De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 9 september pagina 6

9 september 1906 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAM M E U WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1524 ; . *' . ' «.?*??-? J ?'?' '" l"*""--/-*'..- ~ tó'^i Ontwerp-Kromhout voor het Vredespaleis. Wij geven bij bovenstaande repro ductie deze toelichtende beschouwing ons door een deskundige verstrekt. In het programma voor de prijsvraag van het Vredespaleis werd gevraagd: A. een gebouw voor het permanente hof van Arbitrage, B. een bibliotheek. Hoe wel met het arbitrage-gebouw verbonden, moest de bibliotheek toch zóó ontworpen zijn, dat zij een afzonderlijk deel vormt van het Yredespaleis, onder welke algemeene benaming het complex dier twee deelen verstaan wordt. Het hoofdgebouw is ongetwijfeld dat, waarin het perma nente hof van Arbitrage zetelt, waarin ook de groote en kleine rechtszaal ge vraagd is, waarin de Eere-vestibule voor komt. In dit hoofdgebouw treed de Vredesidee actief op, in de bibliotheek passief. Architectonisch moest dus ook duidelijk gemaakt worden dat n geheel verlangd werd van twee afzonderlijke MMiiiiiliiiMiiiiiMtiiiiiiiniiiiitiiiiiiiiiiMllliliimiiMiiimiiMiimiiiMiiiiiiii W, P. DE LEÜE. Veertig jaar aan het Tooncd. In de tooneelstad Utrecht was en is, maar vooral was ook, naast de Koninklijke Letterlievende Vereeniging Cremer te Haarlem, de vermaarde Rederijkerskamer Jan van B eer s, een der beste van ons land. Daar, gelijk in Cremer hield en houdt men wèlzeggenskunst, zooveel mogelijk in eere. Vooral was dit het geval in de periode van 1860?1866. In die periode werd in ons geheele land, maar bovenal in Utrecht door leden van Jan v. Beers" veel voorgedragen, schier uitsluitend verzen, die een tragische of treurige of heroïeke geschiedenis bevatten, allen n door een zekeren weedom en eenzelfde overgevoeligheid. De namen der Utrechtsche en Haarlemsche Kamer duiden het karakter reeds aan. De een had Jan van Beers, den ZuidNederlander, die zelf schoon en gevoelig voordroeg en er half bij speelde, de ander J. J. Cremer, den schrijver der Betuwsche Novellen, den meesterlij ken uitbeelder van zwaarbeproefden en eenvoudigen, tot schutspatroon. In die periode werd een jongmensch van omstreeks 18 jaar, gewonnen en ge boren te Utrecht, lid der kamer Jan van Beers." Hij blaakte van poëzie en gevoelde den drang in zich om de verzen, die hij schoon vond, voor te dragen om het geheele menschdom te doen genieten. Anton Peters had hij wel eens komedie zien spelen. Diens schoon, vol, klank rijk en melodieus geluid had hem bedeelen, die niet tot elkander in de ver houding staan van gebouw met koets huis, waardoor van zelve het eene achter het ander kan komen, doch van hoofd gebouw en nevengebouw, van gelijk waardige elementen, die men architec tonisch dus naast elkander te plaatsen heeft. Het Hof van Arbitrage zal dus den stempel moeten dragen het hoofd gebouw te zijn, de bibliotheek zal met hare motieven dit hoofdgebouw architec tonisch moeten steunen en tot een geheel samenwerken: het Vredespaleis. Deze opzet van het programma, sluit dus logisch elk begrip aan symmetrie uit. Vele inzenders ook de eerstbekroonde hebben het bibliotheekgebouw als iets minderwaardigs achter het hoofdgebouw geplaatst, om hiervan een symmetrisch geheel te kunnen maken. Zekere acade mische sleur voor symmetrie heeft hierbij het zwaarste gewogen, ten koste der waar heid in de architectonische rangschikking. In het programma wordt voorts van geen verplichten historischen stijl ge sproken. Gelukkig, zal men zeggen? Zeker. Een gebouw kan stijlvol zijn, zonder zijne vormen te hebben ontleend aan een of anderen stijl. Een stijlvol gebouw staat tot een gebouw in stijl", als goed modern proza tot een procla matie der Oeteldoncksche Club. Toch, hoe natuurlijk men het ook vinden moge, dat elke tijd zijn eigen taal heeft, aan het denkbeeld dat elke tijd ook zijn eigen kunst, dus ook een eigen Bouwkunst moet hebben, kan men nog maar niet gewennen. De jury, die hier oordeelde, heeft zich allerminst geneigd betoond individuali teit in deze richting aan te moedigen, integendeel, elk ontwerp dat de stoutigheden vertoond eener persoonlijke stijl opvatting werd meedoogenloos ter zijde gezet. En daar waren toch zulke mooie onder! jgj "i ?_;..?j l;;! Bekroond zijn geworden n ontwerp in Fransch-Vlaamschen stijl, dat door de jury abusievelijk voor Hollandsche Renaissance werd aangezien; drie ont werpen in een mixtum van Roineinsch in Renaissance, n in Lodewijk XIV stijl en n in Néo-Empire stijl, dat zich l'art de Fépoque" noemde. Toch werd geen historische stijl in het programma gevraagd! Voorns was een bouwsom genoemd, groot 1,600,000 gulden, zegge met alles en alles mee: twee millioen gulden. Deze som zal door het eerstbekroond ontwerp nog wel met twee millioen overschreden worden. Bij het program ma was gevoegd een situatiekaart, aan duidende de plaats waarop gebouwd moest worden en het overblijvend park. Onder de bekroonde ontwerpers zijn er die met alles ontkennende genialiteit het geheele park gerooid hebben en een tuinaanleg ontwierpen waarvan enkele tooverd, Peters navolgen" werd het wachtwoord van het jonge lid van Jan van Beers." Hij werd dra met den heer Doressen om de schoone voordracht, de bolleboos van Utrecht. De verzen, die W. P. DE LEUR, hoofdregisaeur der Koninkl. Vereeniging Het Nederlandsch Tooneel". beiden voordroegen, teekenen den tijd: De dochter van Herodias" door Bernhard ter Haar; Een getuige der liefde" door AV. J. Hofdijk; De ledige stoel" door A. J. de Buil; Ue zoon van don Metserdiener" en De zieke jongeling", beiden door Jan van Beers; De Brand" door Tollens; Het Haantje van den Toren" door P. A. de (lénestet: Eduard de derdo voor Calais" door A. J. de Buil en meer anderen, allen, verzen van hevige droefheid. Doressen en de Leur waren in dit soort van vaerzen geweldige voordragers. Als zij hun stem opzetten als een klok, als zij droefheid en weedom in de toon van hun stem brachten, zaten de hoorders en vooral de hoorderessen van aandoening te schreien. Er vielen dikke tranen ..., voor beiden: het loon der kunst. Overal wilde men deze jonge mannen hooren, en zij trokken het land door, voordragende en ontroerende. Menig lauwer viel hun ten deel. De Utrechtsche schrijver v. Rennes heeft later vau de triomftochten wel eens gewaagd, in De Amsterdammer, dit weekblad, o. a. van Doressen, na de overwinning op een wedstrijd. De leuke beschrijving van Izaak v. Rennes trok bij de Rederijkers van het geheele land de aandacht en allen namen er een uitdrukking van over, en konden nooit meer van Doressen ge wagen, of de woorden van Rennes kwamen er bij te pas: Doressen op een blominenwagen !" De dichter Jan van Beers was met het voordragen van Doressen en W. P. deelen tot in het station van de Scheveningsche stoomtram zouden terecht komen. Toch dreigde artikel vijf eiken con current met terzijdestelling van zijn ont werp, indien hij zich niet stipt aan de bepalingen van het tprogramma hield. Zooals bekend is, werd geen der Hollandsche inzenders bekroond. Of zij zich te stipt aan het programma gehouden hebben ? Bij de perspectivische schets hierboven gereproduceerd, is het stand punt dat van den beschouwer bij de z.g. Scheveningschen tol. LinKs ziet men hoogopgaand het permanente hof van arbitrage, rechts het bibliotheekgebouw. Het origineel, waarnaar deze reproductie genomen is, is niet die, welke op de Haagsche tentoonstelling te zien was, doch eene potloodteekening. de Leur zóó ingenomen, dat hij hen be schouwde als zijne zonen in de kunst, en hun zijn verzen zond nog vóór die in druk waren, met het recht van voordracht. Het succes, dat W. P. de Leur van het voordragen had, deed hem de kunst hooger stellen dan een gewoon dagelijksch bedrijf, dan den handel. Meeren meer dwepend, half knielend voor den tooneelspeler Anton Peters, als hij diens geluid maar hoorde, als hij hem de enkele woorden in Laurierboom en Bedelstaf", ik heb mijn vrouw begra ven !" maar hoorde zeggen, of hem het lied hoorde zingen, met tranen in de stem, dat als Henri's Drinklied" brui loftslied is geworden, smolt hij weg van zaligheid. De Leur was de eenige niet, die onder de bekoring van Peters nobele kunst en prachtig geluid kwamen. Anton Peters heeft er de oude Amsterdamsche schouwburgbezoekers door in verrukking gebracht. In Peter's zwaren tijd, in het begin van zijn loopbaan, als hij schier geen geld had om een rok te koopen, stonden er drommen bewonderaars, op getogen door de wondere klank van zijn stem, hem aan de tooneeldeur op te wachten, en brachten hem in triomf naar huis, naar zijn eenvoudige woning,in de Leidsche dwarsstraat. Een eenig kunste naar als Louis Bouwmeester was als jongen niet uit de schermen te slaan, als hij stond te luisteren naar Peters, vooral wanneer Peters Narciss speelde. Men wil wel zeggen, dat Louis Bouw meester het houden van de rechterhand tusschen het linkerdeel van jas en vest

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl