad de Yankees staan voor, dat men zich hier ook als kleine natie laat gelden. Daarom houde men zich terdege aan koningin Emma's gulden raad: groot te wezen in alle opzichten, waarin een klein volk zich groot kan toonen". Niet alleen van regeeringswege, maar ook van de zijde van al wat Nederlandsch is en in aanraking komt met de telgen vanllncle Sam, houde men zijn kostelijke taal, zijne eigen degelijke, nationale instellingen hoog en vermijde van beide bovenbedoelde kanten de vaderlanders en stamgenooten te verwaarloozen en te miskennen. Men bedenke, hoe de landgenooten, buiten het lauwe polderland verblijvende, eerder geneigd zijn warm te gevoelen, omdat hun 't hart krachtig blijft kloppen voor Nederland en al hetgeen uit de richting van het oude vaderland, des te sterker op het Nederlandsche bloed in den vreemde inwerkt. A. E. M. S. TB LAEB. (1) In Dr. Muller's Door het land van Columbus" wordt ook nog vermeld hoe in het eerste Congres van Nederlandsch Amerikaan sche leden werd gepleit voor den voorrang der Nederlandsche taal hier te lande. (2) Zie op vele plaatsen: F. M. Knobel's Dwars door het land van Roosevelt". Tentoonstellingen. In den kunsthandel van J. J. Biesing te 's-Gravenhage is eene tentoonstelling van schilderijen, pastels en aquarellen \an Isaiic Israels (werken uit den laatsten tijd) ge opend. De tentoonstelling van Fred. Muller & Co., Rembrandt ter eer", te Amsterdam, is ver meerderd met vele kostbare werken. QJna&zonwn Beweren en,,, bewijzen. De heer Van Elring, blijkbaar boos over diverse ongunstige besprekingen van zijn Harald de Skalde, schrijft in het Weekblad van 5 Augustus: Van Nouhuys ontkende noch in 1902 in De Oids Vondels bestaan als dramadichter op ondubbelzinnige wijze. Mag hij zich nu met gezag bekleden, al draaide hij anderhalf jaar later om als een blad op een boom?" Ik meen het recht te hebben van den heer Van Elring te vorderen, dat hij het bewijs levert op bovenstaande beweringen." Den Haag, 5 Aug, 1906. W. G.v. NOUHDYS. # * ANTW*OORD. Allereerst dank voor die vfiendelikheid blijkbaar boos enz."; ik mocht ook gunstiger besprekingen ontvangen, geachte heer, en niet apodicties gesteld. Ik heb het betreurd dat de heer Van Nouhuys parodiëren hier voor krietieseren aanzag, doch ik meenmgn art. behoorlik genoeg ingekleed te hebben om niet zulk een argument van hem te mogen verwachten. Indien men begint onderstellin gen te maken, waar is het einde ? By de bespreking van een geschrift, schreef de heer v. N. in De Gids van 1902: Behalve voor het volkslied en de poëzie in 't alge meen maakt Dr.... zich warm voor de dra matische kunst. Juist in het schoonste en hoogste, meest verheven genre van alle literatuur, in tragedie en comedie zijn wij achterlijk." 't Is gaafweg toe te geven. Ik weet wel, dat mijn klacht niet nieuw is; men kan er o. a. Jonckbloet op nalezen. Men kan de organen van ons Tooneelverbond bestudeeren. Men kan alles en nog wat. Een literatuur, die, geen drama bezit, is reeds in dit opzicht een achterlijke. Laat ons vóór gaan en niet altijd achteraan hinken. Laat ons zeil goede dingen maken, groot, magi straal werk zoo mogelijk." " Hiertegen voert de heer v. N. niets aan; neen: 't Is gaafweg toe te geven. Men mag er zelfs Jonckbloet op naslaan ! Maar om van andere dichters te zwegen, we hebben in Vondel reeds een dramadichter belangwek kender noch dan Corneüle en Racine. Anderhalf jaar later wordt de Lucifer opgevoerd, van Nouhuys neemt nu plots een verbazend hoog standpunt in, straft de studenten af als kwajongens en schrijft o.a. Van een stemming als door een goede Lucifer-opvoering zich van het publiek moest meester maken, heb ik dan ook niets be speurd." Welk een kolossale lef tans aan Vondel!! En vele andere stukken staan in toonbaarheid zeker niet bij de Lucifer achter. En de geestdrift was al groot, zeer groot! Ik woonde diezelfde eerste opvoering bij en hoorde de verrukte uitroepen over het stuk. De Nieuwe Rotterd. schreef: Een waarlijk glorieuse avond", De Niiuwe Courant: De aanwezigen toonden geestdriftig enz.", Het Nieuws i: d. Dag: Allen verlieten den schouwburg, dankbaar en voldaan." Ik vrees we:ier te weinig dichterlik te wezen om dit goed samen te rijmen. Naarden, 8 Aug. 1906. VAN ELRING. Magazijn Oud-Holland", Damrak 75 AMSTERDAM. TELEFOON 7261. Imitatie- en Antiek Kunstsnijwerk, Koperwerkj Oude Perzische tapijten, enz.f enz. ATELIER VOOR HET VEEVAARDIGEN VAN OUD-HOLLANDSCH SNIJWERK. ______ MARMEREN SCHOORSTEENMANTELS G. & J, COOL AMSTERDAM. ROTTERDAM. -UTRECHT. BLOEMGRACHT?/ DELFTSCHESTRAAT6I BI1.TSTR/JAT30 ; J.J.BIKSING, JKuns titan tiet, 's-GRA.VENHA.GE, Molenstraat 65,65'en 67. Moderne Schilderijen, Aquarellen en Gravures. 1606 ~ Rembrandt-Jubïleum 1906 l TENTOONSTELLING VAN OUD HOLLANDSCHE KUNST FRBDBRIK MULLER & Co, DOELENSTRAAT 16-18 AMSTfiKDAM. Dagelijks, behalve Zondags van 10 Juli tot 15 September. ?Pntrófi Entree l°l uur / l l_B Q 1Q DE WONING LEIDSCHESTRAAT13 HART's RAMIE-STOFFEN, GESCBIKT VOOR GORDIJNEN, VITRAGE, HAND WERKEN, BEKLEEDING, BESPANNING. COMPLETE COLLECTIE TE BEZICHTIGEN DE WONING LEIDSCHESTRAAT 13 MEUBEL-BAZAR, Singel 263-283, t>U d Kantoor-Meubelen J. MEIJEIUNK MEIJER. Telefoon SOS6. Prfs. . f3O. DROUOT ?+ -f WESSEB * C*. ?*? 4> * LAHBE HOUT8TBAAT 9 * l * ? » - Den Hctcijf - - « - - TBUKFOOM UTTBBC. CT4 . . QBOOT8TE INRICHTING VOOS COMPLETE EUBILEKRINO s KT AT.T.H 8TIJLEN = = ss B ANTIQUITEITEN as ss as KIOKN MEUBELFABRIEK 5TEENDRÜKKERIJ ETIKETTEHFABRIEK, ARNHEM TtLEPHOON 970 NAAHLOOZE VENNOOTSCHAP ZEISTER FABRIEK VAN - KOPERWERKEN 2 MINUTEN VAN STATION DBIEBBEÖKN MODERN EN ANTIEK KOPERWERK GIETERIJ VOOR njn KOPKR SN BRONS AARDEUJERK lMTEGEL TENTOONSTELLING (10 JULI?15 AUGUSTUS) VAN EEN 2 5 o-T A L REPRODUCTIEËN NAAR SCHILDERIJ EN EN ETSEN VAN REMBRANDT fff Wed. G. DORENS & ZN., KUNSTHANDEL fff ROKIN 56 t t f f f *GR1SAMT1 v Kilverstriat 111, Amsterdam. KunBtnljverheidaartikelen, ??Beeldwerken, Tegelaohilderijen. ? UITVCXRIHG PLAFOQD - «n WAIZDKSCHILIXRIRG ? fflL VOOR RÉOAfltë'S ? BO?HBAfïD?R SKRÜIMiaAERCKDISS I KOD, Ik Fabriek van Zilveif eiten, l l Hofjuwelier. l Oudegracht E 17, Utrecht, l \ ZEGELRIWGE BT?f rillHUMIIllMIIIIimillimilMIMmiimiIMIIIMimillltimMIIIMlIllltmillll

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl