Historisch Archief 1877-1940
No. 1522
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
MAGGPs Soepen in tabletten,
merk Kruisster,
ma&en het mogelijk om in den kortst
mogeljjken tijd (10?25 minuten), slechts
met water, voortreffelijke krachtige
soepen klaar te maken. Per tablet voor
2 flinke borden
Fransehe soepen 10 Ct.
Pikante soepen 18
MAGGI's Bouillon-Capsules,
merk Kruisster,
geven door oplossing in kokend water
oogenblikkelijk een yoortreffélijken voor
het gebruik gereed zijnden bouillon. Per
capsule voor 2 koppen
Consommé(extra sterk vleeschnat
zonder vet) 12 Ct.
Bouillon (vleeschnat met vet) . 9
MAGGI's Aroma,
merk Kruisster,
geeft aan zwakke soepen, sausen, groen
ten, hutspot zoowel aan allerlei
vleeschgerec hten oogenblikkelijk een verrassenden,
"fijnen smaak. Zeer toereikend, derhalve
spaarzaam te gebruiken.
Verkrijgbaar in flacons vanaf 30 Ct.
IIIMIIIIIIIIMMIIIIIIinillllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIItlllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllnlIIIIIIIIIIHII
iiiiiiiimmmiimmimmiiiiiiimii
llillmmiimiimmmi
zoover hij gaan kon, niet de schijn maar het
wezen. En toch, zal de geloovige zeggen,
heeft hij het innigst wezen niet geraakt en
daarom is zy'n critiek op de Christelijke
pedagogiek hierin niet volkomen juist, omdat
waar b.y fouten aanwijst, hoewel die zeer
terecht zijn, hu deze fouten als uitvloeisel van
het beginsel beschouwt, terwy'1 ze er een opper
vlakkige, bekrompen toepassing van zijn. Maar
dit aan te toonen zou een gansch andere,
aparte bespreking van het boek eischen, die
hier niet op zy'n plaats is. Ik wilde hier
alleen maar met een korte bespreking wjjzen
op de groote belangrijkheid van dit boek,
dat zooals de heer Gerhard in zijne inleiding
schreef, een schat van ervaringen geeft, die
we in ons moeten opnemen, niet om ze
zoo maar gelijkelijk op alle kinderen toe te
paseen, maar om ons bewust te maken van
wat wij zelf willen en klaarheid te brengen
in ons pedagogisch denken. Het is een boek
om bestudeerd te worden en dan wordt men
telkens opnieuw verrast door de diepe levens
ervaring en grondige studie die er achter
zit. En het is verblijdend, waar op dit ge
bied zooveel oppervlakkigs wordt geschreven,
zulk een ernstig boek onder oogen te krijgen.
TH. KEUYT?HOGEBZBIL
De TFODW en de Dnitsciie Vakbeweging.
Wel in gén land ter wereld nemen de
arbeidsters zulk een actief aandeel in de
arbeidersbeweging, als in Duitschland. Niet
tegenstaande nergens elders de vrouw in het
politieke leven zóó volkomen wordt onder
drukt en genegeerd als dtór, en zóó volkomen
rechteloos staat als ddar, is het toch aan de
vakvereenigingen gelukt, een belangrijk aantal
arbeidsters uit de industrieele bedrijven te
organiseeren.
Het deze week verschenen jaarverslag van
Duitsche onafhankelijke vakvereenigingen
over 1905, geeft een levendig beeld van het
aandeel der werksters in de vakbeweging
die over 't algemeen een jaar van
buitengewonen bloei hebben doorgemaakt.
Het aantal leden over 1905 was gemiddeld
1.344.803, dat is een toename in n jaar tijds
van bijna 300.000 leden. Het gezamelijke
aantal vrouwelijke leden bedroeg gemiddeld.
74.411, tegen 48.604 in het jaar te voren.
Een aanwas dus in n jaar tyds van 25.807
leden ! Wanneer men weet, dat in 1892, toen
de Duitsche vakvereenigingen, ca het ophef
fen der Socialistenwet, voor het eerst weer
kracht ontvouwden, het aantal aangesloten
werksters slechts 4355 bedroeg, dan kan men
uit deze zien, welk een enorme vooruitgang
ook daarin heeft plaats gevonden naar ver
houding in de toename van het aantal vrouwe
lijke leden, over 1905 zelfs sterker ge*eest
iiuiiiiiHiiimiiniiiMiii
UIT DB NATUU
CLXXXV. In 't Drengethal.
Zooals ik verleden week zei: we hadden
het botaniseeren voor dien dag opgegeven
en wandelden verder het steeds nauwer wor
dende dal in; we wilden trachten voor donker
de halte Drei-Annen-Hohne van den
Harzquer-Bahn te bereiken, en vandaar met den
trein terugkeeren naar ons hotel dat vlak bij
't station Hasserode lag.
Heel druk was 't er niet in dat mooie dal.
Tot nu toe hadden wy den indruk gekregen,
dat de bekende en in de reisgidsen ge
roemde wandelingen zoo'n beetje leeken op
den Scheveningscheweg op Zondagmiddag.
In 't Noordelijk deel van 't dal ontmoetten wy
nog tamelijk veel haastende voetreizigers, alle
voorzien van de onvermijdelijke rugzak en
gewapend met bergstokken; ook heel wat
kalme en gewoon modisch gekleede en
onbepakte wandelaars, blijkbaar zomergasten, die,
net als wy, op hun gemak de omtrek van
hun tijdelijk verblijf bekeken; we hoorden
nog al eens Engelsch en Hollandsen spreken,
maar de groote meerderheid waren toch
Noord- Duitschers.
Elkaar te groeten; dat kwam in niemands
hoofd op ; wel nieuwsgierig monsteren van
boven tot onder, echt grootsteedfch. Maar
hoe verder we 't dal inkwamen, hoe zeld
zamer de ontmoetingen werden met vreem
delingen te voet; om 't half uur nog een paar
jongelui, inhemdsmouwen, hvm heele hebben
en houden op den rug; voorover gebogen, als
marskramers onder hun last, prikten ze hun
stokken in den steenigen weg, dat 't nog lang
achter ons weerklonk. Dan werd 't rustig
tusschen de rotsen, maar niet stil; de Drenge aan
onze rechterzijde, die nog heel wat regen
water had af te voeren, klotste en klikkerde
tegen de groote granietkeien, nu eens zacht
en dof met holle diepe kloktonen, dan weer
heel hoog, haast fluitend, en altijd daaronder
door de grondtoon, de ruischende gelijkmatige
klank van zacht borielend en
voortschuivend water. Dat maakte bij de stilte
en de nauwe schaduwrijke eenzaamheid de
weg zoo gezellig als een ouderwetsche tuin
kamer, waar na den eten in de schemering
de theeketel op 't komfoor hangt te razen.
De zon moest nog hoog staan, 't was nog
geen vijf uur; maar van 't directe zonnelicht
hadden we geen last, het dal loopt in hoofd
richting noordzuid en alleen de bovenver
diepingen van de rotswanden ontvingen het
licht uit de eerste hand. Daarboven lieten de
bleeke paarse marjolein en de gele kruis
kruiden hun toppen slap hangen, 't moest
er erg warm zijn, wy voelden er niets van.
De harde bodem waarop wij liepen, was dan
ook vochtig; en waar de grond sterk verweerd
was, stond nog water in 't wagenspoor. Ook
de struiken en 't lange gras langs den weg
zagen vochtig of 't pas gedauwd had; en vlak
by' 't riviertje was 't aangenaam koel, door
dat lucht er voortdurend opgefrischt werd
met het fijne terugspatsel van de groote
bergsteenen.
't Was een rustig genot, daar zoo bedaard
te kunnen wandelen, in de mooie eenzaam
heid, met de zekerheid over een paar uur een
stationnetje te zien, vanwaar de trein ons
dan dat der mannelijke. Allén de
Textielarbeidersbond won het vorige jaar 7472
vrouwelijke nieuwe leden ! De
metaalbewerkersbond 3758, de tabaksbewerkersbond 3661,
de boad van wasch- en strykery-bedienden
1908, enz.
Het grootste aantal vrouwelijke leden telt
de Textielbond, n.l. 20.598, d. i. meer dan
1/3 van het ledental. Het is wel een kras
bewijs voor den geestelijken invloed en de
werfkracht die er van deze vereenigingen
uitgaat, dat in dit bedrijf met zijn lagen
levensstandaard en zijn geestdoodenden arbeid,
zulk een enorm aantal vrouwen blijvend is
georganiseerd l De Tabakbewerkersbond telt
11.422, de Metaalbewerkersbond 9097, de
Boekbindersbond 6261, de
Fabrieksarbeidersbond 5836, de Bond van helpers in drukke
rijen 3773, de Schoenmakersbond 3092, de
Bond van arbeiders in wasch- en strykeryen
2442, de Magazyn- en kantoorbedienden
2372 enz. enz.
Het is een noodwendige taak voor de
vakvereenigingen geworden, de vrouwen in
in industrie en bedrijf in de vakbeweging
te betrekken. Want nog blijkens de jongste
verslagen der arbeids-inspectie, neemt het
aantal in de industrie werkzame vrouwen
voortdurend toe en vormt het aantal thans
georganiseerde vrouwen, ongeveer 80.000,
slechts 10 pCt. van alle in de industrie slechts
werkzame vrouwen. *
Maar dit enorme aantal werksters voorde
organisatie te verwaarloozen, zou beteekenen :
een geweldig opkomende macht aan voort
brenging volkomen willoos bly ven overleveren
aan de macht der ondernemers, die soms by
toonbeweging enorm veel schade zouden kun
nen doen l Zij moeten dus in het
organisatieleven worden betrokken en er worden door
de hoofdleiding duizenden en duizenden aan
besteed om deze organisatie der werksters,
die niet in aparte vrouwen-vakvereenigingen,
maar voor een lagere klasse contributie in
de gewone vakvereenigingen worden opge
nomen, te bevorderen.
En dat ook dit zoo moeilijke werk inder
daad begint te gelukken, dat blijkt uit de
gegeven cijfers.
Thans is door de hoofdleiding (de
General-kommission) een afzonderlijk secretariaat
voor arbeidsters gesticht geworden, waar
alle mogelijke hulp en materiaal voor deze
propaganda ter beschikking is gesteld.
Met belangstelling mag men ook dit eigen
aardige deel der Duitsche arbeidersbeweging
volgen. S.
Vrouwelijke studenten in Zwitserland.
Er waren dezen zomer aan de zes
Zwitsersche universiteiten 1518 vrouwen
ingeschreven en wel 486 te Bern, 399 te
lausanne, 343 te Genève, 276 te Zürich en
iniimniimuminiimiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiimiiiiim
boven over de bergen weer naar huis zou
brengen voor 't avondeten.
Ik had best zoo een paar uur door kunnen
wandelen zonder van den weg af te wijken,
maar de jongelui waren al weer uitgerust
en minder tot stille bespiegelingen geneigd.
Een flauw hellend paadje bergop, dat er
verleidelijk begaanbaar uitzag, lokte tot
beklimmen; dan maar weer naar boven;
't was er ook mooi, en 't gezicht in 't dal
verrukkelijk. Vandaar was van de smalle weg
berm niets te zien en van 't riviertje niet veel
meer; de rotsen schenen over te hellen en
het dal zelfs leek een angstwekkende holle
weg; wat het in 't geheel niet is. Groote platte
steenblokken langs 't pad noodigden uit tot
14 te Basel; te Freiburg worden geen vrou
wen ingeschreven, maar slechts als toehoor
deressen toegelaten.
Van deze ingeschreven vrouwen waren
1278 buitenlandsche en slechts 140 Zwit
sersche; onder de eerstgenoemden was
Rusland het sterkst vertegenwoordigd, met
niet minder dan 1247 vrouwen, naast 40 uit
het Duitsche rijk en 87 uit de overige Staten.
Aanmerkelijk meer dan de helft dezer inge
schreven vrouwen n.l. 973, behooren tot de
medische-, 333 tot de philosofische-, 174 tot
de natuurwetenschappelijke- en 36 tot de
juridische faculteit. Van de 140 ingeschreven
Zwitserschen studeeren er 96 in de
philosofie en 11 in de medicijnen; van de 44 Duit
sche vrouwen 29 in de philosofie en 11 in
de medicijnen; van de 1247 Bussinnen stu
deeren er daarentegen 908 in de medicijnen.
Buiten de ingeschreven vrouwen zyn er nog
675 vrouwen als toehoorderessen toegelaten,
zoodat het totaal der studeerenden 2193
bedraagt.
Bernadetle Soubirous. ??Mode van het
di-agen van een wit bruidikleed. Vrouwen
kiesrecht in Frankrijk. Aux Ouvrages
Calabrais".
Grooter dan ooit, is dit jaar het aantal
zieken, die een bedevaart maken naar het
welbekende Lourdes, gelegen in de
HautesPyrénées, arrondissement d'Argelès.
Zij, die Zola's Lourdes" hebben gelezen,
zullen zich herinneren, de aangrijpende wijze,
waarop hij het vervoer teekent der duizenden
en duizenden, saamgehoopt in lange treinen,
kranken, die ter bedevaart trekken naar
Lourdes, om aldaar door smeekingen en het
brengen van grootere en kleinere oö'eranden,
Notre-Dame-de-Lourdes ten hunnen gunste
te stemmen, om bij deze Heilige Vrouwe
genezing te zoeken voor hun kwalen. Sidde
rende handen strekken zich naar het bron
water, waarvan de wondere werking geopen
baard werd aan het boerinnetje Bernadette
Soubirous, toen zij ongeveer een halve eeuw
geleden, hout sprokkelde in de bosschen van
Lourdes.
Een liefelijke vrouwengestalte zag Berna
dette op zich toetreden, een blanke, reine
figuur, een Heilige. Bernadette knielde, en
prevelde ijverig haar Ave Maria. Zachtkens,
?net niet meer geruisch dan het klapwieken
eener duive, naderde de licht-omglansde
Vrouwe, die met teer geluid tot het ver
schrikte boerenmeisje sprak : Vertel aan alle
menschen, dat hier in den grond een bron
is, met wateren vol genezende kracht, en,
zeg uwen biechtvader, dat hier een keik
moet verrijzen."
Sedert dien dag trekken kranken uit alle
rusten en lang neerkijken ia de diepte; op een
van deze heb ik de krabbel gemaakt, die in
't nummer van de vorige week is afgedrukt.
't Pad, een Holzweg", voerde om een berg
heen, waar de sparren gerooid waren, weer
terug in 't dal; daar werd het wat wijder,
't was als een pleintje, waarop een nauwe
straat uitkwam, rondom afgesloten door
tamelijk zwak hellende bergen. Een heel
kamp van spitse sparren lag er, bijna alle
evengroot, de toppen verlicht door de zon,
de voeten in de schaduw, in ijle rijen en
bij groepen klommen de boomen aan alle
zy'den uit de kleine vlakte tegen de hellin
gen op, net een leger in verspreide orde.
Vijf minuten verder, aan 't andere einde
Hert zonderblad.
oorden der wereld, naar Lourdes, en wekt
het aantal genezingen door gebed en suggestie
bewerkt, verbazing zoowel van geloovigen
als niet-geloovigen. Dit jaar is het voller dan
ooit, te Lourdes, omdat mea vreest, dat de
autoriteiten aldaar, de grot met de wondere
bron zullen sluiten. De merkwaardigste ge
nezing was ditmaal, die eener jonge, Belgi
sche vrouw, die geheel verlamd naar de bron
werd gedragen, en na eenigen tijd kon loopen.
Van een hygiënisch standpunt beschouwd,
is de samenhoopicg van tallooze zieken in
een beperkte ruimte, zeker af te keuren,
doch het sluiten van de grot, zoo dit ooit
gebeurt, zal voor velen een onoverkomelijk
leed zijn.
* *
*
De mode in vlekkeloos wit te trouwen, is
afkomstig van Mary Stuart. Toen zy in 1558
met Frans II van Frankrijk in den echt trad,
droeg de beeldschoon* Mary een trouwkleed
van witte brocaat zijde. De manteau de cour,
die haar over schouders en rug golfde, en
achterwaarts schuttend zich plooide over den
sleep van het blanke bruidsgewaad, van
hemelsblauw Perzisch fluweel, werd door twee
pages opgehouden. Gedurende eenigen tijd
was het witte bruidskleed alleen in zwang
bij bruidjes van aanzienlijken huize, en eerst
aan het eind van de zeventiende eeuw werd
deze beminnelijke, zinrijke mode algemeen
gehuldigd.
* *
*
Femina, het bekende, geïllustreerde Fransehe
tijdschrift, fel op prijsvragen, heeft een nieuwe
question brülante" aan de orde gebracht. De
redactie wenscht van hare lezeressen te weten,
of zij vóór of tegen vrouwen-kiesrecht zijn. In
Frankrijk is dus een groot plebisciet onder
Fransche vrouwen op-banden. Verschillende
meeningen van gezaghebbende Francaises,
zullen in Femina worden medegedeeld.
Intusschen heelt de ijverige redactie, ter
aanmoediging van de inlevering der stem
biljetten door dames, mannen van naam
geraadpleegd, wier antwoorden zij nu reeds
openbaart.
Jules Claretie, directeur van het Th
atreFranoais, het doet mij leed, dat Pierre de
Coulevain in haar jongsten roman Hle
Inconnue" zulk een niet te qualificeeren
oordeel over het Maison de Molière" uit
spreekt, Jules Cla*etie oordeelt: Ik geloof
volstrekt niet, dat het stemrecht der vrouw,
een maatschappelijk gevaar zal opleveren, en,
indien Rechtvaardigheid aan het woord is,
waarom het gevaar niet trotseeren?
Wat de verkiesbaarheid der vrouw be
treft ... Hierover laat de verstandige theater
directeur zich niet uit. Hij heeft gelijk.
Molière's woorden passen wij gaarne op
hem toe : Vous tes toute raison, vous ne
sauriez pas avoir tort."
van 't plein, kwamen we weer in een nauwer
gedeelte; rechts en links stegen de wanden
schuin omhoog, bezet met zware oude sparren
en de rivier bruischte sterker dan te voren.
Hier kwam de Drange in 't gedrang, hij
wrong en sprong over de rolsteenen, dat 't
schuimde en opspatte tegen de dikke donkere
sparrevoeten.
De jongelui deden vergeefsche pogingen
aan de overzijde te komen, de steenen waren
te glad, te veel afgeslepen door 't sterk
stroomende water.
Maar daar lagen drie dunne geschilde stam
men dicht bijeen, schuin over den stroom.
Boegspriet loopen '. Ik dankte er voor ; de din
gen lagen mij te wiebelig, en ze zagen er zoo
nat en glimmerig uit of ze pas geschild waren.
Voor vier jonge beenen was 't een heerlijke
brug; en in 't geheimzinnige donker e bosch aan
de overzijde verdwenen ze; wij konden niet
beters doen dan een gemakkelijk steenen
stoel uitzoeken en rustend op hen wachten.
't Duurde me wat lang, we riepen dat ze
terug moesten komen. Geen gehoor. Nog eens,
zonder terugklank. Dan maar geduldig zitten
blijven, ze zijn niet voor 't eerst uit en heb
ben een tamelijk sterk plaatsgeheugen.
Wij turen in de diepe schaduw van de
sparren, hooren zwak hallo" roepen, als ge
heel uit de verte. Eindelijk komt mijn zoon
uit de duisternis te voorschijn. U moet er
over," zegt hij leukweg, er staat een vreemde
plant." Dank je, haal hem maar hierl" 't Is
hem,Epipogon,in volle bloei,drie exemplaren."
'k Geloof er natuurlijk geen steek van ; en
ik heb geen lust in een duikeling van die
gladde boomen. Mijn dochtertje komt eindelijk
ook opdagen en beide staan daar aan de
overkant te lachen en vol te houden dat hij
er staat; wij moesten schreeuwen om ons
boven 't beekgeluid verstaanbaar te maken.
'k Ga twijfelen,maar zij kwamen in zoo'n goede
bui, dat ik 't voor een fopperijtje houd.
't Zal wel weer een stofzaad, zoo'n
monotropa wezen," zeg ik. Zij fluisteren wat tegen
elkaar en verdwijnen opnieuw in 't donker.
Ik geloof toch dat ze hem hebben," zegt myn
vrouw, hun oogen schitteren zoo." Ik kijk
bedenkelijk naar de primitieve brug en 't
schuimend water. Weer een vijf minuten,
daar doemt weer een witte blouse uit de don
kergroene diepte. Vangen I" Ik vang een op
gerold blad op, maak 't open, er zit een
bloempje in, een mooi satynig wit bloempje
met lila slippen en strepen en vlekken en
roode stippen, een orchidee, Epipogon! Hij
is het I Zonder me te bedenken snel ik als
een woudlooper over de wankele boomen en
nu ging 't de jongelui na in een draf tegen
den helling op. Pas op, hier is 't nat l je
zakt weg in 't veenmos!"
Veenmos in een sparrebosch. Echt waar l
De voeten zonken er in weg. Kleine roode
paddestoelen lagen er boven op en gloeiden
als kooltjes vuur, heele bossen van sneeuw
witte stofzaden, groot en dik als asperges
schoten er uit omhoog, paarse zwammen ver
takt als koraal, en witte polletjes van een
vreemde paddestoel, net kleine bloemkooltjes,
vielen mij bij 't haastig klimmen in 't oog.
En daar, op een heel donkere vochtige plek
dicht bij een sparrevoet daar stonden ze, de
vurig verlangde, lang gezochte orchideeën, en
we lagen er met ons drieën bij op de knieën.
Stil en trotsch; bleek met wat rozigs hieven
Claretie roert de kwesties ongaarne doorén.
Over de verkiesbaarheid der vrouw is een
nieuwe prijsvraag te openen.
Emile Faguet gelooft, dat in elk land het
vrouwen-stemrecht behoudend en verbeterend
zou werken, daar vrouwen over het geheel
genomen, wat minder zinly'k, veel minder
misdadig en oneindig minder drankzuchtig
dan mannen zijn.
Jules Lemaitre schryft: Ik geloof, dat het
algemeen stemrecht gedurende eenigen tijd
minder ongunstig zou werken, indien vrou
wen stemden, maar, aan den anderen kant
vind ik het algemeen stemrecht vry dwaas."
Francois Goppée heeft heel schrander de
kwestie van algemeen stemrecht aan de
vrouwen-kwestie verbonden.
Hij zegt: Onder veel andere gebreken van
het algemeen stemrecht, is dit er een: dat
het niet algemeen is, omdat de helft van de
natie er buiten wordt gehouden. Dat de
schoone sexe dus stemme! Ik vrees echter,
dat het algemeen stemrecht daardoor nog
niet zal ophouden te zyn, wat het is: blind,
grof, slecht-werkend."
Graaf d'Haussonville deelt die meening
niet. Hij zet zich schrap tegen vrouwen
kiesrecht. Hy gelooft, dat vrouwen zich met
te veel hartstocht in den politieken
kampstry'd zouden werpen, en, dat daardoor
Frankry'k's jammerlijk verdeeldheid nog grooter
afmetingen dan thans zou aannemen.
Ook de heer Jaurès is geiaadpleegd en de
socialistische hoofdman heeft zie h wegens o
verstelpende drukte verontschuldigd, doch, hél
slim liet hij een achterdeurtje open, en deelde
mede, dergelijke vraagstukken liever in zijn
dagblad te behandelen. Dit is natuurlijk de
ware reden van zijn weigering, en niet zijn
overstelpende drukte."
Niet onaardig herinnert de redactie van
Femina den heer Jaurès, dat hij op het
congres te Tours aan het hoofd van een
ontwerp voor een nieuwe constitutie heeft
geschreven: Het algemeen stemrecht be
hoort aan de beide geslachten."
* *
#
Volgens nieuwe inlichtingen door mij ont
vangen, heeft de ex-koningin der beide
Siciliën, te Parijs haar magazijn geopend om geld
te innen ten bate der duizenden die van goed
en have beroofd zijn, door de aardbevingen
in Calabrië.
Boven de vensterlijsten van het magazy'n
staat geschreven : Aux ouvrages Calabrais,'.
Wie zou daar niet gaan koopen ? Te woord
gestaan worden door een vorstin, en: geld
uitgeven om een goed doel te steunen.
Een onzer abonnés schreef my om het
adres van den winkel; misschien wenschen
meer menschen dit te weten, daarom laat ik
het hier volgen: 3 Rue Saint Roch, Parijs.
CAPWCK.
drie slanke stengels zich een voet hoog uit
't bruine mos; aan den top hingen onbe
weeglijk de heerlijkste orchideeën-bloemen,
die ik ooit in 't wild heb gezien.
Geen spoor van een blad of iets groens in
't rond, niets dan die bleek paarse teere door
schijnende steeltjeg, maar de bloemen schit
terden letterlijk in 't duister of ze licht uit
straalden. Dat was geen verbeelding uit
blijdschap ; het bovenste stuk, de naar boven
gekeerde lip van deze zonderlinge orchidee
deed het werkelijk; de stof waaruit hij be
staat en de structuur samen zijn er de oor
zaak van, 't is met de loupe bezien of die
diepe kom uit witte kristalletjes bestaat en
ingelegd is met een aantal kleine roode
robijntjes, die 't honingmerk vormen. Daarbij
glinsterde werkelijk de honing of wat er op
ly'kt, ons tegen uit de diepe kom.
We hebben 't niet over ons hart kunnen
brengen er meer dan n bloemstengel van
te plukken; die moest ik hebben om een
teekening te kunnen maken, en dat eerst
toen we nog een viertal exemplaren ontdekten.
Op die heele helling van misschien een
kwartier gaans lengte, vonden we net acht
bloeistengels. Of eigenlijk ik niet; we ver
spreiden ons, om 't bosch af te zoeken. Ik wilde
er zelf ook een 't eerst vinden, om de plant
in 't vervolg uit de verte te kunnen onder
scheiden.
Maar 't lukte mij niet; een kleintje trof
ik er heel hoog op de helling; maar drie
stokjes in 't rond bewezen dat een van ons
hem al gesignaleerd had.
Misschien kwam 't door de machtigen in
druk, dien dat zware oude sparrebosch op mij
maakte. Het was een tempel met duizend zui
len, waarin elk geluid een zwarengalm gaf uit
een hoog koepeldak; hier en daar lag een half
vermolmde reuzenstam, begroeid met mos en
witte en gele zwammen, van voor mij vreemde
vormen; een beek kronkelde naar onder
waarvan ik 't water hoorde ruischen zonder
't te kunnen zien, zoo lag 't onder een sprei
van bleek-groene varens en satijnige mossen
verscholen. Waar op een plek een paar stam
men neergeslagen waren, en zoo 't licht van
boven een opening vond om door te breken,
was de bodem heel zonderling beschenen, als
bestraald door een blauwig electrisch licht.
Meer dan een uur hebben wij samen stil
gezeten op oude boomstronken in dat machtig
mooie bosch voordat wy 't konden verlaten.
Ik zelf had geen epipogon meer gevonden en
meer stonden er stellig ook niet. Mijn vrouw
was ook over de rivier gekomen zonder dat
wij 't merkten. Ze was verstandig geweest
om te begrijpen dat drie liggende sparren
beter leuning dan brug waren en voorzichtig
van steen op steen over de beek gestapt. Zoo
gingen wij terug, en zie, vlak onderaan niet
ver van het water, nog even voor het licht
weer den grond bereikt en andere groene
planten 't groeien vergunde, zag myn vrouw
een enkele bloem van Epipogon op zijn licht
paarse steel vlak tegen een dennenvoet
aangedrukt staan. Drie van ons hadden er
nu zelf een 't eeist gezien, alleen ik niet.
Maar dat vond ik niet erg. Op den
Rennenberg bij den Broeken moest nog een vind
plaats zijn. Daar zouden wij den volgenden
dag heen. E. HEIMANS.