Historisch Archief 1877-1940
No. 1522
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Heerengracht 507.
verf. Nagekomen zijn nog Het Kerkje (uit
'98), melodieuzer" geschilderd dan gewoon
lijk ; muzikaler; en het niet felle licht
van den dag en het gedwaal daarvan op het
roodbruine dak van de kerk, teeder fransche
eigenschappen bezittend. Uit 79 is 'n Boerderij.
Vooraan water, rechts boerdeiij met een hooi
berg erbij. Links wat kleine boompjes (hoe
.typisch Gabriël) de lucht ingaand. De lucht
'diepblauw met wolken erin met witte randen.
'Ben krachtige waarneming zooals hij er zoo
veel maakte. Het werk van Gabriël:zui
ver, krachtig, eenvoudig nuchterder dan
?dat van de Marissen maar van een vasten
bouw, vorm, zoodanig dat het stellig blijkend,
?stellig aan beduiding zal winnen.
Fantin Latour (18 nummers) (4 Jan. 1836
tot 25 Aug. 1904). De tentoonstelling pas in
Parus gebonden, was een definitieve. Ze er
kende. Ze gaf een bloemenscbilder die,
zóóAls velen in een ouden tud, nu voor zijn
periode een zoo volmaakt mogelijke uiting
aan gaf. Sommige bloemen van Manet
.zyn weliger, lekkerder van peinture, maar
de bloemen door Fantin (die ons
Hollan?ders, met enkele portretten, het meest gaan)
ze hebben een niet gering te achten beko
ring. Ze hebben de stilte om zich, maar ook
de innerlijkheid van dit leven van een kun
stenaar. Hu moge, Fantin, schijnbaar een
tyd een revolutionnair geweest zun hij
?was dit door zijn werk wat was een
innerlijk protest tegen een doode for
mule meer dan uit vechtgragen aard.
Het was altijd en alles zeer innerlijk. Mis
schien is dit een reden waarom zijn werk
.hier in Holland geëerd is hij heeft iets
van de neigingen van een Hollandsch schilder:
sul-aanzien; alleen mocht ik zeggen dat de
geestesvolheid grooter is. Men kan veel
.kwaads van Frankrijk zeggen maar ooit
te veel goeds? Er is daar een dienen, en
werken voor de schoonheid, een bloeien en
vruchten dragen, een opgaan en neergaan,
een aankomen en stijgen van telkens nieuwe
?verschijningen (die de wereld beïnvloe
den) die alle te saam het land tot een
Fvdelsteen, een Eobijn maken onder de volken.
Het portret van Fantin dat hier is; besprak
ik de vorige week. Het is een vrouw geschil
derd als een bloem van vleesch, het hoofd,
?de handen, in de bloembladen van haar kleed.
De oogen zijn zeer schoon, de mond lieflijk.
Daar naast hangen twee groote bloemstukken.
Phlox en Fleurs de Normandië(No. 51 uit 87).
. De Fleurs de Normandië: O.-L kers die fel
zyn kleur steekt uit dit kleurig toch rustig
boeket rozen, asters; een witte rooa ligt op
de tafel. De Phlox munten uit niet alleen
door de zeer gave schildering; de groote
groepeeringen van de bloempartijen geven een
geheel in evenwicht; de asters" zeer geva
rieerd, zijn toch niet zoo dat ze iets onrustig
maken. Meestentijd zijn de kleuren eer wei
nige en eer gedempt. Niet in de Fleurs de
Normandië, ze zijn daar volop; afzonderlijk
gezien: eer fel. Toch is er niets onrustig» aan.
Evenmin als in Vermeer's Melkschenkster:
het schoonste bewijs voor rustige sterkte, ja
rust in hevigheid. Van de kleinere zijn uit
muntend 59 Nature Morte (uit 84) druiven,
witte en blauwe, op glazen bord. No. 55.
JTleurs de printemps. Waarin vele violen.
Violen in licht, in schaduw, in duister; van
voren volop gezien en en profil". Een
figuurtje, haast een driehoek van een op zij
geziene viool, tegen een fond zijn lijnen tee
kenend, wie kon dit met dezelfde zachtzin
nige toch volle innerlijkheid als Fantin ? De
bloemen zijn vaster nog geschilderd dan het
portret van Mlle Calliiaaki?Catargi(No.48 van
de Parijsche tentoonstelling). Whistler moge
soms geraffineerder zijn hij was nooit zoo
innerlijk; zelfs niet in z'n moeders portret
(Luxembourg).
Jacob Maris. Het stadgezicht, Dordrecht,
hier te zien, is niet een van de meest bij
blijvende werken van den stede-schilder. Het
dunkt mij altijd dat zijn ,jagertjes''
koninklijker van kleur zijn dan het meer gangbare
stadsgezicht en origineeler. Hij heeft in die
jagertjes" a!s schildering een gloed-volheid,
een rijpheid, een rijkheid, die zelden ge vindt
in het andere. De weidschheid in deze gou
den en zware schilderijen is dikwijls even
groot de kracht is grooter de
oorspronkeJijkheid eveneens grooter. Het stadsgezicht
Dordrecht hier is een dat me niet trekt. In
de linkerdeele zit zeker wat dommelende,
schoone kleur, maar de fantaisie van het
geheel dunkt me wat mat. De winter" een
sneeuwlandschap heeft in zijn fijne rooden
gecombineerd met zijn blauwe wittten een
frischheid. Het landschap is mogelijk als
Hollandsch toch zooals altijd voelt ge de
phantaisie er in een groote tegenstelling
met Gabriël, die zich uitsprak binnen de
perken van het gegeven. Het Scheveningsch
strand met zijn eenzaamheid van lage
onttakelde schepen tegenover de groote lucht
heb ik al besproken. De baker, een klein
schilderij-tj e van sonore kleur, dat me toch
niet bizonder roert. Het is fijn van teekening
in de zwaarte van zijn kleur, maar de ge
dachte-volheid, de hartstocht waarmee de
geest, waarmee het aangegrepen is, dunken
we niet geweldig; of verteederend bizonder.
De twee W. van Schaïck hoorden niet in
deze collectie thui".
Van Weitsenbruch 102, Achter de woning.
Een vrouwtje buigt zich over een watertje,
MIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIII1III1IIIIIIII!
De Dam-kwestie.
Het dagblad De Telegraaf heeft in zijn
nummer van Dinsdag jl., in een kaartje,
de situatie van thans" en de situatie
zooals ze vermoedelijk zal worden", van
den te wijzigen Dam en zijn omgeving
afgebeeld.
Toelichting tot deze beide plattegron
den is schier overbodig.
Hoofdzaak is, dat het oude beurs
terrein niet verder bebouwd zal worden,
dan een gevolg is van een verlegging
der rooilijn van de Warmoesstraathuizen
op een vlonder. Twee gewitte hekjes staan
er. En merkwaardig is, naast zooals als altijd
de wijde gebogen lijn die zijn omtrekken
vormen,het schoone loskomen van het witgrijze
hek van het witgrijze van de lucht die fel
van licht is, hoewel in 't grijze.
Uit 1855 is de Clair de Lune van Jongkind,
De schilder was toen 36 jaar. Hoe had
Frankrijk z'n gave doen groeien! Wie zich
de wat slappe dingen herinnert die hij hier
maakte en daarbij vergelijkt dit eenvoudige
gemakkelijk vloeiend geschilderd werk van
een maan-nacht (een gegeven dat niet zeer
licht is, van uitvoering, niet gemakkelijk
meen ik) zou de afstand doorloopen, de schoon
heid bereikt, niet buitengewoon vinden. De
groepen op den kant, het .water stil liggend
onder de maan-nacht, de fabriek en z'n schoor
steen het fijne breede warrige van dit
uur-van-licht en deze nachttijd het is wel
een zeer innerlijk en van edel gevoel doortast.
Ge herkent de latere werken al in sommige
details ^- maar als een aaneengeschilderde
voorstelling, als gegeven, gaaf als eenheid is
dit bizonder. In laatsten leeftijd zou hij eigen
aardig weerkeeren naar oude compositie
motieven; zou z'n licht ouwerwetscher weer
worden (behalve in zijn aquarellen) hier
is een zuivere zwier in, vol innerlijks.
PLASSCHAERT.
* *
*
P.S. Doordat het vorig artikeltje zonder
correctie verschenen is, bevat het de volgende
zinstorende of gedachte storende fouten:
Over Poggenbeek: regel 2 kleinere in plaats
van kleinste, regel 14 v. o. liggend tijgend,
regel l v. o. kleinere meester in plaats van
klein ex.
Rochussen, Meidag etc : regel 2 v. b. Breitner
in plaats van Bredteur en over H. W. Mesdag.
Hun belangrijkheid ligt meer in andre streken
van hun breede persoonlijkheid dan in...
en 14 v. o. eere-bord en 6 v. o. bord der eere.
Vereeniging tot bevordering van Beel
dende Kunsten onder beheer van
de Bestuurderen der Maatschappij
Arti et Amicitiae", Amsterdam.
Aan den Lezer!
Bestuurderen der Maatschappij Arti et
Amicitiae", als zoodanig Bestuurderen der
Vereeniging tot bevordering van Beeldende
Kunsten, vragen hiermede'de aandacht voor
een instelling, die na een bestaan van meer
dan zestig jaren, zich mag beroemen op steeds
toenemende waardeering.
De Vereeniging, door de Maatschappij
Arti et Amicitiae" opgericht in het jaar
1845, stelt zich ten doel de belangstelling
in de Nederlandsche Beeldende Kunsten te
bevorderen. Dat in Nederland en in het
buitenland de zoo talrijke correspondenten
geheel belangeloos daaraan hun medewer
king verleenen, strekt de Vereeniging tot
de schoonste aanbeveling.
In het jaar liJOöbedroeg het aantal
leden 5677, verdeeld over 363 correspondent
schappen.
Jaarlijks in de maand December wordt
een verloting gehouden van kunstwerken
voor dat doel in den loop van het
vereenigingsjaar aangekocht op de tentoonstel
lingen der Maatschappij A-rti et Amicitiae",
door een daartoe uitgenoodigde commissie
van vijf leden, welke voor het jaar 1906
bestaat uit de heeren: J. Langerhuizen,
Spui worden gedempt.
Met geen andere gegevens, dan de hier
bovenstaande, ook in de veronderstelling,
dat De Telegraaf zich door zijn bericht
gever niet heeft laten misleiden, is zeker
het oogenblik nog niet aangebroken, om
over dit nieuwe plan een oordeel uit te
spreken. Wij achten het echter in het al
gemeen belang gelukkig, dat De Telegraaf
den een of anderen ontrouwen ambtenaar
of vroeden vader heeft ontmoet, die van
een geheime vergadering" haar trouw en
vroed een verslag heeft gegeven.
Men kan nu ten minste weten in welke
DE OPLOSSING DER DAMKWESTIE.
HOE ZAL HET WORDEN?
SITUATIE VAN
SITUATIE ZOOALS ZE VERMOEDELIJK ZAL WORDEN.
n
in westelijke richting; en dat deze rooilijn
voor een nieuw bouwterrein wordt door
getrokken tot aan den Vijgendam, zoodat
tusschen de verbreede Vischsteeg en den
te verbreeden Vijgendam plaats zou komen
voor monumentale gebouwen, wellicht
vooreenRijkspost-, telegraaf- en telefoon
kantoor. De verbreeding van den Vijgen
dam zou verkregen worden door amotie
van eenige huizen in de Nes en al de
huizen, vormende de zuidzijde van den
Vijgendam. Ook het kommandantshuis
zou verdwijnen, en tot volmaking van
het geheel zou het Rokin tot aan het
richting het gemeentebestuur een oplos
sing; heeft gezocht, en zich, naar het
schijnt, verbonden heeft, in deze voort
te gaan.
Na het succes, dat de Amsterdamsche
gemeenteraad al eens gehad heeft met
de plaatsing van de Beurs, midden op
het Damrak, de stichting van den
Damrakstraat, enz. enz. enz., kunnen wij
ons denken, dat hij, óók dit werk niet
gaarne aan anderen zou overlaten, en
er prijs op stelt zich met nieuwe lau
weren te tooien.
voorzitter; E. S. Labouchère, secretaris; C.
D. Eeich Jr., A. M. Gorter en A. F. Reicher.
Behalve het aandeel in de verloting ont
vangen de leden jaarlijks als premie een
gravure of plaatwerk. Over het jaar 1906
wordt als premie uitgereikt een kapitale
photographische reproductie naar Rembrandt's
meesterwerk : Jacob zegent zijn kleinzonen
Ephraïm en Manasse", berustende in de
Koninklijke Galerij te Cassel.
De Vereeniging beoogt niet het maken
van winsten, daar de totale opbrengst der
contributiën, na aftrek der noodzakelijke
onkosten voor administratie en propaganda,
besteed wordt voor het aankoopen van
kunstwerken ten behoeve der verloting en
der premie-uitgave.
De leden der Vereeniging hebben vrijen
toegang tot de tentoonstelling der aange
kochte werken, welke de verloting vooraf
gaat ; zij worden per advertentie in een der
dagbladen met den juisten datum der ver
loting bekend gemaakt en uitgenoodigd
daarbij tegenwoordig te zijn.
Het lidmaatschap bedraagt ? 5 per jaar
en geeft recht op een aandeel in de ver
loting en op een exemplaar der
premieuitgave, waarvan het prospectus op de
volgende bladzijde bijzonderheden vermeldt.
Bestuurderen noodigen allen die in de
Nederlandsche kunst belangstellen uit toe
te treden als lid dezer Vereeniging; hoe
grooter het aantal leden, des te meer zal
de Vereeniging beantwoorden aan haar doel:
de bevordering der Nederlandsche Beel
dende Kunst".
Beetuurderen voornoemd: prof. Bart van
Hove, voorzitter; A. M. Gorter, 2 ie voor
zitter; John F. Huik, secretaris; C. G.
'T Hooft, penningmeester; en J. van Oort,
2de secretaris.
Onschuldig bevonden.
Het Vaderland geeft onderstaand be
richt :
Eenige tijd geleden bevatte een der bla
den een correspondentie uit Amsterdam,
waarin de directeur vaa h ->t telegraaf kantoor
aldaar beschuldigd werd op al te
vertrouwelijken voet te ataan met een of meer der
vrouwelijke klerken. Vanwege het bestuur
der posterijen werd daarop een grondig
onderzoek ingesteld, maar geen enkele aan
leiding voor de beschuldiging werd gevonden.
Wel echter kwam men te weten, wie het
lasterlijke stukje aan de krant had ingezonden.
't Bleek een commies der telegrafie te
zijn, die ten slotte erkend moet hebben, het
leugenachtige verhaal te hebben verzonnen
om den directeur te treffen.
Vanochtend is hem in tegenwoordigheid
van het personeel, op het telegraaf kantoor
te Amsterdam werkzaam, medegedeeld, dat
hij bij Kon. besluit als commies 2e kl. by
de telegrafie is ontslagen en dat hij met den
rang van telegrafist op een ander kantoor
zal geplaatst worden."
Bedoelde correspondentie kwam voor
in de Controleur; naar aanleiding daar
van hebben ook wij op een ernstig onder
zoek aangedrongen. Het doet ons veel
genoegen, dat dit onderzoek, gelijk ons
beloofd werd, is ingesteld, en vooral, dat
het voor den in zijn eer getroffene tot
zulk een uitkomst heeft geleid.
De misdadige verzinner van zulk een
laster, met geen ander doel dan om zijn
directeur aan de verachting van diens
ondergeschikten en van het publiek over
te leveren, moet, dunkt ons, zelf zijn
straf te licht achten. Immers wie vraagt
niet bij het lezen van dit vonnis, of
iemand, instaat tot zulk een schanddaad,
gehandhaafd mag worden bij de tele
grafie, die een eed van geheimhouding
vordert. Een eed en zoo'n duivelsnatuur!!
Aardbevingen enz. en de Brand
assuradeuren.
Terwijl na korten tijd de schokken, die
op een of andere groote aardbeving plegen
te volgen, minder worden en verdwijnen,
laten de gevolgen der aangerichte schade
zich nog lang gevoelen. De ramp van San
Francisco van 18 April 1906 heeft gebouwen
bij duizenden vernietigd en voor honderden
van mülioenen aan goederen verloren doen
gaan. De stoffelijke schade is nog in de
verte niet hersteld; maar ook werkt deze
gebeurtenis na onder wie niet daarbij be
trokkenzijn en zij heeft onder Nederlandsche
brandassuradeuren een beweging gewekt.
Bevreesd, dat in Nederland zulk een ramp
zou kunnen voorkomen, is er een krachtig
streven bij velen hunner ontstaan om aan
de aansprakelijkheid voor de schade te ont
komen. De vraag is zeker gewettigd, of
dit goed gezien is 'i
San Francisco is een stad van 400.000
inwoners, met een oppervlakte van 54 vier
kante Kilometer en in 't bebouwde ge
deelte afwisselend tot 110 M. boven den
zeespiegel gelegen. Grootendeels kruisen de
straten elkaar rechthoekig; de stad schijnt
volgens kaarten ruim gebouwd en niet
gevaarlijker ten opzichte van overslag van
brand dan een andere stad. Doch schijn
bedriegt; het is gebleken, dat een brand er
ongekende afmetingen kan verkrijgen. Het
is de moeite waard daarom de bijzonder
heden van den bouw na te gaan.
Wat men de handelswijk noemt bestaat
voor omstreeks 30 put. uit houten huizen;
eigenaardigheden, waardoor die houten
gebouwen daar van nog veel meer
beteekenis voor brangevaar zijn dan bij ons, zijn
de groote afmetingen en de hoogte. Kr
werden zeer veel gebouwen van hout
getejd die een oppervlakte van meer dan
vijfhonderd vierkante meter besloegen
(20 pCt. van alle houten gebouwen) en de
grootste hadden een oppervlakte van meer
dan 1800 vierkante meter. Wat de hoogte
betreft, menigeen zal opkijken, die zich
lage planken geveltjes denkt, en leest, dat
die houten huizen tot drie en vier verdie
pingen tellen. De lessen der groote branden
leeren, dat geen te groote inhoudsmaten
aan de gebouwen moeten gegeven worden
en de omstandigheden waren te San
Francisco dus ongunstig.
Aan het rapport der commissie van
Amerikaansche brandassuradeuren, die over de
toestanden in deze havenstad in October
1905 - dus zeer onlangs verslag deed,
is omtrent de brandbluschmiddelen het
volgende ontleend: *)
De brandweer is goed georganiseerd en
goed toegerust. Aan de snelheid harer be
wegingen staat de groote steilte in som
mige stadsgedeelten in den weg.
Het bluschwater wordt geleverd door
de waterleiding eener particuliere maat
schappij, die in processen gewikkeld is
met de stad. Voldoende watertoevoer is
aanwezig voor oogenblikkelijke behoeften,
maar meerdere capaciteit der leidingen zal
binnenkort noodig zij n. Vele der voornaamste
vertakkingen zijn te klein, vooral in de
handels- en fabriekswijzen."
Uit dit verslag, waarin nergens van een
andere watertoevoer sprake is, valt dus op
te maken, dat slechts n waterleiding in
de behoeften voorzag en dat geen kanalen
of rivieren de stad doorstroomen, gelijk
trouwens uit eiken plattegrond te zien is.
Het blad de Sun" van New-York heelt
medegedeeld, dat de hangende verschillen
tusschen waterleidingmaatschappij en ge
meentebestuur geleid hadden tot
verwaarloozing der buizen, zoodat deze veelal zeer
oud waren.
Het rapport besloot met deze woorden:
indien het er eens op aan mocht komen
zal de watertoevoer stellig tekort schieten,
daar de verspreiding slecht is."
Het gevaar voor een conflagratie wordt
in dit rapport als zeer ernstig afgeschilderd
en gezegd; dat San Francisco nog niet totaal
eerbrand is, schijnt te spotten met alle erva
ring van brandassuradeuren.
indien men nu eens punt voor punt de
hierboven vermelde bijzonderheden nagaat,
dan valt een groot onderscheid met onze
toestanden in het oog.
Vooreerst de bouwaard der huizen. Ne
derlandsche steden zijn thans van steen
gebouwd; rieten daken, een oorzaak van
verspreiding van branden, zijn beperkt tot
dorpen waar een dergelijke opeenhooping
van waardevol bezit als in steden niet
voorkomt. Houten huizen zijn, behoudens
n uitzondering, te Zaandam, zeldzaam
geworden. Zelfs de constructie van vak
werk, komt bijna niet voor.
Dan is er de oppervlakte der enkele ge
bouwen. Zij is zoowel voor de woonhuizen
als voor de winkels en magazijnen hier te
lande veel kleiner.
Ten derde is de watertoevoer voor
Nederlandsche brandweeren onbeperkt, en als
voorbeeld zij Amsterdam genoemd, door
sneden met een groot getal grachten en
bovendien beschikkend over twee zelfstan
dige waterleidingen. Zeer duidelijk geeft
ook Engineering News" van New-York het
onderscheid weer, zeggend dat in Amerika
elke stad aan het gevaar van algeheele
vernietiging door brand bloot staat indien
de watertoevoer stokt. Dat Amerikaansche
steden in dit opzicht geheel verschillen van
die van Engeland en het continent; want
kapitale, brandvrije gebouwen zijii daar
zoowel als hier gebouwd; maar daar aan
alle zijden omgeven door inferieure huizen,
vijftig tot vijf jaar geleden gebouwd, licht
en met veel hout, die een schande zijn voor
de Amerikaansche bouwnijverheid."
Maar het heeft er veel van, of met voor
bijzien van dergelijke allerbelangrijkste
verschillen de ramp van San Francisco met
grooten schrik de Nederlandsche assura
deuren bevangen heeft! Er is ernstig sprake
van wijziging der polisvoorwaarden, zoodat
brandschaden bij aardbevingen ontstaan,
hetzij als direct gevolg of indirect, niet
zullen worden vergoed; met aardbevingen
wil men dan vulkanische uitbarstingen en
orkanen gelijk stellen. De slachtoffers zul
len voor vergoeding van hun vernielde
eigendommen bij de publieke liefdadigheid
moeten aankloppen. Al is bij de afwezigheid
van aardbevingen en vulkanische uitbars
tingen in 't verleden geen uitdrukking te
geven aan de mate waarin door die gewij
zigde polis de verzekerden zelf met het
risico zullen worden belast, dat tot dus
verre de verzekeraars droegen; de moge
lijkheid van die gebeurtenissen is niet
uitgesloten; en wat orkanen (stormwinden
van meer dan 35 M. per seconde) betreft,
is de wijziging zeker van beteekenis. De
beurspolis zegt uitdrukkelijk, dat geen
oorzaak uitgezonderd wordt. Het Wetboek
van Koophandel stelt alleen in geval van
grove schuld van den verzekerde de plicht
van schadevergoeding terzijde; en het
reglement van de grootste onderlinge
brandwaarborgmaatschappij, die te Amster
dam onder directie van de Jong & Co.,
zegt ook uitdrukkelijk dat geen andere
oorzaak dan alleen grove schuld van den
verzekerde de aansprakelijkheid van de
maatschappij opheft.
Met de voorgenomen uitsluiting zou dus
een nieuwe toestand geschapen worden. De
verzekerden zullen teleurgesteld zijn; want
onverschillig welke de oorzaak zij, een brand
doet hun bezittingen verloren gaan. Door
de tijden heen heeft het verzekeringswezen
zich ontwikkeld; het is eene instelling ge
worden, waarop het crediet en de handel
mede gebaseerd zijn. Als instelling heeft
het jegens de maatschappij zijn taak te
vervullen. Als zoodanig mogen de leidende
personen zich wel wachten, om ingrijpende
veranderingen aan te brengen; de gevaren,
die zij van zich schuiven, zullen niet waar
schijnlijk door anderen overgenomen worden,
het feit in aanmerking genomen dat een
publiek rechtelijke verzekering hier niet
bestaat, zooals b.v. de brandkassen der
overheid in Duitschland of Zwitserland,
maar dat hier naamlooze vennootschappen
met de onderlinge maatschappijen het ter
rein onder elkaar verdeelen.
Een speciale verzekeringsbranche is niet
denkbaar, die van de schadevergoeding door
brand bij orkanen, aardbevingen enz. een
afzonderlijk bedrijf zou maken; de gegevens
ontbreken en de gevallen zijn te zeldzaam
om een regelmatig bedrijf te kunnen opzet
ten. In Duitschland bestaat wel verzekering
tegen stormschade (zonder brand) maar als
nevenbedrijf van sommige verzekering
maatschappijen tegen ongelukken. De ge
vallen van brand door storm of aardbeving'
zijn in nog hoogere mate geïsoleerd en dus
nog minder geschikt voor een nieuwe branche.
Het ware dus van een maatschappelijk
standpunt hoogst ongewenscht, dat de brand
assuradeuren hun aansprakelijkheid be
perkten !
Het is bekend, dat de wereldlichamen te
Londen en elders, die hun agentschappen
in alle landen der wereld hebben, in zekere
*) Dit rapport is opgenomen in Insurance
Engineering, Mei 1906 blz. 414 en vgg.