Historisch Archief 1877-1940
DE A M S T E R D A M M E H WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1523
JAN STtlTT.
In zijn geboorteplaats Purmeread is
Jan Stuyt begonnen, op het bureau van
den architect H. P. van den Aard weg.
In 1883 kwam hij te Amsterdam, om
daar op het groot en druk bureau van
den bouwmeester A. C. Bleijs zijn ont
wikkelingals bouwkundige voort te zetten.
Afwisselend op het bureau en op de wer
ken, zoo in Amsterdam al» de provincie,
?was hij daar acht jaren werkzaam. Van
daar overgegaan naar het bureau van
dr. Cuypers, werkte hij mede aan de
restauratie-teekeningen van het Huis ter
Haar, was opzichter bij den kerkbouw
te Enschede, tot hem in 1895 als hoofd
opzichter de leiding toevertrouwd werd
voor den bouw van het koorgedeelte
der nieuwe St. Bavo te Haarlem.
Bij de voltooiing dezer bouwwerken
vestigde hij zich te Haarlem en, na daar,
n jaar de praktijk te hebben uitgeoe
fend met eenige villa's, gestichten en ook
Buitenverblijf De Distel te Aerdenhout.
reeds eene kerk, kwam in 1899 de combi
natie Cuypers ea Stuyt tot «tand. Van
toen af werden vele gebouwen in samen
werking ontworpen en uitgevoerd: een
groot aantal kerken, scholen en ge
stichten, doch niet minder villa's en
buitenhuizen enz.
Van de eerste categorie noemen wij
de kerken te Sloten (ff.-H.), Oegstgeest,
Ginneken, Zoeterwoude, Hamont(Belgie),
Breda, Haarlem, Den Bosch,
Grevenbicht.?Scholen en Gestichten te Utrecht,
Nieuwkoop, Rijndijk, Apeldoorn, Didam,
Kopenhagen, enz. Van de talrijke
villa's in en om Haarlem, Bussum, Hil
versum en in Brabant en Gelderland
worden hier eenige specimina gegeven.
Ook eene af beeldin? van het huis in de
Hoogstraat te Amsterdam met den be
kenden Oud-Hollandschen gevel.
Het portret van Jan Stuyt is
geteekend door Jan Bleijs, zoon van Stuijt's
leermeester.
Woon- en Winkelhuis,
Oude Hoogstraat te Amsterdam.
Hilverheuvel te Bloemendaal.
Vredehoeve te Aerdenhout.
IMIIIIMIIMMIMII
Collectie Tan WisseliDgli. Polcliri Deo Haai
II. (Slot).
Er ia hier een groot aantal Bauer'a. Het
werk is zoo als altijd : decoratief; schildering
eer van coulissen, goed verdeeld op het vlak,
maar zonder voldoend'1' geesteskracht, maar
zonder voldoende schilderkracht. De
teekening soms zeer slordig: van paarden b.v. En
deze slordigheid is daarom hinderlijk om
dat ze niet voortkomt uit een overdrijving
door groote kracht maar omdat het slap
neerhangen is van niet gevoeld en daardoor
niet gevuld zijn. De vroegste etsen, en vroe
ger werk van deze dunken mij. hoewel ook
met velerlei invloeden nog het beste. De
Akkeringa's zijn onbelangrijk; de Witsen's
eveneens. Bastert is hier met 2 werkjes van
zijn beter soort. Hij schildert toch
stroomengezichten met de boomen eraan, zeer deco
ratief gezien in groote plannen maar
hij mist voor deze groote plannen innerlijk
heid, d. i. kleurekracht om ze belangrijk te
maken. De Winter" hier en het Voorjaar"
zijn beter. Ofschoon in de Winter" het water
niet voldoende is uitgedrukt en de
kleurverhouding van de watervlakte ten opzichte
van de lucht niet juist is mijns ziens zijn er
aangename dingetjes in, en is niet ongeestig
het kereltje en het zwarte hondje en de rij
der huizen langs den stroom. Deze twee voor
jaar en winter behoor en tot de meer studie
achtige, getrouwer de natuur volgende uiting
van hem- De Etude de Chêne van Barye:
romantisch maar vol kracht. Van de drie
Breilners is de kleine Artillerie eigenlijk
de beste, hoewel de grootere Gele rijders
belangrijk is. In de kleine Artillerie"
toch vindt ge naast het gewone
kleurgehalte een ietwat, niet zoo bruuts, als
gewoonlijk het werk van deze een kenmerk
is. De Gele rijders (een al oud werk, haast
zeg ik, natuurlijk) missen wat het andere
bezit, wat Gabriël altijd bezat: een zuivere
noteering van de atmospheer. Het blauw der
lucht toch is gebleven een groote kleurstreep,
die wel past in het geheel maarniet zijn
functie als trillende stof uitdrukt. Het bewe
gen, de trompetter vooraan, de groep links,
zijn en van kleur en van actie belangrijk. De
vorm is hier voldoende aangeduid. Het
werkpaard'" is verre het zwakste. De verhouding
donkerte voorgrond tot wat krijtachtig effect
achtergrond (welk effect echter mijns ziens
mogelijk is) kan niet juist zijn. Daarenboven
is een schaduw trillender is niet een leer
achtige, zwarte, donkerte. Een Corot een
Daubigny.
De Daubigny (ébauche) heeft wat Bauer
nooit bezit: volheid van het gevoel,
gevuldheid der kleur. Het latente licht op de
ruggen der koeien, de zware druiling van
dezen licht-glans, zij maakt dit werk met de
groote lijnen belangrijk. Het is niet zoo wón
der-ruim, zoo
gemakKelijk-ruiin,werkelijkbeidvol en toch zo T dichterlijk als Jongkind's Clair
de lune", maar het is een superieure schets.
De Sancho Panra van Daumier met de ruime
teekening van alles, en een zware kleur, is in de
teekening van zijn boome-loof en in het
uitdrukken van den stam den boom niet
voldoende; langer bezien zou dit hinderlijk
maken. Duff, knap, maar niet schoon ; Dysselhoü'
met zijn visechen beter maar ook niet dikwijls
schoon. Hard wat, ongevoelig wat. Zoo ge
weten woudt waarom, zie een Jange lijn, de
buiklijn van een visch,dojr hem; de bocht,
buiging is niet levensvol, niet zwierig, niet
trillend; zie een lijn langs het lijf, niet levend.
Zijne aquarellen waren kostlijken De van der
Maarel tegenover de Fantin Latour's: welk
een val ! De Eantin's hoe een bloem edel,
en een zichlangzaam-aan, altijd dieper gevende
uiting kan zijn de van der Maarel zeepig
van schildering en weinig meer; een talent
dat zijn belofte niet hield.
Willem Maris, A. Mauve. De schilderijen
van Willem niet van zijn beste, ofschoon
het slootje met de wilgen er over bij
blijft en er in de wilgen aan de slootkant
een bizondere blondheid is en een fijn groen.
Mauve met een stemmige dag (schapen, herder;
het lichtste grijs links) en schelpenriswhers
waarvan de kleur wat zwaar is. bfonticeüi
met een Bloemstuk Fleurs''. Als je dit
accepteert, kan je gemakkelijk een aantal
van Gogh's erkennen. Van Neuhuys' was
er een bizonder Binnenhuis, dat ik vroeger
bij Preyer zag: vrouw in bed etc. met een
soort volle toch fijne schildering die de
andere kind aankleederi" en Brabantsen
vrouwtje niet hebben, liet werk van !)?,>
Zwart wil ik om bepaalde redenen, nu niet
bespreken ; van Mark Fishei' zou ik een grouter
aantal willen zien.
Van de aquarellen en teekemngen : Le
repos (Fantin Latour) inet iets van de welig
beid van een naakt; /ozef Israëls Binnenhuis
met het kind in de wieg, waarin de houding
van het kind ten opzichte van de wieg,
als belichting niet verantwoord is, toch
niet van de zwakste, Israëls; een J. Maris
een landschap bij Oosterbeek met een man
netje in de hoogte, en geiten in de laagte,
zeer aan Matthys verwant; verder ook een
oud rijk schilderijtje met liet stempel (atelier J.
Woonhuis te Helmond.
Maris) de W. Maris niet toch altijd licht en
trilliug van lucht; te leste de ontroerende
Cóte de Cherbourg van ./. F. Millet, een werk
met wijden adem (de man erop lijkt groot),
een werk met innerlijk ; in de schaduw van
het groen voelt ge de aarde levend ; de zee
is klaar, de lucht ijl, alles weidsch, en lucht-vol.
Pl.ASSC'HAERT.
Over ie Kpsttentoonstellinp te Venetië.
Reeds is de zevende tentoonstelling van
sc.hilderijt-n, aquarellen en etsen, te Venetië.
tiet volgend jaar te houden, in aantocht.
De uitnoodigingen worden verspreid, en
dit feit brengt mij in herinnering dat ik,
sedert goruimen" tijd eens wilde wijzen op
de merkwaardige inrichting en administratie
van deze zeer belangrijke exposities.
Een llauwe echo van hun verloop weer
klinkt ternauwernood in ons land. En toch,
onze lan Ifenooten hebben er ongehoorde
successen behaald !
Daar ik, sedert hun oprichting, af en toe
een vrij actieve rol heb gespeeld als
commissaris voor de afdeelingen
Hollandsche etsen en gravures aldaar, meen ik
dat het van eenig belang kan zijn ons publiek
eens op de hoogte te stellen van wat is
geschied, en hoe daar alles wordt op touw
gezet en geëxploiteerd.
Venetiëis een verarmde gemeente. Men
zegt er dat ongeveer een derde der bevolking
hulpbehoevend is, en gesteund wordt door
de overige inwoners. Door hare ligging is
deze stad tamelijk geïsoleerd; groot-industrie
is er (gelukkig!) nog niet; wel is er handen
arbeid, maar deze levert niet veel op.
Ken der voornaamste inkomsten dier stad
is het geld dat uitgegeven wordt door de
talrijke vreemdelingen die er de kunst in
al haar uitingen, architektuur zoowel als
schilder-en beeldhouwkunst, komen genieten.
Om nog meer reizigers te lokken, werden in
l'JÜ4 de zoo goed begrepen groote tentoon
stellingen van moderne kunst op touw gezet.
De man aan wien de gezonde, flinke en
juist opgevatte leiding dezer tentoonstellingen
te danken was, is prof. A. Fradeletto, o. m.
Lid van het Parlement te Rome.
Sedert hun oprichting is hij de spil ge
weest van deze Exposities, en met
onvermoeiden ijver, bijzonderen tact en merkwaar
dige energie heeft Fradeletto hun succes in
hooaje mate steeds bevorderd en hij heelt bijna
ongekende resultaten kunnen constateeren.
Maar alvorens hierop te wijzen wil ik in
hoofdtrekken de inrichting, die zoo practisch
is, even beschrijven.
Teneerste moet in acht genomen worden
dat de Gemeente de geheele exploitatie der
tentoonstelling op zich neemt. Zoo behooren
de zeer fraaie en doelmatige gebouwen, in
de heerlijke Giardini, de frissche en lommer
rijke tuin van Venetië, aan de stad.
Het secretariaat van de Expositie bestaat
uit gemeentelijke ambtenaren, tijdelijk aldaar
gedetacheerd.
Op deze verstandige en praktische wijze
worden de onkosten tot een minimum herleid,
zoodat de baten, die, tengevolge van veel ver
koop, aanzienlijk stijgen, zeer groot worden.
Enkele cijfers zullen dit duidelijk maken:
in 181)5 werd er verkocht voor een bedrag
pan ;io'0 duizend francs, in '97 voor 420
duüend, en, het laatste jaar, 1905 voor niet
minder dan ruim een half millioen francs,
zoodat naast het groote artistieke succes dat
deze tweejaarlijksche tentoonstellingen ver
werven, zij veel geld in de gemeente-kas
doen vloeien.
Dit is toe te schrijven aan de zorg waar
mede alles gedaan wordt, aan de aandacht
waarmede de verschillende collectieve inzen
dingen worden voorbereid.
Als gevolg van het schitterend slagen der
eerste tentoonstellingen werden deze, in
de goede beteekenis, populair, en de meer
vermogende bevolking vanVenetië, het belang
er van inziende voor de stad,sloot zich bij haar
intelligent Bestuur aan, en droeg financieel
bij, om dat succes te vergrooten. Zoo ge
beurt het dat hotel-directies, winkelieren en
particulieren bedragen van duizende lires
schenken aan de kas der Exposities, ten einde
deze zoo schitterend mogelijk te zien worden,
waardoor zij vele vreemdelingen, van alle
landen, en niet minder Italianen, uit heel
Italië, naar Venetiëlokken, waar deze dan
onder de bekoring der Lagunen-stadeenigen
tijd verblijven.
Praktisch en tweesnijdend is dit, daar n
de bevolking n de kunst gebaat worden.
Wel een bewijs, dat kun-t wel degelijk van
groot praktisch nut kan zijn voor een land
of stad!
Om dit gezegde te staven, zal ik eenige
financieele gegevens doen volgen, betreffende
de laatste tentoonstelling (1905). Het aantal
kunstsverken dat toen verkocht werd bedroeg
niet minder dan zevenhonderd l Hieronder
zijn natuurlijk een aantal etsen begrepen;
maar ook werden er prijzen van 50 duizend
francs betaald voor enkele schilderijen.
Zooals ik zeide was het totaal der verkochte
werken ongeveer 700, voor een bedrag van
ruim 500 duidend lires. Nu worden van dit
bedrag als gewoon, 10 pCt. ten voordeele
van de kas, door de administratie geïnd ;
hierbij komen zich nog voegen de opbrengst
der talrijke abonnementen, de zeer talrijke
entrees, en men kan gemakkelijk nagaan, dat
alles te zamen genomen, een zeer aanzienlijke
winst het resultaat is van deze uitmuntende
exploitatie.
Zoodoende, (men kan er niet genoeg op
wijzen) komen tien- en honderdduizenden in
omloop onder de bevolking,tengevolge van het
tijdelijk toenemende vreemdelingen-bezoek.
Teneinde dit nog te bevorderen, worden ge
durende de tentoonstelling aan de bezoekers
van Venetiëreducties gegeven op de meeste
Italiaansche spoorwegen.
Wat Nederland betreft, ik moest mij telkens
tevreden stellen met een tamelijk klein zaaltje,
waar alle etsen en gravures geplaatst werden
Hun aantal was in 190Ïruim honderd ; toch
was het succes van deze afdeeling groot, niet
alleen te Venetië, maar ook in de toongevende.
kunstbladtn van alle groote landen werd op
deze afdeeling gewezen. Xooit zijn op een