De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 26 augustus pagina 7

26 augustus 1906 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1522 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Heerengracht 507. verf. Nagekomen zijn nog Het Kerkje (uit '98), melodieuzer" geschilderd dan gewoon lijk ; muzikaler; en het niet felle licht van den dag en het gedwaal daarvan op het roodbruine dak van de kerk, teeder fransche eigenschappen bezittend. Uit 79 is 'n Boerderij. Vooraan water, rechts boerdeiij met een hooi berg erbij. Links wat kleine boompjes (hoe .typisch Gabriël) de lucht ingaand. De lucht 'diepblauw met wolken erin met witte randen. 'Ben krachtige waarneming zooals hij er zoo veel maakte. Het werk van Gabriël:zui ver, krachtig, eenvoudig nuchterder dan ?dat van de Marissen maar van een vasten bouw, vorm, zoodanig dat het stellig blijkend, ?stellig aan beduiding zal winnen. Fantin Latour (18 nummers) (4 Jan. 1836 tot 25 Aug. 1904). De tentoonstelling pas in Parus gebonden, was een definitieve. Ze er kende. Ze gaf een bloemenscbilder die, zóóAls velen in een ouden tud, nu voor zijn periode een zoo volmaakt mogelijke uiting aan gaf. Sommige bloemen van Manet .zyn weliger, lekkerder van peinture, maar de bloemen door Fantin (die ons Hollan?ders, met enkele portretten, het meest gaan) ze hebben een niet gering te achten beko ring. Ze hebben de stilte om zich, maar ook de innerlijkheid van dit leven van een kun stenaar. Hu moge, Fantin, schijnbaar een tyd een revolutionnair geweest zun hij ?was dit door zijn werk wat was een innerlijk protest tegen een doode for mule meer dan uit vechtgragen aard. Het was altijd en alles zeer innerlijk. Mis schien is dit een reden waarom zijn werk .hier in Holland geëerd is hij heeft iets van de neigingen van een Hollandsch schilder: sul-aanzien; alleen mocht ik zeggen dat de geestesvolheid grooter is. Men kan veel .kwaads van Frankrijk zeggen maar ooit te veel goeds? Er is daar een dienen, en werken voor de schoonheid, een bloeien en vruchten dragen, een opgaan en neergaan, een aankomen en stijgen van telkens nieuwe ?verschijningen (die de wereld beïnvloe den) die alle te saam het land tot een Fvdelsteen, een Eobijn maken onder de volken. Het portret van Fantin dat hier is; besprak ik de vorige week. Het is een vrouw geschil derd als een bloem van vleesch, het hoofd, ?de handen, in de bloembladen van haar kleed. De oogen zijn zeer schoon, de mond lieflijk. Daar naast hangen twee groote bloemstukken. Phlox en Fleurs de Normandië(No. 51 uit 87). . De Fleurs de Normandië: O.-L kers die fel zyn kleur steekt uit dit kleurig toch rustig boeket rozen, asters; een witte rooa ligt op de tafel. De Phlox munten uit niet alleen door de zeer gave schildering; de groote groepeeringen van de bloempartijen geven een geheel in evenwicht; de asters" zeer geva rieerd, zijn toch niet zoo dat ze iets onrustig maken. Meestentijd zijn de kleuren eer wei nige en eer gedempt. Niet in de Fleurs de Normandië, ze zijn daar volop; afzonderlijk gezien: eer fel. Toch is er niets onrustig» aan. Evenmin als in Vermeer's Melkschenkster: het schoonste bewijs voor rustige sterkte, ja rust in hevigheid. Van de kleinere zijn uit muntend 59 Nature Morte (uit 84) druiven, witte en blauwe, op glazen bord. No. 55. JTleurs de printemps. Waarin vele violen. Violen in licht, in schaduw, in duister; van voren volop gezien en en profil". Een figuurtje, haast een driehoek van een op zij geziene viool, tegen een fond zijn lijnen tee kenend, wie kon dit met dezelfde zachtzin nige toch volle innerlijkheid als Fantin ? De bloemen zijn vaster nog geschilderd dan het portret van Mlle Calliiaaki?Catargi(No.48 van de Parijsche tentoonstelling). Whistler moge soms geraffineerder zijn hij was nooit zoo innerlijk; zelfs niet in z'n moeders portret (Luxembourg). Jacob Maris. Het stadgezicht, Dordrecht, hier te zien, is niet een van de meest bij blijvende werken van den stede-schilder. Het dunkt mij altijd dat zijn ,jagertjes'' koninklijker van kleur zijn dan het meer gangbare stadsgezicht en origineeler. Hij heeft in die jagertjes" a!s schildering een gloed-volheid, een rijpheid, een rijkheid, die zelden ge vindt in het andere. De weidschheid in deze gou den en zware schilderijen is dikwijls even groot de kracht is grooter de oorspronkeJijkheid eveneens grooter. Het stadsgezicht Dordrecht hier is een dat me niet trekt. In de linkerdeele zit zeker wat dommelende, schoone kleur, maar de fantaisie van het geheel dunkt me wat mat. De winter" een sneeuwlandschap heeft in zijn fijne rooden gecombineerd met zijn blauwe wittten een frischheid. Het landschap is mogelijk als Hollandsch toch zooals altijd voelt ge de phantaisie er in een groote tegenstelling met Gabriël, die zich uitsprak binnen de perken van het gegeven. Het Scheveningsch strand met zijn eenzaamheid van lage onttakelde schepen tegenover de groote lucht heb ik al besproken. De baker, een klein schilderij-tj e van sonore kleur, dat me toch niet bizonder roert. Het is fijn van teekening in de zwaarte van zijn kleur, maar de ge dachte-volheid, de hartstocht waarmee de geest, waarmee het aangegrepen is, dunken we niet geweldig; of verteederend bizonder. De twee W. van Schaïck hoorden niet in deze collectie thui". Van Weitsenbruch 102, Achter de woning. Een vrouwtje buigt zich over een watertje, MIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIII1III1IIIIIIII! De Dam-kwestie. Het dagblad De Telegraaf heeft in zijn nummer van Dinsdag jl., in een kaartje, de situatie van thans" en de situatie zooals ze vermoedelijk zal worden", van den te wijzigen Dam en zijn omgeving afgebeeld. Toelichting tot deze beide plattegron den is schier overbodig. Hoofdzaak is, dat het oude beurs terrein niet verder bebouwd zal worden, dan een gevolg is van een verlegging der rooilijn van de Warmoesstraathuizen op een vlonder. Twee gewitte hekjes staan er. En merkwaardig is, naast zooals als altijd de wijde gebogen lijn die zijn omtrekken vormen,het schoone loskomen van het witgrijze hek van het witgrijze van de lucht die fel van licht is, hoewel in 't grijze. Uit 1855 is de Clair de Lune van Jongkind, De schilder was toen 36 jaar. Hoe had Frankrijk z'n gave doen groeien! Wie zich de wat slappe dingen herinnert die hij hier maakte en daarbij vergelijkt dit eenvoudige gemakkelijk vloeiend geschilderd werk van een maan-nacht (een gegeven dat niet zeer licht is, van uitvoering, niet gemakkelijk meen ik) zou de afstand doorloopen, de schoon heid bereikt, niet buitengewoon vinden. De groepen op den kant, het .water stil liggend onder de maan-nacht, de fabriek en z'n schoor steen het fijne breede warrige van dit uur-van-licht en deze nachttijd het is wel een zeer innerlijk en van edel gevoel doortast. Ge herkent de latere werken al in sommige details ^- maar als een aaneengeschilderde voorstelling, als gegeven, gaaf als eenheid is dit bizonder. In laatsten leeftijd zou hij eigen aardig weerkeeren naar oude compositie motieven; zou z'n licht ouwerwetscher weer worden (behalve in zijn aquarellen) hier is een zuivere zwier in, vol innerlijks. PLASSCHAERT. * * * P.S. Doordat het vorig artikeltje zonder correctie verschenen is, bevat het de volgende zinstorende of gedachte storende fouten: Over Poggenbeek: regel 2 kleinere in plaats van kleinste, regel 14 v. o. liggend tijgend, regel l v. o. kleinere meester in plaats van klein ex. Rochussen, Meidag etc : regel 2 v. b. Breitner in plaats van Bredteur en over H. W. Mesdag. Hun belangrijkheid ligt meer in andre streken van hun breede persoonlijkheid dan in... en 14 v. o. eere-bord en 6 v. o. bord der eere. Vereeniging tot bevordering van Beel dende Kunsten onder beheer van de Bestuurderen der Maatschappij Arti et Amicitiae", Amsterdam. Aan den Lezer! Bestuurderen der Maatschappij Arti et Amicitiae", als zoodanig Bestuurderen der Vereeniging tot bevordering van Beeldende Kunsten, vragen hiermede'de aandacht voor een instelling, die na een bestaan van meer dan zestig jaren, zich mag beroemen op steeds toenemende waardeering. De Vereeniging, door de Maatschappij Arti et Amicitiae" opgericht in het jaar 1845, stelt zich ten doel de belangstelling in de Nederlandsche Beeldende Kunsten te bevorderen. Dat in Nederland en in het buitenland de zoo talrijke correspondenten geheel belangeloos daaraan hun medewer king verleenen, strekt de Vereeniging tot de schoonste aanbeveling. In het jaar liJOöbedroeg het aantal leden 5677, verdeeld over 363 correspondent schappen. Jaarlijks in de maand December wordt een verloting gehouden van kunstwerken voor dat doel in den loop van het vereenigingsjaar aangekocht op de tentoonstel lingen der Maatschappij A-rti et Amicitiae", door een daartoe uitgenoodigde commissie van vijf leden, welke voor het jaar 1906 bestaat uit de heeren: J. Langerhuizen, Spui worden gedempt. Met geen andere gegevens, dan de hier bovenstaande, ook in de veronderstelling, dat De Telegraaf zich door zijn bericht gever niet heeft laten misleiden, is zeker het oogenblik nog niet aangebroken, om over dit nieuwe plan een oordeel uit te spreken. Wij achten het echter in het al gemeen belang gelukkig, dat De Telegraaf den een of anderen ontrouwen ambtenaar of vroeden vader heeft ontmoet, die van een geheime vergadering" haar trouw en vroed een verslag heeft gegeven. Men kan nu ten minste weten in welke DE OPLOSSING DER DAMKWESTIE. HOE ZAL HET WORDEN? SITUATIE VAN SITUATIE ZOOALS ZE VERMOEDELIJK ZAL WORDEN. n in westelijke richting; en dat deze rooilijn voor een nieuw bouwterrein wordt door getrokken tot aan den Vijgendam, zoodat tusschen de verbreede Vischsteeg en den te verbreeden Vijgendam plaats zou komen voor monumentale gebouwen, wellicht vooreenRijkspost-, telegraaf- en telefoon kantoor. De verbreeding van den Vijgen dam zou verkregen worden door amotie van eenige huizen in de Nes en al de huizen, vormende de zuidzijde van den Vijgendam. Ook het kommandantshuis zou verdwijnen, en tot volmaking van het geheel zou het Rokin tot aan het richting het gemeentebestuur een oplos sing; heeft gezocht, en zich, naar het schijnt, verbonden heeft, in deze voort te gaan. Na het succes, dat de Amsterdamsche gemeenteraad al eens gehad heeft met de plaatsing van de Beurs, midden op het Damrak, de stichting van den Damrakstraat, enz. enz. enz., kunnen wij ons denken, dat hij, óók dit werk niet gaarne aan anderen zou overlaten, en er prijs op stelt zich met nieuwe lau weren te tooien. voorzitter; E. S. Labouchère, secretaris; C. D. Eeich Jr., A. M. Gorter en A. F. Reicher. Behalve het aandeel in de verloting ont vangen de leden jaarlijks als premie een gravure of plaatwerk. Over het jaar 1906 wordt als premie uitgereikt een kapitale photographische reproductie naar Rembrandt's meesterwerk : Jacob zegent zijn kleinzonen Ephraïm en Manasse", berustende in de Koninklijke Galerij te Cassel. De Vereeniging beoogt niet het maken van winsten, daar de totale opbrengst der contributiën, na aftrek der noodzakelijke onkosten voor administratie en propaganda, besteed wordt voor het aankoopen van kunstwerken ten behoeve der verloting en der premie-uitgave. De leden der Vereeniging hebben vrijen toegang tot de tentoonstelling der aange kochte werken, welke de verloting vooraf gaat ; zij worden per advertentie in een der dagbladen met den juisten datum der ver loting bekend gemaakt en uitgenoodigd daarbij tegenwoordig te zijn. Het lidmaatschap bedraagt ? 5 per jaar en geeft recht op een aandeel in de ver loting en op een exemplaar der premieuitgave, waarvan het prospectus op de volgende bladzijde bijzonderheden vermeldt. Bestuurderen noodigen allen die in de Nederlandsche kunst belangstellen uit toe te treden als lid dezer Vereeniging; hoe grooter het aantal leden, des te meer zal de Vereeniging beantwoorden aan haar doel: de bevordering der Nederlandsche Beel dende Kunst". Beetuurderen voornoemd: prof. Bart van Hove, voorzitter; A. M. Gorter, 2 ie voor zitter; John F. Huik, secretaris; C. G. 'T Hooft, penningmeester; en J. van Oort, 2de secretaris. Onschuldig bevonden. Het Vaderland geeft onderstaand be richt : Eenige tijd geleden bevatte een der bla den een correspondentie uit Amsterdam, waarin de directeur vaa h ->t telegraaf kantoor aldaar beschuldigd werd op al te vertrouwelijken voet te ataan met een of meer der vrouwelijke klerken. Vanwege het bestuur der posterijen werd daarop een grondig onderzoek ingesteld, maar geen enkele aan leiding voor de beschuldiging werd gevonden. Wel echter kwam men te weten, wie het lasterlijke stukje aan de krant had ingezonden. 't Bleek een commies der telegrafie te zijn, die ten slotte erkend moet hebben, het leugenachtige verhaal te hebben verzonnen om den directeur te treffen. Vanochtend is hem in tegenwoordigheid van het personeel, op het telegraaf kantoor te Amsterdam werkzaam, medegedeeld, dat hij bij Kon. besluit als commies 2e kl. by de telegrafie is ontslagen en dat hij met den rang van telegrafist op een ander kantoor zal geplaatst worden." Bedoelde correspondentie kwam voor in de Controleur; naar aanleiding daar van hebben ook wij op een ernstig onder zoek aangedrongen. Het doet ons veel genoegen, dat dit onderzoek, gelijk ons beloofd werd, is ingesteld, en vooral, dat het voor den in zijn eer getroffene tot zulk een uitkomst heeft geleid. De misdadige verzinner van zulk een laster, met geen ander doel dan om zijn directeur aan de verachting van diens ondergeschikten en van het publiek over te leveren, moet, dunkt ons, zelf zijn straf te licht achten. Immers wie vraagt niet bij het lezen van dit vonnis, of iemand, instaat tot zulk een schanddaad, gehandhaafd mag worden bij de tele grafie, die een eed van geheimhouding vordert. Een eed en zoo'n duivelsnatuur!! Aardbevingen enz. en de Brand assuradeuren. Terwijl na korten tijd de schokken, die op een of andere groote aardbeving plegen te volgen, minder worden en verdwijnen, laten de gevolgen der aangerichte schade zich nog lang gevoelen. De ramp van San Francisco van 18 April 1906 heeft gebouwen bij duizenden vernietigd en voor honderden van mülioenen aan goederen verloren doen gaan. De stoffelijke schade is nog in de verte niet hersteld; maar ook werkt deze gebeurtenis na onder wie niet daarbij be trokkenzijn en zij heeft onder Nederlandsche brandassuradeuren een beweging gewekt. Bevreesd, dat in Nederland zulk een ramp zou kunnen voorkomen, is er een krachtig streven bij velen hunner ontstaan om aan de aansprakelijkheid voor de schade te ont komen. De vraag is zeker gewettigd, of dit goed gezien is 'i San Francisco is een stad van 400.000 inwoners, met een oppervlakte van 54 vier kante Kilometer en in 't bebouwde ge deelte afwisselend tot 110 M. boven den zeespiegel gelegen. Grootendeels kruisen de straten elkaar rechthoekig; de stad schijnt volgens kaarten ruim gebouwd en niet gevaarlijker ten opzichte van overslag van brand dan een andere stad. Doch schijn bedriegt; het is gebleken, dat een brand er ongekende afmetingen kan verkrijgen. Het is de moeite waard daarom de bijzonder heden van den bouw na te gaan. Wat men de handelswijk noemt bestaat voor omstreeks 30 put. uit houten huizen; eigenaardigheden, waardoor die houten gebouwen daar van nog veel meer beteekenis voor brangevaar zijn dan bij ons, zijn de groote afmetingen en de hoogte. Kr werden zeer veel gebouwen van hout getejd die een oppervlakte van meer dan vijfhonderd vierkante meter besloegen (20 pCt. van alle houten gebouwen) en de grootste hadden een oppervlakte van meer dan 1800 vierkante meter. Wat de hoogte betreft, menigeen zal opkijken, die zich lage planken geveltjes denkt, en leest, dat die houten huizen tot drie en vier verdie pingen tellen. De lessen der groote branden leeren, dat geen te groote inhoudsmaten aan de gebouwen moeten gegeven worden en de omstandigheden waren te San Francisco dus ongunstig. Aan het rapport der commissie van Amerikaansche brandassuradeuren, die over de toestanden in deze havenstad in October 1905 - dus zeer onlangs verslag deed, is omtrent de brandbluschmiddelen het volgende ontleend: *) De brandweer is goed georganiseerd en goed toegerust. Aan de snelheid harer be wegingen staat de groote steilte in som mige stadsgedeelten in den weg. Het bluschwater wordt geleverd door de waterleiding eener particuliere maat schappij, die in processen gewikkeld is met de stad. Voldoende watertoevoer is aanwezig voor oogenblikkelijke behoeften, maar meerdere capaciteit der leidingen zal binnenkort noodig zij n. Vele der voornaamste vertakkingen zijn te klein, vooral in de handels- en fabriekswijzen." Uit dit verslag, waarin nergens van een andere watertoevoer sprake is, valt dus op te maken, dat slechts n waterleiding in de behoeften voorzag en dat geen kanalen of rivieren de stad doorstroomen, gelijk trouwens uit eiken plattegrond te zien is. Het blad de Sun" van New-York heelt medegedeeld, dat de hangende verschillen tusschen waterleidingmaatschappij en ge meentebestuur geleid hadden tot verwaarloozing der buizen, zoodat deze veelal zeer oud waren. Het rapport besloot met deze woorden: indien het er eens op aan mocht komen zal de watertoevoer stellig tekort schieten, daar de verspreiding slecht is." Het gevaar voor een conflagratie wordt in dit rapport als zeer ernstig afgeschilderd en gezegd; dat San Francisco nog niet totaal eerbrand is, schijnt te spotten met alle erva ring van brandassuradeuren. indien men nu eens punt voor punt de hierboven vermelde bijzonderheden nagaat, dan valt een groot onderscheid met onze toestanden in het oog. Vooreerst de bouwaard der huizen. Ne derlandsche steden zijn thans van steen gebouwd; rieten daken, een oorzaak van verspreiding van branden, zijn beperkt tot dorpen waar een dergelijke opeenhooping van waardevol bezit als in steden niet voorkomt. Houten huizen zijn, behoudens n uitzondering, te Zaandam, zeldzaam geworden. Zelfs de constructie van vak werk, komt bijna niet voor. Dan is er de oppervlakte der enkele ge bouwen. Zij is zoowel voor de woonhuizen als voor de winkels en magazijnen hier te lande veel kleiner. Ten derde is de watertoevoer voor Nederlandsche brandweeren onbeperkt, en als voorbeeld zij Amsterdam genoemd, door sneden met een groot getal grachten en bovendien beschikkend over twee zelfstan dige waterleidingen. Zeer duidelijk geeft ook Engineering News" van New-York het onderscheid weer, zeggend dat in Amerika elke stad aan het gevaar van algeheele vernietiging door brand bloot staat indien de watertoevoer stokt. Dat Amerikaansche steden in dit opzicht geheel verschillen van die van Engeland en het continent; want kapitale, brandvrije gebouwen zijii daar zoowel als hier gebouwd; maar daar aan alle zijden omgeven door inferieure huizen, vijftig tot vijf jaar geleden gebouwd, licht en met veel hout, die een schande zijn voor de Amerikaansche bouwnijverheid." Maar het heeft er veel van, of met voor bijzien van dergelijke allerbelangrijkste verschillen de ramp van San Francisco met grooten schrik de Nederlandsche assura deuren bevangen heeft! Er is ernstig sprake van wijziging der polisvoorwaarden, zoodat brandschaden bij aardbevingen ontstaan, hetzij als direct gevolg of indirect, niet zullen worden vergoed; met aardbevingen wil men dan vulkanische uitbarstingen en orkanen gelijk stellen. De slachtoffers zul len voor vergoeding van hun vernielde eigendommen bij de publieke liefdadigheid moeten aankloppen. Al is bij de afwezigheid van aardbevingen en vulkanische uitbars tingen in 't verleden geen uitdrukking te geven aan de mate waarin door die gewij zigde polis de verzekerden zelf met het risico zullen worden belast, dat tot dus verre de verzekeraars droegen; de moge lijkheid van die gebeurtenissen is niet uitgesloten; en wat orkanen (stormwinden van meer dan 35 M. per seconde) betreft, is de wijziging zeker van beteekenis. De beurspolis zegt uitdrukkelijk, dat geen oorzaak uitgezonderd wordt. Het Wetboek van Koophandel stelt alleen in geval van grove schuld van den verzekerde de plicht van schadevergoeding terzijde; en het reglement van de grootste onderlinge brandwaarborgmaatschappij, die te Amster dam onder directie van de Jong & Co., zegt ook uitdrukkelijk dat geen andere oorzaak dan alleen grove schuld van den verzekerde de aansprakelijkheid van de maatschappij opheft. Met de voorgenomen uitsluiting zou dus een nieuwe toestand geschapen worden. De verzekerden zullen teleurgesteld zijn; want onverschillig welke de oorzaak zij, een brand doet hun bezittingen verloren gaan. Door de tijden heen heeft het verzekeringswezen zich ontwikkeld; het is eene instelling ge worden, waarop het crediet en de handel mede gebaseerd zijn. Als instelling heeft het jegens de maatschappij zijn taak te vervullen. Als zoodanig mogen de leidende personen zich wel wachten, om ingrijpende veranderingen aan te brengen; de gevaren, die zij van zich schuiven, zullen niet waar schijnlijk door anderen overgenomen worden, het feit in aanmerking genomen dat een publiek rechtelijke verzekering hier niet bestaat, zooals b.v. de brandkassen der overheid in Duitschland of Zwitserland, maar dat hier naamlooze vennootschappen met de onderlinge maatschappijen het ter rein onder elkaar verdeelen. Een speciale verzekeringsbranche is niet denkbaar, die van de schadevergoeding door brand bij orkanen, aardbevingen enz. een afzonderlijk bedrijf zou maken; de gegevens ontbreken en de gevallen zijn te zeldzaam om een regelmatig bedrijf te kunnen opzet ten. In Duitschland bestaat wel verzekering tegen stormschade (zonder brand) maar als nevenbedrijf van sommige verzekering maatschappijen tegen ongelukken. De ge vallen van brand door storm of aardbeving' zijn in nog hoogere mate geïsoleerd en dus nog minder geschikt voor een nieuwe branche. Het ware dus van een maatschappelijk standpunt hoogst ongewenscht, dat de brand assuradeuren hun aansprakelijkheid be perkten ! Het is bekend, dat de wereldlichamen te Londen en elders, die hun agentschappen in alle landen der wereld hebben, in zekere *) Dit rapport is opgenomen in Insurance Engineering, Mei 1906 blz. 414 en vgg.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl