De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 21 oktober pagina 6

21 oktober 1906 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1530 De Dain in 1544, naar dïhoutsneêprent van Cornelis Anthonisz, Oud-Amsterdam, door A. W. WKISSMAÏT. V. De Dam. Nu er plannen bestaan om den Dam, het oudste pleiu van Amsterdam, te vergrooten, is het misschien van belang, eens na te gaan, welke veranderingen vroeger hebben plaats gevonden. Tot ver in de 17e eeuw was de Dam veel kleiner dan tegenwoordig. Immers toen werd hij aan de westzijde begrensd door een lijn, getrokken van de Kalverstraat naar den Nieuwendijk. Nadat in 1565 de Waag voltooid was, bezat het plein een vrij regelmatigen, langwerpig vierkanten, vorm. Alleen aan de zijde der Kalverstraat vertoonde zich een geringe afwijking, die men nu nog vóór de sociëteit Zeemanshoop" terug vindt. ' Aan de zuidzijde gaven drie nauwe straten, de Beurssteeg, de Kromme Elle boogsteeg en de Kalverstraat, toegang tot den Dam. Dat die wegen zoo smal waren werd, als in alle andere ommuurde steden, veroorzaakt door de omwalling, die slechts weinig ruimte voor openbare straten deed openblijven. 1 In de 17e eeuw werd de oostzijde van den Dam begrensd door huizen, wier rooilijn vrijwel met het in het laatst der 18e eeuw gebouwde Huis onder het Zeil, nu als Kommandantshuis bekend, overeen kwam. Enkele fragmenten van die vroe gere bebouwing zijn nog in den achter gevel van dit huis te zien. Aan deze zijde vormde de Vijgendam de eenige toegang, daar het water van het Darurak tot on geveer het Kommandintshuis zich uit strekte. Dit Water", veel breeder dan later, vormde de noordelijke grens van het plein. De kade, die het aan de westzijde bezat, was slechts smal, doch had aan den Dam een grootere breedte, omdat de Waag niet in de rooilijn van het Damrak, doch een eind terug geplaatst was. Daardoor had men een flinke opslag plaats voor de goederen, die uit de in het Damrak liggende schepen gelost en in de AVaag gewogen werden. Tussclien de Waag en de huizen aan de noordzijde liep een breede straat, die zich, voorbij de Nieuwendijk; weer ver smalde tot het School steegje, waardoor men het kerkhof der Nieuwe Kerk be reikte. Zuidwaarts van dit steegje, in de lijn, die Kalverstraat en Nieuwendij k verbond, waren de voornaamste herbergen van Am sterdam gebouwd, die door de Vogelsteeg van het Stadhuis werden gescheiden. Dit Stadhuis werd door de Vogelsteeg en de Gasthuissteeg, die zich ter plaatse van de tegenwoordige I'aleisstraat bevond, begrensd. Architectonisch beschouwd, vormde deze 17e eeuwsche Dam een voortref felijk geheel. Het Stadhuis was een aar dige schepping der latere Middeleeuwen, de Waag een der beste werken onzer vroege Renaissance. Alle huizen aan den Dam hadden topgevels of hooge daken. Sommige gevels, ons van 17e eeuwsche afbeeldingen bekend, mochten meester stukken van bouwkunst worden genoemd. Misschien het mooiste huis was dat van 1594 op de hoek der Kalverstraat, waar de fortuin" den top bekroonde. Aan de zuidzijde, tusschen Kalverstraat en Beurs steeg, zag men gevels uit het begin der Hïe eeuw, en ook eenige houten gevels, gelijk er thans nog een op het Begijnhof gevonden wordt. De huizen aan de oost zijde had de bekwame Hendrik de Keyser gebouwd, in den trant, overeenkomende met den stijl van de nog bestaande gevels naast het Heurspoortje. Dit bouwen vond plaats in 1599 en 1600. Twaalf jaar lateivoltooide dezelfde architect de huizen aan de Beurssteeg. De noordzijde van het plein werd inge nomen door de Waag, en daarachter aanschouwde men eenige aardige gevels in den trant van de Waag te Enkhuizen, dus waarschijnlijk omstreeks 1560 gebouwd. Toen de Vroedschap tot het stichten van een nieuw Stadhuis had besloten, werden alle huizen, tusschen de Gast huissteeg, den Dam, de Schoolsteeg en den Nieuwe Zijds Voorburgwal gelegen, aangekocht en afgebroken. Het nieuwe gebouw plaatste men met den achtergevel in de rooilijn van den Nieuwe Zijds Voorburgwal, en daar het minder diepte had, dan <le vroegere huizen, werd dus een aanzienlijk deel gronds bij den Dam gevoegd. 's Werelds achtste Wonder", verdient ongetwijfeld den lof, die er door tijd genoot en nageslacht aan werd toege zwaaid. Maar met zijn omgeving is het nooit goed in overeenstemming geweest. Een gebouw als dit paste niet op een plein als de Dam was en is. De Nieuwe Kerk, die voorheen achter huizen half verscholen was, kwam na de stichting van het Stadhuis aan den Dam te staan. Het contrast tusschen de klassieke schep ping van Jacob van Campen en het Gothische bedehuis is niet aangenaam. Reeds in de 17e eeuw heeft men dit ingezien, en getracht, door een toren aan de Nieuwe Kerk te bouwen, een overgang te verkrijgen. Die torenbouw werd echter, nauwelijks begonnen, reeds gestaakt; doch op prenten kan men zien, hoe Jacob van Campen zich dien toren had gedacht. Onze 17e eeuwsche schilders hebben den Dam met het nieuwe Stadhuis tallooze malen afgebeeld. Even als nu de foto grafen er aanstonds bij zijn om kiekjes" van het nieuwste stadsgezicht te nemen, waren ook de schilders onzer gouden eeuw er op bedacht, om onderwerpen te kiezen, die bij het publiek in den smaak vielen. Zoo hebben dan de beste meesters hun krachten beproefd aan ge zichten van den Dam. Doch al hun talent is niet in staat geweest, om ons de onaan gename tegenstelling tusschen het Stad huis en zijn omgeving over het hoofd latere Vijgendam staat op de kaart van Balthazar Floriss. van Berkenrode, in 1625 uitgegeven, als Gasthuissteeg ver meld, en gold dus toen voor een verlen ging van de tegenwoordige Paleisstraat. Andere bronnen noemen de straat Middendam". Reeds werd vermeld, hoe in het laatste jaar der 16e eeuw de huizen gebouwd werden, die den Vijgendam aan de noord zijde begrensden. Hendrik de Keyser, die ze ontwierp, was toen nog in den aanvang van zijn loopbaan als kunstenaar en zijn stijl had nog de weelde en de schilderachtigheid, die hij later wel niet geheel zou prijsgeven, maar toch meer aan de statigheid ondergeschikt doen blijven. Een poortje naast deze huizen gaf toegang tot de Vischrnarkt, die wij nog in het pleintje achter het Kommandants huis terugvinden. Zij is daar gebleven tot 1840, toen het bouwen der Beurs aan den Dam de verplaatsing naar de Nieuwmarkt noodzakelijk maakte. Een gevelsteen in een der huizen aan de zijde der Warmoesstraat herinnert nog, door de daarop gebeitelde fuik, aan de vroegere bestemming van het pleintje. Is er van Hendrik de Keyser's werk aan de noordzijde niets meer over, aan de zuidzijde bleven van de huizen, die hij daar bouwde, nog fragmenten bestaan. Die fragmenten gaan grootendeels schuil achter de reclameborden", die onze tijd, nu geld maken het eenige ideaal schijnt te zijn, op elk druk punt aanbrengt. Worden de onteigeningsplannen, die thans bij het gemeentebestuur bestaan, werkelijkheid, dan zullen zoowel het poortje als de huizen, waardoor het nu wordt ingesloten, verdwijnen. Die verdwijning zou door allen, die wat voor oud-Amsterdam voelen, worden betreurd. Het zou ongetwijfeld mogelijk zijn, om de toegang van de Damstraat naar den Dam te verbeteren, zonder het poortje De Dam omstreeks HH>5, naar een schilderij van Jan Steen. De Dam in 1625, naar de koperprent van Balthazar Florisz. van Berkenrode. te doen zien. De liSe eeuw was een tijd van grooten voorspoed voor Amsterdam. Toen werden verreweg de meeste gevels der stad ver nieuwd, en do huizen inwendig verbouwd. Ook do gevels van den Dam zijn toen groo tendeels onderhanden gonomen, doch het j aanzien van het plein verbeterde daardoor weinig. A\ au t de Rococovormen hanuonieerden niet veel beter met \ anCanipens werk dan de vroegere gevels gednan had den. Kn de \ieuwe Kerk bleef'een ongun stig pendant van het Stadhuis, al voorlig men haar van eert stemmig portaal. l'as toen in het lantst der l Se eeuw het Huis onder het Zuil werd gesticht kreeg de Dam een aangenamer aanzien ofschoon liet plein zijn vroegere gedaante behield. Ken verdere verandering volgde, toen Koning Lodewijk Napoleon de Waag, die hem liet uitzicht belette, deed afbre ken. Men heeft hem dit later nog al kwalijk genomen, maar ik geloof, naar de oude afbeeldingen te oordeelen, dat het plein als zoodanig door die slooping heeft gewonnen. Ook Zocher's Beurs was, wat men ook tot haar nadeel heeft gezegd, winst voor het plein. Haar klassieke .Ionische zirilenhal vloekte noch met het Kommandantshuis, noch rnet het Paleis. Doch de overige bouwwerken, die de l!)e eeuw aan den Dam deed verrijzen, vielen, het een nog meer dan het andere, uit den toon van het geheel, terwijl het monument in het midden het plein bepaald ontsiert. De Vijgendam is al van ouds een deel van de IMaetse", die later meest den Dam genoemd werd, geweest. Maar het is eigenaardig, dat deze straat in het begin der 17e eeuw nog dien naam niet had. j-Toen noemde men Arijgendam" het gedeelte van het Damrak, dat het dichtst bij den Dam was gelegen. De en de oude huizen op te offeren. Maar het is niet waarschijnlijk, dat men ter wille van enkele minnaars der ouuneid dien kostbaren grond, welke nog meer waarde zal krijgen, wanneer het kommandantshuis eenmaal zal zijn gesloopt, bebouwd zal laten, zooals zij is. Welk een plek vo r een bankgebouw of ecu warenhuis"! Mij dunkt er moeten al architecten zijn, die daarvoor plannen gereed hebbon, en kapitalisten, die een dezer plannen willen laten uitvoeren. De liefhebbers der oudheid zullen dus weldoen, zich op het ergste voor te bereiden, en al blij mogen zijn, als de oude fragmenten bij een der toekomstige aanbouwselsaan het Rijksmuseum kunnen worden ingemetseld. Ten slotte nog een enkel woord over de afbeelding van den Dam, waarmede dit opstel is verlucht. Zij is een repro ductie van eene schilderij, welke in de Munt" de vergaderzaal van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap siert, welk genootschap welwillend het reproduceeren toestond. Het stuk is gemerkt: J. Steen", en werd indertijd door wijlen mevrouw a Nieuwenhuis aan het genoot vermaakt. Daar .Jan Steen in den binnenhuizen heeft geschilderd, aan de echtheid dezer schilderij getwijfeld. Doch in het werk Jan Steen, par T. van Westrheene Wz." door Martinns Nijhoff in 1856 uitgegeven, vermeldt deze schrijver onder No. 4;$4 het stuk, dat toen verdwenen scheen, als volgt: Une vue sur la grande place (Dam) a Amsterdam. L'hötel-de-ville, Ie poids public, etc., grand nombre de figures. Adjugé;i la vente de M. D. Reus, Amsterdam, 1752, fl. 50". Er kan dus aan de echtheid niet ge twijfeld worden. De figuren op den voor grond zijn Steen wel waardig. Wanneer schap regel werd

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl