De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 7 oktober pagina 2

7 oktober 1906 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M «j TER D A MM ER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1528 eigenlykeödiensttijd, de militaire oefeningen nog op geregelde tijden herhaald. Zich laten coimuandeerea is Voor den Duitscher lichamelijk en go^etelijk een be hoefte. Klerken, beambten, bedienden, allen zien eruit, alsof zij niets op eigen gezag kunnen doen. Zelfj by hun eenvoudigste en natuurlijkste genoegens ontbreekt hun iets, als er nie nand is, wien zij moeten gehoor zamen. Let maar eens op hot Kommer» jan de studenten, op hun Knripe, waar een almachtig voorzitter hen zelfs ertoe kan dwingen, zich dronken te drinken. Mot welk een toewy ling gehoorzamen zij! En die toewijding is niet alleen het gevolg van hun liefde voor bier, een gevoel, waaraan zij ook in vrijheid en eenzaamheid zouden kunnen toegeven* maar van het genot dat het hun geeft, onder bedreigingen en plechtiuhelen het bevel tot drinken te ontvangen I Gehoorzaamheid aan de wet, gehoorzaam heid aan den meerdere, gehoorzaamheid aan gewoon'en en gebruiken, geh.oorzaamheid, gehoorzaamheid, gehoor'.aamheid l Bedien den, die gewend zijn de een of andere bezig heid te verrichten op een wijze die hun goedkeuring hetft, krijgen van hun patroon een bevel, om het anders te doen, een bevel, dat veel van een vergissing heeft: zij denken er geen oogeoblik over, met elkaar te beraadslagen, of het bevel, dat zij hebben ontvangen, niet letterlijk op te volgen : Hij heeft het gezegd!' De patroon heeft het gszegd. Dat i-s voor hen de Wet en de Profeten, 't Kan zijn,dit de patroon hetft gesproken in een oogenblik van verctroo.dhetd, dat hij zich heeft ver gist, dat doet er niet toe, die veronder stelling komt zelfs niet bühen op. Hij heeft het gezegd l Dat is vold jende. Zij gehoor zamen. Een dergelijke onderworpenheid, leidt, hoe blind zy ons ook voorkomt, tot uitstekende resultaten. Wint in Duitschland ie de autoiiteit beschermend, behoedend, en, afgezien van enkele voorbeelden van over dreven despotisme, Waarop ik later nog terugkom, schept zij in het geheele leven in Duitschland een atmosfeer van orde en veiligheid, die werkelijk beuijdenswaard is. Een Duitsch gezant, dien ik in zijn eigen land ontmoette en wien ik mijn verbazing te kennen gaf o rer die nationale discipline, zeide mij : Zonder discipline, zonder militaire disci pline Eelfs, zou de bewonderenswaardige orde, ,die gij- zelfs in onze kleinste steden, in al onze publieke en particuliere adminis traties, hebt opgemerkt, niet kunnen bestaan. De Duitscher is log en langzaam van aard. Als hy niet wordt aangespoord door ontzag voor zijn meerdere of voor de wet, verstijft hij, blijft achter en valt in slaap. Maar bovenal, zonder discipline zou er in Duitschland geen nheid van geest be staan, geen nationaal leven, zelfs geen n erkelijke voorspoed. Het bewijs hiervoor kunt gij vinden in de geschiedenis van onze ver brokkelde staatjes, waarin niet de minste activiteit te vinden is". Dr. Rathenau, chef van een der groote Berlynsche bankinstellingen, zoon van den oprichter van de beroemde ElectrizitatsGesellschaft van Berlijn, de belangrijkste van de geheele wereld, heeft een speciale opinie over de psychologie van den Duitschen middenstand, die my'n eigen meeningen en ondervindingen geheel en al versterkt en toelicht: De kracht van Duitschland" zeide hij op een avond tot mij, is te zoeken in' den geest van discipline, het gevoel van plicht en van verantwoordelijkheid, en den eerbied voor gestelde machten, die de moraliteit van den Duitschen middenstand vormen. Die morali teit wordt niet alleen gevondt n bij staatsambtenartn en bureaucraten, maar even goed bij alle particuliere beambten, die in onze banken, onze fabrieken, onze handelshuizen dikwijls een even groote verantwoordelijk heid hebben als een hooggeplaatst gouvernements-ambtenaar. Ik bedoel de klasse van kassiers, boekhouders, opzichters, ingenieurs, onderdirecteuren en handelsreizigers, die ellen zonder uitzondering bun tehuis beschouwen als een klein koninkrijk, dat zij moeten ver dedigen, en waarvan zy den voorspoed moeten bevorderen. Die soort menschen zyn altijd tevreden met hun lot; het ken merkende van hun psychologie is juist dat wyze optimisme, die verstandige wijsgeerigheid, die hen ertoe brengt, tevreden te zijn met hetgeen zy bezitten, en hen er van afhoudt, zooals bij u maar al te dikwijls voorkomt, te mopperen en in opstand te komen tegen hun lot en zich te verdiepen in eerzuchtige droomen. De Franscbman is subjectief, de Duitscher meer objectief. Gij houdt u bezig met per sonen, wij met zaken. Een Fransch beambte of bediende vraagt zich zelf voortdurend af: Ben ik wel op mijn plaats ? Al die menschen om mij heen, van wie ik afhankelijk ben zijn die eigenlijk niet van minder beteekenis dan ik?" En verdor: Zal mijn vrouw efn mooie japon knnnen koot en ? Zullen we naar de camedie kunnen gaan? Zou ik niet wat meer kunnen verdienen?" Daarentegen zal een Duitscher, wien het toekomt, 400 Mark in de maand te verdienen, en die zijn werk niet zou willen doen voor 300 Mark, u nooit vragen, hem 5ÜO Mark te laten verdienen. De neiging van ilen Franschman om voor meer door te gaan, dan hij waard is, is hem onbekend. En zijn instinct leert hem, zich tevreden te stellen met hetgeen hij heeft, hoewel hij natuurlijk, even als ieder ander menschelijk weien, in den grond van zijn hart de hoop koestert om vooruit te komen, maar later, langzaam en niet te veel. En dat is de reden, waarom iedereen, zich de rechte man op de rechte plaats gevoelend, zoo gemakkelijk gehooizaamt aan zijn meer deren, en zich zoo blindelings onderwerpt aan het gezag." Ik bracht hiertegen in, dat er in DuitschLtnd toch drie millioen socialisten zijn. Dat is iets anders", antwoordde hij. Dat is de lagere volksklasse. En ik sprak over den bewonderenswaardigen Duitschen midden stand, die met zijn toewijding, zijn besef van beroepswaardigheid, zijn nauwgezet plichts gevoel en zijn ingewortelde eerlijkheid het eigenlijke kader van onzen voorsj: oed en onze kracht uitmaakt. Wat de socialisten betreft, bij hen vindt gy denzelfden geest van disciplinei En juist die geest maakt de kracht van hun partij uit, veel meer dan de recht matigheid van hun eisenen." Het is waar, een der meest karakte ristieke voorbeelden van de verbindende kracht der Duitsche discipline is het absolu tisme, dat in de sociaal-democratische party regeert. Zijn de drie millioen kiezers, die tot de party' behooren, werkelijk socialisten in de volle beteekenis van het woord? Dat is een quaestie, die hier niet behoeft te worden uitgemaakt. Maar wat ons op 't oogenblik interesseert, is het feit, dat zij gehoorzamen en stemmen met een eensgezindheid, waarbij niemand in gebreke bl-yft. Enkele pogingen tot verdeeldheid in de party en tot verzet tegen het despotisme van Bebel hebben schipbreuk geleden. Bebel is heer en meester van de Arbeitspartei" zebleven. Hij is evenzeer souverein als andere souvereinen, en hij is een tyran. Hij draagt geen kroou, en zyn program verschilt in alle mogelijke opzichten van dat der koningen zijn tegen standers en mededingers Maar hij is de baas, en iedereen vindt het even natuurlijk, hem te gehoorzamen, als hij zelf het vindt, iedereen te commandeeren. Er wordt beweerd, dat dit binnenkort'zal veranderen, en dat de dood van Bebel zal worden begroet als een gebeurtenis, die een beetje lucht en ruimte in de partij zal brengen. Het despotisme van koning Bebel verstikt «ie initiatieven van zijn goed gedrilde luite nants, die zich desniettegenstaande voor hem buigen en zijn autoriteit eeroiedigen. Bebel moet sterven, om de party tot handelen te brengen. (Slot volgt). Een Hongerende Ziel, naar het Deensch van MARIE BHF.GEXDAHL, door D. LOGE MAN VAN DER WILLIGEN. Geauthoriseerde uitgave van H. Honig, Utrecht 1900. Een boefc van het bekende, Noordsche type: donkere wilken boven een bergland schap, donkere zielen in een onbegrepen wereld: een boek gemakkelijk te lezen, maar moeilijk te verstaan; er blijft hier en daar iets duisters, iets geheimzinnigs dat je eerst later begrijpt; een werk, dat je in sommige gedeelten verveelt, maar je toch dwingt tot verder-, tot ten einde toe lezen en dat, aan het slot, een herinnering achterlaat, dieper dan je bij de lering zelve wel had gedacht, een herinneringjdie sympathiek is en je later meer malen zal doen verlangen het boek nog eens op te nemen, nog eens helder voor je geest terug te roepen de wilskrachtig* karaater* en toe i hongerende zielen.Zonder veel intrigue.zonder b\jna nige belangstelling-wekkende actie maken toch de karakters, scherp uit elkaar ge houden, een diepen, blij venden in-iruk; de figu ren, slechts met enkele lijnen raak aangegeven, staan af en vol leven voor onze oogen; maar over alles ligt diezelfde tragische schoonheid van het Noorden; ook dit bo«-k is weder ge heel in mineur gehouden; als er een» een lach in weerklinkt, schrik je van het geluid. Marie Bregendahl geeft ons het leven van een boer: we zien in deze eenvoudige riguur iets van het geweldige van den man met het houweel" van Millet; tegen een rossigbleeke herfstlucht van het noorden, tusschen de kale, windbevlaagde velden de verstompte, verdierly'kte boer, met omlaag getrokken plompen kin en achterwaarts gebogen voor hoofd, de slaaf van de arbeid, 'n zielloos ding, geen mensen meer maar 'n ruïne, 'n dier, dat geen geest brengt in zijn plannen, geen hart ia zijn arbeid; 'n stille, eenzelvige droomer, n dier z wijgenden, wezenloos sta renden, die alles zoo diep verborgen houden, zoo heel diep en dan nooit meer iets ver geten kunnen, die nooit zegden wat ze den ken, maar eenzaam in zich zelf hun leed dragen en hun schaarsche vreugde eu ach ter een mom van norschheid toch veel goeds, 'n braaf en eerlijk hart verbergen. Slechts enkelen uit hnnne oïigeving hebben dat betere" gezien, hebben dan eerbied voor den in zich zelf gekeerden zwijger; maar de groote massa gaat hem spottend voorbij of keert zich met afschuw van hem af. Zóó zien wij, het geheele boek door, voor ons de figuur van den hoofdpersoon, groot en somber en een donkere schaduw valt van hem af over heel zijn omgeving. Naast dezen norschen, ontevreden, somberen man de zachte, stille figuur van Mariane, zijn vrouw, een, die eerbied heeft voor dat gesloten, stuursche karakter om der wille van het goede, dat ze ns van hem heeft gezien, dat ze in hem weet verborgen, schuilgaande achter een uiterlijk van onverschilligheid en liefdeloos heid; de goede, verzachtende vrouw, die alles met den mantel der liefde bedekt en zich opoffert geheel : in haar jeugd, in haar vroolijkheiJ, in haar vrouw-zijn, tot zij ein delijk, te zwak voor zóó zwaar leed, verlangt naar rust. Mooi ea zoo heel eenvoudig weet de schrijfster met een enkele trek die figuur van Mariane te teekenen; als de meester knecht, door haar man getreiterd, driftig de kamer uitloopt, maar zich plotseling omkeert, het vertrek weer binnenstuif't om zijn drift te koelen, geeft de schrijfster ons inéns, maar heel helder, de figuur van Mariane: Maar aan den hoek van de tafel, vlak over de deur, Btond Mariane. Zij keek hem met haar groote, blauwe oogen smeekend aan en toen zweeg hij, sloot de deur achter zich en ging naar de stal." Dergelijke zuivere trekjes, dergelijke hel dere oogenblikken" vindt men in dit boek vele; het ontroert dan plotseling; dit werk sleept je niet mee in n lang aangehouden, weemoedige stemming, maar hier en daar, onverwachts, grijpt het je aan en ontroert het heel innig. De vertaling van mevrouw Logeman-van der Willigen is niet geheel en al onberispe lijk; de dialogen hadden losser, natuurlijker, meer boerscher gekund en hier en daar werkt een niet zuiver gezien beeld zeer storend; men voelt wél wat de schrijfster bedoeld heeft, maar tevens, dat het in het oorspron kelijke anders, natuurlijker gezegd zal zijn; mevrouw Logeman heeft vertaald maar zich niet voldoende in haar werk gedacht; ook het schijnbaar zoo eenvoudige vertaa'werk moet artistiek zijn ; zoodra het machinaal en gevoelloos wordt, doet men onrecht aaa het orgineel. Evenwel neemt het niet weg, dat Een Hongerende Ziel" an und für sich een werk van beteekenis blijft en ook in de Hollandsche vertaling een gewild boek zal blijken te zijn. W. GHAADT VAN ROGGEN. Eea teil taaltaoeier. i. Nu professor meester Van der Vlugt als lid van de Tweede Kamer der Staten-Gene raal zich heeft teruggetrokken, hebben eenige dagbladen lust gehad de tialwaarde en de stijl van professor-meesters redevoeringen luid uit te prijzen. En daardoor heb ik den dwarsdrijverigen zin gekregen eens open-enbloot te zeggen, dat professor Van der Vlugt knoeit met net Hollandsch. Dit heeft niets te maken met eene beoordeeling van zijne juridische en politieke bekwaamheden. Ik neein aan, dat die zeer groot zijn, omdat ik voor het oogenblik het bewijs van hun nietgroot-zijn wel missen kan. Maar zijne taal, dat is knoeien. Goed, op eene deftige wijze, maar dat 's juist zo ivecl te erger, want nu loopen meerdere goede lieden erin. En wer kelijk, het was inaar beter, als professor Van der Vlugt besluiten kon. niet meer artikel na artikel te schrijven. Want wat wij winnen aan juridisch en politiek inlicht, d .U wordt ons ruim teruggeroofd aan tinesse, vau taaigevoel. Hollandsch als professor V. d. V. schrijft, dat stompt af. XVant dit is vasi: vooraan gaat onze taal, eeu heel eind daar achter komt de rechtswetenschap, en dan nog veel verderop komen tweede en eerste-kamt r. Eu professor Van der Vlu,jt verliest oneer biedig den afstand uic het o;)g, die hem van de echte Nederlanlsche taal scheidt. Hij wil (dat wil zeggen : hij kan niet anders.) deftig Hollandsch schrijven, een stijl met nette manieren. Daar is niets tegen, dat deed Hooft ook, en die dee het zoo mooi. Heeft professor Van der Vlugt wel eens iets van Hooft gelezen? En heeft hij toen ook zoo iets als af:taud gevoel l? Eerb.el? En scaaamte? De journalisten loopen er in. Trouwens, dat is het beroep van journalisten. Die «"i IJ el Handelsbiad hinkelt vooraan op zijn lioevenijzer. Hoort cein eens prijzen: .?.d rijzen, ulaan tn weder henendalen der aan gename zinnen, jij n en toch krachtig, sierlijk en eenvoudig, etaliy en flank," Vooreerst ;s dit een leelijke zin, beter dan de gemiddelde Van-der-Vlu^t-zinnen, nu ja, maar zooveel beter niet. Let eens op: fijn en toch krachtig" alsof in het algemeen buiten de dagbladen grof ea krachtig samen zouden gaan. Aangename zinnen I Voor den heer Hoefijzer misschien. Maar ik zal hier zinnen af doen drukken van Van der Vlu^t, die niet rijz<?n, inair plat zijn van taal, en die niet staan, maar op elkander j-ngelen als slaperige journalisten, die niet sierlijk zijn, maar gekunsteld. En die niei een vouiiig zijn, neen, vooral niet eenvoudig. En ook niet statig, maar wel valsch en deftig, als een pedel, die vandaag eens voor prof. wil door gaan. Gerust, in Vondels Academie zou prof. Van der Vlugt niet eens pedel mogen zijn. Niet te veel zinnen van professor in dit blad, dat óók gelezen wordt in Hollandsche huis kamers, want dat 's gevaarlijk. Wel enkele cursiveeringen erin. Voor nauwkeurige taaivoelers is dat niet noodig, voor sommige journalisten is het overbodig, want hun taaigevoel is toch als een hoefyzer 200 hard. Maar het doet snel uitkomen, wat het meeste ge brekkig is in het werk van professor V. d. V. Al de zinnen zijn uit drie of vier opstellen in de jaargangan 19 '8 1904 van Onze Eeuw." En hier zijn ze dan: 1. Voorwaar: zoo zulk een knoop was door te. houwen met eene algemeenheid van die soort. . . ." Xu is het zeker, dat een journalist van het Handelsblad geon zin zal mogen afkeuren, die met: ..voorwaar" begint, het zou hein de kop kosten. Maar goei, goed, ik heb andere en betere, dat wil zeggen, leelijker. 2. ..Aan die onderstelling hing het begrip der zedelijke verantwoordelijkheid. Aan haar ontuonfcte het gevoel van wraak, zich op den duur verfijnend tot het verlangen naar een leed, den schuldige wegens het bedreven kwaad te wachten staande. Aan haar, kortom, ontsprooi geheel het oude strafrecht." 't Is eenvoudig, 't is sierlijk, 't is aange naam voor de lief ciebbers, 't is slank. En echter, zoo lief als ik rnijn leven heb, bied ik. mij aan naast het begrip der zedelijke verantwoordelijkheid te worden opgehangen aan eene onderstelling, tot de dood er op volgt, wanmer een kunstenaar uit onze eeu n dit helder Hollandsen, vindt. * * * 3. ... hoe ju'st die denkerscholen en heiligen-zemeonten, wier vaerf.ldbe.eid het zichtbaamt door plichtsbesef en schu,'.dbeiruntzijn werd gekliurd, elkaar ontmoetten in besliste ontkentenis van onveroorzaakt willen." Commentaar overbodig. 4. Wie zoo doen, splitsen zich dan weer in tweeën. Dit is eenvoudig en slank, maar, professor, dat is ook zelfmoord, dat is ook harikari, hoe heet 't toch weer ?" 5. Die beid", dwaaUichte.n, zij glimmen, (hshewiiift, of niet den strijders tegen het begrippenapparaat van het oudere strafrecht voor. Op die twee gel It hel, wat min bedrieglijk licht te laten vallen.. Meer licht l Want rnin bedrievlijk dan wat ? Op twee dwaallichten Hebt? Licht op een licht? Recht op een recht? 't is Voorwaar, slank. Gewoonweg slank. (j. Totdat men het punt bereikt, waar zich het verwaarloosde onherleidbare op deze cinoogige werkmethode wreekt in tastbare onge rijmdheid harer sluitredenen." * # * 7. Had hij, intusschen, tegen eon winkellaiak in het pantfer zijner dialectiek niet opgezien, DAS lag het afdoend tvnlwnnrd. aan het gedacht: enfant terrible" voor hel grij/xn." * * Neen, ik schei er uit. Voorwaar, wat geeft het of ik al meer en meer van deze zinnen bijbreng. Het is gevaarlijk zooveel slecht Hollandsen te cursi-ieeren en te doen druk ken. En dan: men mocht ineenen, dat de andere zinnen vau Vau der Vlugt beter waren. En dat volstrekt niet. Het jacht maken op ongebruikte woorden (zonder noodzaak), valsche beeldspraak, vooze holheid, poJIige opgezwollenheid, geen moment raken we het kwijt. Het Hollandsch van Van der Vlugt staat tot het Hollandsch van b.v. Van Deijssel (die mij de vergelijking vergeve) als pedellige aanstelligheid tot kunstvol individualisme staat. II. Uit l O, maar ik begrijp zoo best, waarom de liberale bladen Van der Vlugt's proza pi ijzen. Omdat hij 'n liberaal is niet zulke nette manieren. En die doctor Kuyper wel eens zou staan en slaan. Dat heeft hij niet gekund. En mooi, zelfs maar goed Hollandsch schrijven, heeft hy ook niet gekund. Hadden de anderen gezwegen van zijn Hollandsen, dan had ik het ook ge laan. Maar dit werd al te kras. Welnu, voorwaar, toen heb ik mijn woordje óók gesproken. D H. Simson en Delila. Naar het Duitsch, van CLAKA VIEBIG, door E.MUY THOMAS. D. I. Goetnals, Weesp. Mama, zei 't jongentje, wilt u mij als je blieft een heel muoi vertelsehje verte.leu. Ja wel, zei de mama, daar was eens... Maar 't jongentje, dat heel secuur was, vroeg gauw nog : loupt 't goed af? En toeu de moeder dit niet volmondig Kon verzekeren, aield hij zijn ooren toe en zei: dan iiiet. 't Ventje n ad op zijn standpunt geen onge lijk, want hij hield niet van treurige dingen, en een inansch hoeft ze niet op te aoeken ; ze kouieu vau zelf wel. Ja ik kan er in komen, dat een oud man, die veel akeligs heeft gezien ia zijn leven, de voorkeur geeft aan verdichte verhalen, cue hem wat opvroolijken door zijn aandacht te bepalen bij de lichtzij van 't menschelijk leven. Zulk een ou len heer kan ik Simson en Delila niet aanbevelen. Het boek bevat 7 verhalen, waarvan het eerste den titel der heele verzameling draagt. De eerste vier zijn bepaald akelig. No. l vertelt van een muisje, dat voor 300 Mark haar vurigen minnaar aan de po itie verraadt. No. 2 van een vader, ie zijn eenige dochter om een enkele misdaad buiten da deur zet en in de sneeu v laat sters-eu. No. 3 vaneen dominee, die uit enkel vroomheid en mensclienvrees een jonge boetvaardige zondares huisvesting weigert voor n enkelen nacht, met het gewone gevolg, dat zij zich gaat ver drinken. No. 4 van eeu mooi boerenmeisje dat haar laaghai tigen verleider doodsteekt en naar de gevangenis of nuar't schavot gaat. In no. B heerscht mee de toon van zacnten weemjed en no 7 is zeer droevig. M-iar uo. 5 is blijeiuJig. Margaretha gaat ter bedevaart naar rier om den Heiligen Kok te aanbidden, die haar moeder dan, zooals zij vast gelooft gezond zal maken. Het arme kind heeft een moeielijken tocht en geen andere bescherming dan haar onschuld, maar zij heeft geen andere noodig. Ze wordt verdron gen door de menigte en ze krijgt den H. rok nauwelijks in de verte te zien; maar lieéneblik en haar vurig gebed zullen wel voldoende zijn. Of ze voldoende waren blij st niet, maar op haar terugreis vindt de goede lieve dochter een practitexemplaar van een vrijer, die haar levenspad wel effen zal maken. ? Deze aardige dorpsgeschiedenis is er een van de beste soort. Nu wil ik van de andere verhalen geen kwaad zeggsn. Integendeel l Er is zeer veel schoons iu. De schrijfster heeft menschenkecnis en groote liefde voor de natuur; zij heeft talent genoeg om bij het schilderen van de droevigste toestanden haar kracht niet te zoeken in een ruw en stuitend realisme. Maar Margareiha's bedevaart heeft uie toch het meest goed gedaan. Zm. v. H. KoDinilijïe Vlaamscbe Academie, i. Voor 1907. 1. Taalkunde. Kepertorium der Nederlandsche Taalkunde. Prijs: 750 fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. 2. Vuk- en Kui^ttvoordm. Eene volledige Vak- en Kunstwoordenlijst van het Land bouwbedrijf, met inbegrip van Veeieelt en Paardenfokkerij, zooveel mogelijk met bij voeging van de afbeelding der opgegeven voorwerpen en fan de Frausche benamingen. Pi ijs: 800 fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. 3. Zuidnedertandsche Folklore. Men vraagt een BOO volledig mogelijk geographisch Sagenboek (met inbegrip der Legenden) van V laamsch-Braoant (arrondisse menten Brussel en Leuven) Prijs: 600 fr.. of een gouden gedenkpenning van gelijke y aarde. (X.B. Voor de andere provinciën worden later prijsvragen gesteld.) 4. Onderwijs. Ge schiedenis, van zuiver pedagogisch standpunt, van het onderwijs in de drie graden, in Belg:ë, onder de Fransche overheersching en onder de regeering van VVillem I. pr.:tiOOfr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. 5. Onder wijf. Verhandeling o?er de noodzakelijkheid en de mogelijkheid van de vervlaamscbing der Hoogeschool to Gent, met het oog op de algemeene beschaving van V laainseh -Belgiëen dezes ontwikkeling op ieder gebied. Prijs: liOO fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. G. (leschiedcnis. (Schoolboek.) Geschiedenis van België, ten dienste van het middelbaar onder wijs (eerste graad, hoogste klasje). (Op groote objectiviteit wordt aangedrongen.) l'r.: (>UO fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. 7. Taalkunde. Germanismen. Men vraagt eene zoo volledig mogelijke lijst van de Germanismen die heden gebruikt worden door de Noord- en Zuidnederlandsehe schrij vers, met aanwijzing van den aard, alsmede van de echt Nederlandsche woorden en uit drukkingen. Prijs: (500 fr., of eeu gouden gedenkpenning van gelijke waarde. Voor 1UOS. 8. Taalkunde.. Een onderzoek naar de chronologie van de Ontwikkeling van rniddelnedl. i e. u ft tot nieuwndl. ij en ui. Prijs: 600 fr., of een gouden gedenkpenning vau gelijke, waa-de. 9. GemeeUaa,!.. Men vraagt eene Verklarende studie over de tongvallen van Oost-Vlaanderen, met kaarten (in den zin ?an dr. JAN TE WINKEL'S werk : de Noord nederlaudsche Tongvallen. Atlas van Taaikaarten met tekst). Prijs: 800 fr., of een gouden gedenkpenning vau gelijke waarde. 10. Vak- en Kuiislwoorden. Eene volledige Nederlandsche vakwoordenlijst van de /.-evUscherij, met afoeelding van de vermelde voorwerpen en met opgave van de Fransche, Hoogdiiitsche en Engelsche benamingen. Prijs: sol) fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. 11. Vak- en Kunstwaar den. Fi'iie volledige Nederlandsche vakwoor denlijst van het Drukkeravak, zooveel moge lijk met opgave van de Fransche, Hoo^duitache en Engelsche benamingen en met afbeelding van de vermelde voorwerpen. Prijs: 700 fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. De prijsvraag te beant woorden vóór l Jannari 1908. 12. Gewesttaai. Men vraagt een Gentsch idioticon (stad Gent). Prijs 600 fr., of een gouden gedenk en ning van gelijke waarde. Voor 1909. 1Ü. Taalkunde. Klankleer van het Zeeuwsch Dialect in de middeleeuwen. Prijs: 600 fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. 14. Geschiedenis. Men vraagt de geschiedenis Ven het huisgezin in Vlaam?ch-Belg;ö. Hoofdzakelijk wordt ver langd: een leven lig beeld van ona zedelijk leven in het verleden; de ontwikkeling van het huisgezin ; zijne rol in de samenleving; zijn invloe l op onze letterkunde; zijn strijd. om het dagelijksch brood i.p economisch gebied; zijne rechten bepaald in Costumen en keuren'; da plaats en de invloe 1 der vrouw; de opvoeding van het kind; eigen aardige gebruiken en zeden, feesten enz. (Zie o. a.: Fr. de Potter's proeve : Huiselijk leven onzer voorvaderen; Ribbe: La Familie; Letourneau: Evolution de la Familie.) Prijg: 750 fr., of een gouden ge denkpenning van gelijke waarde. 15. Onder wijst. Kinderliteratuur. Verhandeling over de Kinderlitera uur; hare geschiedenis (breed geschetst) in de meette beschaafde landen ; hare voornaamste voortbrengselen hier en elders; haar doel en hare vereitchten; mid delen tot aanmoediging. Prijs: 6UO fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. 16. Xunxtyeschiedenis. Geschiedenis van de Vlaamsche Schillerkunst te Brugge. Prijs: 750 fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. (Het met goud bekroond werk zal de Vjaamsche Academie laten illustreeren naar de aanwijzingen van «len Schrijver.) 17. Vd,k- en Kunstwaarden. Eene volledige lijst van de Nederlandsche vakwoorden van de Klompenmakerij (Kloefkapperij), met op gave van de ge svestwoorden, en met vermel ding, zooveel mogelijk, van de Fransche en Hoogduitsche benamingen. Tot opheldering wordt de afbeelding van het gereedschap en van de voorwerpen verlangd. (Voor da gewestwoorden, plaats of streek opgeven). Prijs: 300 ir., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. (Slot volgt). NIEUWE UITGAVEN. Mr. TI i>Ie 'n B'-lderdijk, uitgegeven op mach tiging der Bilderdijk Commissie. Amsterdam, \4i Höveker di Wormser. Verleden*s macht, naar 't Franfch van DANIEL LESUEUK, door ELISK URIEKSEN. Kampen, Stads Boek- en Courantdrukkerij. Mtdaen^tand en Caoperut'e, door dr. J. NouWE.NS. Leiden, L'itg-Venn, Futura". A chmed ge;eyd de dorst naar het s. hoone, door KREDA BEN H EIK, in drie stukken. Rotterdam, W. L. & J. Brugse. Mentale therapie dat wil zeggen behandeling t-an ziekten door zielskracht, naar het Engelsch, ran W. J. COLVULLK, door H. B. KESNEDY VAN DAM. Amsterdam, J. C. Dalmeyer. Vpen brief aan pr f G J. P. J. Bvllannd, door dr. G. JKLGERSMA. Leiden, Gebr. v. d. Hoek. Orer nociale verzek ring, door mr. M. W. F. THEUB. Amsterdam, Scheltema en Holkema'a Boekhandel. De volmaakte mensch, De kunst, in zea maan den harmonitche lichaamsvormen, een gezond organisme, een sympathiek voorkomen en lichaamekracht te ontwikkelen en duurzaam te behouden, door REIXII. GEEI.ING, met 50 illnstr. Amsterdam, J. C. Dalmeijer. Het maijneiisme, De geschiedenis van het magnetisme. De magnetische slaap (somnaoibulisme). Magnetisme en hypnose. Het persoonlijk magnetisme. Het magne tisme als geneeskracht, door FK. COLSON. Am sterdam, J-C. Calmeijer. Een held n, door A. C. KUIPER, met illustr. naar fotogr. Haarlem, Vincent Loopjes. ANDR. HOME, Een kraan ran' een jon gen, uit het Engelsch, door A.SNIE DE GRAAFF, met 13 ill. Bawn, Hollandia drukkery. LOUISE KoprEX, Op arlenitein", met toe stemming van de schrijfster uit het Hoogduitsch bewerkt door K. EKDBIUNK, ill. van A. KirxcKKL. Baarn, Hollandia drukkerij. Ou JÖRGEN, Het twen fan een zwerver, van ANOREAS HAUKLAN», uit het Noorsch door G. B. NORTAKKKIÏBaarn, Hollandia-drukkerij. Inhoud van Tjjdschrifter. De XXe Eeu'j), 10e afl.: Voorgeschiedenis en vestiging van den Oranje Vrystaat, vervolg, door dr. Hendrik P. N. Muller. Is Celstraf" nog langer geoorloof l en gewenscht? slot, door dr. A. Aletrino. Het Hchoone en de Kunst, door prof. G. J. P. J Bolland. Verzen van S. Bonn. Buitenlandseh Staatkundig Over zicht, door Chr. Nuijs. Onz'. Kauw, 10e afl. : Bilderdijk en de taal wetenschap, door dr. A. Kluyver. Goethe in Rome, door prof. dr. P. J. £lok. Hoe koineu wij uit het moeras? door G. Polvliet. ? Amsterdamsche beurs, d-wr Jhr. mr. A. P. C. van Karnebeek. Hamelberg's Vrijstaatsche jaren (1850 1871), door dr. Hendrik P. N. Muller. Onze leestafel. De Katholiek, Oct.: De Messianische Psalmen V, Psalm LX.VIII (Hebreeuwsch LNIX), door F. J. P. G. van Etten. De Hornoeopathie voorheen en thans, door dr. K. A. M. Droog. Vicenza, door M. A. P. C. Poelhekke. HarK'lied, door Fr. Martialis Vreeswijk. In eenzaamheid, door Fr. E. van Kroonenburg. Groiit Xedcrtnnd, Oct.: Om een Leuze, door Gerard van Kckeren. Verzen van L. H. Grondijs.?Maaidag, door J. van der Pant Jr. Van. de Zonnebloem die de Zon wou zijn, door Marie Metz?Koning. Verzen van Edinond van il'el. Thuiskomst, door Suüe la Cbapelle?Roobol. Dramatische kunst. Literatuur. Viugen tnn den Dag, afl. 10: Wettelijke bestrijding van de kwakzalverij, door rur. S. G. Canes. O er staatkundige partijen ia het algemeen en over staatkundige partijen. in. buitsühland in het bij/.onder. Ken en ander over het vraagstuk der Syndikaten, door D. Stavorinus. Het slapende leven, door W. Bölsche. Natuurwetenschappelijk praatje. Overstrooming en zoutgehalte, door J. Kuyper. Bibliographie. Van _\[aand tot jla>md: Walden" van Frederik van Eeden. Het arbeidsvermogen der getijden te exploiteeren voor de nijverheid. Stofdeeltjes in de lucht. ? Japaceezen op het terrein der Kolonisatie. De llollandsch Kolonie te Harrisou, South-Dacotah. Di Beweging, Oct.: Aan den OTerzij van den Zandioom, I, doorNiue van der Schaaf. Vau vroeger en later tijd, door W. L. Pen ning J r. A'driaan van der Hoop Jr., door J. Koopmans. Indische politiek, door mr. P. Brooshoof.. Boeken, Menschen en. Stroomiugen: Wiüem Bilderdijk, door Albert Verwey Boekbeoordeelingen : Alex <iutteling. (Belangrijke Dichters (ILI): Jan Prins). Maurits Uyldert (H. J. Boeken, Goden en Menschen).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl