De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 19 augustus pagina 6

19 augustus 1906 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1521 Ten toon stelling van Oude Kunst bg Fr. Muller en Co. De waarde van deze zoo prachtig ge slaagde tentoonstelling is niet alleen ge legen in 3e vertegenwoordiging van vele der eerste meesters uit de zeventiende vormen; zie b.v. de markante omgangen van den neus, eenigszins in het verkort gezien; alleen de schaduwpartij lijkt me wat troebel en ik vind daar onverklaar baar den samenhang van twee ongelijke tinten*). Het kleine portretje: Rembrandt lachende, is een prachtstukje van geestige -JHEHha ? *"* «WfiL*-. eeuw, maar vooral ook in de aanwezig heid van meerendeels uitnemende stalen dier vermaarde kunst, 't Is een tentoon stelling die tot uitvoerige beschouwingen aanleiding kan geven, op verschillende plaatsen zich leenen kan tot object voor kunsthistorische oefeningen, of expertise. Ik wil me echter bepalen voor 't oogenblik tot het constateeren van wat er werkelijk aan mooi's is samengebracht, aanduiden de uitblinkende verschijningen tusschen deze 132 schilderijen, als ware het een gewone tentoonstelling van mo derne kunst. Daar is in de algemeene kunstwaardeering en kunststudie van tegenwoordig een verruiming waar te nemen, zoo ik me niet vergis, ik wil dit gelooven althans. De eenzijdigheid en het exclusivisme nemen af in dien zin, dat met minder brave volharding een uitgekozen vakje van het uitge strekte veld der kunst wordt aangeklampt tot specialiceerende kennis. Voor oude en nieuwe kunst tracht de bevatting ge lijkelijk zich open te stellen en tot deze verkwikkende verruiming, dragen met zorg en smaak gearrangeerde tentoon stellingen van oude schilderijen als deze, zeker veel bij. De gelijktijdige aanwezigheid van een tentoonstelling in Arti, waar een keur van moderne kunst werd saamgebracht, met een verzameling meerendeels uitgeJezens voortbrengselen der kunst uit Rembrandt's tijd en omgeving, acht ik daarom een verblijdend feit. Alle kunst kennis die zich in vermeend degelijke navorsching en ernstige studie afsluit op n verkoren terrein, zal aan zich zelf zich vernielen: zij wordt gelijk Baudelaire zegt: science barbouillée d'encre, gout batard, plus barbare que les barbares, qui a oubliéla couleur du ciel, la forme du rake schildering met korte penseelslagen; het is zeer belangwekkend dit kopje in zijn technische kwaliteiten te vergelijken met het portretje van Frans Hals, dat er pendant mee maakt en in een overeen komend kleurgamma geschilderd is. Uit dezelfde collectie als deze kleine Rembrandc is het kostelijke keukenstukje van al is het van compositie ook wat gerekt, zal velen een verrassing geweest zijn. Zelden misschien heeft Cuyp zich in zijn onderwerp verdiept met zoo verzorgde uitvoerigheid, in zóó verfijnde opdrijving van zijn coloristische begaafdheden. Van Miense Molenaar het groote en verbazend knap geschilderde familiestuk in bezit van Jhr. van Loon, dat eenige jaren geleden op de Haagsche tentoonstelling was. Daar waren eveneens deze twee uitgelezen portretten van een heer en dame, kleine figuurtjes ten voeten uit, door Gerard Terborch. Jammer dat de grof overschilderde achtergronden, als kwamen zij uit een fotografen-atelier, er zoo hinderlijk in zijn. Terborch met zijn snedige, fijn-doordringende portretteerkunst, in klein formaat meestal, doet me hem wel eens denken als een zeventiend' eeuwsche Jan van Eijck. Van Adriaan van Ostade onder een een paar andere goede dingen, is vooral op te merken de Reizende Muzikanten; 't is wel een zeldzaam exemplaar uit de pro ductie van dezen ouden pppulairen schil der. Dit werk zoo levendig, en krachtigmalsch van uitvoering wettigt bij deze gelegenheid zeker het citeeren van Burger door den catalogus: Excellent peintre que ce van Ostade et un des plus parfaits de l'école hollandaise comme exócution Van W. van de Velde eveneens een voor hem nog al ongemeen zee- of riviergezicht bij ondergaande zon; ongemeen als vooral ook zijn Storm in het Rijks museum is, daar hij er loskomt van zijn perfecte maar toch al te gezapige-regelmatige productie van marine-stukken. Dit schilderijtje heeft wel niet de onstuimig heid van het Amsterd. stuk, maar er is iets zeer opmerkelijks en persoonlijks Kalff. Nu deze niet met een zijner deftige stillevens vertegenwoordigd is, spreken die van Van Beyeren des te krachtiger aan. Daar is van hem hier een stilleven dat sterk aan Kalff doet denken, want wat deze boven Van Beyeren doet uit munten, dat is een meerdere ingehoudenheid van factuur, een grootscher neiging végétal, Ie mouvement et l'odeur de l'animalité, et dont les doigts crispés, paralysés par la plume, ne peuvent plus courir avec agilitésur l'immense clavier des correspondences." Alle kunstverschijning hoe verschillend van uitingswijze of karakter, door tijd en omgevende in vloeden bepaald, heeft het gemeenschap pelijke in wezen van opwekkende kracht; landschappen van Van Goyen en van Maris of Mauve, een keukentje van Kalff bij Fr. Muller en een slachtplaats van Jacob Maris in Arti, ze hebben allen iets gelijks. Zooals ik zei, zijn de inrichters van deze tentoonstelling er ook in geslaagd van de meest bekende schilders een zeer goede vertegenwoordiging te kunnen toonen; ik noem slechts Van Beyeren, Backer, A. Brouwer, Cuyp, Van Goyen, Kalff, Miense Molenaer, Moreel se, Ostade, De Vlieger. Wat Rembranit betreft, is het curieus er te vinden een zelfportret uit zijn jeugd, van omstreeks 1629, curieus wijl het een tot heden nagenoeg onbekend werk was. Ik voor mij zie niet in, dat er aan de echtheid van dit werk hoeft getwijfeld te worden; het lijkt me althans zeer beslist de kwaliteiten te bezitten waar een machtige ontwikkeling van uitloopen kan. In de lichtpartij vooral is het mpdel van een doordringende gebondenheid en de teekening duidt even beslist aan het eigene inzicht van de constructie der tot componeeren in even rijke en krachtige kleurverhoudingen. Het vischstuk, een der vele varianten op dit onderwerp, vertoont in den breede de gewichtige schildershoedanigheden van Van Beyeren, terwijl een zeegezicht, waarin het moment van stormachtig weer stout is gegrepen en kloek uitgevoerd, Van Beyeren ook in dezen lijn bijzonder doet waardeeren. De aanwezigheid van het rijke, zware, werkelijk machtige stilleven van Cuyp, van visie in. Van een anderea zee schilder: De Vlieger, een kalm water met een fijn wolkenluchtje er boven, dat zoo rustig gebouwd in zij n heldere kleuren, bijna sereen had kunnen zijn. Wouwer man is hier ook gunstig, zelfs ongewoon vertegenwoordigd te noemen, al was het alleen maar om dien zandheuvel in het schilderij tje getiteld Letertre", dat als een zoo grondig bestudeerd en sterk doorwerkt natuurbiok mij bijzonder aantrekkelijk is. Een landschap van Ruysdael, sober van bouw en van strenge gesloten heid, geeft dezen, wel eenzamen land schapschilder uit de 17e eeuw, in zijn waren aard te zien. Van Goyen is hier onder verschillende gedaanten te genieten; dit is wel het juiste woord bij het werk van dezen schilder, miskend in zijn tijd, maar die als geen ander in zijn land schappen van de natuur het aanzien in veelvuldigste wisselingen te aanschouwen heeft gegeven. Zijn opvattingen grenzen zelfs onmiddellijk aan die der modernen. Zijn productie was overvloedig; zijn teekeningen ontelbaar, maar altijd bekorend met hun levendig neergeschreven lijnen. Hoe zijn visie zich soms verfijnen mocht, kan men hier gewaar worden in dat broze nevelige schilderijtje waar stadswallen in het water uitsteken, zoo teeder als een Thijs Maris. Een zeer opmerkelijke verschijning is het landschapje van Brouwer; ook hij was zeker zijn tijd vooruit als landschap schilder, 't Zou me niet verwonderen als sommigen dit met zooveel verve neer geschilderde landschapje, hoe ze het dan ook bewonderen, verdacht vinden; 't ziet er zoo modern uit! Hij had echter zeer moderne noten in zijn landschappen, die zeldzaam zijn. 'k Herinner me, 'k geloof in Berlijn een landschapje met zulke smedige delicate kleurtjes, als bij Corot. Ook in een der schilde rijtjes in ons Museum (vrywel onbe duidend overigens voor Brouwer) kan men in den achtergrond zeer gevoelige partij tjes vinden. Het Boerengezelschap is een kras getypeerd schilderij, met een ruige kracht van uitdrukking; een vroege Brouwer (als het er een is) in ieder geval een zeer karakteristiek werk. Van Jan Steen is vooral belangwekkend, (naast enkele andere mooie dingen) de Bruiloft van Cana; en dan niet om het A. van Everdingen. Heda, van der Heyden, Aert van der Neer, Potter, S. Ruysdael. Verder zou onder een anderen rubriek nog een goed aantal werken te behandelen zijn, inferieur in kunstge halte aan de genoemde, maar om ver schillende redenen toch ook weer merk waardig. Kortom 't is een klein museum van oude schilderijen dat daar op 't oogenblik, tot aan 15 September in de Doelenstraat is ingericht. Buitendien nog religieuze element waarin deze Molière der schilderkunst zich soms begeven ging, dan wel om de universeeler gezindheid die men hier achter de meer gemeenzame opvatting en observatie van het burger lijk leven merken kan. Jan Steen heeft verschillende keeren ge wijde onderwerpen behandeld; maar hij, de katholieke schil der, laat daarin al heel gering devotie van zin gewaarworden. Ook in Leiden kan men dit op 't oogenblik naschouwen. Denkt men hierbij de bijbelsche voor stellingen van den protestant Rembrandt, dan blijkt het wel dat de Hervorming toen nieuwen leeftocht voor de religieuze opvattingen der kunstenaars heeft aan gebracht. Van Moreelse zij vooral ge wezen op het heldere meisjesportret, uit zijn vroegeren goeden tijd nog; in zijn nabijheid kunnen dan genoemd worden portretten van Mierevelt en Eliasz. Een groot meisjesportret, toegeschreven aan Mooreelse, is een zeer krachtig staal van vroeg 17e eeuwsche portretkunst. Van Mooreelse is het zeker niet; eerder nog van dien weinig bekenden Salomon Mesdach als de catalogus aanteekent; wie weet, ook misschien van Ketel. Er is werkelijk te veel interessant's om terloops op te noemen; ik kon nu nog stilstaan bij schilders van uiteenIpopenden aard en met verschillende kwa liteiten, die allen waard zijn nader aan geduid te worden als daar zijn Avercamp, Brekelenkam, Van de Capelle, Duyster, een kleine verzameling prenten en teekeningen, 't meest van Rembrandt. W. STEENHOFF. *) Na het schrijven van dit artikel kreeg ik kennis aan het evenbeeld, dat thans in Leiden geplaatst is. Het wil me nog niet overtuigend schijnen dat we hier in Amsterdam de copie voor ons hebben en het gindsche het origineel is, ondanks de uitspraak der geïmproviseerde com missie van onderzoek, die beide stukken naast elkaar vergeleek. Op het stuk in Leiden trof ik wel is waar aan in vage letters de handteekening: f. R-(. In ieder geval zullen de heeren me toegeven, dat er bij hun aanwijzing van het origineel nauwlettend te wikken en te wegen was. Is dit al niet bedenkelijk ? Ik geloof toch, dat hier weer brokken aan te wijzen zijn superieur van kwaliteit aan het andere, al heeft dat ook de meer verlokkende gallerie-toon." Waar komt het ten slotte bij alle onzekerheid op aan ? Zij ireten dus dat de Leidsche het origineel is. Is dat dan kunstwetenschap" ? Een veronderstel ling: als Rembrandt nu voor zijn verwanten eens dit conterfeitsel van zich zelf in zijn jonge jaren opnieuw schil derde. In onzen tijd van foto's en reproductie's, denken we niet aanstonds aan die mogelijkheid. W. S. iiniiiiiimiimiuiiiMUMiiiiiMimiiiimiiinMMimiimiiiiHiiiiiiiiiMiiiiiiii Willem Stmnpff. Willem Stumpff wordt Woensdag 22 Aug. 80 jaar. Ondanks den hoogen leeftijd, ondanks de ernstige ziekte, waarvan hij volkomen her steld is, neemt zijn werklust niet af, en blijft hij belangstelling houien in het maatschappely'k leven, in muziek en tooneel. Zyn lange leven staat tusechen twee perio den der Geschiedenis van Tooneel en Muziek. In de eerste periode valt, voor muziek, het d oor hem voortgezet pogen van zijn oom G. J. Eduard Stumpff, om het orkestwezen te verbeteren, om de rnaatschappelij ke positie der speellieden te verheffen, o m in Amsterdam goede muziek te doen hooren, om het Ie ven er te veraange namen door in Frascati allerlei te genieten te geven, en, later in meerdere mate, in het door zijn oom gestichte Park", in de Plantage, de plaats, waar de Amsterdammer zich vele jaren ontspannen en velerlei muziek gehoord heeft, de schoonste op de Donderdag avondconcerten. In de tweede, de huidige periode, heeft de muziek te Amsterdam, door de stichting van het Concertgebouw, dat Willem Stumpff tot direc teuren Willem Kestot orkestleider benoemde, het hoogtepunt bereikt. In die periode heeft het meerendeel der speellieden eene betere plaats in de maatschappij ingenomen. Ken merkend is, dat zij den naam : muzikant" niet meer dragen wilden, omdat er iets kermisachtigs aan kleeft, en zich daarom musici" laten noemen. Tot verheffing der speellieden heeft veel bijgedragen de stichting van verschillende vereenigingen ten hunnen bate, als b. v. de Nederlandsche Toonkunstenaarsvereeniging, in welke Willem Stumpff steeds zitting in het Bestuur had en nog heeft, en tot de oprichters behoorde. Een der nuttigste stichtingen voor de speel lieden, eene stichting om met niet te groote bezorgdheid den ouden dag te gemoet te gaan, is die der maatschappij Caecilia in 1841. De stichters van Caecilia" waren: Willem Stumpff s vader: Jacob Willem. Theodor Stumpff, leeraar aan de Stedelijke Muziek school te Amsterdam, F. G. Hansen en J. B. van Bree.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl