Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1530
De Dain in 1544, naar dïhoutsneêprent van Cornelis Anthonisz,
Oud-Amsterdam,
door A. W. WKISSMAÏT.
V. De Dam.
Nu er plannen bestaan om den Dam,
het oudste pleiu van Amsterdam, te
vergrooten, is het misschien van belang,
eens na te gaan, welke veranderingen
vroeger hebben plaats gevonden.
Tot ver in de 17e eeuw was de Dam
veel kleiner dan tegenwoordig. Immers
toen werd hij aan de westzijde begrensd
door een lijn, getrokken van de
Kalverstraat naar den Nieuwendijk.
Nadat in 1565 de Waag voltooid was,
bezat het plein een vrij regelmatigen,
langwerpig vierkanten, vorm. Alleen aan
de zijde der Kalverstraat vertoonde zich
een geringe afwijking, die men nu nog
vóór de sociëteit Zeemanshoop" terug
vindt. '
Aan de zuidzijde gaven drie nauwe
straten, de Beurssteeg, de Kromme Elle
boogsteeg en de Kalverstraat, toegang
tot den Dam. Dat die wegen zoo smal
waren werd, als in alle andere ommuurde
steden, veroorzaakt door de omwalling,
die slechts weinig ruimte voor openbare
straten deed openblijven. 1
In de 17e eeuw werd de oostzijde van
den Dam begrensd door huizen, wier
rooilijn vrijwel met het in het laatst der
18e eeuw gebouwde Huis onder het Zeil,
nu als Kommandantshuis bekend, overeen
kwam. Enkele fragmenten van die vroe
gere bebouwing zijn nog in den achter
gevel van dit huis te zien. Aan deze zijde
vormde de Vijgendam de eenige toegang,
daar het water van het Darurak tot on
geveer het Kommandintshuis zich uit
strekte.
Dit Water", veel breeder dan later,
vormde de noordelijke grens van het
plein. De kade, die het aan de westzijde
bezat, was slechts smal, doch had aan
den Dam een grootere breedte, omdat
de Waag niet in de rooilijn van het
Damrak, doch een eind terug geplaatst
was. Daardoor had men een flinke opslag
plaats voor de goederen, die uit de in het
Damrak liggende schepen gelost en in de
AVaag gewogen werden.
Tussclien de Waag en de huizen aan
de noordzijde liep een breede straat, die
zich, voorbij de Nieuwendijk; weer ver
smalde tot het School steegje, waardoor
men het kerkhof der Nieuwe Kerk be
reikte.
Zuidwaarts van dit steegje, in de lijn,
die Kalverstraat en Nieuwendij k verbond,
waren de voornaamste herbergen van Am
sterdam gebouwd, die door de Vogelsteeg
van het Stadhuis werden gescheiden. Dit
Stadhuis werd door de Vogelsteeg en de
Gasthuissteeg, die zich ter plaatse van
de tegenwoordige I'aleisstraat bevond,
begrensd.
Architectonisch beschouwd, vormde
deze 17e eeuwsche Dam een voortref
felijk geheel. Het Stadhuis was een aar
dige schepping der latere Middeleeuwen,
de Waag een der beste werken onzer
vroege Renaissance. Alle huizen aan den
Dam hadden topgevels of hooge daken.
Sommige gevels, ons van 17e eeuwsche
afbeeldingen bekend, mochten meester
stukken van bouwkunst worden genoemd.
Misschien het mooiste huis was dat van
1594 op de hoek der Kalverstraat, waar
de fortuin" den top bekroonde. Aan de
zuidzijde, tusschen Kalverstraat en Beurs
steeg, zag men gevels uit het begin der
Hïe eeuw, en ook eenige houten gevels,
gelijk er thans nog een op het Begijnhof
gevonden wordt. De huizen aan de oost
zijde had de bekwame Hendrik de Keyser
gebouwd, in den trant, overeenkomende
met den stijl van de nog bestaande gevels
naast het Heurspoortje. Dit bouwen vond
plaats in 1599 en 1600. Twaalf jaar
lateivoltooide dezelfde architect de huizen aan
de Beurssteeg.
De noordzijde van het plein werd inge
nomen door de Waag, en daarachter
aanschouwde men eenige aardige gevels in
den trant van de Waag te Enkhuizen, dus
waarschijnlijk omstreeks 1560 gebouwd.
Toen de Vroedschap tot het stichten
van een nieuw Stadhuis had besloten,
werden alle huizen, tusschen de Gast
huissteeg, den Dam, de Schoolsteeg en
den Nieuwe Zijds Voorburgwal gelegen,
aangekocht en afgebroken. Het nieuwe
gebouw plaatste men met den achtergevel
in de rooilijn van den Nieuwe Zijds
Voorburgwal, en daar het minder diepte
had, dan <le vroegere huizen, werd dus
een aanzienlijk deel gronds bij den Dam
gevoegd.
's Werelds achtste Wonder", verdient
ongetwijfeld den lof, die er door tijd
genoot en nageslacht aan werd toege
zwaaid. Maar met zijn omgeving is het
nooit goed in overeenstemming geweest.
Een gebouw als dit paste niet op een
plein als de Dam was en is. De Nieuwe
Kerk, die voorheen achter huizen half
verscholen was, kwam na de stichting
van het Stadhuis aan den Dam te staan.
Het contrast tusschen de klassieke schep
ping van Jacob van Campen en het
Gothische bedehuis is niet aangenaam.
Reeds in de 17e eeuw heeft men dit
ingezien, en getracht, door een toren
aan de Nieuwe Kerk te bouwen, een
overgang te verkrijgen. Die torenbouw
werd echter, nauwelijks begonnen, reeds
gestaakt; doch op prenten kan men zien,
hoe Jacob van Campen zich dien toren
had gedacht.
Onze 17e eeuwsche schilders hebben den
Dam met het nieuwe Stadhuis tallooze
malen afgebeeld. Even als nu de foto
grafen er aanstonds bij zijn om kiekjes"
van het nieuwste stadsgezicht te nemen,
waren ook de schilders onzer gouden
eeuw er op bedacht, om onderwerpen
te kiezen, die bij het publiek in den
smaak vielen. Zoo hebben dan de beste
meesters hun krachten beproefd aan ge
zichten van den Dam. Doch al hun talent
is niet in staat geweest, om ons de onaan
gename tegenstelling tusschen het Stad
huis en zijn omgeving over het hoofd
latere Vijgendam staat op de kaart van
Balthazar Floriss. van Berkenrode, in
1625 uitgegeven, als Gasthuissteeg ver
meld, en gold dus toen voor een verlen
ging van de tegenwoordige Paleisstraat.
Andere bronnen noemen de straat
Middendam".
Reeds werd vermeld, hoe in het laatste
jaar der 16e eeuw de huizen gebouwd
werden, die den Vijgendam aan de noord
zijde begrensden. Hendrik de Keyser,
die ze ontwierp, was toen nog in den
aanvang van zijn loopbaan als kunstenaar
en zijn stijl had nog de weelde en de
schilderachtigheid, die hij later wel niet
geheel zou prijsgeven, maar toch meer
aan de statigheid ondergeschikt doen
blijven.
Een poortje naast deze huizen gaf
toegang tot de Vischrnarkt, die wij nog
in het pleintje achter het Kommandants
huis terugvinden. Zij is daar gebleven
tot 1840, toen het bouwen der Beurs
aan den Dam de verplaatsing naar de
Nieuwmarkt noodzakelijk maakte. Een
gevelsteen in een der huizen aan de
zijde der Warmoesstraat herinnert nog,
door de daarop gebeitelde fuik, aan de
vroegere bestemming van het pleintje.
Is er van Hendrik de Keyser's werk
aan de noordzijde niets meer over, aan
de zuidzijde bleven van de huizen, die
hij daar bouwde, nog fragmenten bestaan.
Die fragmenten gaan grootendeels schuil
achter de reclameborden", die onze tijd,
nu geld maken het eenige ideaal schijnt
te zijn, op elk druk punt aanbrengt.
Worden de onteigeningsplannen, die
thans bij het gemeentebestuur bestaan,
werkelijkheid, dan zullen zoowel het
poortje als de huizen, waardoor het
nu wordt ingesloten, verdwijnen. Die
verdwijning zou door allen, die wat voor
oud-Amsterdam voelen, worden betreurd.
Het zou ongetwijfeld mogelijk zijn,
om de toegang van de Damstraat naar
den Dam te verbeteren, zonder het poortje
De Dam omstreeks HH>5, naar een schilderij van Jan Steen.
De Dam in 1625, naar de koperprent van Balthazar Florisz. van Berkenrode.
te doen zien.
De liSe eeuw was een tijd van grooten
voorspoed voor Amsterdam. Toen werden
verreweg de meeste gevels der stad ver
nieuwd, en do huizen inwendig verbouwd.
Ook do gevels van den Dam zijn toen groo
tendeels onderhanden gonomen, doch het j
aanzien van het plein verbeterde daardoor
weinig. A\ au t de Rococovormen
hanuonieerden niet veel beter met \ anCanipens
werk dan de vroegere gevels gednan had
den. Kn de \ieuwe Kerk bleef'een ongun
stig pendant van het Stadhuis, al voorlig
men haar van eert stemmig portaal.
l'as toen in het lantst der l Se eeuw
het Huis onder het Zuil werd gesticht
kreeg de Dam een aangenamer aanzien
ofschoon liet plein zijn vroegere gedaante
behield.
Ken verdere verandering volgde, toen
Koning Lodewijk Napoleon de Waag,
die hem liet uitzicht belette, deed afbre
ken. Men heeft hem dit later nog al
kwalijk genomen, maar ik geloof, naar
de oude afbeeldingen te oordeelen, dat
het plein als zoodanig door die slooping
heeft gewonnen.
Ook Zocher's Beurs was, wat men ook
tot haar nadeel heeft gezegd, winst voor
het plein. Haar klassieke .Ionische
zirilenhal vloekte noch met het
Kommandantshuis, noch rnet het Paleis. Doch
de overige bouwwerken, die de l!)e eeuw
aan den Dam deed verrijzen, vielen, het
een nog meer dan het andere, uit den
toon van het geheel, terwijl het monument
in het midden het plein bepaald ontsiert.
De Vijgendam is al van ouds een deel
van de IMaetse", die later meest den
Dam genoemd werd, geweest. Maar het
is eigenaardig, dat deze straat in het
begin der 17e eeuw nog dien naam niet
had. j-Toen noemde men Arijgendam"
het gedeelte van het Damrak, dat het
dichtst bij den Dam was gelegen. De
en de oude huizen op te offeren. Maar
het is niet waarschijnlijk, dat men ter
wille van enkele minnaars der ouuneid
dien kostbaren grond, welke nog meer
waarde zal krijgen, wanneer het
kommandantshuis eenmaal zal zijn gesloopt,
bebouwd zal laten, zooals zij is.
Welk een plek vo r een bankgebouw
of ecu warenhuis"! Mij dunkt er moeten
al architecten zijn, die daarvoor plannen
gereed hebbon, en kapitalisten, die een
dezer plannen willen laten uitvoeren.
De liefhebbers der oudheid zullen dus
weldoen, zich op het ergste voor te
bereiden, en al blij mogen zijn, als de
oude fragmenten bij een der toekomstige
aanbouwselsaan het Rijksmuseum kunnen
worden ingemetseld.
Ten slotte nog een enkel woord over
de afbeelding van den Dam, waarmede
dit opstel is verlucht. Zij is een repro
ductie van eene schilderij, welke in de
Munt" de vergaderzaal van het Koninklijk
Oudheidkundig Genootschap siert, welk
genootschap welwillend het reproduceeren
toestond.
Het stuk is gemerkt: J. Steen", en
werd indertijd door wijlen mevrouw
a Nieuwenhuis aan het genoot
vermaakt. Daar .Jan Steen in den
binnenhuizen heeft geschilderd,
aan de echtheid dezer schilderij
getwijfeld. Doch in het werk Jan Steen,
par T. van Westrheene Wz." door
Martinns Nijhoff in 1856 uitgegeven,
vermeldt deze schrijver onder No. 4;$4
het stuk, dat toen verdwenen scheen,
als volgt: Une vue sur la grande place
(Dam) a Amsterdam. L'hötel-de-ville,
Ie poids public, etc., grand nombre de
figures. Adjugé;i la vente de M. D.
Reus, Amsterdam, 1752, fl. 50".
Er kan dus aan de echtheid niet ge
twijfeld worden. De figuren op den voor
grond zijn Steen wel waardig. Wanneer
schap
regel
werd