De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 7 oktober pagina 3

7 oktober 1906 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1528 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Toonkimtf, No. 38: Volksliederen, Volks zang, door S. Brons. Hoa het Buitenland over ons wordt ingelicht, door M. A.B:B. Jr. Berichten en Mededeelineen. Beoordeéling van nieowe werken. Uit het VereenigingsNo. 39: Ludwig WüliDer?Coenraad V. Bos, door Bernard Canter. Muziekkamers en muziek in berbergen te Amsterdam. Be richten en Mededeelingen. Beoordeeling van nieuwe werken. Varia. Uit het Vereenigingsleven. . Het Tooneel, No. 3: Ibsens laatste liefje. Amsterdainsche Kroniek. H. D.: Rotterdamsche Kroniek. M.: Uit Utrecht Jubileum De Leur (met portret). Knipsels en snipper i. De Hollandsche Revue, No. 9 : Mr. M. Tydeman Jr'. (Leider der conservatieve of oudliberale partij), Frontlspiew. Wereldge:6cr7iedenis. Belangrijke Onderwerpen. Karakterschets: C. G. van Tuoergen Jr. Revue der Tjjdschfifien. Het boek van de maand: Van Oude menschen" (?De dingen die voorbijgaan"), door Louis Couperus. Eigen Haard, No. 40: Bedelmanneke. door L. Klaver. Nederland voor honderd jaren, door generaal Wüppermann, inet portret en af b., IX. De bruiloft te Cana van Jan Steen, door Jei°. de Vries. Jan Steen, de bruiloft te Cana, co lectie-Demidoff, tentoonstelling firma Fred. Muller. Naar de comedie Statuboul, door Jeanne T., slot. Het nieuwe ont dekte steenkoJenterrem in Noord-Brabant, door H,, met portret en af b. HetAlbrechtschloss by Dresden, de tijdelijke verblijfplaals van H. M. koningin Wiïhelmina. Bilderd'y'k's borstbeeld in het Rijksmuseum, met »fb. Verscheidenheid. Feuilleton. VOOR DAMES. Halfn.it Mijn dochters doen allemaal wat! Ik vind 't uitstekend, dat zij voor zichzelf kunnen zorgen. Je weet toch maar niet of zij trouwen en dan is 't veel gelukkiger voor ze als ze onafhankelijk zijn!" De zorgende huisvader, die de afgezaagde frase liet vallen, blies gemoedelijk zijn rook wolken in de lucht, in de vaste overtuiging, dat hij nu genoeg had gedaan voor het levensgeluk van zijn dochters in het bijzonder en voor de vrijmaking van de vrouff ia het algemeen. Na diepzinnig peinzen, kwatn een oogenblik later een nieuw bewys van 's nian's degelijk inzicht in het levensgeluk van zijn dochters in het bijzonder en in de vrouwen kwestie in het algemeen. Maar daarom heb ik toch graag, dat ze mgn vrouw in het huishouden een beetje helpen! Ze moeten vrouwelijk" blijven. Zyn wederhelft knikte met voldoening over de hoog» wijsheid, die van zijn lippen vloeide. Hy had het waie, het nieuwe, het grootste liéht geworpen op de vrouwenkwestie. Hij was de oplossing nabij! De vrouwinoet zich zelf door d* wereld helpen, den voor-haardubbel-harden inededingingsstrijd strijden, met als pantser haar zachte vrouw&iïjkheM. En zyn oplossing van het netelig vraag stuk gin i zonder miskenning van hare rechten als moeder. Hare dochters'stonden haar bij i u de zware taak van het huishouden. Zij fciaven vromrely'k. Wel had Mimi iets meer kleur kunnen yertooneu bij die gezonde afwisseling van lichimelijken arbeid thuis, en de inspannende bersengymnastiek op het kantoor, waar zij een zeer verantwoordelijken werkkring ver vulde, maar Mimi was nu eenmaal niet DE BROMTOL. (Een hemelphantasie) dbor H. DE HOOG. m. 't Was vol en druk op den weg, die van de aarde naar den hemel leidt. Ouden Tan dagen, met verschrompelde lichamen, mannen en vrouwen van eiken leeftyd, kinderen, jongens en meisjes, gingen allen, in groepjes of een zaam, döielfde richting. De meesien hunner hadden lange sleepende gewaden aan De enkelen, de hoogst enkelen, die zij tegen kwamen en in omgekeerde richting liepen, werden even van terzijde aangezien, maar niet gegroet, 't Vonnis der verwerping was te lezen in heel hun verschijning. Treurig en stil, mee gebogen hoofd vervolgden zij hun tocht. Uit de groote groep ging 'n enkele stem op, die poogde te zingen. Andere stemojen paarden zich dan aan die eene, en plechtig klonk dan als een lofzang hun geluid over bet wijde hemel veld, waar de breede weg over liep Een hoog wolkenpaleis verhief zich in de verte. Sommigen dachten, dat 't van marmer was, en schreven den glans, waarin het schit terde, toe aan zonneschijn.Maar anderen wisten, dat de glans, waarin het straalde uit het paleis Belf kwam. Langs den weg groeiden rozen en jasmijnen, leliën en veelkleurige violen. Som mige der reizigers plukten daarvan en bonden ze in bossen bijeen, of vlochten er kransen ivan voor elkanders hoofd. De enkelen, die den weg terug gingen, zagen in al die bloemen niets dan onkruid en von den den geur, dien zij verspreiden verpestend. Waar de anderen gingen op sneeuw-zachten weg, daar traden hunne voeten in doornen. Het zingen wekte in huu hart bitterheid en baat, evenals dit op aarde het geval geweest was, als zij daar soms zingen hoorden. Toen haatten zij ook reeds ieder, die blijde was, de bloemen en de dieren en de menschen. Zij baatten de zon en den regen; zelfs God. En nu waren zij verwezen, verjaagd van de hemelpoort. Nu waren zij op weg naar de Hel, om daar hun haat bot te vieren; want in de Hel haat men alles, de meiischen, de zaligen en de verdoemden; daar haat men ook zichzelven, omdat men er niet kan lief hebben. Stil en met blijde verwachtingen was de groole groap reizigers gekomen tot voor de hemelpoort. Een groot plein, met vijvers en groote grasperken, van wondere schoonheid, lag er voor uitgespreid. Banken stonden hier en daar, voor hen, die wachten moesten. Een kleine deur, die naast den grooten kleurig I En mama was er trotsch op, dat haar dochters niet op een canapéhingefl, als z\j thuiskwamen van haar dagtaak. Zy hield niet van die luiheid! Waarom zouden ZV) thuis niet een handje helpen? Zij hielpen toch mee opeten, want inbrengen deden ze niets! Jil>'t het geld dat ze op kantoor, in de apotheek en bij het ouderwijs verdienden, betaalden ze haar kleeren, en ze spaarden een kleinigheid over voor de toekomst, maar de kost kregen ze vrij. EQ ze waren allemaal volwassen ! Van het ambtenaarstractementje van haar man moest dat alles maar af! Dan moest je 't toch op personeel uitsparen Mevrouw had een dagmeisje, er bleef haar zelf heel wat te doen. Natuurlijk dat de meisjes moesten meewerken. En weer keek ze stralend naar haar wijzen echtgenoot, die ruatig zijn rookwolken uit blies, tevreden over de verstandige opvoe ding, die hij zijnen dochters gaf. Een beroep om geborgen te zy'n en toch een klein achterdeurtje voor het huwelijk. HU had geen zorgen voor de toekomst, wanneer de tijd zou komen, dat hij zijn kalm ambtenaarsbestaantje kon verwisselen met dat van renteniertje op een schraal pensioentje zouden de dochters wel iets bijdragen in de kosten van het gezin. Hij verdiepte zich in vizioenen van een vreed ;ainen ouden dag, vriendelijk verzorgd door vier 'idve vrouwen die hem de wenschen uit zijn oogen lazen. De wereld was toch zoo kwaad niet! De emancipatie der vrouw ook niet. M n moest de vrouwen wat toegeven.... Natuurlijk ze moesten niet overdrijven ... Een vrouw moet vrouw blijvtu! Toen een jaar later Thérèse, No. 2, suk kelde, begreep hij niet waaraan 't lag. 't Was wtl waar, hoofdacte scheen een zware studie en heele dagen op school staan bleek net vermoeiend, maar... zij had 't laatste half jaar thuis bijna niets uitgevoerd. Zij had ma en de zusters maar laten ploeteren en zij studeerde 's avonds in haar boeken en wa3 dan nog prikkelbaar en humeurig. Als hij haar een grogje of een aschbakjövroeg, was 't haar nog te veel. Ze hadden haar gespaard wat ze konden en nu was 't maar altijd hoofdpijn. Thérè-e was naar den dokter geweest en die had u. b. iust voorbeschreven. Kust als je voor een examen .zit! En dan toch. . . Pa en rna hadden niet op met dat rusten. Er kwamen heel wat kuren bij tegenwoordig, Ma waa ook uit een druk huishouden, daar was ook heel wat te d en, met schoonmaak en inmaak, en de wasch, die riet opgedaan thuis kwam. Maar zij had n ioit gewetevan hoofdpijn en ingebeel Ie-kwaaltjes, nog minder van zenuwen en rust. De dokter schreef versterkende middelen voor, maar ma vroeg zich af. Wie moet dat betalen? Van pa's ambtenaarstractementje konden ze net zuinigjes rondkomen, maar er moest niet meer bijkomen. Al die extraa tje?, eieren en melk... 't kost allemaal geld, en 't geefi ook niet. Daar had je nu Dora van »anten. Die kreeg 3 mnd verlof. Ze was naar buiten geweest, en daar was 't maar in hangmatten liggen, eten en drinken, melk en eieren voor en na. Ze was 10 pond aan gekomen toen ze terugkeerde.... En nu was ze alweer slap en naar. Het oude liedje. Zenuwen en bloedarmoede? Die meisjes moesten zichse'f meer aanpakken. Minder romannetjes lezen en flink in het hu.shoudeu werken. Ze had er eigenlijk spijt van, dat ze had toegegeven, dat Tlj("iè?e zoo suf e in de boeken. Met wat minder stu deeren, was ze er ook wel gekomen. Ze liet zich nu ook veel te veel gaan. Zij moest zich meer ertegen inzetten.... Toch kreeg de studüereude jonge dama een tijdelijk ver ^MKMMIIIIIIIIIinilMllllllllllllKllllllllltllllllllllllllltlMIIHIIIIIIIIHIIIIMC hoofdingang van 't paleis was, werd geopend; een eerwaardig mau met doorwonde handen en voeten tra i er uit. Dit was Petrus, en de wonden die hij droeg, waren do zwijgende, maar onweerlegbare bewijzen v n zijn berouw en liefde voor deu Meester, dien hij eens in zwakke ure verloochend had. Alleu zwegen en diepe sti'.te heersehte onder de menigte. Petrus klom op 'n kleine verhevenheid en riep met duidelijke stem : Gij allen luistert. En toen na e.enige seconden zwijgens, ging hij voort, telkens even ophoudend : Is er onder u 'n koning of koningin ? Een graaf of Kertog ? U er onder u een, die op aarde bekleel was niet groote heer schappij ? De menigte zweeg. Petrus vervolgde : Is er onder u 'n moordenaar ? Wan neer een uwer zijn broeder of zuster h et f t gehaat, dat hij vooruit trede. Schuchter trad 'u oud vrouwtje, snikken! en bedroefd tot voor Petrus. Deze wendde zich tot haar en zeide haar te gaan zittt n op een bank, vlak bij 't paleis, en daar te wachten. Petrus ging voort: Gij allen, volgt dit voorbeeld en weest waar. Hier geldt niet wat vrienden van u zeiden, of hoe de men schen u beoordeelden, of wat men straks op uw grafsteen schrijven zal! Hier geldt alleen de ? waarheid. Is er onder u 'n brand stichter? Of 'n valsche munter? 'n Lliuf of 'n lasteraar ? Er kwam beweging ouder de menigte. Dat zij zich afscheiden en plaats nomen op gindsche bank. Zeven der aanwezigen namen op de bank plaats, Petrus vervolgde : Is er onder u een, die zijn schulden niet betaalde? Die niet wilde werken ? Met gebogen hoofd trad 'n j in ge man tot voor Petrus, en die hem op aarde gekend hadden, wisten, dat het de man was, die bij de weduwe op kamera woonde. Ga, zei Petrus tot hem en zet u op de bank. En toen weer tot de menigte: En gij allen, die staande zijt gebleven, volgt mij. Een nader onderzoek zal plaats hebben in geheime kamers, waar gij allen zien zult in den spiegel van uw eigen ziel. Ziet gij daarin Gods beeld, zalig zijt gij. Petrus ging den nauwe poort binnen en allen, een voor een, volgden hem. Toen de laatste binnen was, kwam Petrus weer terug. Een groot en zwaar boek had hij bij zich, legde dit voor zich op 'u tafel, en begon er in te bladeren. Op de bank wachtte men, wien hij roepen zou. 't Oude vrouwtje kwam 't eerst, 'n Fluis terend gesprek begon, 't Vrouwtje weende steeds bedroefder. Zij, die op de bank zaten, hoorden Petrus aan haar vragen : lof voor haar studie, waarbij zg zelf haar plaat s vervangster bekostigde. A's zij voor haar gezondheid verlof had gevraagd, had zij de studie ook moeten sta ken en dat was zoo jammer juist voor het examen. Zg had uu een beerlijken rustigen tyd oin te studeeren, Als zij maar eenmaal geslaagd was zoi de genezing vanzelf wel komen. Dat examen zat haar nu zoo dwars door de maag. En zij studeerde voort, levend op haar zenuwen. Ze studeerde, tervvijl de cijfers naar voor de oogen dansten, t rwiji zij haar hoofd moest vasthouden, om het gebons niet te voelen, terwijl zij steken voelde in de rug Zij studeerde, terwijl zij klaagde, dat zij er toch nooit kwam.... Zij blokte en pompte en de groote da» brak aan .... Den eersten dag had zy reeds zooveel ver knoeid, dar, zij zich maar liever terugtrok. Ma vond 't dwaas.... Zij had imoaers alles nog kunnen goeJmaken. Haar mislukt examen werkte niet mee om haar gezondheid op te knappen. Integendeel. Haar kennissen verklaarden dat zij sroen" zag. Thuis vonden zij nu ook wel dat Türèse er slecht uitzag, 't Kwam natuurlijk van dat examen. Zij moest uu maar eens rl>nk vacanlie nemen. Zij zou een paar weken buiten logeeren. Daar in de wei, zou ze wei heelemaal bijkomen. Maar toen zenaSweken vacantie weer onder de oogen kwam van het hoofd der school, stuurde deze haar terug uaar huis. Zg' moest maar eens naar Lunteren. Zoo trok zij naar Lunteren, waar zij slap en mie, nog voor haar eigen kamer te zorgen had. Het waren 14 dagen, nog eens 14 dagen. Na zes weken vond men't welletjes". Ze moest nu maar weer eens beproef en aan het werk te gaan. De zotner was voorbij. 't Was nu toch geen tijd om buiten te zijn. En half opgeknapt, betgon zij weer de kin dertjes te doceeren. Hun drukke vroolijkheid hinderde haar. Zij was blij als 't twaalf en nog blijer als het 4 uur, en blijst als 't Zondag was. Ma vond dat zij nu wel weer eens langzaam aan kon studeeren, maar zij keek niet om naar haar boeken. Pa meende dat het tijd werd, dat zij ook weer meehielp zijn kousen stoppen en achtte het van i.oo'n jong ding zeer verkeerd, dat zij inbreuk maakte op zijn monopolie, van 'savor.ds in een gt-makke'ijken stoel uit te rusten. Maar Tiieièse liet mat de afkeuring over haar heen gaan, en trok zelfs na een half jaar woar naar een geneesheer, die haar ouders beslist verklaarde, d.it een rustsuur hoogst noodzakelijk was. Onder vier oogen dreigde hij met tering, 't Was wel erg kost baar, maar zij trok naar een zenuwinrichting, waar zy na 3 maanden rust begon bij te komen.. .. Toen vonden pa en ma, dat zij b?st thuis verder kou rusten, zoo languit liggen... 't kon thuis ook wel. . . . Daar kon zij ook melk drinken, veel goedkooper dan in het gesticht. Ma zag wantrouwend den diiecteur aan, d:e Thérèse nu al 3 maanden hield. Hij wilde zeker een nielkkoetje van haar kind maken, maar daarvoor zou zij een stokje steken. Ttiérèse kon nu best thuiskomen. Met al dat liggen raakte ze maar aan het tobben. Wat beweging in huis zou haar goed doen! Thérèse kwam thuis, na een maandje kon zij wel weer aan het onderwijs. .. . Nog een paar maanden en zij hervatte (ie studie. Ditmaal moest zij tia'fweg ophouden. Dit maal beval de geneesheer oivslag 'e nemen van school. Zij moc'it voltrekt niet meer Bt (iearen en les geven tegelijk. Zoo kwam zij thuis... hielp ma een bedje in het huishouden, studeerde een beeije voor Transcii . . . hoofdacte was te inspan nend ... uu was na een half jaar weer zoover, dat pa en ma klaagden, dat 't met Taéiè;e Oindut hij weg bleef?! Ja, Petrus, daarom. Maar dat was toch immers uw \ erlan gen ? Daarom waart ge toch van hem we^ gegaan, omdat gij hem haatte ? .. . En toen ? Toen ben ik weer naar hem teruggekeerd. Waarom ? Dat weet ik niet. Dan zal ik 't u zeggen : omdat ge hem niet haatte l"w haat was liefde. Petrus stond op,-liet den klopper op de deur van dun kleinen ingang vallen, waarin het oude viouwtje verdween. KJII ander werd .'au de bank geroepen en daarna weer 'n ander, en allen gingen na 't gesprek, dat /-.ij met Petrus hadden, de kleine deur binnen. Ten laatste was de man, die bij de weduwe op kamers gewoond had, de laatst over geblevene. T w namen? vroeg l'etruj. De mun zei ze. Datum van geboorte? Toen en toen. Petrus bladerde in het dikke boek en bleef ten slotte turen op 'n bladzijde, die voor de eene helft roetzwart was van dicht op elkaar geschreven letters en voor de andere helft hagelwit. De eene helft bevatte zijn zonden, de andere moest zijn betere daden te lezen geven ; maar er stond niets op. Petrus keek hem ernstig aan, en begon te lezen : Brutaal, onzindelijk, leugenachtig, dief achtig, achterdochtig; kwaadwillig, ongehoor zaam, plaagzuchtig, onma'ig, drankzuchtig, overspelig, onbetrouwbaar, lui, roekeloos, verkwisten l, eigenwijs. Petrus keek hem aan ; de man sloeg zijn oogeu neer. Petrus las verder : Woordbreker, trotschaard, valsche speler, huichelaar, driftkop, vloeker, ru -,iemaker, grootspreker, onverstand. Petrus keek hem weer aan, en zei : Ik zal maar niet verder lezen. Hebt ge niets goeds gedaan ia uw heele leven? De man bleef met gebogen hoofd staan en antwoordde bedroefd : Jseen, meneer, mets. lleelemaal niets? Neen, meneer. En au zijt ge bedroefd ! Hebt ge dan berouw ? Ja, meneer. Berouw is niet voldoende ; er moet ook boete zijn. Zijt ge daartoe bereid? Aarzelend antwoordde hij : Ja, meneer. Ga dan op de bank zitten, en wacht tot men u een paar helschoenen /.ai brengen, die ge kunt aantrekken ais gij gaat naar de plaats waar gij behoort ; ze zuilen de pijn van doornen en vuur, waarover gij O'aan zult, iets verzachten, omdat ge schuld bekent. Zuchtend en stil ging de ujan naar de bank en wachtte. Het was leej; en stil geworden op het maar sukkelen bleef. Als ze maar wat meer energie had gehad l De geneeoheer ried alle studie af. Pa en ma vonden, dat zij dan nu zich flink moest bekwamen voor een betrekking van htrishoudelijken aard. Het was jammer, dat zy n:et wilde beproeven thuis les te geven. Zij verdiende nu heelemaal niets, 't Ging niet, 't duurde nu al zoo lang en zij werkte heelemaal zelf niet mee 't Was erg onplezierig voor hen. Zij hadden 't niet ver diend aan hun degelijke opvoeding. Aan hen had 't nooit gelegen. Maar 't bleef Fiikkelen. ... Thérèse sukkelt nog, zij zoekt steeds een pag?ende betrekking en voelt dat zij voor alles te zwak Is. Zij mist den moed en het zelfvertrouwen, maar bovenal de kracht iets nieuws te beginnen.. . De oude heer heeft nu pensioen. . . . Hij rookt zijn pijpjes en drinkt zijn bittertjes en grogjes als voorheen. Hjj tramt altijd vcor boodchappen naar de stad ea in zijn leege uren leest liij de nieuwste romannetjes. En hij is het volmaakt met zijn vrouw eens, dat die jonge meisjes v» n tegenwoordig niets waard zijn, nergens tegen kunnen.... # * * Want M>mi heeft, ook al een? een extravacan;ie noodig gehad. Overwerkt? Men fluistert van een ongelukkige liefde. Daar tegen nu is wei ken een uitstekend middel, maar. . . de jonge man, die met haar iiirt als met alle andere meisjes, is juist op haar kantoor. En... zij mist de kracnt dit kantoor vaarwel te zeggen, waar nog altijd hoop is.... Zij moet hem zien en blijven leven tu*schen hoop en vrees, in de eeuwige onrust der onzekerheid. Haar kantoorarbeid kan haar niet voldoende troosten over haar onbeant woorde ge,voelens. Haar levenlang op een kantoor schijnt haar ook niet het ideaal. Zy is nu 2ó jaar. zij voelt zich nog jong, zij wil beminnen, waarom is het leven wreed voor haar? Zij kan niet gelooveu, dat hij niets om haar geeft. Zij herinnert zich kleine flirtwoorrije-, d e haar als zoovele liefkoozingen beroerden. Zy teert op elk compli mentje dat hij haar als zoavelen anderen heeft toegerluUterd. Zij vindt 't. hard, dat ma altijd sjreekt van weiken. Ma is met 20 jaar getrouwd. Zij heeft, nauwelijks tijd gehad van liefde of huwelijk te droomen. Toen Mimi l'.) «as spotie zij met liefde en huwelijk en verkondigde dat zij nooit wilde triuwen. En zij meende het. Nu h'j haar alles is, kan zij niet meer voelen voor d.it kantoorwerk, kent zij maar n beboette, zich aan hem te wijden. Haar tre/.ondheid lijdt eronder. Maar zij begint te gelooven, dat die geheele emancipatie der vrouw eigenlijk dwaasheid is, dat er voor de vrouv maar een geluk ig, de liefde. tn zij eigert zich als pa nog altijd ver kondigt, dat het goed is, dat meisjes iets doen . . . Zijn dochters . . . Nu ja Thérèse 'iiiiimiiiliMiiimiiiiiiiimiiiitiiimiiiiitiiiuitmi ..... iiitiiiiiiiiiimiiriM 40 eentt per r e g ? 1. IMIlHIIHIHIIIIIIIIMIIIIIIIHIIHIIHIIUIIUilHIIIIIIIMUIIItllMMiljj BOUWT te NUNSPEET .iVELUWE. Inlicht, b d. Vereeniging Kantoren voor Vaste Goederen in Nederland te Nunspeet. plein voor de hemelpoort, en op den breeden Weg die er heen leidde, was uieis ie/.ien. De mau die op de bank zat, kon nadenken over het ij'lel en vrucuteloos leven, dat hij geleid had, en zich verlie/t-ii in phaiitasiön o 'er wat komen zou. Hij zat in diep gepeins en in zijn herinnering hoorde hij weer de waarschu wende stem 7,ijns vaders en de vermanende woorden zijner moeder. Hij zag vv'eer zijn onderwijzers, zijn leeraren, zijn professoren, maar allen dreigend. Hij herinnerde zich het «oord, dat hij eens van 'u hoog gestoelte gehoord had: De boom dan, die geen goede vruchten draagt, zal wolden ouigehouweu en in het vuur geworpen." Ku nu was die ure gekomen. lu zijn herinnering leefde hij zijn geheele leven opnieu v, in deze herinnering was zoo sterk, dat hij alles rondom zich vergat, het plein en de hemelpoort en Petrus en alles wat in zijn onmiddellijke nabijheid was. Een dof gebrom bereikte zijn ooreu; 't was alsof 'a troep bijen kwam aangezwermd. Hij keek omhoog, maar ?/.&* niets. Het kleine poortje knarste open ; Petrus trad er uit, maar keek niet naar hem. Petrus keek den anderen kant uit, klapte even in de handen, en r.op : Hé, vc-ntje, kom een i hier! Een kindt rstem antwoordde: Ja, meneer. Toen, vroolijk en dartel kwam 'n kind aangesprongen, met 'n tol in de eeiie en 'n eind touw in ae andere hand. Het was 'n ventje van omtrent acht jaar, en hij vleide zich tegen Petrus aan, alsof zij oude bekenden waren. De man op de back keek op. Toen hij ia het kind Keesje herkende, kon hij niet na laten te roepen: Dag Keesje.' Keesje keek naar hem, en toen. Petrus los latende, sprong bij naar de bank en zei : Dag meneer! Bent u ook hier? Gaat u ook naar den hemel? Hier heb ik 'm. Wil ik hem uu eens voor u opzetten ? Hij bromt zoo ! De man werd bedroefd en drukte Keesje tegen zich aan. Petrus werd ongeduldig en riep : Kom ven'je, kom ! Anders moet ik straks weer de deur opeu doen. Keesje verzette zich en antwoordde : 'k Wou liever nog wat bij meneer blijven. Meneer woont bij ons. en ik heb dezen tol van hem gekregen. Toen ben ik b'^ter geworden. Petrus kwam naler:>ij, en vroeg ongeduldig: Wat is dat met die tol ? De man antwoordde: Niets meneer. En toen tot den jongen: Ga nu Keesje. Gami't meneer mee. Tranen kwamen in zijn oogen en hij trok het kind naar zich toe, om 'm'n zoen te geven tot afscheid. Ja, zei het kind, maar u gaat toch mee? Petrus antwoordde: -Veen, meneer blijft hier. Dan blijf ik ook hier, antwoordde Keesje. Petrus raakte eenigszins met de zaak ver legen, en trachtte haar op te lossen, door te Cailler STl ZWITSERSCHE (hQCOL'RDE ciVLtèM.? Cficflo ?n SUIKER NEDERWNDU5TR1E DEPONEERD/.i rQ>y U. M&UttR, iloü. A'mst. Juuy. 11 El ANKER, Den Haag. SACHS&Co.. utrecht. PIETBLAESER Apeldoorn./. GOOS EN Jr., Haarl. VA N A StSEL T <t- B110 U * KRS, Zwolle r; C.XC.HO VEK<iO.\f, Leeuwarden. B. BVRMANN en W. A. W REEKMAN Groningen. JüLIUS IftlF. Den TT'-'d-r &e deponeert! Filialen: SPUI 25, 'VAX WOU.STKAAT 9.. Depots : v. Baerlestraat :-'S, Joh. Verhuiststraat 105, 1ste Coni-t. Huygensatraat 92, 1ste Helmersstrait 201, Naspaukade oOlv, ,le Clercqstraat S, Marnixstraal 2^7, Haarlemmer dijk 20, Plantage Kerklaan 15, Von Zesenstraat 29, Jiva?traat 5, ('amperstiaat 20, Weesperzijde 74. Watergraafsmeer : Krffdesveg' 1. cht Victopia^vaie, OBERL.AHNSTEIF zeggen : Maar meneer mat; niet in den hemel. En Keesje antwoordde: Dan wil IK er niet in. Petrus vroeg aan den man : Hoe komt 't dat dii kind zich zoo aan u aechite? Dat weec ik niet meneer; ik woonde bij zijn moeder, Keesje viel in : En ik heb die tol van meLeer gekregen. Wil 'k 'm 's opzetten? Hield ge dan veel van dit kind ? Ja, meneer. Waarom ? Dat weet ik niet. Omdat hij ook rood haar heeft,, zeiden sommige menschen, dat 't 'n jongen van mij was, maai dat is met waar. Dus belasteid? Ja, meneer. Waclit even; ik zal 't boek nog eens halen. Petius kwam terug met het boek, dat hij weer op de tafel opensloeg. Hij ging ander maal naar het kleine deur ij en riep : Gabriëi, breng eens even peil en inkt. En toen deze daarmee aankwam, zei Petrus: Sommige rapporten zijn niet volledig; en hij schreef op de blanke hè.ft van aet blad. met groote en sierlijke letters : Onscliul<Hy hel-sterd. De man en het kind waren voorliet lafeltje komen staan. Gabriël stond naast Petrus. Petrus vroeg: Hoe komt 't, dat Me. niets vermeld staat van den tol, dien deze man aaa 't kind gaf? Gabriël antwoordde: Omdat die tol door 'n ander aan het kind is gpgeveii. Boos keek Peuus den zondaar aan: Liegt ge dan uu nog ? Deze antwoordde: De engel spreekt waar heid ; ik heb den tol alleen voor Keesje ge kocht; maar voor dat ik hem geven kon, werd ik van de aarde weggenomen. ??Dus toch gekocht met de be'doeling hem aan Keesje te geven? Ja, meneer. Met 'n mengeling van gewaarwordingen keek Petius den engel aan, en zei eindelijk : Zie eens, Gabriël. Indien ie uand d 'je ri eens anders goed, die is ree.la 'n diel ; indien iemand haat, die is reeds 'n moordenaar ; maar ook indien iemand liefde wilde bewij'-m en hem dit door omstandig leden onmogelijk was, die bewees toch liefde, droeg tod, liefde in zijn hart. Dit had gij moeten weien. En toen tot den man, die naast Keesje stond : Groot zijn uwe overtredingen en menig vuldig uwe zouden, maar 'n enkele straal van Ciods Wezen door uwe ziel met begeerte opgevangen, maakt veel goed. Wat ge in liefde gedaan hebt aan de minsten der mijnen, zegt God, dat hebt ge ook aan M j gedaan. Pe.trus haalde een streep over de donkenbladzijde. Aan de hand van Keesje stapte de man achter Petrus 't nauwe deurtje binnen, dat toegang tot den Hemel geeft.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl