Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1522
streken de indirect door zulke natuurver
schijnselen veroorzaakte schade van ver
goeding uitsluiten. Zoo zyn er volgens
sommigen in Japan dagelijks uitbarstingen;
Midden-Amerika is de streek der wervel
stormen. Het staat die groote
verzekeringmaatschappyen vrij, hun risico op die wijze
te beperken ten opzichte van een clientèle,
waar zij als leveranciers van het artikel
brandschadevergoeding" geheel vrij tegen
over staan. Wil een Japansch koopman
ook aardbevingschade vergoed hebben, tegen
een extra premie zal het hem wellicht
mogelijk zijn dit te bedingen. Staat nu de
Nederlandsche assuradeurs wereld tegenover
Nederlandsche verzekeringzoekenden even
vrü? Neen immers; het afwerpen van hare
aansprakelijkheid is met de historische ont
wikkeling in strijd.
Het schijnt, dat om twee redenen de be
weging onder Nederlandsche assuradeuren
ingang vindt. De aardbevingen konden hier
te lande eens talrijker worden dan tot nu
toe; dan zou een nieuwe oorzaak van branden
zich voegen bij de tegenwoordige, en de
premiën zouden onvoldoende zijn om alle
schaden te dekken. De tweede redeneering
is deze, dat assurantiemaatsehappijen niet
berekend zijn op het dragen van verliezen
?van zulk een omvang als te San Franeisco.
Beginnend met het laatste, gaat dit
argument voor onderlinge maatschappijen
niet op; de onbeperkte aansprakelijkheid
der deelhebbers maakt het mogelijk ineen
bepaald jaar elk schadebedrag om te slaan;
het is de groote kracht van het stelsel zelf
en de oorzaak van zijn aantrekkelijkheid
voor een deel van het publiek. De
naamlooze vennootschappen hebben een be
perktere draagkracht. Inderdaad is het van
het grootste belang, dat zij geen grooter
risico op zich laden, dan daarmede overeen
komt. Het is echter in de uitgestrektheid
van een bepaalde ramp, niet in de oorzaak,
dat hun een gevaar dreigt.
De omvang van groote steden, de
opeenhooping van kostbare voorraden, verplichten
de assuradeuren te waken voor de beperking
hunner aansprakelijkheid binnen zekere
rayons. De speciaal voor dit doel door
topografen vervaardigde kaarten van
tallooze groote steden der wereld, bv. de
bekende Goads' Maps, maken een overzicht
gemakkelijk; en de herverzekering, zoowel
als het zichzelf opleggen van grenzen zijn
middelen om te voorkomen, dat het woeden
van een zwaren brand verliezen zou kunnen
opleveren voor n enkele maatschappij,
waartoe haar reserves niet toereikend
zouden zijn.
Zulk een controle mag geen enkele maat
schappij verwaarloozen: zij mag het niet,
ook al is in een bepaalde stad of streek een
of andere brandoorzaak van vergoeding
uitgesloten; omdat de groote en verwoes
tende branden uit tal van oorzaken kunnen
ontstaan. Hierop moet de nadruk gelegd
worden.
Het zou ten eenenmale verkeerd zijn, in
dien assuradeuren na uitsluiting van aard
bevingsschade, oorlogsschade of welke ook,
zouden meenen, verder van zorg voor dit
punt ontslagen te zijn.
Beschouwen we nu het andere argument;
de verstoring van de wetten der statistiek.
De bewering, dat de onberekenbaarheid
van den factor aardbevingen den grondslag
der premieberekening omverwerpt is nieuw,
maar sinds meer dan een eeuw heeft het
brandverzekeringswezen in Nederland op
dien voet toch kunnen bestaan en bloeien,
blijkbaar omdat aardbevingen en zware stor
men of orkanen tot de grootste uitzonde
ringen behooren. Wijzigingen in de gesteld
heid der aarde zouden in de toekomst hierin
verandering kunnen brengen, maar zulk een
wijziging zal langzaam zich voltrekken, en
dan eerst zal het tijd zijn, andere premie
berekeningen te gaan maken, indien feiten
voorvallen, die het noodzakelijk maken.
Hoevele omstandigheden hebben niet in den
loop der tijden door hun wijziging een
wezenlijken invloed op het brandgevaar
gehad, zonder dat het bestaan der maat
schappijen daardoor gevaar liep. Zij werden
steeds tegen te groote schokken beveiligd,
door de geleidelijke invoering van zoodanige
nieuwe factoren van brandgevaar.
De gelegenheid is hier gegeven voor een
vergelijking van den toestand der Neder
landsche maatschappijen met de Engelsche
wat namelijk de verhouding betreft van
hunne reservefondsen tot hunne verplich
tingen. Als maatstaf voor de laatste moeten
daarbij de inkomsten aan premiën dienen,
omdat het verzekerde kapitaal van geen der
maatschappijen bekend is. Natuurlijk, dat
de verhouding van reserve tot verzekerd
kapitaal slechts zeer bij benadering een
beeld van de draagkracht en het weerstands
vermogen bij groote rampen geeft, maar
bij gebreke van een anderen maatstaf is
deze vergelijking toch der moeite waard.
De cijfers voor alle Engelsche maatschap
pijen liggen voor de hand; niet aldus die
van alle Nederlandsche, waar vele niets of
weinig publiceeren.
Toch geven o. a. een vijftal eerste klasse
instellingen de noodige gegevens en daaruit
laten zich de verhoudingen berekenen. 1)
Waar de reserve het grootst is, vergeleken
met de premiën-ontvangst, is de verhouding
als 198:100, en waar zühet zwakst is, is
de verhouding als 50:100. De overigen
liggen daartusschen.
Van acht eerste klasse Engelsche maat
schappijen 2) de cijfers vergelijkend, ziet men
dat in 't gunstigst geval de verhouding is
als 267 :100, in 't ongunstigst geval 74:100,
en hieruit blijkt, dat het verschil niet zoo
bijzonder groot is.
Neemt men het aandeelen-kapitaal als
een subsidiairen waarborg mede in aanmer
king, dan wordt de positie der Nederlandsche
instellingen veel sterker, want hun gezamen
lijk aandeelen-kapitaal is ? 5.600.000, ge
plaatst, tegenover een premie-ontvangst van
?1.608.000, dus in verhouding van
S'/*:!De bedoelde Engelsche maatschappijen ver
tegenwoordigen een aandeelen-kapitaal van
£ 12.539.000 en hun ontvangst aan premiën
is £ 13.651.000 dus een verhouding van 9/io: 1.
Veel hangt natuurlijk voor de veiligheid
van elke maatschappij af, van de voorzichtig
heid waarmede zij hare risico's verdeelt
het punt dat hierboven is aangegeven
en in dit opzicht zal ongetwijfeld de eene
van de andere het winnen, maar in doorslag
mag wel worden ondersteld, dat dit punt
ook hier te lande behoorlijk in 't oog ge
houden wordt. Maar indien een enkele
maatschappij hieraan al niet genoeg aan
dacht mocht wijden, en zich aldus aan groote
schade blootstellen, dan zou zulk een geval
geen reden zijn, om de maatschappijen alle
te zamen te ontheffen van wat altijd be
schouwd is als hare verplichting bij eiken
brand, 't zij klein of omvangrijk, n. 1. een
coulante regeling en uitbetaling van elke
schade, hoe ook veroorzaakt tenzij door
eigen opzet of grove schuld.
Op de jaarlijksche vergadering van aan
deelhouders der Liverpool and London and
Globe Insurance Company zeide de directeur
Dove, kort na de ramp van San Francisco
het volgende: De Maatschappij kan het
verlies gemakkelijk dragen.
Aandeelhouders kunnen geen omvangrijke en
winstgevende zaken verwachten, zonder ook
omvangrijk risico op zich te nemen, ja
nu en dan ook een buitengewoon voorval
te riskeeren. Alleen dit risico
rechtvaardigt de heffing van zulke premiën, als die
wij gewoon zijn te berekenen."
Zulk een kalme opvatting wordt daar
gehuldigd, en niettemin wordt het risico
van genoemde maatschappij in 't vernielde
gedeelte van San Francisco geschat op
?10,400.000. Er is een beweging in Enge
land gaande, om de polissen voor
Amerikaansche risico's alleen af te geven met
uitsluiting van schade bij aarbevingen, enz.
ontstaan, maar door directiën, die de zaken
opvatten, zooals de ovengenoemde dat deed,
wordt die beweging vermoedelijk weinig
aangemoedigd.
Toch zijn Europeesche maatschappijen
betrekkelijk vrij in dit opzicht tegenover
clientèle in Amerika; maar tegenover de
verzekerden van het land waar maatschap
pijen gevestigd zijn, vooral waar de parti
culiere maatschappijen een feitelijk mono
polie hebben, zal een dergelijke beperking
van de strekking van het contract minder
goed door te voeren zijn.
Wel bezien is het een geheel nieuw
streven, dat nu ook in de kringen van
Nederlandsche assuradeuren en jegens de
in Nederland gelegen risico's opkomt. Want
tot dusverre gold overal als recht, dat af
gezien van opzet of grove schuld bij den
verzekerde de oorzaak der schade voor de
aansprakelijkheid der assuradeuren geheel
onverschillig was. Dit geldt overal in
Engeland, Duitschland, Frankrijk, zoowel
als in Nederland.
Er bestaat n uitsluiting, die van het
oorlogsrisico, ofschoon zij niet bij alle assu
radeuren toepassing vindt. Zij geschiedt
niet zoozeer wegens de onmogelijkheid ook
die schaden te dragen, als wel om het on
billijke, dat er in gelegen is, dat terwijl in
oorlogstijd er vernieling van eigendom in
allerlei vormen plaats vindt, speciaal de
brandschaden voor rekening zouden komen
van assuradeuren, en derhalve, ofschoon
oorlog in het belang van het Rijk onder
nomen is, ten laste van anderen dan de
eigenaren zelf, de personen toch, die als
burgers het lot van den Staat, welks voor
rechten en bescherming zij genieten, be
hooren te deelen.
Verschilt dus het motief voor uitsluiting
van oorlogsschade, dan moet ook niet be
proefd worden haar met de uitsluiting van
't risico van aardbevingen, vulkanen en
stormen gelijk te behandelen.
Waarlijk het is voor de eer van brand
assuradeuren en wegens de ernstige belan
gen van het publiek te hopen, dat in het
geen tot dusverre als recht gegolden heeft,
geen verandering wordt gebracht.
W. ELINK SCHUUKMAN.
Zaandijk, Juli 1906.
1) Het zijn de Utrechtsche Algemeene
Brandverzekering Maatschappij, de
Haarlemsche B. V. Mij., de Mij. voor Brandverzekering
voor het Koninkrijk der Nederlanden, de
Brandverzekering Mij. Holland, en de Neder
landsche Mjj. van Brandverzekering téTiel;
de cijfers zijn ontleend aan van Nierop en
Baak, volgens de rekeningen van 1905 (of
1904). Het zijn alle maatschappijen met een
premie-inkomen van f 200.000 of meer.
2) Royal; Sun; Liverpool London and
Globe; London and Lancashire; Norwich
Union; Commercial Union; Phoenix; en
Alliance. De cijfers zijn ontleend aan de
Balansen over 1905, gepubliceerd in de
PostMagazine.
JOHN GRAND-CARTEKET, L'Oncle de
l'Europe. Paris. Louis Michaud.
John Grand-Carteret is voor onze lezers
geen onbekende, en voor ons allerminst,
want de aandacht, die hij aan de
Weekbladprenten schenkt, is bijzonder vleiend en
zijne bewondering voor onzen getrouwen
medewerker Johan Braakensiek is groot.
Wij hadden in het vorige jaar nog de
gelegenheid hiervan met dankbaarheid
melding te maken, naar aanleiding van de
verschijning van Lui" devant l'objectif
caricatural', de verzameling van 348
caricaturen" betreffende keizer Wilhelm II,
onder welke 54 Weekblad-prenten waren
gereproduceerd.
Sedert 1890 heeft Grand-Carteret een
reeks van studiën over de hedendaagsche
caricaturen het licht doen zien. Hij begon
met Bismarck en Caricatures; daarna
kwamen aan de beurt Crispi, Bismarck et
la Triple Alliance, Wagner, l'AUiance
Franco-Busse, Napoléon (hoofdzakelijk En
gelsche prenten), Le Voyage du Ts/ir, La
Crète, L'Affaire Drey f lts, John Buil, Chinois
d'Euro'pe et Chinois d'Afie, L'Aiglon, .Lui",
en Contre Rome. La Bataille antidéricale
en Europe". Duizenden caricaturen" worden
hier besproken en geanalyseerd, op geestige
en onderhoudende manier en met eene
kennis van zaken, ook van buitenlandsche
toestanden, die men bij de landgenooten
van dezen begaafden schrijver slechts zelden
aantreft.
Zijn het allen caricaturen die
GrandCarteret in zijne werken reproduceert en
beschrijft? De vraag lijkt haast onbeschei
den tegenover zulk een kenner. Maar het
woord caricatuur is afgeleid van het
Italiaansche caricare, dat in zijn
overdrachtelijken zin overdrijven beteekent, evenals
het Fransche charger. Een caricatuur is
dus een charge, die het lachwekkende ont
leent aan de overdreven voorstelling van
lichamelijke of geestelijke eigenschappen.
Vat men het woord aldus in zijn etymo
logische beteekenis op, dan blijken vele
zoogenoemde caricaturen eigenlijk parodieën
te zijn. Het veiligst is, zich te houden aan
den echt Hollandschen, meer algemeenen
naam van xpotfirenten, die zoowel op de
caricatuur als op de parodie van toepassing
kan zijn.
L'oncle de VKuroye is koning Edward
van Engeland, een bijzonder dankbaar
onderwerp voor den Franschen schrijver.
Dat_ blijkt reeds uit de opdracht: Au tres
Parisien ex-prince de Galles, ponr qu'il
veuille bien tre mon interprète anprès de
S. M. Ie Eoi Edouard VII, ce livre est
respectueusement dédiépar un Francais
anglophile". Respectueusement, 't kan
zijn, maar Z. M. wordt in deze collectie
niet gespaard.
Doch Grand-Carteret weet de pil te ver
gulden. In zijne geestige voorrede, die hij
Simple demande a un Roi Gentleman
betitelt, begint hij met een loflied op de
vrijheid, welke de caricaturisten steeds heb
ben genoten in Engeland, het land dat,
na Holland, de politieke caricatuur zag ont
kiemen en groot worden, het land waar
men geen vervolgingen wegens persdelicten
en geen inbeslagneming van politieke critiek
in woord en beeld kent. Hij beroept
zich op de klassieken van het genre in
Engeland, op Punch en Judy, teekent in
't voorbijgaan aan, dat de Engelschen zich
voor buitenlandsche caricaturen nogal eens
gevoelig hebben getoond, en verzoekt dan
Z. M., wel wat ironisch, aan zijn boek niet
de koninklijke goedkeuring te onthouden,
welke hij aan zeep- en tabakfabrikanten
verleent. Ten slotte: Oncle Edouard, soyez
bon oncle et permettez qu'on puisse dire
au peuple anglais: Le Roi Edouard a regarde
ces images et il s'en est royalement amuse."
Koning Edward heeft aan dit verzoek
gracieuselijk voldaan. Hij liet door zijn par
ticulieren secretaris, Lord Francis Knollys,
aan Grand-Carteret schrijven: I am
commanded to inform you that his Majesty is
happy to accept the copy of your Work
which you have forwarded to me."
Over 't algemeen blijkt Grand-Carteret
van oordeel te zijn, dat de caricaturisten
van het Europeesche vasteland aan koning
Edward geen recht laten wedervaren. In
't bijzonder wijst hij daarbij op de houding,
aan koning (destijds nog prins) Edward
toegeschreven in den strijd met de
ZuidAfrikaansche Republieken. Echter erkent
hij, dat de houding van de Hollandsche
geïllustreerde pers in dit opzicht logisch
is gebleven.
Eén ding blijkt uit de interessante ver
zameling van Grand-Carteret duidelijk:
Edward VII is, niet het minst als prins
van Wales, altijd Bon Sire geweest al
was de majesteit van dezen Sire dikwijls
ver te zoeken.
iimiiiiiiiniiiiiiil
ERRATUM.
Zelf-portret Rembrandt in Leiden.
Dr. Bredius verwyt mij, dat ik het mono
gram op het Rembrandt-portret in Leiden
zoo slecht gelezen heb. Ik kan hem ver
zekeren en zelfs bewijzen, dat hij zich hierin
vergist. Maar zjjn aanmerking doet mij toch
wel een rectificatie betreffende het aangeduide
monogram noodig achten'. Want 't was geen
reproductie, maar slechts een aanduiding van
het monogram, die ik gaf met het voorhanden
materiaal op een zetterij, en ik meende dat
ieder belangstellende of ingewijde er uit zou
begrijpen, dat er het bekende vroege mono
gram van Kembrandt mee bedoeld was. De
?. (fecit ?) er voor schijnt echter niet opge
merkt te worden.
W. S.
Inhoud van Tijdschriften.
De Nieuwe Tijd, No. 8 en 9 : Dageraad, door
H. Heijermans Jr. Het ondersteunen van
stakende en uitgesloten arbeiders, door J. v. d.
Tempel. Mr. W. A. Binger criminalitéet
conditions conomiques", een overzicht, door
J. Gerritsz. Protestantisme en kapitalisme,
II, door W.v. Ravesteijn Jr. Gedichten, door
S. Bonn. Werkloozenverzekering, door J.
Leenis. Theorie en beginsel in de arbeiders
beweging, door A. Pannekoek. Blanko.
Wetenschap, V, door F. v. d. Goes. Aanval
en verweer, IV, door H. Heijermans Jr.
Orgaan van den Ned. Bond tot bestrijding der
Vivisectie, No. 1/2 : Wat vivisectie eigenlijk is?
Vivisectie in Nederland. Gevaarlijke
zegeningen. Vivisectie onmisbaar ? Tot
heil der lijdende menschheid. Getuigenis
van onverdachte zijde. Gebruik van vleesch.
~ Varia. Mededeelingen.
Corrigendum. Spreuken.
De Aarde en haar Volken, No. 38 : Hoofdblad:
Langs den Congo tot Brazzaville, door A.
Kloos. Bijblad: Tusschen Save en Drave.
De Zebroïden. Apothekerswijsheid.
Tijdschr. Kon. Ned. Aardr. Gen. Feuilleton.
De Volksgezondheid, No. 8 : Typhus. De
stofplaag op wegen. Ziekenhuizen te platten
lande. Armenzorg en
tuberculose-bestrijcfing in de practijk. Woningtoestanden in
Nederland (Friesland): Dokkum, Aengwirden.
Uitvoering van artikel 4 der Arbeidswet.
Verscheiden heden.
De Vrije Tribune, afl. 8 : Per Saldo, Marburg
& Co. Daan van der Zee, Sproot dicht.
Stelijn Kolders. Gelot. Johanna Steketee,
Aan den vooravond. Boekbeoordeeling.
Taal en Letteren, afl. G/7 : Opmerkingen oyer
Nederlandse versbouw, V, door dr. C. G.N. de
Vooys. Van den cnape van Dordrecht, eene
sotte boerde, door J Prinsen J.Lzn. Over de
opvolging der 5 groote klanken in lettergrepen
naar aanleiding van een wet van dr. Lloyd,
door R. Volbeda Een Nederlandsen
Glossen-gedicht uit de 16e eeuw, door dr. Marten
Rudelsbbim. Fransche spreektaal buiten
Frankrijk, door J. J. Silverda de Grave. ?
Spellingkwesties in Frankrijk en Italië, door
J. J. Salverda de Grave. De Nieuwe Letter
kunde, door J. B. Schepers. Meesmuilen,
door M. A. van Weel.
Het Huis, Oud en Nieuw, afl. 7 : Stedenschoon
in België, door C.A. Vlaanderen en J. J. Goud
man. Bali en Lombok, door W. O. J.
Nieuwenkamp, (BQekbespreking). Toelichting
bij de platen.
Poëzie, No. 7 : Verzen. De dichter P. C.
Boutens, II, Ellen", van Fred. van Eeden,
VII. De Rembrandthulde en onze poëten.
Toonkunst,No. 33: Bericht A. D. Loman Jr.
Willem Stumptf. Kunst is regeeringszaak.
Berichten en mededeelingen. Errata. Uit
het Vereenigingsleven.
Eigen Haard, No. 33 : Koninginne-dag.
Om Marijn's Hoeve, kiekjes van het platte
land, door De Meerulaer, III. M. J. Ijzer
man, door H. D. F. M., met portret. In
vreemd gezelschap, door Jer°. de Vries, met
af b. Hr. Ms. Friesland" te Smeerenburg,
met speciaal voor Eigen Haard" aldaar opge
nomen foto's. Het Faisanten-eiland, met
afb. Misères van een Amsterdamschen
Strooweduwnaar. Toen en nu, door W. W.
F.-D., met afb. Feuilleton.
J. J. BIESING,
Kunsthandel.
's-GRAVENHAGE,
Molenstraat 65,65* en 61.
Moderne Schilderijen,
Aquarellen en Gravures.
1606 Rembrandt-Jubileum 1906
TENTOONSTELLING VAN
OUD HOLLANDSCHE KUNST
FREDERIK MULLER & Co.,
DOELENSTRAAT 16-18 AMSTERDAM.
Dagelijks, behalve Zondags ?B-T><-I.A« / 1O?l uur / l
van 10 Juli tot 16 September. Entree { 1?5 ^ ^ o 1Q
MEUBEL-BAZAR,
Singel 263-283,
t>g de
Kantoor-Meubelen
J. MEIJEBINK MEMTEE.
Telefoon 8SB0.
au.
f3O.
Magazijn
Oud-Holland",
Damrak 75 AMSTERDAM.
TELEFOON 7261.
Imitatie- en Antiek Kunstsnijwerk,
Koperwerk, Oude Perzische tapijten, enz., enz.
ATELIER VOOR HET VERVAARDIGEN VAN
OUD-HOLLAND8CH SNIJWERK. _ _____
DE WONING, LEIDSCHESTRAAT 13.
Photographieëi-Van Meurs
DROI/OT
?* ?* WESSER & Co. H-
4* LANGE HOUTSTR1AT 7 & 2 *
- - - Oen Haajy - -
- TELEFOON I.VIK.Bt'. 374 _
GROOTSTE INRICHTING VOOE
COMPLETE MEUBILEERING
IN ALLE STIJLEN
ANTIQUITEITEN =
EIGEN MEUBELFABRIEK
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
ZEISTER FABRIEK
_ _ _ VA N
KOPERWERKEH
2 MINUTEN VAN
STATION DRIEBERGEN
MODERN EN - -
ANTIEK KOPERWERK
GIETERIJ VOOR
FLJN KOPER EN BRONS
5TEENDRUKKER1J
ETIKETTEHFABRIEl
ARNHEM
TiUtPHOON 970
Ifkroond Mjverheitlslentooast. Ie Leeuwarden 1906
IIIIIIMIMIIIIIIIMUmlIMIlmMIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIMUMMIMIir
l Ho f juwelier. \
l Oudegracht E 17, Utrecht. \
\ CANDULABRES. \
rtniiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiMiiuiiMiiiiniiitiiiiiiiiHiiMiiiiitiii
gg«B»gi»fl& KTJN \T
UITVCXRIRG
PZ.
l OQTUKRrai ? VOOR ? MJQSmAALDUKRK.
l R?CLA(D?-S ? BCXHBAED?n ? 121.
AARDEWERK
BI TE<
ys~£
v
niimilMIIHIIimilmMlliniimilMlimilMlimiMIMIIMIHIIIIIUIllllllllMIMIHIIMlMIIIIMIIIIIMIIMmiHI
MRMÈRE^S^^^
4' /" /*A?/77 ' ' AMSTERDAM. ROTTERDAM; ,'ÓTRECHT.
: V,. \f\J\JLif , BLOEMGBACHT77 ._ OEIFT5CHESTRAOT6I - ' BIJ.T4TRIJAT30