Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMEB
A°. 1906.
WEEKBLAD VOOE NEDERLAND
O :n. ci e r r e cL a o t i ©
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
a. ix CT. 33 IE K O O.
?
Uitgevers : VAN HOLKEMA & WARENDORP, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
AfeonderHjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ...... 0.121/»
Dit blad verkrijgbaar Kiotk 10 Boulevard dn Capucinu tegenover het Grand Café, te Parij».
Zondag 28 October.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25
Reclames per regel . . . M 0.40
Annonces nit Duitsctland, Ooltenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RUDOLF M03SE U Keulen en door alle filialen dezer firma. De prija per regel U 35 Pfennig.
INHOUD:
VAN VERRE ES VAN NABIJ: K
p«nick. Brieven uit Nienw-Nederland, door
A. B. M. S. te Laer. Uit den
verkiezingsstrjjd in Sleeswijk, door Vilh. Carstens.
SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Harde
maatregelen, door Jacob Israël de Haan.
EEU1LLETON: De gelukkige Lord Fabrigas.
Naar het Engelscb, van J. Storer Clous t on,
Hl, (slot). KUNST EN LETTEREN: Mu
ziek in de hoofdstad, door Ant. Averkamp.
Ond-Hollandsche schilderyen in Italië, door
A,, Bredius. VOOR DAMES:
Vrouwenkiew*cb>,in Pro en Contra", II, (slot), door
'.Jol..Keizer. Het orgaan van den Wereld
bond voor Vrouwenkiesrecht, door Johanna
W. A. Naber. Willen, door F. M. S. Guyot.
ALLEELEI, door Caprice. ~ UIT DE NA
TUUR, door E. Heimans. W. B. Tholen,
met afb. Jacques Perk, door F. van
Eeden. Over Poëzie en Filozofle, door J.
Mathys Acket. Jacques Perk, door Hendrik
Mulder en Alex. Gutteling. Woorden van
den heer Verwejj, in Nederlandsche dichters.
Jacques Perk en z\jn PropaedeHtisch", door
J. H. R. FINANCIEELE EN
OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter.
Kunst te Rotterdam, II, door R. W. P. de
Vries Jr. Negen maanden gevangenisstraf,
door Vilh.Cartens. SCHETSJE: Ik wil mijn
witte pak aan". INGEZONDEN.
DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVER
TENTIËN.
K
penick
Arme Köpenickers!
En niet arme Köpenickers allén.
Daar is zoo op eens de Duitsche mili
taire tucht de risée geworden van geheel
het beschaafde publiek, im alle landen
der wereld. ?
Kon het dan ook wel maller ?
Een kerel, die- zich voor kaptein uit
geeft, krombeenig, scheef van rug; ver
schijnende om een kabinets-order uit te
voeren, niet met een helm, maar met
een officierspet op, waarvan de kokarde
verkeerd zit, terwijl hij onder -weg al
een van zijn sporen heeft verloren en
de ander daarom ook maar liet
afschroeven... een vent, zoo uit een
costuummagazijn,, die twee troepen soldaten ge
reed . vindt om hem te gehoorzamen,
en,^die een burgemeester en ontvanger
gevangen neemt en houdt om zelf
met de kas er van door te gaan.
?En toch ... men lache niet te luid.
? Wat daar onder den rook van Berlijn
geschied is had ook elders natuurlijk
mutatis mutandis kunnen plaats vinden.
Wie zal durven beweren, dat zelfs in
ons kleine landje, met zijn miniatuur
verhoudingen, een maskerade-overste,
onmogelyk eenige soldaten zou hebben
kunnen vinden om hem te gehoorzamen,
al had hij niets brutalers gefingeerd dan
een generaals- of een ministersorder'; wie
zal gelooven, dat hij, eenmaal aldus uit
gerust, geen slachtoffer zou hebben kunnen
maken, misschien nog wel van een amb
tenaar hooger in rang dan de beide
Köpenicksche autoriteiten ?
Het is billijk, meenen wij, den Duitschers
hier niet te zeer als .een exceptioneel
volk lastig te vallen. Eenmaal gegeven
de krijgstucht, niet alleen de Didtucfte,
maar die naar haar model in bijna alle
andere landen, kunnen onder g e l ij k s o o
rtige omstandigheden, gelijksoortige
voorvallen worden beleefd. Het spreekt
van zelf, hoe beschermend de wet ook
moge luiden in het algemeen, daar zal in
geheel Duitschland geen enkel burgemees
ter zijn, die, vóór Köpenick, het speciale
geval'heeft overwogen, wathem te doen zou
staan, als eens een kapitein met 20 soldaten
hem op zijn raadhuis gevangen mocht
komen nemen; en indien in ons land
eenige autoriteit van niet de hoogste
rechtskundige ontwikkeling zich evenzoo
geplaatst zag tegenover een militaire
overmacht, voorzien b.v. van een nage
maakt rechterlijk- of
regeerings-bevelschrift, hij zou waarschijnlijk geen zier
meer profijt van het Nederlandsen Wet
boek hebben gehad.
; Voorts moet men niet vergeten, dat in
het groote militairistische Duitschland, nu,
voor de eerste maal zulk een oplichting
heeft plaats gehad, en in zooverre valt
er uit het thans zooveel besproken feit,
alleen te leeren, dat er thans bij onze
buren een extra-geniale boef leeft, wiens
bezit de andere landen hun, om zijn
bijzouderen zin voor het komische, bijna
zouden kunnen benijden.
Het opmerkelijkste van de K
penickhistorie is dan ook o. i. niet het amusante
tooneeltje, dat deze vrijbuiter daar ten
raadhuize heeft afgespeeld, al trekt dit
juist om het piquante karakter bijna
uitsluitend de aandacht maar de macht,
die hij aan zijn carnavals-pak ontleende,
om soldaten onder zijn bevel te plaatsen.
Dit is een daad, die der wereld in
het oog is gevallen, als een ontdekking.
Hoe de kleeren den man knaken, heeft
geen filosoof zoo duidelijk in 't licht ge
steld als deze moralist. Iedereen wist
het wel en allang, maar gevoeld werd
het nimmer zoo diep. En het nut
van het menschdom zulk een les te
hebben gegeven is groot men leest het
ongeveer in alle beschouwingen, al wordt
het ook niet ondubbelzinnig uitgesproken
zóó groot, dat menigeen den delinquent
liever een standbeeld in het een of ander
Duitsch paleis, dan een plaats in de
gevangenis zou zien toegewezen.
Dat de kleeren den man maken" dit
is niet de ziel van de militaire tucht,
? veeleer is de tucht de ziel van die
opvatting in het militaire, te noemen,
maar dat de mensch door de gezamen
lijke heerschappij dier twee begrippen
tot een slaafsch, machinaal en kadaver
achtig individu kan worden verlaagd,
dat is, edoch geheel in het snelle
voorbijschieten, als van een bliksemstraal, der
menigte thans even in 't oog gesprongen.
Het militaire, daarover zal men het eens
zijn, kan het niet stellen zonder tucht,
en de tucht is niet denkbaar bij afwezig
heid van kleedingonderscheiding, doch het
ongeluk wil, dat men in de moderne
legers de tucht maar- al te zeer heeft
gehard en toegespitst tot een roede,
waarmee de militair tot lijdzaamheid
en volgzaamheid moet worden gebracht,
en men de kleeren, die den man maken"
zijn zorgen heeft gewijd, als waren deze
distinctieve machten de dragers van den
militairen geest. Het derde element, de
vriendelijke, de kameraadschappelijke
omgang van hoog en laag, het leven
in een gevoel van eenheid, waaruit
de eendracht en de gemeenzaam
heid groeien, en een moreele tucht op
bloeit, die het leger tot een instelling
van militair-burgerlijke opvoeding, tot
een school van nationale deugden zou
maken, wordt bij de scherpe roede der
tucht en bij het glimmen en glinsteren
der belegstukken te zeer verwaarloosd.
Dat zal nog wel een poosje zoo blijven.
Natuurlijk omdat het zoo goed is, naar
men zegt, om in oorlogstijd het ver
trouwen op die zelf-ontzielde en ont
wilde manschappen te behouden inder
daad echter, omdat dit geheele
averechtsche, aartsplatte systeem, in zijn toe
passing zoo gemakkelijk, dat wil zeggen,
zoo in overeenstemming met onze
laagstsoortige menschelijke eigenschappen is.
Daar zal, wij twijfelen er niet aan,
eenmaal een betere legertucht komen,
ook bij ons te lande, waarbij het mili
taire niet als een afgesloten kaste buiten
het burgerlijk leven en zijn eischen blijft
staan. Hoe vaak hebben wij in dien geest
reeds geschreven. En dan zal aan den
gekleurden rok, zoo weinig kaste-acntig als
slechts mogelijk, en zoo weinig gedragen
als slechts noodig is, geen andere
beteekenis worden toegeschreven, dan het
militaire inderdaad vereischt. Maar men
moet zich niet de illusie vormen dat zulk
een tijd reeds aanstaande zou zijn. De
kleeren maken den man", ziedaar een ziel
kundige overlegging welke in onze dagen,
vooral onder Duitschen invloed, zich nog
eenige toekomst mag toeschrijven, en het
schijnt zelfs, dat de militairistische
kleedingskwaal eer nog meer op het burgerlijk
leven zal overslaan, dan omgekeerd, dat
het burgerlijk besef de gedaante van ons
leger zal hervormen.
Ach hemel, hoe veel gouddraad is er
niet voor ons Hof vervaardigd, en welk
een aantal van de hoogste tot de laagste
dienaren, blinken niet van't een of ander
metaal, als zouden zij zonder dat geen
mannen" zijn! Hoe groot is niet de menigte
van burgerlijke ambtenaren, die zoowaar
met een steek en een degen begiftigd
zijn, om als een krijgshafte* schaar, als
mannen", ja als helden, een" buiging te
maken op een galapartij. En komt het
nie_t meer en meer in zwang om zijn
huis, zijn zaak, een uniformlijk
aangekleeden man te geven; welke Maatschappij kan
het voor zijn bedienden, stellen zonder
eenige voorgeschreven tenue gelijk
de klerken bij de posterij in Nederland,
zich hebben moeten laten welgevallen
al is dat nu nog niet juist een dwang
buis. Want in dit opzicht werken Rijk,
gemeente en particulieren samen.
O, groote man van Köpenick. is de
onderstelling misschien niet al te ge
waagd, dat gij de 4000 mark hebt mede
genomen, enkel om U zelf als paedagoog
te verschuilen, en dat ge niet anders hebt
bedoeld dan een waarschuwend woord te
spreken, dat zou doordringen in de pa
leizen van keizers en koningen, en ook
weerklinken in de ooren van de
gezegenden op aarde, wier vermogen groot
genoeg is, om aan hun kinderachtigen
geest of marktsche reclamezucht te vol
doen, door mannen" te maken uit .ver
gulde, zilveren" of koperen knoopen?
Men beweert, dat de politie reeds de
hand op u heeft gelegd; zal dat zijn om
u, zooals het heet onschadelijk" te maken,
of om u de gelegenheid te verschaffen tot
het verrichten van voor de menschheid
nog vruchtbaarder daad?
Brieven uit Nieuw-Nederland.
O ud-N.ieu w-A msterdam,
Herfstmaand 19Q6.
Een groot man van Nieuw-Nederlandschen
stam niemand minder dan President
Koosevelt is er, evenals indertijd Bismarck,
toe overgegaan spellingsvereenvoudiging in
te voeren. Zijn hiertoe strekkende order
aan de ministerieele departementen van een
paar* "weken geleden werd over het geheel
in de pers met weinig instemming ontvangen,
evenals het sedert lang vernomen sifeven
van prof. Brander Matthews van Columbia
Uuiversity alhier en dr. Felix Adler van
Washington's ;Smithsonian Institution tot
spellinghervorming, waarnaar hij zich in
hoofdzaak richtte. Nadat bedoelde lastgeving
in woord en -beeld allerlei commentaren had
verwekt, volgde een presideritieele bood
schap aan het hoofd der landsdrukkerij,
dat hier slechst een proefneming gold tegen
over de openbare meening, dat er geenerlei
dwang in 't spel was, terwijl het bovendien
slechts een lijst van ongeveer driehonderd
woorden betrof.
Hoewel o. a. een reeks uitvinders, die
reikhalsden naar de invoering hunner ont
dekkingen, wekenlang hadden te wachten,
in plaats van dagenlang, eer zij hunne
patenten verkregen, omdat de verraste
ambtenaren zich nog niet hadden vertrouwd
kunnen maken met de nieuwe spelregeling,
schikte mea zich tijdelijk naar's presidents
bedoelingen.
Toen wij eergisteren door de minzaam
heid van een welbekend journalist hier ter
stede in de gelegenheid werden gesteld den
feestavond in het Waldorf Astoria Hotel
bij te wonen, na do jaarvergadering der
journalistiek van The Associated Press",
werden wij nogmaals aan de nieuwe
spelregeling herinnerd. Het menu in boekvorm
gaf op elke bladzijde de letterdruk te zien,
een halve eeuw geleden voor dagbladen
alhier gebruikelijk. Enkele bladzijden ver
toonden* eene merkwaardige
spellingvereenvouding, oesters werden aangekondigd op
de volgende wij ze, die in het oorspronkelijke
dient te worden weergegeven:
The bivalve 1) is ja funny bird,
For silence be's renowned;
Yet I have lieard an Oyster Bay 2)
It is an odd Long Island Sound." 3)
Tot de gasten behoorde o.a. Mark Twain
(Samuel Clemens). Nadat hem onder uit
bundige toejuichen het woord was verleend,
verklaarde hij in de bres te willen springen
voor de vereenvoudigde spelling. De zeer
gewilde, geestige schrijver zeide vervolgens
. in hoofdzaak:
In 1883 toen er voor het eerst opschud
ding werd verwekt door
spellingvereenvoudigers, bleef ik onverschillig daaronder en
zonder eenige waardeering spotte ik er mede.
Gedachtig aan het leeringen wekken, maar
voorbeelden strekken", zou ik er weldra
anders over denken. Sommige menschen
hebben eene aanschouwelijke voorstelling
noodig, om iets in te zien. Ik kreeg dien
in den vorm eener gevoelige les.
Toenmaals was ik aan het rondploeteren,
om een stukje brood te verdienen met werk
voor tijdschriften, tegen zeven cents (?0.175)
per woord dooreen genomen, volgens gelijk
soortige rekening als in deze donkere dagen.
p zekeren dag ontving ik een briefje
van den hoofdredacteur, waarin hij ruij
opdroeg ongeveer tien bladzijden te schrijven
over het volgende onaanlokkelijke onder
werp : Considerations coneerning the alleged
subterranean holophotal exteniperaneousness
of the conchyliaceous superimbrication of
the ornithorhynchus, as foreshadowed by the
unintelligibility of
itsplesiosauriananisodactylous aspeets." Gelukkig was Jackson's
schrift leesbaar.
Tien bladzijden over dat onderwerp! Elk
woord was als een goederentrein met een
onafzienbaar aantal aaneengekoppelde wa
gens ! Zeven cents per woord! Ik zag ons
gezin als ten prooi wordende aan ver
hongering 4).
: Met een vriend van mij, een stenograaf,
ging ik naar Jacbson's bureel, om de be
spreking zwart op wit te kunnen verkrijgen,
want zulke redacteurs kunnen soms geene
andere herinnering bewaren aan een zakelijk
onderhoud dan voor zoover zij zelven of
hun tijdschrift daarmee gebaat worden. Ik
vroeg Jackson beleefd zijne opdracht eens
overluid te willen lezen, omdat ik dit den
ander wilde laten opnemen in dictaat.
Hij las het hardop. Toen vroeg ik:
Verlangt ge tien bladzijden lang me
telkens weer datzelfde dondergerommel te
doen aanhalen tegen zeven cents per woord ?"
De man antwoordde: ?
. Wel, een woord is een woord en zeven
cents is gecontracteerd; wat zou je daarop
kunnen aanmerken ?"
Dit mr. Jackson, dat het dwingelandij
is. Hoeveel letters telt gemiddeld een
Engelsen woord ? Zes, zegt ge ? Neen, man,
dat geldt voor Fransch, de ruimten tusschen
de woorden bovendien inbegrepen; in 't
Engelsch is 't niet meer dan gemiddeld
vier en een halve letter. Door harden, eer
lijken arbeid heb ik alle groote woorden
uit mijn woordenboek weten te verdringen
en heb het gemiddelde verlaagd tot drie
en een halve letter. Ik kan 1200 woorden
op elk van je bladzijden schrijven. Niemand
anders kan het op 200 woorden na zoover
brengen. Mij is de bladzij dus waard f 84.?.
De tijdduur van het schrijven is hetzelfde.
Is het nu geen misdadige ongerechtigheid
zoo'nopdrachtr'Teleensde woorden daarvan!"
Ik ben, waarde hoorders, zorgzaam en
spaar tijd en werk. Voor het welzijn 4) der
mijnen dien ik dat te doen. Daarom schrijf
ik voor metropolis" altijd city"; beide
gelden zeven cents. Voor policeman" zet
ik cop" 5), woorden zooals authoritative"
schrijf ik nooit, nog niet tegen vijftien cents
per stuk, zoover kan zelfs honger en ellende
mij niet vernederen.
Jackson had zijne woorden geteld; 24 in
't geheel. Toen ik hem verzocht had de
letters te tellen, kwam hij tot 203 en ik
voegde hem toe:
Nu ziet ge toch wel in, niet waar, hoever
't misdrijf' gaat ? Volgens mijn eigen woor
denboek zou ik daarvan wel zestig jyoorden
maken en $ 4.20 ontvangen, in plaats van
slechts $ 1.68 voor je onmenschelijke be
rekening. \?oor tien Wadzijden komt dat
op $ 840, in plaats van f 300. Zulk afschu
welijk werk kan ik alleen doen door per
jaar te worden aangenomen, niet als stuk
werk."
Hij weigerde botweg. Toen betoogde ik,
dat ik toch minstens overtime work" moest
besteden aan dat extemporaneous". De
kerel bleef er koud onder. Nu voeg ik
iemand nooit een grof woord toe, maar ik
had gepleit om den broode en of ik al zei,
dat het evenveel tijd nam om zijn tijdschrift
te vullen met korte woorden als met lange,
n.l. vier uren, Jackson bleef onvermurwbaar.
Toen stortte al mijn woede zich in eens over
hem uit, mijzelf niet meer meester zijnde.
Ik voegde hom toe:
You, anysodactyloHS plesiosauran con
chyliaceous ornithorynchus,heartriddenwith
holophotal subterranean
extemperaneousness!' God vergeve mijn misdaad. Ik weet
niet of Jackson dat heeft kunnen overleven.
Sedert die ervaring ben ik een ijverig lid
geweest van de hemelsche instelling The
International Association for the Prevention
of cruelty to Authors," terwijl ik nu samen
werk met Carnegie's
spelvereenvoudigingscommissie.
Op mijn leeftijd van TOK jaar heb ik
geen groot belang bij de meeste wereldsche
instellingen en ik ben niet partijdig omtrent
mijn onderwerp. Zoolang ik nog niet ver
huisd ben naar de oorden, waar op spelling
niet gelet wordt, kan ik 't heel-goed stellen
met die oud-modische vormen. Maar de
spelling van 85.000.000 Amerikanen in haar
tegenwoordigen toestand te houden, omdat
1.000.000 hunner hechten aan het
ouderwetsche, is dat niet verkeerd ? Minstens
1.000.000 menschen komen jaarlijks hierheen
van elders. Dezen tobben met de spelling.
Dit doet hen zooveel minder snel inburgeren.
Men beweert, dat het de spelling geldt
van Chaucer, Spencer en hakespeare en
van velen, die in 't geheel geen spelregelen
kenden! Men spreekt van schending en
ontheiliging! Als dat een steekhoudende
rechtvaardiging was, dan diende men ook
wel er op gesteld te wezeu een familiekwaal
te bewaren in een geslacht, dat daaraan
lang geleden heeft!"
Zoowel hier ter stede, als in menig blad
van de Staten van Nieuw Engeland, wordt
Mark Twain, hoewel hij een afgod der
Yankees mag heeten, over zijne redevoering
aangevallen. De meeningen in The Boston
Transcript, Hartford Courant, l'rcsidencc
Journal, K. Y.\Herald, Post en JTorWsamen
vattende, komen deze op het volgende neer :
Als pleiters voor spelregeling zullen noch
mr. Clemens, noch President Koosevelt,
noch mr. Carnegie, noch de geleerde hoofden
van de beweging het kunnen winnen, zoolang
voor Engelsch sprekenden eene taal volgens
bestelling onaannemelijk is. Waren niet
reeds in 1883 de vereenigde pogingen der
London Philological Association en harer
Amerikaansche zuster eene reeks misluk
kingen." 'i Eene taal groeit en vergroeit,
maar laat zich kwalijk hier noch in de
Engelsche oude wereld voorschrijven!
Een volgens voorschrift verminkte taal
zou misschien in de Chicago
Trustslachtplaatsen nog kunnen dienen, maar niet.voor
Engelsche litteratuur. Men moge President
Itoosevelt volgen als staatsman en Mark
Twain als verteller, maar voor hunne wille
keurige spellingswijzen wijken zelfs hunne
groote bewonderaars terug.
Als kampioen voor de nieuwe spelregeling
zou mr. Clemens den humor van zijne toe
spraak alleen reeds hebben kunnen
vergrooten door eene ernstige verdediging der
Kooseveltiaansche voorschriften. Menige
grappenmaker acht The N. Y. World minder
vermakelijk dan President lioosevelt's ge
moedelijke steunslieden. Echter voelt dit
blad veel voor sprekers kortheidsbeginselen.
Moge hij den invloed daarvan op den
President overbrengen (!), heet het. Dat zal
wel meer gewicht uitoefenen.
Waar dan de President voorgaat, zullen
duizenden terstond volgen, evenals tevoren.
Politieke redevoeringen van minder dan
anderhalf uur op niet meer dan n per
dag gesteld zouden elkeen gerieven. Men
zou inderdaad boodschappen bij Congres
openingen gaan lezen, als zij geen 28000
woorden telden. In zijn boodschap aan het
Congres d.d. 5 December 1904 wees de
landbestuurder er zelf op, dat het weldadig zou
werken in allerlei opzichten, als aan de
landsdrukkerij slechts half zooveel drukwerk
werd opgedragen.
In The N. Y.- Times van 16 dezer wordt
voor 't wereldverkeer als internationaal
omgangsidioom een Eoosevelt-Code voor
gesteld, op den voet van Cope Whitehouse's
aangegeven beginselen. Ironisch wordt door
dat blad gevraagd, om den President een
congres van linguïsten en oriëntalisten van
heinde en ver te laten bijeenroepen opdat
dit den beknopten grondslag vaststelle van
alle nooden, wenschen, denkbeelden en ge
dachten der menschheid, om deze dan met
teekens te doen spellen en een universeel
alfabet dat overal is te verstaan, samenstellen.
Persoonlijk zijn»we van gevoelen, dat de
spelhervorming geen algemeenen ingang zal
vinden, waar onlangs weer het metrieke
stelsel werd afgestemd, hoewel de geleerde
wereld hier dit reeds langen tijd bezigt.
A. E. M. S. TE LAEE.
1) Bivalve =r tweekleppig schaaldier.
2) President Roosevelt's buiten Sagamore
Hill ligt aan Oyster Bay en Long Island Sond.
3) Sound := sont en klank.
4) Mr. Samuel Clemens is vermogend en
woont op Fifth Avenue bij Washington Square.
5) Cop", als verkorting van copperhelmet".
Uit den Verkiezingsstrgd in
Sleeswijk.
In October zal tengevolge van het
overlijden van J. Jessen, Redacteur van.
Flemborg Avis, de verkiezing van een lid
van den Duitschen Rijksdag plaats vinden.
Ik ben ervan overtuigd dat menig Neder
lander daar zijnde, in het enthousiasme, dat
het volk daar beheerscht medegesleept zou
worden.
Ik zal een en ander daarvan meedeelen:
Als de deensche partij wenscht dat haar
candidaat in een of andere stad of dorp voor
haar optreedt moet zij eerst by den
Amtsvorsteher ura Erlaubniss ansuchen" en verdere
formaliteiten die daaraan verbonden zijn, in
acht nemen.
In open lucht mogen geen vergaderingen wor
den gehouden. De meeste hotel- encaféhouders
in steden en dorpen zijn allen meer of minder
bevreesd hunne localen voor dat doel af te
staan om niet op de een of andere manier
in hun bedrijf benadeeld te worden waarvan
tal van bewijzen bekend zijn.
Ook zijn localen waar de duitsche
vereeniging hare verkiezings-samenkomsten hield
eenige dagen later, toen de deensche
vereeniging hier trachtte te vergaderen voor
bouwvallig verklaard.
Daar men niet in de open lucht mag ver
gaderen en de vergadering in bestaande
localen bemoeilijkt wordt, was goede raad
duur en was de deensche partij een tijdlang
verhinderd in het uitoefenen van haar bur
gerrecht door deze chicaneerende bepalingen.
Ook hiervoor wisten de taaie Sleeswijkers
raad en uitweg te viuden.
Men schafte zich groote verplaatsbare D
ckersche tenten aan om daarin te vergaderen.
Deze tenten werden afgebroken als men
in A vergaderd had, vervoerd en wederom
in J3 opgesteld. Zulke toestanden bewijzen
dat de wet niet gelijk is voor alle burgers
en bevordert het tegenovergestelde van wat
de autoriteiten beoogen.
Dit rondsleepen met de tent als bij een
kermis, beviel op den duur de Denen
natuurlijk niet.
Men besloot op verschillende plaatsen
steenen gebouwen voor vergaderingen zoowel
in steden als in dorpen op te richten.
Met groote offer willigheid werd overal het
geld daarvoor door de bevolking verstrekt.
Tot ruim 500 personen kunnen in deze
keurige Boliede gebouwen plaats vinden.
Het eigenaardige met het verbod aan de
deensche vereeniging om te vergaderen is
geweest, dat waar Denen vroeger geen ge
meenschappelijke plaatsen van bijeenkomst
'hadden Sociëteiten bestaan daar bij uit
zondering zij deze nu tegen wil en dank
kregen. Menig opwekkend woord om het
nationaliteitsgevoel te versterken is op deze
samenkomsten gesproken.
Als nu eindelijk vergunning is verleend
tot het houden eener vergadering en dit
bekend geworden is onder de bevolking en
de deuren van de vergaderzaal geopend zijn,
is alles in een ommezien, tot de laatste plaats
toe, bezet, uitsluitend door de bevolking die
hare nationaliteit getrouw gebleven is, met
uitzondering van gewoonlijk drie personen
die verplicht zijn (doch door de bevolking
niet gewenscht) deze vergaderingen bij te
wonen, nl. de pruisische Amtsvorsteher" en
twee gendarmen.
Deze drie Pruisen nemen plaats in de ver
gadering en bltfven daar, scherp luisterende
naar hetgeen de spreker zegt en grijpen
direct in, als ze meenen dat n woord ge
zegd is, dat medewerken kan om den
Pruisischen Staat te ondermijnen.
Verder wordt er ook sterk op gelet wat
de enkele peronen onder elkaar zeggen.
Dat de namen van de aanwezigen door
de autoriteiten opgeschreven worden spreekt
vanzelf als men de verhoudingen in Sleeswig k
in aanmerking neemt.
Geregeld wordt de vergadering geopend