Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMiSTEEDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1526
iets geheel andera begon uit te drukken dan
dank voor de ontvangen weldaad. De boer
atond nog- altijd in gebukte houding voor
zyn heer, kuste de panden van zijn jas, of
raakte zelfs den grond met zijn voorhoofd
aan. Met vrouw en kind hurkte hij geduldig
in zijn armzalige isba", voedde zich met
slechte kool en klef brood en verheugde zich
op den Zondag, waarop hy den bedwelmen
den wodka" kan aanspreken tot hij be
wusteloos was en al het lijden van z\jn
bestaan kon vergeten. Daar hij lezen noch
schryven kon, bemerkte hij niets van den
strijd om een vrijer politiek leven, die in
de grootere' steden met het woord en de
pen gevoerd werd. Zuchtend bukte hij zich
onder alle listen en lagen, die hij van politie
en bureaucratie moest ondervinden. De zorgen
die hem drukten, golden meestal zijn maag,
wanneer hij het armzalige stuk land bekeek,
dat hij te bebouwen had, of wanneer de oogst
door hagel vernield werd of het vee stierf. In
dezen nood probeerde hij er over na te denken,
of er na de opheffing per lijfeigenschap bij de
verdeeling van het land wel eerlijk gehandeld
werd. H$j vond, dat hem het slechtste deel
te beurt was gevallen, dftt men hem bedrogen
had en dat eigenlyk het geheele land hem
toebehoorde. Ze meenden, dat de Czar
bevolen had, dat alles, wat vroeger aan de
grondbezitters toebehoorde, verdeeld moest
worden onder de boeren; maar dat de Barin"
hun hun eigendom onthouden had. Zoo
begonnen ze hunnen heer, al sidderden ze
schijnbaar vooj hem, met leede oogen aan
te zien en zijnroandelingen wantrouwend na
te gaan, en heimelijk herhaalden ze bij zich
zelf: Ditalles behoort on*/ Wij zijn bedrogen!
Wjj moeten ons zelf recht verschaffen!"
? Zulke ideeën warrelden in het brein van
den Moedsjiek, als muggen op warme zomer
avonden om het licht, en begonnen zijn fan
tasie in beroering te brengen. Dit proces werd
ongeregeld en met horten en stooten voltooid,
meestal zóó stil en geheimzinnig, dat men
in het heerenhuis nauwelijks een idee had
van hetgeen de- haard der boerenwoningen
tusscben slapen en waken of in den roes
der dronkenschap te hooren kreeg. De boer
luchtte zij'n toorn en verdriet door zijn vrouw
te slaan. Maar als zij sprak over de oneer
lijke landverdeeling, dan werd hij stil en
nadenkend. Dan droomde hij van een
heerly'ke toekomst in dagen die komen zouden,
waarin hy zich geheel vry zou voelen en
zooveel akkers krijgen kon, als hij noodig
had. Dat versterkte hem ia zyn natuurlijke
traagheid en hy vond zichzelf verbazend sluw,
wanneer hy zy'n gedachte niet te vroeg ver
ried, maar wachtte tot het geschikte tijdstip
aanbrak om ze te verwezenlijken. In den
vruchtbaren bodem dezer naïeve hebzucht,
strooiden de nihilisten en revolutionairen
het zaad hunner overredingskracht. Ze maakten
den boeren wy's, dat de vrijheidsakte, die
hun voorgelezen werd, volstrekt niet van den
Czar afkomstig was, maar dat zij valsch en
door hun meesters opgesteld was. De ware
bevrijding luidde echter geheel anders, zij
werd echter onrechtmatig onthouden en de
goede Czar had niet de kracht om haar
door te zetten. Hier en daar kwamen
reeds kleine opstootjes voor, die met geweld
onderdrukt werden zonder dat het gelukte,
het kwaad met wortel en al uit te roeien.
lederen keer weer zeurden de boeren over
een nieuwe landverdeeling, die een paradijs
op aarde zou verschaffen, en de regeering
had de grootste moeite om aan die onzinnige
verwachtingen een eind te maken. Toen de
boeren Alexander III in 't jaar 1883 bij zijn
kroning in Moskou kwamen huldigen, waar
schuwde de Czar uitdrukkelijk voor de
valsche verleiders en opruiers", die hun
dergelijke dwaze belof.en" deden. De schilder
Rjepin had den stand van zaken op een groot
schilderij voorgesteld, dat men bij het binnen
komen van het groote Kremlpaleis in de
voorzaal aanschouwt. Maar slechts in vrucht
bare jaren, wanneer zon en regen er toe by
droegen om de schuren met graan te vullen,
was het mogelijk de vooruitstrevende party'
onder de plattelandsbevolking in toom te
houden. Ontbrak echter deze zegen van
boven, dan breidde de ontevredenheid zich
steeds meer uit, wat ook de bureaucratie en
de politie mochten doen om haar te be
man telen.
Onder de ontwikkelden hadden zich de
voorstellingen over het wezen, de behoeften
en het karakter der boeren langzamerhand
totaal veranderd. Wie niet andere dan de
Steppen kende, waar hij geboren was, be
schouwde hen nog altijd als een beter soort
dier, dat voor iedere hoogere ontwikkeling
onvatbaar was. Maar zy die een
West-Europeesche beschaving genoten hadden, begon
nen van meening te veranderen en aan de
Russische boeren een zelfde toekomst te
beloven als aan de plattelandsbewoners in
andere rijken beschoren was. De literatuur,
die zich met dit thema bezig hield, begon
een macht te worden waarmede men rekening
moest houden en die haar draden naar alle
richtingen spon. Zoo somber en doodsch als
Gogol het in zijn roman Doode Zielen"
geschilderd heeft, zag het er op het platte
land al lang niet meer uit. Al vóór Turgenjew,
had Grigorowitsch met hetzelfde weeke
gevoel, al was het dan ook met minder dich
terlijke kracht, den naar verlossing
snakkenden moedsjiek tot onderwerp van zij n roman
gemaakt. Rekrassow schildert ia zy'n om
vangrijk gedicht Wie in Rusland heerlijk
leeft", zeven boeren, die zich over die questie
steeds meer opwinden en eindelijk beginnen
te vechten. Als ze uitgeraasd zijn, besluiten
ze er op uit te gaan, om een afdoend ant
woord te krijgen. Allereerst ontmoeten ze
een pope, die zegt, dat hy een arm, bekla
genswaardig schepsel is, dat noode geduld
wordt. Ook op de jaarmarkt, waar ze komen,
zy'n werkelijk gelukkige menschen niet te
vinden. Evenzoo kunnen de boeren van den
grondbezitter, wiens rijtuig ze aanhouden,
geen bevredigend antwoord kry'gen, want de
grondbezitter ia door de opheffing der lijf
eigenschap genoodzaakt zelf de handen uit
de mouw te steken, hy[ heeft zijn leven lang
echter nooit iets uitgevoerd of geleerd en
voelt zich daarom ook ongelukkig. Zuchtend
bekennen de boeren: De groote ketting
brak in tweeën en vloog in zy'n vaart zoo
ver rond, dat hij met het ne einde den
meester en met het andere ons trof."
Dat klonk heel anders dan alles, wat de
Russische Burne, de lyrische dichter Kolzow
in zyn bekoorlijke volksgedichten over den
oogst en het bosch, over het maaien en
ploegen, over liefde en leed onder de jongens
en meisjes van het land te vertellen wist.
Dit klonk zoo zoet en lieflijk, alsof het door
de natuurzangers op de twijgen in de open
lucht werd aangeheven en het won overal
de harten, die nog niet aangetast waren door
het vergii van den twijfel en van de zorg
voor den komenden dag. De Russische
dorpsverhalen hadden de boeren oorspronkelijk in
twee groepen verdeeld, die beiden de eigen
schap hadden de vermoeide zenuwen der
overspannen lezers en lezeressen aangenaam
te prikkelen. Aan den eenen kant stonden
vuile, grove, bijna duivelachtige gestalten,
over wier misdrijven men zich even gemak
kelijk kan 'opwinden als over moordenaars
romans. Men bekeek ze slechts van uit de
verte, alzof ze in de kooi gezet waren, waar
ze niemand meer kwaad konden doen. Aan
den anderen kant waren daarentegen op een
rij de brave, goede natuurmenschen opge
steld, wier gevoelsleven op alle mogelijke
manieren geparfumeerd en opgesmukt was
en die men daarom zonder gevaar kon naderen
om ze zelfvoldaan te aaien.
Het realisme van Turgenjew, die het volk
werkelijk kende en die het verwarde spel
van den hartstocht een kristalhelderen spie
gel voorhield, effende den weg voor een
natuurgetrouwe schildering van land en volk.
Pissemski vertelde reeds van vreeselijke ge
welddadigheden, die de grondbezitters den
meisjes en vrouwen uit het dorp aandeden
en van het treurige lot, dat den rijk geworden
boeren wacht, wanneer ze naar St. Petersburg
verdwalen. Potjechin, de beide Uspenski's,
Rezetnitow en anderen verscherpten den
toon, die daarbij aangeslagen werd, en wezen
op de botsing tusschen het landleven en de
moderne industrie. Hoe vasthoudend de
boer is in zijn instinkt en in de bevrediging
daarvan, toonde graaf L. N. Tolstoïons reeds
in zija eerste verhalen, toen hij ons.een jongn
grondbezitter schilderde, die van 's morgens
vroeg tot 's avonds laat tracht het lot zijner
boeren te verbeteren, maar die niet begrepen
wordt en slechts wantrouwen en af keer voor
zijn weldaden oogst.
De tijden zijn voorbij, waarin de grond
bezitter over zijn boeren beschikte als over
een levenloos voorwerp, hen willekeurig en
smadelijk behandelde, hen op ruwe wijze
lichamely'k strafte, hen naar Siberiëof onder
dienst stuurde, of hen naar eigen goeddunken
verkoopen kon.
Vijf en veertig jaar zijn sedert de opheffing
der lijfeigenschap ver loopen, en al wekte deze
in haar gevolgen reeds dadelijk teleurstel
lingen op, de stemming op het land is sedert
dien tijd nog veel verontrustender geworden.
De plattelandsbevolking in Rusland, die door
uitputting van den bodem, misgewas en ver
keerde economische verhoudingen steeds meer
benadeeld wordt, telt meer dan vier honderd
millioen. Op dezen geweldigen en
onafzienbaren vloed, die vroeger een eindeloos moeras
leek, werden langzamerhand voortdurend
kronkelingen, stroomingen en kolken merk
baar, die op een sterke beweging van be
neden naar boven wezen. Nog heeft de oude
slavernij duidelijk herkenbare sporen achter
gelaten in den levensvorm en de gezindheid,
maar tevens bemerkt men dat de oude slan
genhuid meer en meer wordt afgestroopt.
Van dorp tot dorp gaat een langzaam, maar
onafgebroken herademen, dat door geen
verdoovingsmiddel meer te onderdrukken is.
Vrijheid en land zijn het motto geworden,
waarvan men vroeger slechts een enkelen
keer hoorde, maar dat nu het geheele volk
p den mond heeft.
Het dorp is ontwaakt l" fluisteren de grond
bezitters elkaar toe en zij vreezen, dat de
revolutionaire beweging, die het land heeft
aangegrepen, op de plattelandsbevolking de
zelfde werking zal hebben als een plotseling
losbrekende storm op de golven van den
Oceaan. De grondbezitters klagen er al lang
o per, dat de boeren in den loop der laatste
tien jaren geheel andere menschen zijn ge
worden, dat er uit hun manier van doen
een kunstig verborgen afkeer spreekt, die
voor de toekomst het ergste doet vreezen.
Zoolang in St. Petersburg de doem a ver
gaderde, klonken de redevoeringen in het
Taurische paleis den boeren in de ooren als
een zoete, geruststellende muziek, die hun een
wending ten goede beloofde. Sedert de volks
vertegenwoordiging ontbonden is, zien de
boeren hun afgevaardigden, die weer in hun
geboorteplaats terugkeeren, met bittere teleur
stelling aan. Zij voelen, dat zij weer geheel
op eigen kracht moeten steunen, dat niemand
hen helpen kan, zoodra er sprake is van een
nieuwen landverkoop. Zij droomen opnieuw
van een vrijheid, die hun beloofd is, maar
die zy in werkelijkheid niet hebben gekregen,
en van een onbegrensd grondbezit, dat zij nu
nog met hun heer moeten deelen.
En in de huizen der grondbezitters spoken
angstige vermoedens rond aangaande datgene,
wat mogelijk de naaste toekomst brengt, wan
neer de boeren den schralen oogst van dezen
zomer hebben ingehaald.
Op de langer wordende avonden, als de
moedsjieks weer in hun rookerige hutten
zitten en zich bij het vuur warmen, terwijl
de vrouwen spinnen bij het licht van het
brandende hout, komt de oude verleider
hun weer de wenschen herinneren, die in hun
harten sluimeren. Ontbreekt het den boer
misschien aan kracht om tegen zijn vijanden
en verdrukkers op te staan ? Ook Ilja van
Murow, de in het volkslied verheerlijkte held,
dacht als knaap, dat hij te /wak was om te
kunnen gaan. Droomend lag hij bij de kachel,
totdat men hem bevel gaf op te staan, en
plotseling was hij in staat groote daden te
verrichten.
Hoewel onzichtbaar, straalt Ilja's beeld in
menige hut, waar de heiligenbeelden slechts
tot uiterlijke betuigingen van godsvrucht
opwekken.
Angstige zielen zien reeds het ergste ge
beuren en denken aan den tijd, toen de
onwetende, dronken kozak Pugatschew met
zijn horden het rijk wn den groote Catharina
angst en schrik aanjoeg en van de Wolga
naar Moskou marcheerde. Zijn aanhangers
werden zoo talrijk, omdat hij den boeren
overal land en vrijheid beloofde. Dezelfde
lokstem klinkt thans door het land en ver
schrikt de bezittende en welvarende klassen.
Zij zien hoe de ontketende en opgehitste
volksziel naar hen toesluipt en zy meenen
dezelfde woorden te hooren, die Turgenjew
in zijn droom vernam, thans echter niet met
den schijn van onderworpenheid, maar met
gebiedende stem en met het geweld van het
machtsbewustzijn, dat de boeren heeft aan
gegrepen.
InzietbeoorileeliDp,
n.
CAEL SMULDERS. Kom nietde verre Wegen
(P. C. Boutens) Ilpleure dansmoncoeur
(Paul Verlaine) voor Mezzo sopraan.
A. A. Noske, Middelburg.
CORNELIE VAN OosTEKZBE. Lenzentzücken.
(L. Rafaël). Müde (Blse Otten) opus 59.
Aubade, Pitiédes Choses (Fr. Coppée)
op. 54. A. A. Noake, Middelburg.
SEM DEESDBN. Drie Liedjes voor
Middelstem van Jacques Perk; Gefunden; Der
lustige Ehemann, (Otto Julius
Bierbaum). Liebster, nur dich seh'n,
(Rückert) A. A. Noske Middelburg.
Louis VAN DER LAAKEN. Drie liederen voor
n zangstem met pianobegeleiding,
op. 7. Joh. C. M. van Mastrigt, Arnhem.
GEORGE STERN. Lieder und Gesange für
eine Singatimme mit Klavier, op. 1.
A. A. Noske, Middelburg.
J. P. J. WIERTS. Vier gedichten van
Guido Gezelle. G. H. van Eek, Den
Haag. Vier dito, dito. Henri Mosmans,
's Hertogenbosch. Vier liederen voor
't volk van Renéde Clercq. Henri
Mosmans, 's Hertogenbosch.
JuLiusRÖNTGEN.Oud-Nederlandsche Volks
liederen voor n zangstem en Piano
op. 47. A. A. Noske. Middelburg.
LEO MICIIIBLSEN. Trois Mélodies pour
mezzo-soprano avec accompagnement
de Piano. R Paternotte?Gaucheron,
Gand.
A. H. AMORY. Drie Liederen voor n
zangstem met pianobegeleiding. Gebr.
Wagenaar. Arnhem.
F. H. J. ROLL. Goeden Nacht, voor n
zangstem met piano of orgel, op. 4.
G. H. van Eek, 's Gravenhage.
Een groot aantal liederen ligt voor mij ter
bespreking.
Carl Smulders is hier reeds bekend als een
componist van groote distinctie. Die eigen
schap kenmerkt ook deze beide liederen,
vooral door de bijzondere harmonieën trek
ken zy de aandacht.
Het eerste lied van Corn. v. Oosterzee
komt mij bijzonder gelukkig geslaagd voor.
Daar heerscht een leven en een gloed in de
compositie, daarbij klinkt alles zoo frisch en
nieuw, dat men met groot genot telkens
weder het lied ter hand neemt. Maar ook de
andere liederen zijn mooi en stemmingsvol
gedacht; de Fransche met al de charme die
in de poëzie verborgen ligt.
Met SemDresden treedt een jong componist
op den voorgrond van groot talent. En dat
talent is reeds op bijzondere wijze tot rijpheid
gekomen. Zoowel in de Hollandsche als in
de Duitsche liederen heeft de componist de
meest verborgen inteutiën der gedichten
trachten op te sporen en muzikaal weer te
geven. En hierin is hij geslaagd op gelukkige
wijze ; daarbij is zijn taal hoogst modern en
zijn vorm vooral in den Klaviersatz
van echt symphonischen rijkdom. Sem
Dresden behoort voortaan tot de Nederlandsche
componisten, met wie rekening dient gehou
den te worden.
Die mate van rijpheid en zelfstandigheid
kan ik nog niet cbnstateeren bij de liederen
van v. d. Laaken. Het eerste, Schemering in
't Woud (Fr. van Eedèn) is ietwat pretentieus
en niet onmiddellijk uit den tekst ontstaan.
Veel beter zijn de volgende liederen Zie ik
de Vlinders" (H. Donders) en De Lach"
(naar Schirmer), vooral het eerstgenoemde.
Toch zijn de begeleidingen hier nog wat
conventioneel. Dit neemt niet weg dat Van
der Laaken toch een ernstig strevend com
ponist is. Wanneer hij zich voortdurend ont
wikkelt en zich vooral verdiept in de kunst
van voorwaarts strevende ty'dgenooten, dan
zal hij eerlang ook wel die losheid krijgen
in zy'n muzikaal bewegen, die hem thans nog
ontbreekt
Ditzelfde zou men ongeveer kunnen zeggen
van de tien Lieder und Ge-sange" van Georg
Stern. Ook bij hem openbaart zich een ernstig
streven, niet het minst in de keuze zijner
teksten. Ontegenzeggelijk echter zijn Grenzen
der Menschheit" en de twee Gesange des
Lynkeus" van Goethe nog boven de krachten
van den componist. Men ontmoet wel mooie
momenten, maar om dergelijke litterarische
meesterwerken op muzikaal gebied tot hun
recht te doen komen, moet men wel beschik
ken over een Gestaltungskraft" van b.v. een
Brahms.
Een meer romantische tekst als
Abendstandchen" van Brentano ligt den componist
dadelyk veel beter. Hier vormen melodie,
harmonie en pianobegeleiding een waarlijk
goed geheel. Ditzelfde kan men ook zeggen
van Schlegel's der Schifl'er", ondanks eenige
geestesverwantechap met Brahms' Auf dem
See" en met Heine's die heil'gen drei
Königen" bij den doop waarvan Peter
Cornelius als peter schijnt gefungeerd te hebben.
Trots alles is Georg Stern een componist
die het materiaal in voldoende mate beheerscht
en wiens phantasie alleen nog meer bevrucht
moet worden door den invloed zijner dichters;
maar dan geen verzen die te hoog liggen,
zooals de genoemde Goethe'sche gedichten.
De muziek van den heer Wierts is van
meer huiselijken aard dan die van voren
staande componisten. Hy beweegt zich gaarne
in zes- of negen achtste maat en ook, waar
hij niet per se liedjes voor 't volk bedoelt,
draagt zijn schrijfwijze toch een populair
karakter. Nu is het niet gemakkelijk gedich
ten van Guido Gezelle te componeeren. Deze
zijn in zich zelven zoo compleet, er zit reeds
zooveel muziek in het vers, dat alle verdere
muziek daarbij overbodig schijnt
Toch geloof ik dat de liederen van den
heer Wierts, juist door hun populair karakter
hun weg wel zullen vinden.
Reeds meermalen schreef ik in deze kolom
men over het grootsche werk van Florimond
van Duyse Het oude Nederlandsche Lied",
uitgave van Mart. Nijhofl' te 's-Hage.
Na de voltooiing van dit standaardwerk
zal ik er meer uitvoerig op terugkomen.
Julius Röntgen heeft een aantal dezer liede
ren, welke door v. Duyse zonder begeleiding
zyn afgedrukt, voor het practische gebruik
ingericht en van een pianobegeleiding voor
zien, waarmede hij zich de grootst mogelyke
vrijheid heeft veroorloofd, zooals hy zelf zegt
in een voorrede. Röntgen wilde den melo
dieën een harmonische en rhythmische be
geleiding geven, die onze hedendaagsche
middelen van uitdrukking aanwendt, om den
tekst en den muzikalen inhoud van ieder
lied te illustreeren.
Ik kan mij voorstellen dat enkelen een
soberder gebruik zouden hebben gewenscht
van die vrijheid. Ik voor mij heb kostelijk
genoten toen Messchaert, aan wie deze liede
ren zijn opgedragen, ze heeft gezongen en ik
ben er van overtuigd, dat Röntgen, door zijne
bewerking, ons deze liederen waarlijk nader
heeft gebracht.
De drie liederen van Leo Michielsen wijzen
wederom op een aanmerkelijken vooruitgang
in de ontwikkeling van dezen componist.
De declamatie der fransche woorden is voor
treffelijk. Vooral het eerste Les beaux jours"
en het derde Romance" (Alex Dréville) be
zitten geheel het gracieuse, dat het ken
merk is dezer fransche verzen. Maar ook
Chanson d'automne" (Paul Verlaine) met
zijn zuchtende harmonieën in de begeleiding,
komt mij zeer geslaagd voor.
De Arnhemsche componist Amory, die in
den laatsten tijd met waarlijk uitmuntende
liederen voor den dag kwam, is thans ver
tegenwoordigd met drie gedichten van J.
IIIIIIIIIMIIIIIIIIIllMMIIIMtlMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIKItllllllMllllllllllniM
D. C. van Dokkum (by het derde is zulks
vermoedelijk per abuis onvermeld gebleven).
Serenade" is een week droomerig stukje,
Lente" een flink lied, waarvan alleen de
aanhef wat veel herinnert aan Sohubert's
Die böse Farbe" en het Lied van den Smid"
een leuk, aardig ding. De laatste vier
maten van dit laatste lied klinken müniet
geheel natuurlijk in de ooren; eerstens
het tonica-accoord op de zesde noot van
pagina 3 en dan de afsluiting in D, bij de
eerste drie strophen. Overigens zal het opus
51 van den heer Amory zijn weg wel maken.
Het vierde opus van den heer Roll is te
monotoon van rhythmus en te gewoon van
vinding om een ander dan een oppervlakkig
publiek te kunnen behagen. Ook is de decla
matie zeer slecht verzorgd.
ANT. AVERKAMP.
J. J. BIESING,
Kunsthandel.
'8-GBAVENHA.QE,
Molenstraat 65,65* en 61
Moderne Schilderijen,
Aquarellen en Gravures.
MEUBEL-BAZAR,
Singel 263 283,
de
Kantoor-Meubelen
J. MEIJERISK MEIJÏE.
Telefoon S9B8.
w.
Prgs. . ? 3O.
MARMEREN SCHOORSTEENMANTELS
G. & J. COOL,
AMSTERDAM. ROTTERDAM. UTRECHT.
BLOEMGRACHT77 OELFT5CHESTRAAT6I BIlTiTRAAT 30
INRICHTING VOOR
NIJVERHEIDSKUNST
LEIDSCHESTR. 13
m AMSTERDAM m
.
Aff>Vr<EMSÜ*E .
5TEENDRUKKER1J
TtLtPHOON 970
Bekroond Xijverheiilstenloonst, te Leeuwarden W06
AT?U?Rü*D?CORATI?V
wlf
II
AFD-HOLLArmCH
n
ii
* HAI1DW6RK
«l» ili. <i> *A> <i» <i> <i»
^fT ^7 vf? Xp ^JF "Ïf7 ^7
RALl/?R5TRAATffi
>:AM5T?RDAH>:
gjH(]DFDV?RT?G?nWDGRDIG5T?Rjgg
M? HtGDPUIT5P?U?R
Hofjuwelier.
Oudegracht E 17, utrecht.
DROUOT
H- -f \VKSSEB & Co. ?>? *?
* LANGE HOUTSTKAAT 7 & 2 »
- - - Den Haaf; ...
. . TELEFOON INTEBC. >74 >
GROOTSTE INRICHTING VOOR
COMPLETE MEUBILEERING =
IN ALLE STIJLEN = = =. =
ANTIQUITEITEN^: =:
EIGEN MEUBELFABRIEK
AmSTERDAm
AARDÊUERK
gn TE<
^
NAAMLOOSE VENNOOTSCHAP
ZEISTER FABRIEK
_ _ _ VA N
KOPERWERKEN
2 MINUTEN VAN
STATION DKIEBERGEN
MODERN EN
ANTIEK KOPERWERK
GIETERIJ VOOR
FIJN KOPER EN BRONS
PERMANENTE
* TENTOONSTELLING
VAN
KLEURETSEN VAN FRANSCHE
MEESTERS + + + + + +
REPRODUCTIES PROCÉDÉViN
MEURS -f- + + -f + + +
PHOTOGRAVUREN NAAR OUDE
EN NIEUWE SCHILDERIJEN+ +
FAC-SIMILE-AQUARELLEN + +
ANTIEKE EN MODERNE BEELDEN
LIJSTEN EN SPIEGELS + + +
IN DEN
KUNSTHANDEL-WED. G. DOBENS&ZN.
R O KIN 56. AMSTERDAM.