De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 2 september pagina 5

2 september 1906 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1523 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. MAGGI's Soepen in tabletten, merk Kruisster, maten het mogelijk om in den kortst mogelijken tijd (10?25 minuten), slechts met water, voortreffelijke krachtige soepen klaar te maken. Per tablet voor 2 flinke borden Fransche soepen 10 Ct. Pikamte soepen 13 MAGGTs Bouillon-Capsules, merk Kruisster, geven door oplossing in kokend water pogenblikkelijk een voortreffelijken voor het gebruik gereed zijnden bouillon. Per capsule voor 2 koppen Consommé(extra sterk vleeschnat zonder vet) 12 Ct. Bouillon (vleeschnat met vet) . 9 MAGGI's Aroma, merk Kruisster, geeft aan zwakke soepen, sausen, groen ten, hutspot zoowel aan allerlei vleeschgerec hten oogenblikkelijk een verrassenden, fijnen smaak. Zeer toereikend, derhalve spaarzaam te gebruiken. Verkrijgbaar in flacons vanaf 30 Ct. nu iiiiüiimmi ui vermoeienis eischt de omgang met dat kleine goed l Een voldoend salaris, een heusche, niet nederbuigende waardeering, maken de positie voor een goed meisje, ook uit den beschaafden stand, aannemelijk. Als zoo iemand schrander en plichtmatig is, n vooral den wil der kinderen opvoedt, bewijst ze het gezin een dienst, die met geld niet te betalen is. Een andere vraag is : of men de zorg voor zeer jonge kinderen juist altijd aan een vreemde moet toevertrouwen. Alle oudere zusters zijn niet in een betrekking, wijden zich niet aan wetenschap of kunst I Zeker kan de oudste van 't gezin voor de jongsten zorgen, na haar de op n na oudste enz. Dat gebeurt ook werkelijk in veel burgergezinnen. Maar een maal waren z\j zelve de kleintjes", moeder was ziek, toen heeft een buurmeisje wel eens wat met baar rondgetbbd, maar eigenlijk zyn ze tamelijk verwaarloosd; flink zijn ze nooit geworden. Want de Fröbelschool, de Lagere school, zelfs de Herhaalschool voedde ze grootendeels op voor de school, niet voor het leven; en het gezin kweekte de vereischte hoedanigheden niet aan. In kweekscholen met leerscholen worden meisjes onderricht in de kunst kinderen boven de 6 jaar les te geven; er zijn inrichtingen, waar anderen praktisch en theoretisch tot onderwijzeressen in Fröbelscholen worden opgeleid. Er worden cursussen in pedagogie, schoolhygiene, verbandleer, verplegin g gege ven. O, voorbereiding in overvloed ! Ja, voor onderwijzeressen, kinderjuffrouwen, ver pleegsters, voor beroepsmengchen, maar niet genoeg voor meisjes als zoodanig. Men denkt meer aan het vak buiten dan aan de be stemming in het ouderlijk gezin. Op zijn hoogst leeren ze zieke kindertjes verplegen, en voor het kind in tiet eerste levensjaar zorgen. Maar ziek zijn is een uitzondering. En de zuigeling bereikt niet met een sprong zijn 6de jaar! Wat met zieke of gezonde kinderen van 2, 3, 4, 5 jaar aan te vangen ? 6?7jarige kinderen les geven leert een vrouw, een meisje betrekkelijk spoedig. Ook kleine kinderen lichamelijk verzorgen. Maar den wil van een 2?6jarig kleintje vormen, dat-is zwaar werk. Enkelen hebben daarvoor een natuurlijke gave. Of het haar stem, de uitdrukking van oog of mond, de wijze van dragen en vast houden is, wie zal het zeirgen ? Bij haar wordt het schreiende stumpertje zoet en vroolyk, spartelt niet tegen, gehoorzaamt met pleizier. Er valt geen hard woord, er wordt niet met een belooning gepaaid. Tot haar voelt de kleine zich aangetrokken, en hy koestert zich in den dampkring van kracht en warmte. Miet men die geniale moederlijkheid ech ter, dan gevoelt men zich erg onbeholpen bij de kleine gemeente, wanneer men zich opeens vóór die taak ziet staan. De eene teleurstelling volgt op de andere, en de gevolgen!... In den regel moge de moeder zelve de vorming van den wil haars kinds ter harte nemen, ten minste alle verantwoordelijkheid daarvoor.Maar een ieder weet in hoevt el ge val len een andere vrouw, liefst een jonge, die taak over moet netnen.En menigeen werd als zuster, tante, tweede moeder, dienstbode, geroepen om een zuigeling te verplegen, maar tevens om een pas kruipend wicht voor gevaar te behoeden, de onreinheid van den 3 jarigen UIT DB NATUUR CLXXXVI. In 't Drengethal. II. Heerlijk opgewekt door de gelukkige vondst namen we onze stokken weer ter hand en stapten fiksch den stijgenden weg op, of we dien dag nog niets van onze beenen hadden gevergd. De fijne berglucht met de sparrengeur die van boven op ons neerdaalde en de vochtige koelte, die het stroomend water en de sijpe lende rotswanden om ons verspreidden, deden er 't hunne toe, dat wij zoo flink voort konden ; maar vooral ook het gevoel, dat we op den tweeden dag al iets bereikt hadden, dat wel niet 't eenige werkdoel van onzen tocht was, maar toch iets ervan, waarop wij maar heel weinig hoop hadden. Het prachtige weer en 't avontuurtje met de Epipogon was als de inleiding van een gelukkige reis met mooi weer en het had ons zoo dankbaar gestemd jegens het Drengethal, dat wij in dien middag alles verheven mooi vonden; en de indrukken er van zelfs niet voor den lateren tocht door 't Bodedal zijn verzwakt. Vooral was dit het getal met 't zuidelijke, nauwere deel van 't dal, waar wy, naar 't scheen, de eenige wandelaars waren, zoo zon der menschen is die lange, mooie natuurstraat; maar niet zonder bewoners. Wie er maar even de aandacht op vestigt, hoort overal in de sparren de fijne meezengeluidjes, en als 't oog de richting volgt, die 't oor aangeeft, komen de grijze vogeltjes op de donkergroene naalden te voorschijn ; in verbazend aantal moeten de zwartkopmeezen er wonen, want je hoeft er maar naar uit te kijken, om ze te zien. Schuw zijn ze volstrekt niet, heele benden vliegen vlak over u heen van de eene spar in de andere en blijven duikelen en spelen om de takken, terwijl ge er onder staat; en altijd door klinkt het hooge en toch[zoo zachte geluidje tstie trie tsjie van drie lettergrepen uit de spitse toppen. Die leuke gezellige meesjes hebben we in ons land ook wel, maar wat wij thuis 's zomers nooit en 's win ters zelden zien of hooren, dat zijn de sijsjes en de Europeesche wilde kanarie ; als gele vlok jes waaien ze hier door de donkere boomen; jammer dat die zoo hoog zijn; zonder kijker is 't haast niet mogelijk ze goed in 't oog te krijgen. Spechtengeluid hoorden wij in't Drengethal niet vaker dan bij ons ; wel vaak een mij on bekend, maar goed te onderscheiden geluid, wellicht van kruisbekken, ik heb de vogels niet te zien gekregen. Eekhoorntjes, heel donkere bijna zwarte, zyn er veel; vooral de jongen stoorden zich aan ons menschen zoo weinig, dat ze tot vlak bij ons met elkaar kwamen stoeien, op en neer in snelle spiraalwindingen, langs een sparre tegen te gaan, en den snoeplust, de neiging tot jokken van de 4 jarige zuster, terwijl ze alle zinnen bij elkaar moest houden om den weetlust van den 5-jarigen oudste te bevre digen. Wat een sterken wil moet ze mee brengen l En hoeveel waarheid in dien wil! Men hoort soms van een verzorgster : Je zult eindelijk doen wat ik wil !" Je krijgt geen eten, als je 't niet laat." Biecht op, want ik weet toch alles," enz. Al dien tijd is ze bij zichzelf overtuigd dat eindelijk nooit aanbreekt, dat het kind eten moet hebben, dat ze niet alles weet en ook niet alles te weten zal komen. Wie een aaidige schooljufirouw voor de jongste klasse wil zijn, moet behalve kennis, ook takt en goed humeur meebrengen." Goed, breid deze gedachte maar uit, en keer haar een beetje om: Wie een aardige zuster, jonge tante, buur, wie een aardige hulpe voor nog jongere kinderen wil zijn, brenge, behalve goed humeur, ook takt en heel wat kennis mee. Zeker kan ik mijn ziek broertje oppasser!" sprak een lief, hartelijk meisje tot mij, het is mij nooit te veel moeite, en ik durf ook wel zeggen dat ik geduld met hem heb. Hij krijgt alles wat hij hebben moet." Maar als broertje een gezonde baas is, die vol onrust zit, zijn oogen overal heeft, overal heenkruipt en klimt, krijgt hij dan ook alleg wat hij hebben moet. Het: Ga toch weg I 'k Heb geen tijd!" Blijf daaraf!" Jan moet alleen spelen, zus is moe." Alweer de broek gescheurd 'f Jju deugniet!" Ik weet niet hoe dat ding in elkdar zit!" Klinkt hem o zoo dikwijls in de OOK n ! Zoo zelden een: Mooi zoo! dat wil ik graag eens bekijken !" Ik speel mee !" Doe mij dit en dat eens na!" Je bent een flinke jongen, nu mag je zus eens helpen." Neen, Janneman, nu kan zus niet meedoen, zij moet de jurk naaien, weet je!" 't Gebeurt ook wel dat, terwijl de n- of tweejarige op schoot of in den wagen er keurig uitziet, Janneman meest vuil en slordig is. Hoe komt dat ? Wel, met den kleine vooral met de kleine wordt graag gepronkt; daarbij komt zusjes ijdelheid in het spel. Janneman, och, dien moffelt men weg, als hij onoogelijk is ; het kind zelf begrijpt spoedig, wanneer men liever heeft dat hij niet voor den dag komt. Het gebeurt intusschen ook dat een btngel en zijn even vuil, ordeloos zusje er schik in hebben, opeens de kamer in te rollen, waar ze weten niet welkom te zijn l Dan luidt de klacht: Och ja, ik moet ze wat opfrisachen. Maar heusch, 't geeft niet; zóó zijn ze weer eender!" En ik ben zeker dat als men haar zou raden, de kinderen reinheid te leeren, 't zou heeten : Ze zijn nog te jong!" Leg ze in bed, kwasi om de kleeren te wasschen l" Daar zijn ze te oud voor!" Wat een onbeholpenheid! Wat zijn de hersenen dommeligbij een menigte meisjes en vrouwen als het op de leiding van een 3, 4, 5-jarig kind aankomt! Waarlijk, elke dochter of zuster, elke helpster of vervangster der huisvrouw mag wel vroeg een en ander leeren omtrent de opvoeding der nog niet schoolgaande kinderen; omtrent zooveel dat nu dikwijls aan de zwakke moeder dag- en nachtrust kost. (ik denk o.a. aan kinderen die stam ging 't, zoo dartel als kinderen die ver stoppertje spelen. In volmaakte tegenstelling met die zenuwachtig snelle bewegingen doet een andere bewoner van 't dal, die bij ons 't geheel niet voor komt, de geel met zwart gevlekte vuursalamander. Eentje hebben we er meegenomen, hij heeft gezond en frisch in de plantenbus tusschen mos en bloemen de reis meegedaan en toeft nu in Amsterdam in mijn terrarium als levend souvenir van onze wandeling door 't Drengethal. Dat de salamander zich liet kijken bewijst, dat de avond naderde; ook boven langs de hellingen stapten achter de sparren dieren voorbij : reeën of herten, dat was niet uit te maken. Waar de wilde beek en dus ook bet dal een bijna lusvormige bocht maakte en bijzonder groote steenen het bed vernauwden, lagen opnieuw,evenonverschilligalsbij de t pipogonplek, drie geschilde sparren dwars over 't schuimende water gesmeten. We keken elkaar aan. Drie net zulke geel witte boomen hadden dagelijks uren lang te slapen worden gelegd en 's nachts woelen en hun zin willen hebben) of dat ongedaan blijft, omdat het meisje wel een hemdje kan naaien, maar 't wicht geen hemdje aantrekken, wel 't wagentje duwen, maar niet het jongetje zelf stevig bijdehand houden; wel tien keer achtereen Willems bal uit de modder wil beuren, niet, hem leeren beter te gooien; wel lust heeft Annetje prentjes te laten zien, geen geduld heeft Annetje het prenteboek te zün vasthouden en netjes wegOnvriendelijk is een meisje maar zelden jegens een jong kind; toch kijkt menig zusje, vriendinnetje, enfin, jong meisje een beetje schuw bij moeders: Maak hem een molentje." Teeken haar een poesje!" 't Is zoo erg moeilijk, 't kost zooveel tijd! Veel liever loopt ze met een zwaar klein wicht, een uur lang desnoods! In de gunstigste omstandigheden, b.v. wan neer de dame uit de gro.ote wereld zoozeer met haar tijd woekert dat ze veel met haar kleintjes omgaat; de burgervrouw niet bui tenshuis behoeft te werken; wanneer ze gaarne de taak der opvoeding voor eigen rekening nemen, trouw zijn en tevens sterk van ge zondheid, daar is het toch een uitkomst voor ze, als jongere krachten het werk eens over nemen. Vooral, wanneer moeder een eigen dochter heeft, is hulp welkom, dan wordt het spel. het vertelsel, of welke bezigheid ook, in denzelfden geest voortgezet en be hoeft niemand zich af te matten. En waarlijk, alleen een frissche geest en volle lichaams kracht houden het bij de woelige, vraagzieke kindertjes uit! F. S. M. GUYOT. Vrouwenkiesrecht in Frankrijk. Aan staand huwelijk van prinses Marie Immac.ulie. de Bourbon, Hoe moet men ruiten. Modes. De bekende Fransche schrijfster, Juliette Adam, behoort tot het aantal dames, wier oordeel is ingewonm n aangaande de kwestie: Vrouwenkiesrecht, in Frankrijk. Mevrouw Adam is er beslist vóór. Zy zegt: De vrouw is een menschelijk wezen evengoed als de man. Al wat zij bezit aan fysieke, verstandelijke en moreele kracht, behoort bij de vrouw te worden aangekweekt, ontwik keld, gehuldigd, ia dezelfde mate als by den man. Niet zoozeer vraagt zij om gelijkheid met den man, maar, zij zou gaarne zien, dat men de formule galité" wijzigde in quivalence". Is men overtuigd van de volkomen qui valence" der vrouw, dan, beweert de strijd lustige Juliette, zal men haar in geen enkel opzicht achter laten staan, te kort doen, beknibbelen, óók niet op haar kiesrecht. Vrouwen, die op uitstekende wijze maatschap pelijke betrekkingen vervullen, dikwijls ten voorbeeld van den man, die vrouwen zijn wel in staat haar stem uit te brengen op bekwame en geschikte volksvertegenwoordigers. Mevrouw Goyau-Félix-Faure,de talentvolle, hoogst ontwikkelde dochter van den overleden president van Frankrijk, Félix Faure, beant woordt de vraag met wedervragen. Uit den inhoud der vragen blijkt wel, dat zij vrouwenkiesrecht vóórstaat. Een vraag ons den weg gewezen naar het begeerde land. 't Kon wel eens geen bloot toeval geweest zijn. In zoo'n romantische buurt word je zoo licht bijgeloovig, al is 't maar voor de grap. Precies gelijk de boschhelling bij de vorige drie liggende sparren, was ook deze aan de overzijde achter de beek met zware oude boomen bezet en leek niet steil of bijzonder steenachtig. We besloten even, heel even een kijkje te gaan nemen aan de overzijde. Nu gebruikten we twee sparren als brugleuningen en stapten netjes van steen op steen; het liep bijna zonder natte schoenen af. Wat we aan de overzijde vonden, veel mooie zwammen en schaduwplanten, maar geen Epipogon en dat verwon derde ons toch ook eigenlijk niet; 't zou ook al te raadselachtig geweest zijn, liet verband tusschen drie gekapte sparren en die zeldzame orchidee l Geen rood met witte schitterorchideeltjes dus. Maar wel ontdekten we een vreemd spoor, hoog oploopend tegen de bergen ; dat ging in beantwoorden met vragen is omzichtig, inaar, niet afdoend. Mevrouw Béquet de Vienne, een bekende filantrope, is in haar antwoord warsch van elke aarzeling. Zij is zóó beslist vóór vrouwen kiesrecht, dat tij er zich alleen over verbaast, dat men die kwestie nog als een open vraag beschouwt. Ferm zoo I In zulke gewichtige zaken moet men voor zijn oordeel durven uitkomen, precies zeggen waar het op staat. Om ernstige kwesties nuffig heendribbelen en coquetteeren, is, misschien hél vrouwelijk, maar zaakrijk is 't niet. De schrijfster, de Peyrebrune is tégen vrou wenkiesrecht. Mevrouw Dieulafoy zou kiesrecht willen schenken aan zelfstandig-werkende vrouwen en aan alle vrouwen, die zelfstandig haar financiën beheeren. Mevrouw Marni is vóór vrouwenkiesrecht, want, argumenteert zij: Heusch, vrouwen zijn niet dommer dan mannen." Een schalke wending. Een guitig op den kop zetten van de vél-besnuffelde kwestie, of de vrouw verstandelijk even laag, pardon! even hoog staat als de man. Mét mevrouw Marni zeg ik gaarne: Vrou wen zijn niet dommer dan mannen l" De romanschrijfster Bertheroy vindt vrou wenkiesrecht parfaitement inutile". In haar eerstvolgenden roman, is zij minstens verplicht het volgens haar volmaakt onnuttige" van vrouwenkiesrecht uiteen te zetten. Pythia op haar drievoet, insnuivend be nauwende geuren die tot haar opwalmden, kon niet korter en diepzinniger orakelen, dan deze moderne schrijfster ! * * * In October zal te Cannes, in de villa Marie Thérèse" het huwelijk voltrokken worden van prinses Marie Immaculée de Bourbon, met prins George van Saksen, broeder van den Saksischen koning,weduwnaar van prinses Isabella van Wurtemberg. Prinses Marie de Bourbon, die dikwijls aan het Saksische hof de verlaten plaats der koningin inneemt, is een ernstig persoontje, dat met grootenijver haar tijd en krachten aan goede werken wijdt. Zij is een dochter van graaf de Caserte, en kleindochter van Ferdinand II, voorlaatste koning van Napels. * * * In de Augustus-aflevering van het maand blad gewijd aan hygiëne en industrie, onder redactie van dr. Hamel Boos en Harmens, lees ik : Hoe moet men rusten f Hoe men rusten moet, is zeker van groot belang in onzen gejaagden, vüegerigen, onrustigen tijd ; in een tijd dat oververmoeid heid .en zenuwzwakte aan de orde zijn; in een tijd, helaas l dat kinderen wegens uit putting isolatie-kuren moeten doen. Reeds het woord rust is een verkwikking voor het vermoeide, zoet end oog. Het is een weldaad te ervaren, dat er nog menschen zijn, die over rust denken, en daaromtrent hun meening uitspreken. Gaarne neem ik daarom deze behartenswaardige wenken over: Voor menigeen is rusten een natuurlijk vermogen, terwijl het voor anderen een kunst is. Eerste voorwaarde, zich van de noodige rust te verzekeren : regelen van de dagelijksche plichten en werkzaamheden, zoodat schuine richting van de sparren uit en 't klom steeds, zoover wij't volgden. Dat kwam ons in 't eerst nog zonderlinger voor, dan daar een werkelijke vindplaats van onze Epipogon zou gedaan hebben, 't Was iets, dat we hier heel niet verwachtten, iets meer speciaals voor Hollandsche veeweiden, waar 't in groote ronde groenbruine plakken uitteraard wel moet voorkomen. Koevla's op de rotsen, koemest die een tamelijk steil pad vormt, tusschen en over bemoste granietblokken heen, in een donker mossig sparrebosch ! Wat kan een mensch toch dom zijn' Waar moest de melk, die wij en alle zomergasten dronken, en waar moest de fijne boter vandaan komen, als er geen koeien waren; en waar moesten de koeien grazen als er geen weiden waren ; en waar konden hier de weiden anders zijn dan over de randbergen van 't dal! De mest wees 't pad aan, dat een kudde koeien dagelijks volgde, en de drie sparren de plaats waar ze over de rivier trokKlokjeskoeien dalen af naar 't water. niets, dat afgedaan moest en kon worden, overblijft, om 's nachts de gedachten mee bezig te houden Afmatting en loomheid worden vaak veroorzaakt, door den geest wakker te houden met onaangename over peinzingen die de nachtrust verstoren. Verbetering kan gebracht worden in be hoefte aan rust, door den tijd tusschen twee rustperioden te verkorten. Ken uiltje knap pen" van enkele oogenblikken midden op den dag, helpt meer dan uren van slaap, wanneer die verstoord wordt óf door droomen, óf, ge durig onderbroken, gevolg van overver moeidheid. # Op modegebied voorloopig weinig nieuws. Geen merkbare wijziging in weefsels, model len en garneering. Het eenige dat met zeker heid kan worden voorspeld, is, dat de kantmode haar laatste woord nog niet gesproken heeft. Het dragen van verschillende kantsoorten, ter garneering van rok, corsage en mantel blijft op het anders zoo wisselend modeprogramma. Het dragen van zijden blouses op laken, serge, cheviot en mousseline de laine rokken, wordt door de Parisienne vervangen door het sierlijk zijden Pompadour jakje. Toch blijft de makkelijke, maar ongekleede blouse-mode zich handhaven. Wanneer de zijden of kanten blouse in harmoniëerende tint is, met de rok, och ! dan is het niet dl te leelijk. Ons oog is gaan wennen aan dames die niet meer uit n stuk" zijn. Een heer zei onlangs tot mij : Ik vind het dragen van blouses afschuwelijk, want, op mij maakt die mode steeds den indruk alsof de dame ver geten heeft haar rok aan te trekken." Het is waar. Scherp afstekende tinten van blouse en rok, geheel verschillend materiaal van beide kleedingstukken, het is niet mooi, al is ons oog honderdmaal aan het onaessthetische dezer combinatie gaan wennen. De Fransche beau monde voert de Engelsche gewoonte in.lang op hun buitens te blij ven. Vroeger was het Parijsche leven van No vember tot Paschen, in vollen gang. Nu echter van Januari tot Juni. Zomers trekken ver mogende lieden naar de bergen of zeeplaatsën, om de vermoeienissen van het mondaine stadsleven te bestrijden. Met frissche krachten gaan de Fransche grondbezitters in September naar hun landgoederen, waar zij tot nd. Nieuw jaar blijven. Dit is het volle seizoen van sport en jacht. Voor de jacht-diners hebben de dames een keur pracht-toiletteo, de nieuwste creaties der Parijsche couturiers. CAPRICE. * * * Russische Vla. Benoodigdheden : X fl. Eynwijn, 150 gr. suiker, de schil van l citroen, 5 eieren, het sap van 2 citroenen, l lepel stijfsel, l dL. Arak. Bereiding: De eierdooiers met de suiker en de geraspte citroenschil tien minuten kloppen; de aangemengde stijfsel, het citroensap en den wy'n toevoegen, daarna de massa au bain-Marie plaatsen en blijven kloppen tot alles gebonden is; vervolgens de araken een gedeelte van het stijfgeklopte eiwit er onder mengen. De rest van het stijfgeklopte eiwit kan gebruikt worden om de vla te garneeren. Presenteer er bij : allumettes, citroen-biscuits, of vanille schuimpjes. ken; ze dienden werkelijk voor leuning, tot een handsteun voor de herders, als 't water te hoog stond of te woest werd door de onweersbuien. Dat hadden we 't zij tot onze eerherstelling gezegd al bedacht en uitgemaakt, vóór we 't eerste klokje hoorden, 't Kwam van boven en klonk als een kamergong in de verte. Ting tong tang tong ting, daar kwam het bewijs op onze gissing van boven tusschen de boomen opzetten; een paar'witte en grijze honden sprongen op ons toe en deden niets. We gingen uit ons zelf wel op zijde en de beide herders, vader en zoon leek 't, groetten beleefd. Vijftig, zestig licht kastanje-bruinroode koeien daalden met volle muziek in lange kolonne de steilte af. Wat een mooie kleine koppen hebben die dieren, en wat een leelijk hoog ingeplante staarten! Elk heeft zijn klokje en dat ting-tongt bij 't schuddend dalen van geweld ; de groote dieren dragen groote klokken aan den hah, meest ia den vorm van langwerpige tafelschellen van onderen iets plat gedrukt; die klinken heel laag, het zijn de contrabassen, de jongere hebben kleinere, en de leuke kalfjes heel kleine klokken, die geven hooge toonen; de kalveren vooral maken een geweld van belang, ze springen als geiten en zijn het laatst bij de Drenge waar ze voorzichtig in 't schuimend water stappen en naar hartelust slurpen. Wat een geloei, geblaf, geslurp en gesputter, daar bij 't riviertje. Als een wilde gamelang weerklonk 't tegen de rotswanden en eerst toen de bende optrok naar Hasserode en in geregelde orde langzaam voortstapte over den weg, ging het weer kalmpjes: ting tong tang tong,; leuk, lief vooral, die chocoladekalfjes en die eene Hollandsche wit met zwarte koe die er bij was, smal van kop en recht van rug en die had een groote cacao-bus voor klokje aan zijn hals. Dat was ons tweede buitenkansje, dat koeienconcert in 't Drenge-dal, waar we net zoo blij meewaren,als met debladloozeorchideeën. Het werd al schemerig in de engte hier bene den. Boven ons heel hoog op de bergen, steunde en floot de trein, uit de portierraampjes drongen de menschenkoppen bij twee en drieën; ze ke ken neer in 't nauwe donkere dal tusschen de rotsen, een gezicht zoo mooi, dat 't in de reis gidsen aanbevolen wordt in de trein van Steinerne-Eenne-naar Drei-Annen- Hohne links plaats te nemen om 't uitzicht in 't Drengedal niet te missen; wat dan ook bepaald jammer zou zijn. Toch krijg je uit zoo'n trein van 't moois nog maar een schijntje te zien; maar gemakkelijker is 't wel. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl