Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1521
Ten toon stelling van Oude Kunst
bg Fr. Muller en Co.
De waarde van deze zoo prachtig ge
slaagde tentoonstelling is niet alleen ge
legen in 3e vertegenwoordiging van vele
der eerste meesters uit de zeventiende
vormen; zie b.v. de markante omgangen
van den neus, eenigszins in het verkort
gezien; alleen de schaduwpartij lijkt me
wat troebel en ik vind daar onverklaar
baar den samenhang van twee ongelijke
tinten*). Het kleine portretje: Rembrandt
lachende, is een prachtstukje van geestige
-JHEHha ?
*"*
«WfiL*-.
eeuw, maar vooral ook in de aanwezig
heid van meerendeels uitnemende stalen
dier vermaarde kunst, 't Is een tentoon
stelling die tot uitvoerige beschouwingen
aanleiding kan geven, op verschillende
plaatsen zich leenen kan tot object voor
kunsthistorische oefeningen, of expertise.
Ik wil me echter bepalen voor 't
oogenblik tot het constateeren van wat er
werkelijk aan mooi's is samengebracht,
aanduiden de uitblinkende verschijningen
tusschen deze 132 schilderijen, als ware
het een gewone tentoonstelling van mo
derne kunst. Daar is in de algemeene
kunstwaardeering en kunststudie van
tegenwoordig een verruiming waar te
nemen, zoo ik me niet vergis, ik wil
dit gelooven althans. De eenzijdigheid
en het exclusivisme nemen af in dien
zin, dat met minder brave volharding
een uitgekozen vakje van het uitge
strekte veld der kunst wordt aangeklampt
tot specialiceerende kennis. Voor oude
en nieuwe kunst tracht de bevatting ge
lijkelijk zich open te stellen en tot deze
verkwikkende verruiming, dragen met
zorg en smaak gearrangeerde tentoon
stellingen van oude schilderijen als deze,
zeker veel bij.
De gelijktijdige aanwezigheid van een
tentoonstelling in Arti, waar een keur
van moderne kunst werd saamgebracht,
met een verzameling meerendeels
uitgeJezens voortbrengselen der kunst uit
Rembrandt's tijd en omgeving, acht ik
daarom een verblijdend feit. Alle kunst
kennis die zich in vermeend degelijke
navorsching en ernstige studie afsluit op
n verkoren terrein, zal aan zich zelf zich
vernielen: zij wordt gelijk Baudelaire zegt:
science barbouillée d'encre, gout batard,
plus barbare que les barbares, qui a
oubliéla couleur du ciel, la forme du
rake schildering met korte penseelslagen;
het is zeer belangwekkend dit kopje in
zijn technische kwaliteiten te vergelijken
met het portretje van Frans Hals, dat
er pendant mee maakt en in een overeen
komend kleurgamma geschilderd is. Uit
dezelfde collectie als deze kleine
Rembrandc is het kostelijke keukenstukje van
al is het van compositie ook wat gerekt,
zal velen een verrassing geweest zijn.
Zelden misschien heeft Cuyp zich in zijn
onderwerp verdiept met zoo verzorgde
uitvoerigheid, in zóó verfijnde opdrijving
van zijn coloristische begaafdheden. Van
Miense Molenaar het groote en verbazend
knap geschilderde familiestuk in bezit
van Jhr. van Loon, dat eenige jaren
geleden op de Haagsche tentoonstelling
was. Daar waren eveneens deze twee
uitgelezen portretten van een heer en
dame, kleine figuurtjes ten voeten uit,
door Gerard Terborch. Jammer dat de
grof overschilderde achtergronden, als
kwamen zij uit een fotografen-atelier,
er zoo hinderlijk in zijn. Terborch met zijn
snedige, fijn-doordringende
portretteerkunst, in klein formaat meestal, doet me
hem wel eens denken als een
zeventiend' eeuwsche Jan van Eijck.
Van Adriaan van Ostade onder een
een paar andere goede dingen, is vooral op
te merken de Reizende Muzikanten; 't is
wel een zeldzaam exemplaar uit de pro
ductie van dezen ouden pppulairen schil
der. Dit werk zoo levendig, en
krachtigmalsch van uitvoering wettigt bij deze
gelegenheid zeker het citeeren van Burger
door den catalogus: Excellent peintre
que ce van Ostade et un des plus parfaits
de l'école hollandaise comme exócution
Van W. van de Velde eveneens een voor
hem nog al ongemeen zee- of
riviergezicht bij ondergaande zon; ongemeen
als vooral ook zijn Storm in het Rijks
museum is, daar hij er loskomt van zijn
perfecte maar toch al te
gezapige-regelmatige productie van marine-stukken. Dit
schilderijtje heeft wel niet de onstuimig
heid van het Amsterd. stuk, maar er is
iets zeer opmerkelijks en persoonlijks
Kalff. Nu deze niet met een zijner deftige
stillevens vertegenwoordigd is, spreken
die van Van Beyeren des te krachtiger
aan. Daar is van hem hier een stilleven
dat sterk aan Kalff doet denken, want
wat deze boven Van Beyeren doet uit
munten, dat is een meerdere
ingehoudenheid van factuur, een grootscher neiging
végétal, Ie mouvement et l'odeur de
l'animalité, et dont les doigts crispés,
paralysés par la plume, ne peuvent plus courir
avec agilitésur l'immense clavier des
correspondences." Alle kunstverschijning
hoe verschillend van uitingswijze of
karakter, door tijd en omgevende in
vloeden bepaald, heeft het gemeenschap
pelijke in wezen van opwekkende kracht;
landschappen van Van Goyen en van Maris
of Mauve, een keukentje van Kalff bij
Fr. Muller en een slachtplaats van Jacob
Maris in Arti, ze hebben allen iets gelijks.
Zooals ik zei, zijn de inrichters van
deze tentoonstelling er ook in geslaagd
van de meest bekende schilders een zeer
goede vertegenwoordiging te kunnen
toonen; ik noem slechts Van Beyeren,
Backer, A. Brouwer, Cuyp, Van Goyen,
Kalff, Miense Molenaer, Moreel se, Ostade,
De Vlieger.
Wat Rembranit betreft, is het curieus
er te vinden een zelfportret uit zijn jeugd,
van omstreeks 1629, curieus wijl het een
tot heden nagenoeg onbekend werk was.
Ik voor mij zie niet in, dat er aan de
echtheid van dit werk hoeft getwijfeld
te worden; het lijkt me althans zeer
beslist de kwaliteiten te bezitten waar
een machtige ontwikkeling van uitloopen
kan. In de lichtpartij vooral is het mpdel
van een doordringende gebondenheid en
de teekening duidt even beslist aan het
eigene inzicht van de constructie der
tot componeeren in even rijke en krachtige
kleurverhoudingen. Het vischstuk, een
der vele varianten op dit onderwerp,
vertoont in den breede de gewichtige
schildershoedanigheden van Van Beyeren,
terwijl een zeegezicht, waarin het moment
van stormachtig weer stout is gegrepen
en kloek uitgevoerd, Van Beyeren ook
in dezen lijn bijzonder doet waardeeren.
De aanwezigheid van het rijke, zware,
werkelijk machtige stilleven van Cuyp,
van visie in. Van een anderea zee
schilder: De Vlieger, een kalm water
met een fijn wolkenluchtje er boven, dat
zoo rustig gebouwd in zij n heldere kleuren,
bijna sereen had kunnen zijn. Wouwer
man is hier ook gunstig, zelfs ongewoon
vertegenwoordigd te noemen, al was het
alleen maar om dien zandheuvel in het
schilderij tje getiteld Letertre", dat als een
zoo grondig bestudeerd en sterk doorwerkt
natuurbiok mij bijzonder aantrekkelijk
is. Een landschap van Ruysdael, sober
van bouw en van strenge gesloten
heid, geeft dezen, wel eenzamen land
schapschilder uit de 17e eeuw, in zijn
waren aard te zien. Van Goyen is hier
onder verschillende gedaanten te genieten;
dit is wel het juiste woord bij het werk
van dezen schilder, miskend in zijn tijd,
maar die als geen ander in zijn land
schappen van de natuur het aanzien in
veelvuldigste wisselingen te aanschouwen
heeft gegeven. Zijn opvattingen grenzen
zelfs onmiddellijk aan die der modernen.
Zijn productie was overvloedig; zijn
teekeningen ontelbaar, maar altijd bekorend
met hun levendig neergeschreven lijnen.
Hoe zijn visie zich soms verfijnen mocht,
kan men hier gewaar worden in dat broze
nevelige schilderijtje waar stadswallen in
het water uitsteken, zoo teeder als een
Thijs Maris.
Een zeer opmerkelijke verschijning is
het landschapje van Brouwer; ook hij
was zeker zijn tijd vooruit als landschap
schilder, 't Zou me niet verwonderen als
sommigen dit met zooveel verve neer
geschilderde landschapje, hoe ze het dan
ook bewonderen, verdacht vinden; 't
ziet er zoo modern uit! Hij had echter
zeer moderne noten in zijn landschappen,
die zeldzaam zijn. 'k Herinner me,
'k geloof in Berlijn een landschapje
met zulke smedige delicate kleurtjes,
als bij Corot. Ook in een der schilde
rijtjes in ons Museum (vrywel onbe
duidend overigens voor Brouwer) kan men
in den achtergrond zeer gevoelige partij
tjes vinden. Het Boerengezelschap is
een kras getypeerd schilderij, met een
ruige kracht van uitdrukking; een vroege
Brouwer (als het er een is) in ieder
geval een zeer karakteristiek werk. Van
Jan Steen is vooral belangwekkend,
(naast enkele andere mooie dingen) de
Bruiloft van Cana; en dan niet om het
A. van Everdingen. Heda, van der
Heyden, Aert van der Neer, Potter, S.
Ruysdael. Verder zou onder een anderen
rubriek nog een goed aantal werken te
behandelen zijn, inferieur in kunstge
halte aan de genoemde, maar om ver
schillende redenen toch ook weer merk
waardig. Kortom 't is een klein museum
van oude schilderijen dat daar op 't
oogenblik, tot aan 15 September in de
Doelenstraat is ingericht. Buitendien nog
religieuze element waarin deze Molière
der schilderkunst zich soms begeven ging,
dan wel om de universeeler gezindheid
die men hier achter de meer gemeenzame
opvatting en observatie van het burger
lijk leven merken kan. Jan Steen heeft
verschillende keeren ge wijde onderwerpen
behandeld; maar hij, de katholieke schil
der, laat daarin al heel gering devotie
van zin gewaarworden. Ook in Leiden
kan men dit op 't oogenblik naschouwen.
Denkt men hierbij de bijbelsche voor
stellingen van den protestant Rembrandt,
dan blijkt het wel dat de Hervorming
toen nieuwen leeftocht voor de religieuze
opvattingen der kunstenaars heeft aan
gebracht. Van Moreelse zij vooral ge
wezen op het heldere meisjesportret, uit
zijn vroegeren goeden tijd nog; in zijn
nabijheid kunnen dan genoemd worden
portretten van Mierevelt en Eliasz.
Een groot meisjesportret, toegeschreven
aan Mooreelse, is een zeer krachtig staal
van vroeg 17e eeuwsche portretkunst.
Van Mooreelse is het zeker niet; eerder
nog van dien weinig bekenden Salomon
Mesdach als de catalogus aanteekent;
wie weet, ook misschien van Ketel.
Er is werkelijk te veel interessant's
om terloops op te noemen; ik kon nu
nog stilstaan bij schilders van
uiteenIpopenden aard en met verschillende kwa
liteiten, die allen waard zijn nader aan
geduid te worden als daar zijn Avercamp,
Brekelenkam, Van de Capelle, Duyster,
een kleine verzameling prenten en
teekeningen, 't meest van Rembrandt.
W. STEENHOFF.
*) Na het schrijven van dit artikel kreeg
ik kennis aan het evenbeeld, dat thans
in Leiden geplaatst is. Het wil me nog
niet overtuigend schijnen dat we hier
in Amsterdam de copie voor ons hebben
en het gindsche het origineel is, ondanks
de uitspraak der geïmproviseerde com
missie van onderzoek, die beide stukken
naast elkaar vergeleek. Op het stuk in
Leiden trof ik wel is waar aan in vage
letters de handteekening: f. R-(. In ieder
geval zullen de heeren me toegeven, dat
er bij hun aanwijzing van het origineel
nauwlettend te wikken en te wegen was.
Is dit al niet bedenkelijk ? Ik geloof toch,
dat hier weer brokken aan te wijzen zijn
superieur van kwaliteit aan het andere,
al heeft dat ook de meer verlokkende
gallerie-toon."
Waar komt het ten slotte bij alle
onzekerheid op aan ? Zij ireten dus dat
de Leidsche het origineel is. Is dat dan
kunstwetenschap" ? Een veronderstel
ling: als Rembrandt nu voor zijn
verwanten eens dit conterfeitsel van
zich zelf in zijn jonge jaren opnieuw schil
derde. In onzen tijd van foto's en
reproductie's, denken we niet aanstonds aan
die mogelijkheid.
W. S.
iiniiiiiimiimiuiiiMUMiiiiiMimiiiimiiinMMimiimiiiiHiiiiiiiiiMiiiiiiii
Willem Stmnpff.
Willem Stumpff wordt Woensdag 22 Aug.
80 jaar. Ondanks den hoogen leeftijd, ondanks
de ernstige ziekte, waarvan hij volkomen her
steld is, neemt zijn werklust niet af, en blijft
hij belangstelling houien in het
maatschappely'k leven, in muziek en tooneel.
Zyn lange leven staat tusechen twee perio
den der Geschiedenis van Tooneel en Muziek.
In de eerste periode valt, voor muziek, het d oor
hem voortgezet pogen van zijn oom G. J. Eduard
Stumpff, om het orkestwezen te verbeteren,
om de rnaatschappelij ke positie der speellieden
te verheffen, o m in Amsterdam goede muziek
te doen hooren, om het Ie ven er te veraange
namen door in Frascati allerlei te genieten
te geven, en, later in meerdere mate, in het
door zijn oom gestichte Park", in de Plantage,
de plaats, waar de Amsterdammer zich
vele jaren ontspannen en velerlei muziek
gehoord heeft, de schoonste op de Donderdag
avondconcerten.
In de tweede, de huidige periode, heeft de
muziek te Amsterdam, door de stichting van het
Concertgebouw, dat Willem Stumpff tot direc
teuren Willem Kestot orkestleider benoemde,
het hoogtepunt bereikt. In die periode heeft
het meerendeel der speellieden eene betere
plaats in de maatschappij ingenomen. Ken
merkend is, dat zij den naam : muzikant"
niet meer dragen wilden, omdat er iets
kermisachtigs aan kleeft, en zich daarom musici"
laten noemen.
Tot verheffing der speellieden heeft veel
bijgedragen de stichting van verschillende
vereenigingen ten hunnen bate, als b. v. de
Nederlandsche Toonkunstenaarsvereeniging,
in welke Willem Stumpff steeds zitting in
het Bestuur had en nog heeft, en tot de
oprichters behoorde.
Een der nuttigste stichtingen voor de speel
lieden, eene stichting om met niet te groote
bezorgdheid den ouden dag te gemoet te
gaan, is die der maatschappij Caecilia in 1841.
De stichters van Caecilia" waren: Willem
Stumpff s vader: Jacob Willem. Theodor
Stumpff, leeraar aan de Stedelijke Muziek
school te Amsterdam, F. G. Hansen en
J. B. van Bree.