De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 23 september pagina 8

23 september 1906 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMiSTEEDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1526 iets geheel andera begon uit te drukken dan dank voor de ontvangen weldaad. De boer atond nog- altijd in gebukte houding voor zyn heer, kuste de panden van zijn jas, of raakte zelfs den grond met zijn voorhoofd aan. Met vrouw en kind hurkte hij geduldig in zijn armzalige isba", voedde zich met slechte kool en klef brood en verheugde zich op den Zondag, waarop hy den bedwelmen den wodka" kan aanspreken tot hij be wusteloos was en al het lijden van z\jn bestaan kon vergeten. Daar hij lezen noch schryven kon, bemerkte hij niets van den strijd om een vrijer politiek leven, die in de grootere' steden met het woord en de pen gevoerd werd. Zuchtend bukte hij zich onder alle listen en lagen, die hij van politie en bureaucratie moest ondervinden. De zorgen die hem drukten, golden meestal zijn maag, wanneer hij het armzalige stuk land bekeek, dat hij te bebouwen had, of wanneer de oogst door hagel vernield werd of het vee stierf. In dezen nood probeerde hij er over na te denken, of er na de opheffing per lijfeigenschap bij de verdeeling van het land wel eerlijk gehandeld werd. H$j vond, dat hem het slechtste deel te beurt was gevallen, dftt men hem bedrogen had en dat eigenlyk het geheele land hem toebehoorde. Ze meenden, dat de Czar bevolen had, dat alles, wat vroeger aan de grondbezitters toebehoorde, verdeeld moest worden onder de boeren; maar dat de Barin" hun hun eigendom onthouden had. Zoo begonnen ze hunnen heer, al sidderden ze schijnbaar vooj hem, met leede oogen aan te zien en zijnroandelingen wantrouwend na te gaan, en heimelijk herhaalden ze bij zich zelf: Ditalles behoort on*/ Wij zijn bedrogen! Wjj moeten ons zelf recht verschaffen!" ? Zulke ideeën warrelden in het brein van den Moedsjiek, als muggen op warme zomer avonden om het licht, en begonnen zijn fan tasie in beroering te brengen. Dit proces werd ongeregeld en met horten en stooten voltooid, meestal zóó stil en geheimzinnig, dat men in het heerenhuis nauwelijks een idee had van hetgeen de- haard der boerenwoningen tusscben slapen en waken of in den roes der dronkenschap te hooren kreeg. De boer luchtte zij'n toorn en verdriet door zijn vrouw te slaan. Maar als zij sprak over de oneer lijke landverdeeling, dan werd hij stil en nadenkend. Dan droomde hij van een heerly'ke toekomst in dagen die komen zouden, waarin hy zich geheel vry zou voelen en zooveel akkers krijgen kon, als hij noodig had. Dat versterkte hem ia zyn natuurlijke traagheid en hy vond zichzelf verbazend sluw, wanneer hy zy'n gedachte niet te vroeg ver ried, maar wachtte tot het geschikte tijdstip aanbrak om ze te verwezenlijken. In den vruchtbaren bodem dezer naïeve hebzucht, strooiden de nihilisten en revolutionairen het zaad hunner overredingskracht. Ze maakten den boeren wy's, dat de vrijheidsakte, die hun voorgelezen werd, volstrekt niet van den Czar afkomstig was, maar dat zij valsch en door hun meesters opgesteld was. De ware bevrijding luidde echter geheel anders, zij werd echter onrechtmatig onthouden en de goede Czar had niet de kracht om haar door te zetten. Hier en daar kwamen reeds kleine opstootjes voor, die met geweld onderdrukt werden zonder dat het gelukte, het kwaad met wortel en al uit te roeien. lederen keer weer zeurden de boeren over een nieuwe landverdeeling, die een paradijs op aarde zou verschaffen, en de regeering had de grootste moeite om aan die onzinnige verwachtingen een eind te maken. Toen de boeren Alexander III in 't jaar 1883 bij zijn kroning in Moskou kwamen huldigen, waar schuwde de Czar uitdrukkelijk voor de valsche verleiders en opruiers", die hun dergelijke dwaze belof.en" deden. De schilder Rjepin had den stand van zaken op een groot schilderij voorgesteld, dat men bij het binnen komen van het groote Kremlpaleis in de voorzaal aanschouwt. Maar slechts in vrucht bare jaren, wanneer zon en regen er toe by droegen om de schuren met graan te vullen, was het mogelijk de vooruitstrevende party' onder de plattelandsbevolking in toom te houden. Ontbrak echter deze zegen van boven, dan breidde de ontevredenheid zich steeds meer uit, wat ook de bureaucratie en de politie mochten doen om haar te be man telen. Onder de ontwikkelden hadden zich de voorstellingen over het wezen, de behoeften en het karakter der boeren langzamerhand totaal veranderd. Wie niet andere dan de Steppen kende, waar hij geboren was, be schouwde hen nog altijd als een beter soort dier, dat voor iedere hoogere ontwikkeling onvatbaar was. Maar zy die een West-Europeesche beschaving genoten hadden, begon nen van meening te veranderen en aan de Russische boeren een zelfde toekomst te beloven als aan de plattelandsbewoners in andere rijken beschoren was. De literatuur, die zich met dit thema bezig hield, begon een macht te worden waarmede men rekening moest houden en die haar draden naar alle richtingen spon. Zoo somber en doodsch als Gogol het in zijn roman Doode Zielen" geschilderd heeft, zag het er op het platte land al lang niet meer uit. Al vóór Turgenjew, had Grigorowitsch met hetzelfde weeke gevoel, al was het dan ook met minder dich terlijke kracht, den naar verlossing snakkenden moedsjiek tot onderwerp van zij n roman gemaakt. Rekrassow schildert ia zy'n om vangrijk gedicht Wie in Rusland heerlijk leeft", zeven boeren, die zich over die questie steeds meer opwinden en eindelijk beginnen te vechten. Als ze uitgeraasd zijn, besluiten ze er op uit te gaan, om een afdoend ant woord te krijgen. Allereerst ontmoeten ze een pope, die zegt, dat hy een arm, bekla genswaardig schepsel is, dat noode geduld wordt. Ook op de jaarmarkt, waar ze komen, zy'n werkelijk gelukkige menschen niet te vinden. Evenzoo kunnen de boeren van den grondbezitter, wiens rijtuig ze aanhouden, geen bevredigend antwoord kry'gen, want de grondbezitter ia door de opheffing der lijf eigenschap genoodzaakt zelf de handen uit de mouw te steken, hy[ heeft zijn leven lang echter nooit iets uitgevoerd of geleerd en voelt zich daarom ook ongelukkig. Zuchtend bekennen de boeren: De groote ketting brak in tweeën en vloog in zy'n vaart zoo ver rond, dat hij met het ne einde den meester en met het andere ons trof." Dat klonk heel anders dan alles, wat de Russische Burne, de lyrische dichter Kolzow in zyn bekoorlijke volksgedichten over den oogst en het bosch, over het maaien en ploegen, over liefde en leed onder de jongens en meisjes van het land te vertellen wist. Dit klonk zoo zoet en lieflijk, alsof het door de natuurzangers op de twijgen in de open lucht werd aangeheven en het won overal de harten, die nog niet aangetast waren door het vergii van den twijfel en van de zorg voor den komenden dag. De Russische dorpsverhalen hadden de boeren oorspronkelijk in twee groepen verdeeld, die beiden de eigen schap hadden de vermoeide zenuwen der overspannen lezers en lezeressen aangenaam te prikkelen. Aan den eenen kant stonden vuile, grove, bijna duivelachtige gestalten, over wier misdrijven men zich even gemak kelijk kan 'opwinden als over moordenaars romans. Men bekeek ze slechts van uit de verte, alzof ze in de kooi gezet waren, waar ze niemand meer kwaad konden doen. Aan den anderen kant waren daarentegen op een rij de brave, goede natuurmenschen opge steld, wier gevoelsleven op alle mogelijke manieren geparfumeerd en opgesmukt was en die men daarom zonder gevaar kon naderen om ze zelfvoldaan te aaien. Het realisme van Turgenjew, die het volk werkelijk kende en die het verwarde spel van den hartstocht een kristalhelderen spie gel voorhield, effende den weg voor een natuurgetrouwe schildering van land en volk. Pissemski vertelde reeds van vreeselijke ge welddadigheden, die de grondbezitters den meisjes en vrouwen uit het dorp aandeden en van het treurige lot, dat den rijk geworden boeren wacht, wanneer ze naar St. Petersburg verdwalen. Potjechin, de beide Uspenski's, Rezetnitow en anderen verscherpten den toon, die daarbij aangeslagen werd, en wezen op de botsing tusschen het landleven en de moderne industrie. Hoe vasthoudend de boer is in zijn instinkt en in de bevrediging daarvan, toonde graaf L. N. Tolstoïons reeds in zija eerste verhalen, toen hij ons.een jongn grondbezitter schilderde, die van 's morgens vroeg tot 's avonds laat tracht het lot zijner boeren te verbeteren, maar die niet begrepen wordt en slechts wantrouwen en af keer voor zijn weldaden oogst. De tijden zijn voorbij, waarin de grond bezitter over zijn boeren beschikte als over een levenloos voorwerp, hen willekeurig en smadelijk behandelde, hen op ruwe wijze lichamely'k strafte, hen naar Siberiëof onder dienst stuurde, of hen naar eigen goeddunken verkoopen kon. Vijf en veertig jaar zijn sedert de opheffing der lijfeigenschap ver loopen, en al wekte deze in haar gevolgen reeds dadelijk teleurstel lingen op, de stemming op het land is sedert dien tijd nog veel verontrustender geworden. De plattelandsbevolking in Rusland, die door uitputting van den bodem, misgewas en ver keerde economische verhoudingen steeds meer benadeeld wordt, telt meer dan vier honderd millioen. Op dezen geweldigen en onafzienbaren vloed, die vroeger een eindeloos moeras leek, werden langzamerhand voortdurend kronkelingen, stroomingen en kolken merk baar, die op een sterke beweging van be neden naar boven wezen. Nog heeft de oude slavernij duidelijk herkenbare sporen achter gelaten in den levensvorm en de gezindheid, maar tevens bemerkt men dat de oude slan genhuid meer en meer wordt afgestroopt. Van dorp tot dorp gaat een langzaam, maar onafgebroken herademen, dat door geen verdoovingsmiddel meer te onderdrukken is. Vrijheid en land zijn het motto geworden, waarvan men vroeger slechts een enkelen keer hoorde, maar dat nu het geheele volk p den mond heeft. Het dorp is ontwaakt l" fluisteren de grond bezitters elkaar toe en zij vreezen, dat de revolutionaire beweging, die het land heeft aangegrepen, op de plattelandsbevolking de zelfde werking zal hebben als een plotseling losbrekende storm op de golven van den Oceaan. De grondbezitters klagen er al lang o per, dat de boeren in den loop der laatste tien jaren geheel andere menschen zijn ge worden, dat er uit hun manier van doen een kunstig verborgen afkeer spreekt, die voor de toekomst het ergste doet vreezen. Zoolang in St. Petersburg de doem a ver gaderde, klonken de redevoeringen in het Taurische paleis den boeren in de ooren als een zoete, geruststellende muziek, die hun een wending ten goede beloofde. Sedert de volks vertegenwoordiging ontbonden is, zien de boeren hun afgevaardigden, die weer in hun geboorteplaats terugkeeren, met bittere teleur stelling aan. Zij voelen, dat zij weer geheel op eigen kracht moeten steunen, dat niemand hen helpen kan, zoodra er sprake is van een nieuwen landverkoop. Zij droomen opnieuw van een vrijheid, die hun beloofd is, maar die zy in werkelijkheid niet hebben gekregen, en van een onbegrensd grondbezit, dat zij nu nog met hun heer moeten deelen. En in de huizen der grondbezitters spoken angstige vermoedens rond aangaande datgene, wat mogelijk de naaste toekomst brengt, wan neer de boeren den schralen oogst van dezen zomer hebben ingehaald. Op de langer wordende avonden, als de moedsjieks weer in hun rookerige hutten zitten en zich bij het vuur warmen, terwijl de vrouwen spinnen bij het licht van het brandende hout, komt de oude verleider hun weer de wenschen herinneren, die in hun harten sluimeren. Ontbreekt het den boer misschien aan kracht om tegen zijn vijanden en verdrukkers op te staan ? Ook Ilja van Murow, de in het volkslied verheerlijkte held, dacht als knaap, dat hij te /wak was om te kunnen gaan. Droomend lag hij bij de kachel, totdat men hem bevel gaf op te staan, en plotseling was hij in staat groote daden te verrichten. Hoewel onzichtbaar, straalt Ilja's beeld in menige hut, waar de heiligenbeelden slechts tot uiterlijke betuigingen van godsvrucht opwekken. Angstige zielen zien reeds het ergste ge beuren en denken aan den tijd, toen de onwetende, dronken kozak Pugatschew met zijn horden het rijk wn den groote Catharina angst en schrik aanjoeg en van de Wolga naar Moskou marcheerde. Zijn aanhangers werden zoo talrijk, omdat hij den boeren overal land en vrijheid beloofde. Dezelfde lokstem klinkt thans door het land en ver schrikt de bezittende en welvarende klassen. Zij zien hoe de ontketende en opgehitste volksziel naar hen toesluipt en zy meenen dezelfde woorden te hooren, die Turgenjew in zijn droom vernam, thans echter niet met den schijn van onderworpenheid, maar met gebiedende stem en met het geweld van het machtsbewustzijn, dat de boeren heeft aan gegrepen. InzietbeoorileeliDp, n. CAEL SMULDERS. Kom nietde verre Wegen (P. C. Boutens) Ilpleure dansmoncoeur (Paul Verlaine) voor Mezzo sopraan. A. A. Noske, Middelburg. CORNELIE VAN OosTEKZBE. Lenzentzücken. (L. Rafaël). Müde (Blse Otten) opus 59. Aubade, Pitiédes Choses (Fr. Coppée) op. 54. A. A. Noake, Middelburg. SEM DEESDBN. Drie Liedjes voor Middelstem van Jacques Perk; Gefunden; Der lustige Ehemann, (Otto Julius Bierbaum). Liebster, nur dich seh'n, (Rückert) A. A. Noske Middelburg. Louis VAN DER LAAKEN. Drie liederen voor n zangstem met pianobegeleiding, op. 7. Joh. C. M. van Mastrigt, Arnhem. GEORGE STERN. Lieder und Gesange für eine Singatimme mit Klavier, op. 1. A. A. Noske, Middelburg. J. P. J. WIERTS. Vier gedichten van Guido Gezelle. G. H. van Eek, Den Haag. Vier dito, dito. Henri Mosmans, 's Hertogenbosch. Vier liederen voor 't volk van Renéde Clercq. Henri Mosmans, 's Hertogenbosch. JuLiusRÖNTGEN.Oud-Nederlandsche Volks liederen voor n zangstem en Piano op. 47. A. A. Noske. Middelburg. LEO MICIIIBLSEN. Trois Mélodies pour mezzo-soprano avec accompagnement de Piano. R Paternotte?Gaucheron, Gand. A. H. AMORY. Drie Liederen voor n zangstem met pianobegeleiding. Gebr. Wagenaar. Arnhem. F. H. J. ROLL. Goeden Nacht, voor n zangstem met piano of orgel, op. 4. G. H. van Eek, 's Gravenhage. Een groot aantal liederen ligt voor mij ter bespreking. Carl Smulders is hier reeds bekend als een componist van groote distinctie. Die eigen schap kenmerkt ook deze beide liederen, vooral door de bijzondere harmonieën trek ken zy de aandacht. Het eerste lied van Corn. v. Oosterzee komt mij bijzonder gelukkig geslaagd voor. Daar heerscht een leven en een gloed in de compositie, daarbij klinkt alles zoo frisch en nieuw, dat men met groot genot telkens weder het lied ter hand neemt. Maar ook de andere liederen zijn mooi en stemmingsvol gedacht; de Fransche met al de charme die in de poëzie verborgen ligt. Met SemDresden treedt een jong componist op den voorgrond van groot talent. En dat talent is reeds op bijzondere wijze tot rijpheid gekomen. Zoowel in de Hollandsche als in de Duitsche liederen heeft de componist de meest verborgen inteutiën der gedichten trachten op te sporen en muzikaal weer te geven. En hierin is hij geslaagd op gelukkige wijze ; daarbij is zijn taal hoogst modern en zijn vorm vooral in den Klaviersatz van echt symphonischen rijkdom. Sem Dresden behoort voortaan tot de Nederlandsche componisten, met wie rekening dient gehou den te worden. Die mate van rijpheid en zelfstandigheid kan ik nog niet cbnstateeren bij de liederen van v. d. Laaken. Het eerste, Schemering in 't Woud (Fr. van Eedèn) is ietwat pretentieus en niet onmiddellijk uit den tekst ontstaan. Veel beter zijn de volgende liederen Zie ik de Vlinders" (H. Donders) en De Lach" (naar Schirmer), vooral het eerstgenoemde. Toch zijn de begeleidingen hier nog wat conventioneel. Dit neemt niet weg dat Van der Laaken toch een ernstig strevend com ponist is. Wanneer hij zich voortdurend ont wikkelt en zich vooral verdiept in de kunst van voorwaarts strevende ty'dgenooten, dan zal hij eerlang ook wel die losheid krijgen in zy'n muzikaal bewegen, die hem thans nog ontbreekt Ditzelfde zou men ongeveer kunnen zeggen van de tien Lieder und Ge-sange" van Georg Stern. Ook bij hem openbaart zich een ernstig streven, niet het minst in de keuze zijner teksten. Ontegenzeggelijk echter zijn Grenzen der Menschheit" en de twee Gesange des Lynkeus" van Goethe nog boven de krachten van den componist. Men ontmoet wel mooie momenten, maar om dergelijke litterarische meesterwerken op muzikaal gebied tot hun recht te doen komen, moet men wel beschik ken over een Gestaltungskraft" van b.v. een Brahms. Een meer romantische tekst als Abendstandchen" van Brentano ligt den componist dadelyk veel beter. Hier vormen melodie, harmonie en pianobegeleiding een waarlijk goed geheel. Ditzelfde kan men ook zeggen van Schlegel's der Schifl'er", ondanks eenige geestesverwantechap met Brahms' Auf dem See" en met Heine's die heil'gen drei Königen" bij den doop waarvan Peter Cornelius als peter schijnt gefungeerd te hebben. Trots alles is Georg Stern een componist die het materiaal in voldoende mate beheerscht en wiens phantasie alleen nog meer bevrucht moet worden door den invloed zijner dichters; maar dan geen verzen die te hoog liggen, zooals de genoemde Goethe'sche gedichten. De muziek van den heer Wierts is van meer huiselijken aard dan die van voren staande componisten. Hy beweegt zich gaarne in zes- of negen achtste maat en ook, waar hij niet per se liedjes voor 't volk bedoelt, draagt zijn schrijfwijze toch een populair karakter. Nu is het niet gemakkelijk gedich ten van Guido Gezelle te componeeren. Deze zijn in zich zelven zoo compleet, er zit reeds zooveel muziek in het vers, dat alle verdere muziek daarbij overbodig schijnt Toch geloof ik dat de liederen van den heer Wierts, juist door hun populair karakter hun weg wel zullen vinden. Reeds meermalen schreef ik in deze kolom men over het grootsche werk van Florimond van Duyse Het oude Nederlandsche Lied", uitgave van Mart. Nijhofl' te 's-Hage. Na de voltooiing van dit standaardwerk zal ik er meer uitvoerig op terugkomen. Julius Röntgen heeft een aantal dezer liede ren, welke door v. Duyse zonder begeleiding zyn afgedrukt, voor het practische gebruik ingericht en van een pianobegeleiding voor zien, waarmede hij zich de grootst mogelyke vrijheid heeft veroorloofd, zooals hy zelf zegt in een voorrede. Röntgen wilde den melo dieën een harmonische en rhythmische be geleiding geven, die onze hedendaagsche middelen van uitdrukking aanwendt, om den tekst en den muzikalen inhoud van ieder lied te illustreeren. Ik kan mij voorstellen dat enkelen een soberder gebruik zouden hebben gewenscht van die vrijheid. Ik voor mij heb kostelijk genoten toen Messchaert, aan wie deze liede ren zijn opgedragen, ze heeft gezongen en ik ben er van overtuigd, dat Röntgen, door zijne bewerking, ons deze liederen waarlijk nader heeft gebracht. De drie liederen van Leo Michielsen wijzen wederom op een aanmerkelijken vooruitgang in de ontwikkeling van dezen componist. De declamatie der fransche woorden is voor treffelijk. Vooral het eerste Les beaux jours" en het derde Romance" (Alex Dréville) be zitten geheel het gracieuse, dat het ken merk is dezer fransche verzen. Maar ook Chanson d'automne" (Paul Verlaine) met zijn zuchtende harmonieën in de begeleiding, komt mij zeer geslaagd voor. De Arnhemsche componist Amory, die in den laatsten tijd met waarlijk uitmuntende liederen voor den dag kwam, is thans ver tegenwoordigd met drie gedichten van J. IIIIIIIIIMIIIIIIIIIllMMIIIMtlMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIKItllllllMllllllllllniM D. C. van Dokkum (by het derde is zulks vermoedelijk per abuis onvermeld gebleven). Serenade" is een week droomerig stukje, Lente" een flink lied, waarvan alleen de aanhef wat veel herinnert aan Sohubert's Die böse Farbe" en het Lied van den Smid" een leuk, aardig ding. De laatste vier maten van dit laatste lied klinken müniet geheel natuurlijk in de ooren; eerstens het tonica-accoord op de zesde noot van pagina 3 en dan de afsluiting in D, bij de eerste drie strophen. Overigens zal het opus 51 van den heer Amory zijn weg wel maken. Het vierde opus van den heer Roll is te monotoon van rhythmus en te gewoon van vinding om een ander dan een oppervlakkig publiek te kunnen behagen. Ook is de decla matie zeer slecht verzorgd. ANT. AVERKAMP. J. J. BIESING, Kunsthandel. '8-GBAVENHA.QE, Molenstraat 65,65* en 61 Moderne Schilderijen, Aquarellen en Gravures. MEUBEL-BAZAR, Singel 263 283, de Kantoor-Meubelen J. MEIJERISK MEIJÏE. Telefoon S9B8. w. Prgs. . ? 3O. MARMEREN SCHOORSTEENMANTELS G. & J. COOL, AMSTERDAM. ROTTERDAM. UTRECHT. BLOEMGRACHT77 OELFT5CHESTRAAT6I BIlTiTRAAT 30 INRICHTING VOOR NIJVERHEIDSKUNST LEIDSCHESTR. 13 m AMSTERDAM m . Aff>Vr<EMSÜ*E . 5TEENDRUKKER1J TtLtPHOON 970 Bekroond Xijverheiilstenloonst, te Leeuwarden W06 AT?U?Rü*D?CORATI?V wlf II AFD-HOLLArmCH n ii * HAI1DW6RK «l» ili. <i> *A> <i» <i> <i» ^fT ^7 vf? Xp ^JF "Ïf7 ^7 RALl/?R5TRAATffi >:AM5T?RDAH>: gjH(]DFDV?RT?G?nWDGRDIG5T?Rjgg M? HtGDPUIT5P?U?R Hofjuwelier. Oudegracht E 17, utrecht. DROUOT H- -f \VKSSEB & Co. ?>? *? * LANGE HOUTSTKAAT 7 & 2 » - - - Den Haaf; ... . . TELEFOON INTEBC. >74 > GROOTSTE INRICHTING VOOR COMPLETE MEUBILEERING = IN ALLE STIJLEN = = =. = ANTIQUITEITEN^: =: EIGEN MEUBELFABRIEK AmSTERDAm AARDÊUERK gn TE< ^ NAAMLOOSE VENNOOTSCHAP ZEISTER FABRIEK _ _ _ VA N KOPERWERKEN 2 MINUTEN VAN STATION DKIEBERGEN MODERN EN ANTIEK KOPERWERK GIETERIJ VOOR FIJN KOPER EN BRONS PERMANENTE * TENTOONSTELLING VAN KLEURETSEN VAN FRANSCHE MEESTERS + + + + + + REPRODUCTIES PROCÉDÉViN MEURS -f- + + -f + + + PHOTOGRAVUREN NAAR OUDE EN NIEUWE SCHILDERIJEN+ + FAC-SIMILE-AQUARELLEN + + ANTIEKE EN MODERNE BEELDEN LIJSTEN EN SPIEGELS + + + IN DEN KUNSTHANDEL-WED. G. DOBENS&ZN. R O KIN 56. AMSTERDAM.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl