Historisch Archief 1877-1940
No. 1528
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Toonkimtf, No. 38: Volksliederen, Volks
zang, door S. Brons. Hoa het Buitenland
over ons wordt ingelicht, door M. A.B:B. Jr.
Berichten en Mededeelineen. Beoordeéling
van nieowe werken. Uit het
VereenigingsNo. 39: Ludwig WüliDer?Coenraad V. Bos,
door Bernard Canter. Muziekkamers en
muziek in berbergen te Amsterdam. Be
richten en Mededeelingen. Beoordeeling
van nieuwe werken. Varia. Uit het
Vereenigingsleven. .
Het Tooneel, No. 3: Ibsens laatste liefje.
Amsterdainsche Kroniek. H. D.:
Rotterdamsche Kroniek. M.: Uit Utrecht
Jubileum De Leur (met portret). Knipsels
en snipper i.
De Hollandsche Revue, No. 9 : Mr. M.
Tydeman Jr'. (Leider der conservatieve of
oudliberale partij), Frontlspiew.
Wereldge:6cr7iedenis. Belangrijke Onderwerpen.
Karakterschets: C. G. van Tuoergen Jr.
Revue der Tjjdschfifien. Het boek van de
maand: Van Oude menschen" (?De dingen
die voorbijgaan"), door Louis Couperus.
Eigen Haard, No. 40: Bedelmanneke. door
L. Klaver. Nederland voor honderd jaren,
door generaal Wüppermann, inet portret en
af b., IX. De bruiloft te Cana van Jan Steen,
door Jei°. de Vries. Jan Steen, de bruiloft
te Cana, co lectie-Demidoff, tentoonstelling
firma Fred. Muller. Naar de comedie
Statuboul, door Jeanne T., slot. Het nieuwe ont
dekte steenkoJenterrem in Noord-Brabant,
door H,, met portret en af b.
HetAlbrechtschloss by Dresden, de tijdelijke verblijfplaals
van H. M. koningin Wiïhelmina.
Bilderd'y'k's borstbeeld in het Rijksmuseum, met
»fb. Verscheidenheid. Feuilleton.
VOOR DAMES.
Halfn.it
Mijn dochters doen allemaal wat! Ik vind
't uitstekend, dat zij voor zichzelf kunnen
zorgen. Je weet toch maar niet of zij trouwen
en dan is 't veel gelukkiger voor ze als ze
onafhankelijk zijn!"
De zorgende huisvader, die de afgezaagde
frase liet vallen, blies gemoedelijk zijn rook
wolken in de lucht, in de vaste overtuiging,
dat hij nu genoeg had gedaan voor het
levensgeluk van zijn dochters in het bijzonder
en voor de vrijmaking van de vrouff ia het
algemeen.
Na diepzinnig peinzen, kwatn een
oogenblik later een nieuw bewys van 's nian's
degelijk inzicht in het levensgeluk van zijn
dochters in het bijzonder en in de vrouwen
kwestie in het algemeen.
Maar daarom heb ik toch graag, dat ze
mgn vrouw in het huishouden een beetje
helpen! Ze moeten vrouwelijk" blijven.
Zyn wederhelft knikte met voldoening over
de hoog» wijsheid, die van zijn lippen vloeide.
Hy had het waie, het nieuwe, het grootste
liéht geworpen op de vrouwenkwestie. Hij
was de oplossing nabij! De vrouwinoet zich
zelf door d* wereld helpen, den
voor-haardubbel-harden inededingingsstrijd strijden,
met als pantser haar zachte vrouw&iïjkheM.
En zyn oplossing van het netelig vraag
stuk gin i zonder miskenning van hare rechten
als moeder. Hare dochters'stonden haar
bij i u de zware taak van het huishouden. Zij
fciaven vromrely'k.
Wel had Mimi iets meer kleur kunnen
yertooneu bij die gezonde afwisseling van
lichimelijken arbeid thuis, en de inspannende
bersengymnastiek op het kantoor, waar zij
een zeer verantwoordelijken werkkring ver
vulde, maar Mimi was nu eenmaal niet
DE BROMTOL.
(Een hemelphantasie)
dbor H. DE HOOG.
m.
't Was vol en druk op den weg, die van de
aarde naar den hemel leidt. Ouden Tan dagen,
met verschrompelde lichamen, mannen en
vrouwen van eiken leeftyd, kinderen, jongens
en meisjes, gingen allen, in groepjes of een
zaam, döielfde richting. De meesien hunner
hadden lange sleepende gewaden aan De
enkelen, de hoogst enkelen, die zij tegen
kwamen en in omgekeerde richting liepen,
werden even van terzijde aangezien, maar
niet gegroet, 't Vonnis der verwerping was
te lezen in heel hun verschijning. Treurig en
stil, mee gebogen hoofd vervolgden zij hun
tocht.
Uit de groote groep ging 'n enkele stem
op, die poogde te zingen. Andere stemojen
paarden zich dan aan die eene, en plechtig
klonk dan als een lofzang hun geluid over
bet wijde hemel veld, waar de breede weg
over liep
Een hoog wolkenpaleis verhief zich in de
verte. Sommigen dachten, dat 't van marmer
was, en schreven den glans, waarin het schit
terde, toe aan zonneschijn.Maar anderen wisten,
dat de glans, waarin het straalde uit het paleis
Belf kwam. Langs den weg groeiden rozen en
jasmijnen, leliën en veelkleurige violen. Som
mige der reizigers plukten daarvan en bonden
ze in bossen bijeen, of vlochten er kransen
ivan voor elkanders hoofd.
De enkelen, die den weg terug gingen, zagen
in al die bloemen niets dan onkruid en von
den den geur, dien zij verspreiden verpestend.
Waar de anderen gingen op sneeuw-zachten
weg, daar traden hunne voeten in doornen.
Het zingen wekte in huu hart bitterheid en
baat, evenals dit op aarde het geval geweest
was, als zij daar soms zingen hoorden. Toen
haatten zij ook reeds ieder, die blijde was,
de bloemen en de dieren en de menschen. Zij
baatten de zon en den regen; zelfs God.
En nu waren zij verwezen, verjaagd van de
hemelpoort. Nu waren zij op weg naar de
Hel, om daar hun haat bot te vieren; want
in de Hel haat men alles, de meiischen, de
zaligen en de verdoemden; daar haat men
ook zichzelven, omdat men er niet kan lief
hebben.
Stil en met blijde verwachtingen was de
groole groap reizigers gekomen tot voor de
hemelpoort. Een groot plein, met vijvers en
groote grasperken, van wondere schoonheid,
lag er voor uitgespreid. Banken stonden hier
en daar, voor hen, die wachten moesten.
Een kleine deur, die naast den grooten
kleurig I En mama was er trotsch op, dat
haar dochters niet op een canapéhingefl,
als z\j thuiskwamen van haar dagtaak. Zy
hield niet van die luiheid! Waarom zouden
ZV) thuis niet een handje helpen? Zij hielpen
toch mee opeten, want inbrengen deden ze
niets! Jil>'t het geld dat ze op kantoor, in
de apotheek en bij het ouderwijs verdienden,
betaalden ze haar kleeren, en ze spaarden
een kleinigheid over voor de toekomst, maar
de kost kregen ze vrij. EQ ze waren allemaal
volwassen ! Van het ambtenaarstractementje
van haar man moest dat alles maar af! Dan
moest je 't toch op personeel uitsparen
Mevrouw had een dagmeisje, er bleef haar
zelf heel wat te doen. Natuurlijk dat de
meisjes moesten meewerken.
En weer keek ze stralend naar haar wijzen
echtgenoot, die ruatig zijn rookwolken uit
blies, tevreden over de verstandige opvoe
ding, die hij zijnen dochters gaf. Een beroep
om geborgen te zy'n en toch een klein
achterdeurtje voor het huwelijk.
HU had geen zorgen voor de toekomst,
wanneer de tijd zou komen, dat hij zijn kalm
ambtenaarsbestaantje kon verwisselen met
dat van renteniertje op een schraal pensioentje
zouden de dochters wel iets bijdragen in de
kosten van het gezin. Hij verdiepte zich in
vizioenen van een vreed ;ainen ouden dag,
vriendelijk verzorgd door vier 'idve vrouwen
die hem de wenschen uit zijn oogen lazen.
De wereld was toch zoo kwaad niet! De
emancipatie der vrouw ook niet. M n moest
de vrouwen wat toegeven.... Natuurlijk ze
moesten niet overdrijven ... Een vrouw moet
vrouw blijvtu!
Toen een jaar later Thérèse, No. 2, suk
kelde, begreep hij niet waaraan 't lag. 't Was
wtl waar, hoofdacte scheen een zware studie
en heele dagen op school staan bleek net
vermoeiend, maar... zij had 't laatste half
jaar thuis bijna niets uitgevoerd. Zij had
ma en de zusters maar laten ploeteren en
zij studeerde 's avonds in haar boeken en
wa3 dan nog prikkelbaar en humeurig. Als
hij haar een grogje of een aschbakjövroeg,
was 't haar nog te veel. Ze hadden haar
gespaard wat ze konden en nu was 't maar
altijd hoofdpijn.
Thérè-e was naar den dokter geweest en
die had u. b. iust voorbeschreven. Kust als
je voor een examen .zit! En dan toch. . .
Pa en rna hadden niet op met dat rusten.
Er kwamen heel wat kuren bij tegenwoordig,
Ma waa ook uit een druk huishouden, daar
was ook heel wat te d en, met schoonmaak
en inmaak, en de wasch, die riet opgedaan
thuis kwam. Maar zij had n ioit
gewetevan hoofdpijn en ingebeel Ie-kwaaltjes, nog
minder van zenuwen en rust.
De dokter schreef versterkende middelen
voor, maar ma vroeg zich af. Wie moet dat
betalen? Van pa's ambtenaarstractementje
konden ze net zuinigjes rondkomen, maar
er moest niet meer bijkomen. Al die extraa
tje?, eieren en melk... 't kost allemaal geld,
en 't geefi ook niet. Daar had je nu Dora
van »anten. Die kreeg 3 mnd verlof. Ze
was naar buiten geweest, en daar was 't maar
in hangmatten liggen, eten en drinken, melk
en eieren voor en na. Ze was 10 pond aan
gekomen toen ze terugkeerde.... En nu
was ze alweer slap en naar. Het oude liedje.
Zenuwen en bloedarmoede? Die meisjes
moesten zichse'f meer aanpakken. Minder
romannetjes lezen en flink in het
hu.shoudeu werken. Ze had er eigenlijk spijt van,
dat ze had toegegeven, dat Tlj("iè?e zoo
suf e in de boeken. Met wat minder stu
deeren, was ze er ook wel gekomen. Ze liet
zich nu ook veel te veel gaan. Zij moest
zich meer ertegen inzetten.... Toch kreeg
de studüereude jonge dama een tijdelijk
ver
^MKMMIIIIIIIIIinilMllllllllllllKllllllllltllllllllllllllltlMIIHIIIIIIIIHIIIIMC
hoofdingang van 't paleis was, werd geopend;
een eerwaardig mau met doorwonde handen
en voeten tra i er uit. Dit was Petrus, en de
wonden die hij droeg, waren do zwijgende,
maar onweerlegbare bewijzen v n zijn berouw
en liefde voor deu Meester, dien hij eens
in zwakke ure verloochend had.
Alleu zwegen en diepe sti'.te heersehte
onder de menigte.
Petrus klom op 'n kleine verhevenheid
en riep met duidelijke stem :
Gij allen luistert. En toen na e.enige
seconden zwijgens, ging hij voort, telkens
even ophoudend :
Is er onder u 'n koning of koningin ?
Een graaf of Kertog ? U er onder u een,
die op aarde bekleel was niet groote heer
schappij ?
De menigte zweeg.
Petrus vervolgde :
Is er onder u 'n moordenaar ? Wan
neer een uwer zijn broeder of zuster h et f t
gehaat, dat hij vooruit trede.
Schuchter trad 'u oud vrouwtje, snikken!
en bedroefd tot voor Petrus. Deze wendde zich
tot haar en zeide haar te gaan zittt n op een
bank, vlak bij 't paleis, en daar te wachten.
Petrus ging voort: Gij allen, volgt dit
voorbeeld en weest waar. Hier geldt niet
wat vrienden van u zeiden, of hoe de men
schen u beoordeelden, of wat men straks op
uw grafsteen schrijven zal! Hier geldt alleen
de ? waarheid. Is er onder u 'n brand
stichter? Of 'n valsche munter? 'n Lliuf of
'n lasteraar ?
Er kwam beweging ouder de menigte.
Dat zij zich afscheiden en plaats nomen
op gindsche bank.
Zeven der aanwezigen namen op de bank
plaats,
Petrus vervolgde : Is er onder u een, die
zijn schulden niet betaalde? Die niet wilde
werken ?
Met gebogen hoofd trad 'n j in ge man tot
voor Petrus, en die hem op aarde gekend
hadden, wisten, dat het de man was, die bij de
weduwe op kamera woonde.
Ga, zei Petrus tot hem en zet u op de
bank. En toen weer tot de menigte: En gij
allen, die staande zijt gebleven, volgt mij.
Een nader onderzoek zal plaats hebben in
geheime kamers, waar gij allen zien zult in
den spiegel van uw eigen ziel. Ziet gij daarin
Gods beeld, zalig zijt gij.
Petrus ging den nauwe poort binnen en
allen, een voor een, volgden hem. Toen de
laatste binnen was, kwam Petrus weer terug.
Een groot en zwaar boek had hij bij zich,
legde dit voor zich op 'u tafel, en begon er
in te bladeren.
Op de bank wachtte men, wien hij roepen zou.
't Oude vrouwtje kwam 't eerst, 'n Fluis
terend gesprek begon, 't Vrouwtje weende
steeds bedroefder. Zij, die op de bank zaten,
hoorden Petrus aan haar vragen :
lof voor haar studie, waarbij zg zelf haar
plaat s vervangster bekostigde.
A's zij voor haar gezondheid verlof had
gevraagd, had zij de studie ook moeten sta
ken en dat was zoo jammer juist voor het
examen. Zg had uu een beerlijken rustigen
tyd oin te studeeren, Als zij maar eenmaal
geslaagd was zoi de genezing vanzelf wel
komen. Dat examen zat haar nu zoo dwars
door de maag.
En zij studeerde voort, levend op haar
zenuwen. Ze studeerde, tervvijl de cijfers
naar voor de oogen dansten, t rwiji zij haar
hoofd moest vasthouden, om het gebons niet
te voelen, terwijl zij steken voelde in de rug
Zij studeerde, terwijl zij klaagde, dat zij er
toch nooit kwam.... Zij blokte en pompte
en de groote da» brak aan ....
Den eersten dag had zy reeds zooveel ver
knoeid, dar, zij zich maar liever terugtrok.
Ma vond 't dwaas.... Zij had imoaers alles
nog kunnen goeJmaken.
Haar mislukt examen werkte niet mee om
haar gezondheid op te knappen. Integendeel.
Haar kennissen verklaarden dat zij sroen"
zag. Thuis vonden zij nu ook wel dat Türèse
er slecht uitzag, 't Kwam natuurlijk van
dat examen. Zij moest uu maar eens rl>nk
vacanlie nemen. Zij zou een paar weken
buiten logeeren. Daar in de wei, zou ze wei
heelemaal bijkomen. Maar toen zenaSweken
vacantie weer onder de oogen kwam van
het hoofd der school, stuurde deze haar terug
uaar huis. Zg' moest maar eens naar Lunteren.
Zoo trok zij naar Lunteren, waar zij slap en
mie, nog voor haar eigen kamer te zorgen
had. Het waren 14 dagen, nog eens 14 dagen.
Na zes weken vond men't welletjes". Ze
moest nu maar weer eens beproef en aan
het werk te gaan. De zotner was voorbij.
't Was nu toch geen tijd om buiten te zijn.
En half opgeknapt, betgon zij weer de kin
dertjes te doceeren. Hun drukke
vroolijkheid hinderde haar. Zij was blij als 't twaalf
en nog blijer als het 4 uur, en blijst als
't Zondag was. Ma vond dat zij nu wel
weer eens langzaam aan kon studeeren, maar
zij keek niet om naar haar boeken. Pa
meende dat het tijd werd, dat zij ook weer
meehielp zijn kousen stoppen en achtte het
van i.oo'n jong ding zeer verkeerd, dat zij
inbreuk maakte op zijn monopolie, van
'savor.ds in een gt-makke'ijken stoel uit te
rusten. Maar Tiieièse liet mat de afkeuring
over haar heen gaan, en trok zelfs na een
half jaar woar naar een geneesheer, die haar
ouders beslist verklaarde, d.it een rustsuur
hoogst noodzakelijk was. Onder vier oogen
dreigde hij met tering, 't Was wel erg kost
baar, maar zij trok naar een zenuwinrichting,
waar zy na 3 maanden rust begon bij te
komen.. ..
Toen vonden pa en ma, dat zij b?st thuis
verder kou rusten, zoo languit liggen... 't
kon thuis ook wel. . . . Daar kon zij ook melk
drinken, veel goedkooper dan in het gesticht.
Ma zag wantrouwend den diiecteur aan,
d:e Thérèse nu al 3 maanden hield. Hij
wilde zeker een nielkkoetje van haar kind
maken, maar daarvoor zou zij een stokje
steken. Ttiérèse kon nu best thuiskomen.
Met al dat liggen raakte ze maar aan het
tobben. Wat beweging in huis zou haar
goed doen!
Thérèse kwam thuis, na een maandje kon
zij wel weer aan het onderwijs. .. . Nog een
paar maanden en zij hervatte (ie studie.
Ditmaal moest zij tia'fweg ophouden. Dit
maal beval de geneesheer oivslag 'e nemen
van school. Zij moc'it voltrekt niet meer
Bt (iearen en les geven tegelijk.
Zoo kwam zij thuis... hielp ma een bedje
in het huishouden, studeerde een beeije
voor Transcii . . . hoofdacte was te inspan
nend ... uu was na een half jaar weer zoover,
dat pa en ma klaagden, dat 't met Taéiè;e
Oindut hij weg bleef?!
Ja, Petrus, daarom.
Maar dat was toch immers uw \ erlan
gen ? Daarom waart ge toch van hem we^
gegaan, omdat gij hem haatte ? .. . En toen ?
Toen ben ik weer naar hem teruggekeerd.
Waarom ?
Dat weet ik niet.
Dan zal ik 't u zeggen : omdat ge hem
niet haatte l"w haat was liefde.
Petrus stond op,-liet den klopper op de
deur van dun kleinen ingang vallen, waarin
het oude viouwtje verdween.
KJII ander werd .'au de bank geroepen en
daarna weer 'n ander, en allen gingen na 't
gesprek, dat /-.ij met Petrus hadden, de kleine
deur binnen.
Ten laatste was de man, die bij de weduwe
op kamers gewoond had, de laatst over
geblevene.
T w namen? vroeg l'etruj.
De mun zei ze.
Datum van geboorte?
Toen en toen.
Petrus bladerde in het dikke boek en bleef
ten slotte turen op 'n bladzijde, die voor de
eene helft roetzwart was van dicht op elkaar
geschreven letters en voor de andere helft
hagelwit. De eene helft bevatte zijn zonden,
de andere moest zijn betere daden te lezen
geven ; maar er stond niets op.
Petrus keek hem ernstig aan, en begon te
lezen : Brutaal, onzindelijk, leugenachtig, dief
achtig, achterdochtig; kwaadwillig, ongehoor
zaam, plaagzuchtig, onma'ig, drankzuchtig,
overspelig, onbetrouwbaar, lui, roekeloos,
verkwisten l, eigenwijs.
Petrus keek hem aan ; de man sloeg zijn
oogeu neer.
Petrus las verder : Woordbreker,
trotschaard, valsche speler, huichelaar, driftkop,
vloeker, ru -,iemaker, grootspreker, onverstand.
Petrus keek hem weer aan, en zei : Ik zal
maar niet verder lezen. Hebt ge niets goeds
gedaan ia uw heele leven?
De man bleef met gebogen hoofd staan en
antwoordde bedroefd : Jseen, meneer, mets.
lleelemaal niets?
Neen, meneer.
En au zijt ge bedroefd ! Hebt ge dan
berouw ?
Ja, meneer.
Berouw is niet voldoende ; er moet ook
boete zijn. Zijt ge daartoe bereid?
Aarzelend antwoordde hij : Ja, meneer.
Ga dan op de bank zitten, en wacht
tot men u een paar helschoenen /.ai brengen,
die ge kunt aantrekken ais gij gaat naar de
plaats waar gij behoort ; ze zuilen de pijn
van doornen en vuur, waarover gij O'aan zult,
iets verzachten, omdat ge schuld bekent.
Zuchtend en stil ging de ujan naar de bank
en wachtte.
Het was leej; en stil geworden op het
maar sukkelen bleef. Als ze maar wat meer
energie had gehad l De geneeoheer ried alle
studie af.
Pa en ma vonden, dat zij dan nu zich
flink moest bekwamen voor een betrekking
van htrishoudelijken aard. Het was jammer,
dat zy n:et wilde beproeven thuis les te
geven. Zij verdiende nu heelemaal niets, 't
Ging niet, 't duurde nu al zoo lang en zij
werkte heelemaal zelf niet mee 't Was erg
onplezierig voor hen. Zij hadden 't niet ver
diend aan hun degelijke opvoeding. Aan hen
had 't nooit gelegen.
Maar 't bleef Fiikkelen. ... Thérèse sukkelt
nog, zij zoekt steeds een pag?ende betrekking
en voelt dat zij voor alles te zwak Is. Zij
mist den moed en het zelfvertrouwen, maar
bovenal de kracht iets nieuws te beginnen.. .
De oude heer heeft nu pensioen. . . . Hij
rookt zijn pijpjes en drinkt zijn bittertjes en
grogjes als voorheen. Hjj tramt altijd vcor
boodchappen naar de stad ea in zijn leege uren
leest liij de nieuwste romannetjes. En hij is
het volmaakt met zijn vrouw eens, dat die
jonge meisjes v» n tegenwoordig niets waard
zijn, nergens tegen kunnen....
# *
*
Want M>mi heeft, ook al een? een
extravacan;ie noodig gehad. Overwerkt? Men
fluistert van een ongelukkige liefde. Daar
tegen nu is wei ken een uitstekend middel,
maar. . . de jonge man, die met haar iiirt als
met alle andere meisjes, is juist op haar
kantoor. En... zij mist de kracnt dit kantoor
vaarwel te zeggen, waar nog altijd hoop is....
Zij moet hem zien en blijven leven tu*schen
hoop en vrees, in de eeuwige onrust der
onzekerheid. Haar kantoorarbeid kan haar
niet voldoende troosten over haar onbeant
woorde ge,voelens. Haar levenlang op een
kantoor schijnt haar ook niet het ideaal. Zy
is nu 2ó jaar. zij voelt zich nog jong, zij wil
beminnen, waarom is het leven wreed voor
haar? Zij kan niet gelooveu, dat hij niets
om haar geeft. Zij herinnert zich kleine
flirtwoorrije-, d e haar als zoovele
liefkoozingen beroerden. Zy teert op elk compli
mentje dat hij haar als zoavelen anderen
heeft toegerluUterd. Zij vindt 't. hard, dat
ma altijd sjreekt van weiken. Ma is met
20 jaar getrouwd. Zij heeft, nauwelijks tijd
gehad van liefde of huwelijk te droomen.
Toen Mimi l'.) «as spotie zij met liefde en
huwelijk en verkondigde dat zij nooit wilde
triuwen. En zij meende het.
Nu h'j haar alles is, kan zij niet meer
voelen voor d.it kantoorwerk, kent zij
maar n beboette, zich aan hem te wijden.
Haar tre/.ondheid lijdt eronder. Maar zij begint
te gelooven, dat die geheele emancipatie der
vrouw eigenlijk dwaasheid is, dat er voor
de vrouv maar een geluk ig, de liefde.
tn zij eigert zich als pa nog altijd ver
kondigt, dat het goed is, dat meisjes iets
doen . . . Zijn dochters . . . Nu ja Thérèse
'iiiiimiiiliMiiimiiiiiiiimiiiitiiimiiiiitiiiuitmi ..... iiitiiiiiiiiiimiiriM
40 eentt per r e g ? 1.
IMIlHIIHIHIIIIIIIIMIIIIIIIHIIHIIHIIUIIUilHIIIIIIIMUIIItllMMiljj
BOUWT te NUNSPEET
.iVELUWE.
Inlicht, b d. Vereeniging Kantoren
voor Vaste Goederen in Nederland te
Nunspeet.
plein voor de hemelpoort, en op den breeden
Weg die er heen leidde, was uieis ie/.ien. De
mau die op de bank zat, kon nadenken over het
ij'lel en vrucuteloos leven, dat hij geleid had,
en zich verlie/t-ii in phaiitasiön o 'er wat
komen zou. Hij zat in diep gepeins en in zijn
herinnering hoorde hij weer de waarschu
wende stem 7,ijns vaders en de vermanende
woorden zijner moeder. Hij zag vv'eer zijn
onderwijzers, zijn leeraren, zijn professoren,
maar allen dreigend. Hij herinnerde zich het
«oord, dat hij eens van 'u hoog gestoelte
gehoord had: De boom dan, die geen goede
vruchten draagt, zal wolden ouigehouweu en
in het vuur geworpen."
Ku nu was die ure gekomen.
lu zijn herinnering leefde hij zijn geheele
leven opnieu v, in deze herinnering was zoo
sterk, dat hij alles rondom zich vergat, het
plein en de hemelpoort en Petrus en alles
wat in zijn onmiddellijke nabijheid was.
Een dof gebrom bereikte zijn ooreu; 't was
alsof 'a troep bijen kwam aangezwermd. Hij
keek omhoog, maar ?/.&* niets.
Het kleine poortje knarste open ; Petrus
trad er uit, maar keek niet naar hem.
Petrus keek den anderen kant uit, klapte
even in de handen, en r.op :
Hé, vc-ntje, kom een i hier!
Een kindt rstem antwoordde: Ja, meneer.
Toen, vroolijk en dartel kwam 'n kind
aangesprongen, met 'n tol in de eeiie en 'n
eind touw in ae andere hand. Het was 'n
ventje van omtrent acht jaar, en hij vleide
zich tegen Petrus aan, alsof zij oude bekenden
waren.
De man op de back keek op. Toen hij ia
het kind Keesje herkende, kon hij niet na
laten te roepen: Dag Keesje.'
Keesje keek naar hem, en toen. Petrus los
latende, sprong bij naar de bank en zei : Dag
meneer! Bent u ook hier? Gaat u ook naar
den hemel? Hier heb ik 'm. Wil ik hem uu
eens voor u opzetten ? Hij bromt zoo !
De man werd bedroefd en drukte Keesje
tegen zich aan.
Petrus werd ongeduldig en riep : Kom
ven'je, kom ! Anders moet ik straks weer
de deur opeu doen.
Keesje verzette zich en antwoordde : 'k Wou
liever nog wat bij meneer blijven. Meneer
woont bij ons. en ik heb dezen tol van hem
gekregen. Toen ben ik b'^ter geworden.
Petrus kwam naler:>ij, en vroeg ongeduldig:
Wat is dat met die tol ?
De man antwoordde: Niets meneer. En
toen tot den jongen: Ga nu Keesje. Gami't
meneer mee. Tranen kwamen in zijn oogen
en hij trok het kind naar zich toe, om 'm'n
zoen te geven tot afscheid.
Ja, zei het kind, maar u gaat toch mee?
Petrus antwoordde: -Veen, meneer blijft hier.
Dan blijf ik ook hier, antwoordde Keesje.
Petrus raakte eenigszins met de zaak ver
legen, en trachtte haar op te lossen, door te
Cailler
STl ZWITSERSCHE
(hQCOL'RDE
ciVLtèM.?
Cficflo ?n SUIKER
NEDERWNDU5TR1E
DEPONEERD/.i rQ>y
U. M&UttR, iloü. A'mst. Juuy. 11 El
ANKER, Den Haag. SACHS&Co.. utrecht.
PIETBLAESER Apeldoorn./. GOOS EN
Jr., Haarl. VA N A StSEL T <t- B110 U * KRS,
Zwolle r; C.XC.HO VEK<iO.\f, Leeuwarden.
B. BVRMANN en W. A. W REEKMAN
Groningen. JüLIUS IftlF. Den TT'-'d-r
&e deponeert!
Filialen: SPUI 25, 'VAX WOU.STKAAT 9..
Depots : v. Baerlestraat :-'S, Joh.
Verhuiststraat 105, 1ste Coni-t. Huygensatraat 92,
1ste Helmersstrait 201, Naspaukade oOlv, ,le
Clercqstraat S, Marnixstraal 2^7, Haarlemmer
dijk 20, Plantage Kerklaan 15, Von Zesenstraat
29, Jiva?traat 5, ('amperstiaat 20,
Weesperzijde 74. Watergraafsmeer : Krffdesveg' 1.
cht Victopia^vaie,
OBERL.AHNSTEIF
zeggen : Maar meneer mat; niet in den hemel.
En Keesje antwoordde: Dan wil IK er niet in.
Petrus vroeg aan den man : Hoe komt 't
dat dii kind zich zoo aan u aechite?
Dat weec ik niet meneer; ik woonde
bij zijn moeder,
Keesje viel in : En ik heb die tol van
meLeer gekregen. Wil 'k 'm 's opzetten?
Hield ge dan veel van dit kind ?
Ja, meneer.
Waarom ?
Dat weet ik niet. Omdat hij ook rood
haar heeft,, zeiden sommige menschen, dat 't
'n jongen van mij was, maai dat is met waar.
Dus belasteid?
Ja, meneer.
Waclit even; ik zal 't boek nog eens
halen.
Petius kwam terug met het boek, dat hij
weer op de tafel opensloeg. Hij ging ander
maal naar het kleine deur ij en riep : Gabriëi,
breng eens even peil en inkt. En toen deze
daarmee aankwam, zei Petrus: Sommige
rapporten zijn niet volledig; en hij schreef
op de blanke hè.ft van aet blad. met groote
en sierlijke letters : Onscliul<Hy hel-sterd.
De man en het kind waren voorliet lafeltje
komen staan. Gabriël stond naast Petrus.
Petrus vroeg: Hoe komt 't, dat Me. niets
vermeld staat van den tol, dien deze man
aaa 't kind gaf?
Gabriël antwoordde: Omdat die tol door
'n ander aan het kind is gpgeveii.
Boos keek Peuus den zondaar aan: Liegt
ge dan uu nog ?
Deze antwoordde: De engel spreekt waar
heid ; ik heb den tol alleen voor Keesje ge
kocht; maar voor dat ik hem geven kon,
werd ik van de aarde weggenomen.
??Dus toch gekocht met de be'doeling hem
aan Keesje te geven?
Ja, meneer.
Met 'n mengeling van gewaarwordingen
keek Petius den engel aan, en zei eindelijk :
Zie eens, Gabriël. Indien ie uand d 'je ri
eens anders goed, die is ree.la 'n diel ; indien
iemand haat, die is reeds 'n moordenaar ; maar
ook indien iemand liefde wilde bewij'-m en
hem dit door omstandig leden onmogelijk
was, die bewees toch liefde, droeg tod, liefde
in zijn hart. Dit had gij moeten weien.
En toen tot den man, die naast Keesje
stond : Groot zijn uwe overtredingen en menig
vuldig uwe zouden, maar 'n enkele straal
van Ciods Wezen door uwe ziel met begeerte
opgevangen, maakt veel goed. Wat ge in
liefde gedaan hebt aan de minsten der mijnen,
zegt God, dat hebt ge ook aan M j gedaan.
Pe.trus haalde een streep over de
donkenbladzijde.
Aan de hand van Keesje stapte de man
achter Petrus 't nauwe deurtje binnen, dat
toegang tot den Hemel geeft.