Historisch Archief 1877-1940
No. 1523
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
MAGGI's Soepen in tabletten,
merk Kruisster,
maten het mogelijk om in den kortst
mogelijken tijd (10?25 minuten), slechts
met water, voortreffelijke krachtige
soepen klaar te maken. Per tablet voor
2 flinke borden
Fransche soepen 10 Ct.
Pikamte soepen 13
MAGGTs Bouillon-Capsules,
merk Kruisster,
geven door oplossing in kokend water
pogenblikkelijk een voortreffelijken voor
het gebruik gereed zijnden bouillon. Per
capsule voor 2 koppen
Consommé(extra sterk vleeschnat
zonder vet) 12 Ct.
Bouillon (vleeschnat met vet) . 9
MAGGI's Aroma,
merk Kruisster,
geeft aan zwakke soepen, sausen, groen
ten, hutspot zoowel aan allerlei
vleeschgerec hten oogenblikkelijk een verrassenden,
fijnen smaak. Zeer toereikend, derhalve
spaarzaam te gebruiken.
Verkrijgbaar in flacons vanaf 30 Ct.
nu iiiiüiimmi ui
vermoeienis eischt de omgang met dat kleine
goed l Een voldoend salaris, een heusche,
niet nederbuigende waardeering, maken de
positie voor een goed meisje, ook uit den
beschaafden stand, aannemelijk. Als zoo
iemand schrander en plichtmatig is, n vooral
den wil der kinderen opvoedt, bewijst ze het
gezin een dienst, die met geld niet te betalen is.
Een andere vraag is : of men de zorg voor
zeer jonge kinderen juist altijd aan een vreemde
moet toevertrouwen. Alle oudere zusters zijn
niet in een betrekking, wijden zich niet aan
wetenschap of kunst I Zeker kan de oudste
van 't gezin voor de jongsten zorgen, na haar
de op n na oudste enz. Dat gebeurt ook
werkelijk in veel burgergezinnen. Maar een
maal waren z\j zelve de kleintjes", moeder
was ziek, toen heeft een buurmeisje wel
eens wat met baar rondgetbbd, maar eigenlijk
zyn ze tamelijk verwaarloosd; flink zijn ze
nooit geworden. Want de Fröbelschool, de
Lagere school, zelfs de Herhaalschool voedde
ze grootendeels op voor de school, niet
voor het leven; en het gezin kweekte de
vereischte hoedanigheden niet aan.
In kweekscholen met leerscholen worden
meisjes onderricht in de kunst kinderen boven
de 6 jaar les te geven; er zijn inrichtingen,
waar anderen praktisch en theoretisch tot
onderwijzeressen in Fröbelscholen worden
opgeleid. Er worden cursussen in pedagogie,
schoolhygiene, verbandleer, verplegin g gege
ven. O, voorbereiding in overvloed ! Ja, voor
onderwijzeressen, kinderjuffrouwen, ver
pleegsters, voor beroepsmengchen, maar niet
genoeg voor meisjes als zoodanig. Men denkt
meer aan het vak buiten dan aan de be
stemming in het ouderlijk gezin. Op zijn hoogst
leeren ze zieke kindertjes verplegen, en voor
het kind in tiet eerste levensjaar zorgen. Maar
ziek zijn is een uitzondering. En de zuigeling
bereikt niet met een sprong zijn 6de jaar!
Wat met zieke of gezonde kinderen van 2,
3, 4, 5 jaar aan te vangen ?
6?7jarige kinderen les geven leert een
vrouw, een meisje betrekkelijk spoedig. Ook
kleine kinderen lichamelijk verzorgen. Maar
den wil van een 2?6jarig kleintje vormen,
dat-is zwaar werk.
Enkelen hebben daarvoor een natuurlijke
gave. Of het haar stem, de uitdrukking van
oog of mond, de wijze van dragen en vast
houden is, wie zal het zeirgen ? Bij haar wordt
het schreiende stumpertje zoet en vroolyk,
spartelt niet tegen, gehoorzaamt met pleizier.
Er valt geen hard woord, er wordt niet met
een belooning gepaaid. Tot haar voelt de
kleine zich aangetrokken, en hy koestert zich
in den dampkring van kracht en warmte.
Miet men die geniale moederlijkheid ech
ter, dan gevoelt men zich erg onbeholpen
bij de kleine gemeente, wanneer men zich
opeens vóór die taak ziet staan. De eene
teleurstelling volgt op de andere, en de
gevolgen!...
In den regel moge de moeder zelve de
vorming van den wil haars kinds ter harte
nemen, ten minste alle verantwoordelijkheid
daarvoor.Maar een ieder weet in hoevt el ge val
len een andere vrouw, liefst een jonge, die taak
over moet netnen.En menigeen werd als zuster,
tante, tweede moeder, dienstbode, geroepen
om een zuigeling te verplegen, maar tevens
om een pas kruipend wicht voor gevaar te
behoeden, de onreinheid van den 3 jarigen
UIT DB NATUUR
CLXXXVI. In 't Drengethal. II.
Heerlijk opgewekt door de gelukkige vondst
namen we onze stokken weer ter hand en
stapten fiksch den stijgenden weg op, of we
dien dag nog niets van onze beenen hadden
gevergd.
De fijne berglucht met de sparrengeur die
van boven op ons neerdaalde en de vochtige
koelte, die het stroomend water en de sijpe
lende rotswanden om ons verspreidden, deden
er 't hunne toe, dat wij zoo flink voort konden ;
maar vooral ook het gevoel, dat we op den
tweeden dag al iets bereikt hadden, dat wel
niet 't eenige werkdoel van onzen tocht was,
maar toch iets ervan, waarop wij maar heel
weinig hoop hadden. Het prachtige weer en
't avontuurtje met de Epipogon was als de
inleiding van een gelukkige reis met mooi
weer en het had ons zoo dankbaar gestemd
jegens het Drengethal, dat wij in dien middag
alles verheven mooi vonden; en de indrukken
er van zelfs niet voor den lateren tocht door
't Bodedal zijn verzwakt.
Vooral was dit het getal met 't zuidelijke,
nauwere deel van 't dal, waar wy, naar 't
scheen, de eenige wandelaars waren, zoo zon
der menschen is die lange, mooie natuurstraat;
maar niet zonder bewoners.
Wie er maar even de aandacht op vestigt,
hoort overal in de sparren de fijne
meezengeluidjes, en als 't oog de richting volgt, die
't oor aangeeft, komen de grijze vogeltjes op
de donkergroene naalden te voorschijn ; in
verbazend aantal moeten de zwartkopmeezen
er wonen, want je hoeft er maar naar uit te
kijken, om ze te zien. Schuw zijn ze volstrekt
niet, heele benden vliegen vlak over u heen
van de eene spar in de andere en blijven
duikelen en spelen om de takken, terwijl ge
er onder staat; en altijd door klinkt het hooge
en toch[zoo zachte geluidje tstie trie tsjie van drie
lettergrepen uit de spitse toppen. Die leuke
gezellige meesjes hebben we in ons land ook
wel, maar wat wij thuis 's zomers nooit en 's win
ters zelden zien of hooren, dat zijn de sijsjes en
de Europeesche wilde kanarie ; als gele vlok
jes waaien ze hier door de donkere boomen;
jammer dat die zoo hoog zijn; zonder kijker
is 't haast niet mogelijk ze goed in 't oog te
krijgen.
Spechtengeluid hoorden wij in't Drengethal
niet vaker dan bij ons ; wel vaak een mij on
bekend, maar goed te onderscheiden geluid,
wellicht van kruisbekken, ik heb de vogels
niet te zien gekregen.
Eekhoorntjes, heel donkere bijna zwarte, zyn
er veel; vooral de jongen stoorden zich aan
ons menschen zoo weinig, dat ze tot vlak bij
ons met elkaar kwamen stoeien, op en neer
in snelle spiraalwindingen, langs een sparre
tegen te gaan, en den snoeplust, de neiging
tot jokken van de 4 jarige zuster, terwijl ze
alle zinnen bij elkaar moest houden om den
weetlust van den 5-jarigen oudste te bevre
digen. Wat een sterken wil moet ze mee
brengen l En hoeveel waarheid in dien wil!
Men hoort soms van een verzorgster :
Je zult eindelijk doen wat ik wil !"
Je krijgt geen eten, als je 't niet laat."
Biecht op, want ik weet toch alles," enz.
Al dien tijd is ze bij zichzelf overtuigd dat
eindelijk nooit aanbreekt, dat het kind eten
moet hebben, dat ze niet alles weet en ook
niet alles te weten zal komen.
Wie een aaidige schooljufirouw voor de
jongste klasse wil zijn, moet behalve kennis,
ook takt en goed humeur meebrengen." Goed,
breid deze gedachte maar uit, en keer haar
een beetje om: Wie een aardige zuster, jonge
tante, buur, wie een aardige hulpe voor nog
jongere kinderen wil zijn, brenge, behalve
goed humeur, ook takt en heel wat kennis mee.
Zeker kan ik mijn ziek broertje oppasser!"
sprak een lief, hartelijk meisje tot mij, het
is mij nooit te veel moeite, en ik durf ook
wel zeggen dat ik geduld met hem heb. Hij
krijgt alles wat hij hebben moet."
Maar als broertje een gezonde baas is, die
vol onrust zit, zijn oogen overal heeft, overal
heenkruipt en klimt, krijgt hij dan ook alleg
wat hij hebben moet.
Het: Ga toch weg I 'k Heb geen tijd!"
Blijf daaraf!" Jan moet alleen spelen, zus
is moe." Alweer de broek gescheurd 'f Jju
deugniet!" Ik weet niet hoe dat ding in
elkdar zit!" Klinkt hem o zoo dikwijls in de
OOK n !
Zoo zelden een: Mooi zoo! dat wil ik
graag eens bekijken !" Ik speel mee !" Doe
mij dit en dat eens na!" Je bent een
flinke jongen, nu mag je zus eens helpen."
Neen, Janneman, nu kan zus niet meedoen,
zij moet de jurk naaien, weet je!"
't Gebeurt ook wel dat, terwijl de n- of
tweejarige op schoot of in den wagen er
keurig uitziet, Janneman meest vuil en slordig
is. Hoe komt dat ? Wel, met den kleine
vooral met de kleine wordt graag gepronkt;
daarbij komt zusjes ijdelheid in het spel.
Janneman, och, dien moffelt men weg, als hij
onoogelijk is ; het kind zelf begrijpt spoedig,
wanneer men liever heeft dat hij niet voor
den dag komt. Het gebeurt intusschen ook
dat een btngel en zijn even vuil, ordeloos
zusje er schik in hebben, opeens de kamer
in te rollen, waar ze weten niet welkom te
zijn l Dan luidt de klacht: Och ja, ik moet
ze wat opfrisachen. Maar heusch, 't geeft niet;
zóó zijn ze weer eender!" En ik ben zeker
dat als men haar zou raden, de kinderen
reinheid te leeren, 't zou heeten : Ze zijn
nog te jong!"
Leg ze in bed, kwasi om de kleeren te
wasschen l"
Daar zijn ze te oud voor!"
Wat een onbeholpenheid! Wat zijn de
hersenen dommeligbij een menigte meisjes
en vrouwen als het op de leiding van een
3, 4, 5-jarig kind aankomt! Waarlijk, elke
dochter of zuster, elke helpster of vervangster
der huisvrouw mag wel vroeg een en ander
leeren omtrent de opvoeding der nog niet
schoolgaande kinderen; omtrent zooveel dat
nu dikwijls aan de zwakke moeder dag- en
nachtrust kost. (ik denk o.a. aan kinderen die
stam ging 't, zoo dartel als kinderen die ver
stoppertje spelen. In volmaakte tegenstelling
met die zenuwachtig snelle bewegingen doet
een andere bewoner van 't dal, die bij ons
't geheel niet voor komt, de geel met zwart
gevlekte vuursalamander. Eentje hebben we
er meegenomen, hij heeft gezond en frisch in
de plantenbus tusschen mos en bloemen de
reis meegedaan en toeft nu in Amsterdam
in mijn terrarium als levend souvenir van
onze wandeling door 't Drengethal.
Dat de salamander zich liet kijken bewijst,
dat de avond naderde; ook boven langs de
hellingen stapten achter de sparren dieren
voorbij : reeën of herten, dat was niet uit te
maken.
Waar de wilde beek en dus ook bet dal een
bijna lusvormige bocht maakte en bijzonder
groote steenen het bed vernauwden, lagen
opnieuw,evenonverschilligalsbij de t
pipogonplek, drie geschilde sparren dwars over 't
schuimende water gesmeten. We keken elkaar
aan. Drie net zulke geel witte boomen hadden
dagelijks uren lang te slapen worden gelegd
en 's nachts woelen en hun zin willen hebben)
of dat ongedaan blijft, omdat het meisje wel
een hemdje kan naaien, maar 't wicht geen
hemdje aantrekken, wel 't wagentje duwen,
maar niet het jongetje zelf stevig bijdehand
houden; wel tien keer achtereen Willems bal
uit de modder wil beuren, niet, hem leeren
beter te gooien; wel lust heeft Annetje prentjes
te laten zien, geen geduld heeft Annetje het
prenteboek te zün vasthouden en netjes
wegOnvriendelijk is een meisje maar zelden
jegens een jong kind; toch kijkt menig zusje,
vriendinnetje, enfin, jong meisje een beetje
schuw bij moeders: Maak hem een molentje."
Teeken haar een poesje!" 't Is zoo erg
moeilijk, 't kost zooveel tijd! Veel liever
loopt ze met een zwaar klein wicht, een uur
lang desnoods!
In de gunstigste omstandigheden, b.v. wan
neer de dame uit de gro.ote wereld zoozeer
met haar tijd woekert dat ze veel met haar
kleintjes omgaat; de burgervrouw niet bui
tenshuis behoeft te werken; wanneer ze gaarne
de taak der opvoeding voor eigen rekening
nemen, trouw zijn en tevens sterk van ge
zondheid, daar is het toch een uitkomst voor
ze, als jongere krachten het werk eens over
nemen. Vooral, wanneer moeder een eigen
dochter heeft, is hulp welkom, dan wordt
het spel. het vertelsel, of welke bezigheid
ook, in denzelfden geest voortgezet en be
hoeft niemand zich af te matten. En waarlijk,
alleen een frissche geest en volle lichaams
kracht houden het bij de woelige, vraagzieke
kindertjes uit!
F. S. M. GUYOT.
Vrouwenkiesrecht in Frankrijk. Aan
staand huwelijk van prinses Marie
Immac.ulie. de Bourbon, Hoe moet men ruiten.
Modes.
De bekende Fransche schrijfster, Juliette
Adam, behoort tot het aantal dames, wier
oordeel is ingewonm n aangaande de kwestie:
Vrouwenkiesrecht, in Frankrijk.
Mevrouw Adam is er beslist vóór. Zy zegt:
De vrouw is een menschelijk wezen evengoed
als de man. Al wat zij bezit aan fysieke,
verstandelijke en moreele kracht, behoort bij
de vrouw te worden aangekweekt, ontwik
keld, gehuldigd, ia dezelfde mate als by den
man. Niet zoozeer vraagt zij om gelijkheid
met den man, maar, zij zou gaarne zien, dat
men de formule galité" wijzigde in
quivalence".
Is men overtuigd van de volkomen qui
valence" der vrouw, dan, beweert de strijd
lustige Juliette, zal men haar in geen enkel
opzicht achter laten staan, te kort doen,
beknibbelen, óók niet op haar kiesrecht.
Vrouwen, die op uitstekende wijze maatschap
pelijke betrekkingen vervullen, dikwijls ten
voorbeeld van den man, die vrouwen zijn wel
in staat haar stem uit te brengen op bekwame
en geschikte volksvertegenwoordigers.
Mevrouw Goyau-Félix-Faure,de talentvolle,
hoogst ontwikkelde dochter van den overleden
president van Frankrijk, Félix Faure, beant
woordt de vraag met wedervragen.
Uit den inhoud der vragen blijkt wel, dat
zij vrouwenkiesrecht vóórstaat. Een vraag
ons den weg gewezen naar het begeerde land.
't Kon wel eens geen bloot toeval geweest zijn.
In zoo'n romantische buurt word je zoo licht
bijgeloovig, al is 't maar voor de grap.
Precies gelijk de boschhelling bij de vorige
drie liggende sparren, was ook deze aan de
overzijde achter de beek met zware oude
boomen bezet en leek niet steil of bijzonder
steenachtig.
We besloten even, heel even een kijkje te
gaan nemen aan de overzijde. Nu gebruikten
we twee sparren als brugleuningen en stapten
netjes van steen op steen; het liep bijna zonder
natte schoenen af. Wat we aan de overzijde
vonden, veel mooie zwammen en
schaduwplanten, maar geen Epipogon en dat verwon
derde ons toch ook eigenlijk niet; 't zou ook
al te raadselachtig geweest zijn, liet verband
tusschen drie gekapte sparren en die zeldzame
orchidee l Geen rood met witte
schitterorchideeltjes dus.
Maar wel ontdekten we een vreemd spoor,
hoog oploopend tegen de bergen ; dat ging in
beantwoorden met vragen is omzichtig, inaar,
niet afdoend.
Mevrouw Béquet de Vienne, een bekende
filantrope, is in haar antwoord warsch van elke
aarzeling. Zij is zóó beslist vóór vrouwen
kiesrecht, dat tij er zich alleen over verbaast,
dat men die kwestie nog als een open vraag
beschouwt.
Ferm zoo I In zulke gewichtige zaken moet
men voor zijn oordeel durven uitkomen,
precies zeggen waar het op staat. Om ernstige
kwesties nuffig heendribbelen en coquetteeren,
is, misschien hél vrouwelijk, maar zaakrijk
is 't niet.
De schrijfster, de Peyrebrune is tégen
vrou wenkiesrecht.
Mevrouw Dieulafoy zou kiesrecht willen
schenken aan zelfstandig-werkende vrouwen
en aan alle vrouwen, die zelfstandig haar
financiën beheeren.
Mevrouw Marni is vóór vrouwenkiesrecht,
want, argumenteert zij: Heusch, vrouwen
zijn niet dommer dan mannen."
Een schalke wending. Een guitig op den
kop zetten van de vél-besnuffelde kwestie,
of de vrouw verstandelijk even laag, pardon!
even hoog staat als de man.
Mét mevrouw Marni zeg ik gaarne: Vrou
wen zijn niet dommer dan mannen l"
De romanschrijfster Bertheroy vindt vrou
wenkiesrecht parfaitement inutile".
In haar eerstvolgenden roman, is zij
minstens verplicht het volgens haar volmaakt
onnuttige" van vrouwenkiesrecht uiteen te
zetten.
Pythia op haar drievoet, insnuivend be
nauwende geuren die tot haar opwalmden,
kon niet korter en diepzinniger orakelen,
dan deze moderne schrijfster !
* *
*
In October zal te Cannes, in de villa Marie
Thérèse" het huwelijk voltrokken worden
van prinses Marie Immaculée de Bourbon,
met prins George van Saksen, broeder van
den Saksischen koning,weduwnaar van prinses
Isabella van Wurtemberg. Prinses Marie de
Bourbon, die dikwijls aan het Saksische hof
de verlaten plaats der koningin inneemt, is
een ernstig persoontje, dat met grootenijver
haar tijd en krachten aan goede werken wijdt.
Zij is een dochter van graaf de Caserte, en
kleindochter van Ferdinand II, voorlaatste
koning van Napels.
* *
*
In de Augustus-aflevering van het maand
blad gewijd aan hygiëne en industrie, onder
redactie van dr. Hamel Boos en Harmens,
lees ik : Hoe moet men rusten f
Hoe men rusten moet, is zeker van groot
belang in onzen gejaagden, vüegerigen,
onrustigen tijd ; in een tijd dat oververmoeid
heid .en zenuwzwakte aan de orde zijn; in
een tijd, helaas l dat kinderen wegens uit
putting isolatie-kuren moeten doen.
Reeds het woord rust is een verkwikking
voor het vermoeide, zoet end oog. Het is een
weldaad te ervaren, dat er nog menschen
zijn, die over rust denken, en daaromtrent
hun meening uitspreken. Gaarne neem ik
daarom deze behartenswaardige wenken over:
Voor menigeen is rusten een natuurlijk
vermogen, terwijl het voor anderen een kunst
is. Eerste voorwaarde, zich van de noodige
rust te verzekeren : regelen van de
dagelijksche plichten en werkzaamheden, zoodat
schuine richting van de sparren uit en 't klom
steeds, zoover wij't volgden. Dat kwam ons in 't
eerst nog zonderlinger voor, dan daar een
werkelijke vindplaats van onze Epipogon zou
gedaan hebben, 't Was iets, dat we hier heel
niet verwachtten, iets meer speciaals voor
Hollandsche veeweiden, waar 't in groote
ronde groenbruine plakken uitteraard wel
moet voorkomen.
Koevla's op de rotsen, koemest die een
tamelijk steil pad vormt, tusschen en over
bemoste granietblokken heen, in een donker
mossig sparrebosch !
Wat kan een mensch toch dom zijn' Waar
moest de melk, die wij en alle zomergasten
dronken, en waar moest de fijne boter vandaan
komen, als er geen koeien waren; en waar
moesten de koeien grazen als er geen weiden
waren ; en waar konden hier de weiden anders
zijn dan over de randbergen van 't dal!
De mest wees 't pad aan, dat een kudde
koeien dagelijks volgde, en de drie sparren
de plaats waar ze over de rivier
trokKlokjeskoeien dalen af naar 't water.
niets, dat afgedaan moest en kon worden,
overblijft, om 's nachts de gedachten mee
bezig te houden Afmatting en loomheid
worden vaak veroorzaakt, door den geest
wakker te houden met onaangename over
peinzingen die de nachtrust verstoren.
Verbetering kan gebracht worden in be
hoefte aan rust, door den tijd tusschen twee
rustperioden te verkorten. Ken uiltje knap
pen" van enkele oogenblikken midden op den
dag, helpt meer dan uren van slaap, wanneer
die verstoord wordt óf door droomen, óf, ge
durig onderbroken, gevolg van overver
moeidheid.
#
Op modegebied voorloopig weinig nieuws.
Geen merkbare wijziging in weefsels, model
len en garneering. Het eenige dat met zeker
heid kan worden voorspeld, is, dat de
kantmode haar laatste woord nog niet gesproken
heeft. Het dragen van verschillende
kantsoorten, ter garneering van rok, corsage en
mantel blijft op het anders zoo wisselend
modeprogramma.
Het dragen van zijden blouses op laken,
serge, cheviot en mousseline de laine rokken,
wordt door de Parisienne vervangen door
het sierlijk zijden Pompadour jakje.
Toch blijft de makkelijke, maar ongekleede
blouse-mode zich handhaven. Wanneer de
zijden of kanten blouse in harmoniëerende
tint is, met de rok, och ! dan is het niet dl
te leelijk. Ons oog is gaan wennen aan dames
die niet meer uit n stuk" zijn. Een heer
zei onlangs tot mij : Ik vind het dragen van
blouses afschuwelijk, want, op mij maakt die
mode steeds den indruk alsof de dame ver
geten heeft haar rok aan te trekken."
Het is waar. Scherp afstekende tinten van
blouse en rok, geheel verschillend materiaal
van beide kleedingstukken, het is niet mooi,
al is ons oog honderdmaal aan het
onaessthetische dezer combinatie gaan wennen.
De Fransche beau monde voert de
Engelsche gewoonte in.lang op hun buitens te blij ven.
Vroeger was het Parijsche leven van No
vember tot Paschen, in vollen gang. Nu echter
van Januari tot Juni. Zomers trekken ver
mogende lieden naar de bergen of zeeplaatsën,
om de vermoeienissen van het mondaine
stadsleven te bestrijden. Met frissche krachten
gaan de Fransche grondbezitters in September
naar hun landgoederen, waar zij tot nd. Nieuw
jaar blijven. Dit is het volle seizoen van
sport en jacht.
Voor de jacht-diners hebben de dames een
keur pracht-toiletteo, de nieuwste creaties
der Parijsche couturiers. CAPRICE.
* *
*
Russische Vla. Benoodigdheden : X fl.
Eynwijn, 150 gr. suiker, de schil van l citroen,
5 eieren, het sap van 2 citroenen, l lepel
stijfsel, l dL. Arak.
Bereiding: De eierdooiers met de suiker
en de geraspte citroenschil tien minuten
kloppen; de aangemengde stijfsel, het
citroensap en den wy'n toevoegen, daarna de massa
au bain-Marie plaatsen en blijven kloppen
tot alles gebonden is; vervolgens de araken
een gedeelte van het stijfgeklopte eiwit er
onder mengen.
De rest van het stijfgeklopte eiwit kan
gebruikt worden om de vla te garneeren.
Presenteer er bij : allumettes,
citroen-biscuits, of vanille schuimpjes.
ken; ze dienden werkelijk voor leuning, tot
een handsteun voor de herders, als 't water
te hoog stond of te woest werd door de
onweersbuien.
Dat hadden we 't zij tot onze eerherstelling
gezegd al bedacht en uitgemaakt, vóór
we 't eerste klokje hoorden, 't Kwam van
boven en klonk als een kamergong in de
verte. Ting tong tang tong ting, daar kwam
het bewijs op onze gissing van boven
tusschen de boomen opzetten; een paar'witte
en grijze honden sprongen op ons toe en
deden niets. We gingen uit ons zelf wel op
zijde en de beide herders, vader en zoon leek
't, groetten beleefd.
Vijftig, zestig licht kastanje-bruinroode
koeien daalden met volle muziek in lange
kolonne de steilte af. Wat een mooie kleine
koppen hebben die dieren, en wat een leelijk
hoog ingeplante staarten! Elk heeft zijn klokje
en dat ting-tongt bij 't schuddend dalen
van geweld ; de groote dieren dragen groote
klokken aan den hah, meest ia den vorm
van langwerpige tafelschellen van onderen
iets plat gedrukt; die klinken heel laag, het
zijn de contrabassen, de jongere hebben
kleinere, en de leuke kalfjes heel kleine
klokken, die geven hooge toonen; de kalveren
vooral maken een geweld van belang, ze
springen als geiten en zijn het laatst bij
de Drenge waar ze voorzichtig in 't schuimend
water stappen en naar hartelust slurpen.
Wat een geloei, geblaf, geslurp en gesputter,
daar bij 't riviertje. Als een wilde gamelang
weerklonk 't tegen de rotswanden en eerst
toen de bende optrok naar Hasserode en in
geregelde orde langzaam voortstapte over den
weg, ging het weer kalmpjes: ting tong tang
tong,; leuk, lief vooral, die chocoladekalfjes
en die eene Hollandsche wit met zwarte koe
die er bij was, smal van kop en recht van
rug en die had een groote cacao-bus voor
klokje aan zijn hals.
Dat was ons tweede buitenkansje, dat
koeienconcert in 't Drenge-dal, waar we net zoo
blij meewaren,als met debladloozeorchideeën.
Het werd al schemerig in de engte hier bene
den. Boven ons heel hoog op de bergen, steunde
en floot de trein, uit de portierraampjes drongen
de menschenkoppen bij twee en drieën; ze ke
ken neer in 't nauwe donkere dal tusschen de
rotsen, een gezicht zoo mooi, dat 't in de reis
gidsen aanbevolen wordt in de trein van
Steinerne-Eenne-naar Drei-Annen- Hohne links
plaats te nemen om 't uitzicht in 't
Drengedal niet te missen; wat dan ook bepaald
jammer zou zijn. Toch krijg je uit zoo'n trein
van 't moois nog maar een schijntje te zien;
maar gemakkelijker is 't wel.
E. HEIMANS.