De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 4 november pagina 1

4 november 1906 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H*. 1532 DE AMSTEEDAMMEE 1906. WEEEBLAD VOOE NEDERLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. O3^LcLerrecLa.cti©-va.ii.a". IDIEKOO. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar » » mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar , 0.121/» Dit blad ia verkrijgbaar Kio»k 10 Boulevard dei Capacinei tegenover het Grand Café, te Parij». Zondag 4 November. Advertentiën van l?5 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25 Reclames per regel 0.40 Annonce» nit Duitsekknd, Oostenrijk en Zwitserland worden nitaluitend aangenomen door de firma RÜDOLF MOSSE U Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel U 35 Pfennig. INHOUD: VAN VEERE EN VAN NABIJ: Commisswissen. Stemmen ten [gunste der gevangen Suffragistg", door J. K. van der Veer. Eene nieuwe maatschappij en eene nieuwe wjjze van verzekering, door H. - Marines of machten ter zee, (Ingez.) door K. H. Koentie. FEUILLETON: Van schippersleven, door J. van der Plaat Jr., I. KUNST EN LETTEKEN: Jacqueg Perk, door Alex. Gutteling. Jacques Perk's Mathilde" en de verschillende uitgayen, door J. H. R. Kloos over Bilderdy'k, door Edwaid B. Koster. BOEKAANKONDIGING. VOOE DAMES : Eene vrouw over den fabrieksarbeid van vrouwen, door H. C. van Loenen de Bordes. ALLERLEI, door Caprice. Pieter de Josselin de Jong en zijne nalaten. schap, (met portret en af b.). -- Penteekening van H. G. Ibels. Tentoonstelling van teekeningen en beeldhouwwerken in Arti. door W. Steenhoff. Teekening van de maand October, door Chris Kras Kzn. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. De open brief van prof. dr. G. Jelgersma aan prof. ?G. J. P. J. Bolland, door E. Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. FINANGIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter. ALLER LEI. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVERTENTIES. Commissarissen. De Telegraaf ving een dezer dagen aar verslag van het verhoor bij de straf zaak van de Hollandsche Hypotheekbank als volgt aan: Indien ik voor 't kiezen had, dan zou ik stellig liever Commissaris, zijn der Koningin dan der Hollandsche Hypotheekbank. Maar van beiden tegelijk zou ik het toch liefst niet willen zyn vandaag! Hoe langer hoe meer beginnen wy' het te betreuren, dat de allerhoogste waardigheidsbekleders in den lande, uit hoofde hunner relaties met de Bank, als getuigen in deze ongure zaak hebben voor te komen. Er is nu haast geen tak meer van magistratuur of Staatsbewind, die geene representanten naar hier heeft gezonden. Hoe duizendmaal stichtelijker zou het zijn, indien al deze lieden, die in hunne handen de beslissing over de belangen van particulieren en gemeenschappen dagelijks zien gelegd, met zaken als deze niets te maken hadden, en verre bleven van de bonte markt des levens, waar hun ambtsgewaad zoo weinig in overeenstemming is met het bonte gedoe der winzuchtige kooplieden, die soms toch zoo luchthartig" zijn, en die men bij het scheiden van de markt eerst leert kennen. Maar ddn is het te léi&t, en heeft men relaties aangeknoopt met lieden, die voor de eerste mannen van den lande heusch geen geschikte conversatie zijn." Wij lazen deze woorden met instem ming; een instemming te grooter, als wij bedachten, hoeveel dignitarissen van aller lei rang bij ondernemingen betrokken zijn, die tot processen kunnen voeren, van dezen of van min of meer gelijk-. soortigen aard, indien er fraude wier d bedreven. Het zou de moeite loonen eens een lijst op te maken van alle hooge waardigheidsbekleeders, die door hun positie, hun naam, vooral als er het fraaie woordje Jonkheer voor staat, door hun relaties, die in het patricische kringetje zoo ge makkelijk te verkrijgen zijn, een commis sariaat als een melkkoetje, soms zijn 't ook eenige commissariaten, als zoo vele melkkoetjes, daarnevens, hebben weten te bemachtigen; echte sinecures eener plutocratische cöterie, welke, als het er toe komt, allereerst voor zichzelf zorgt. Het zijn deze soort van namen, die de oprichters van financieele ondernemingen als een vlag ontplooien, om hun lading te dekken. Zij worden gekozen met het oog op het publiek, dat men wenscht te lokken. Ep. juist zijn de uitzonderingen daargelaten geen namen minder waar borg gevend voor een richtigen gang van zaken, dan die der in vermogen en maatschappelijke hoogheid uitblinkende personen. Men zie er de commissarislij st van de Holl. Hypotheekbank en van de Maatschappij tot Zekerheidstelling maar eens op na. En wat is natuurlijker dan dat? Deze rang en stand vertegenwoordi gende namen, hoe luidklinkender zij zijn, des te meer doen zij het gevaar ont staan, dat er door de dragers dier hooge titels aan het strenge toezicht op, het minitieuse naspeuren van de hande lingen van ook alweder personen behoorende tot dienzelfden kring, weinig tijd en zorg zullen worden gewijd. Men denke zich eena de commissarissen der Holl. Hypotheekbank, bij al hun fortuin, en bij hun eigen ambt of werkzaamheid ten eigen bate, ook bij hun maatschappelijke en huiselijke levenswijs, zich gevende aan het vermojiend en onvriendelijk contro leeren tot in de bijzonderheden van zulk een geldinstituut. Het fatale van de zaak in 't alge meen gesproken is, dat hoe hooger glans de oprichters in de keus hunner commissarissen aan de onderneming verleenen, zij .des te minder zekerheid aan hun aandeelhouders verschaffen van een doeltreffende controle. Niet alleen reeds omdat, gelijk wij hierboven zei den, het levensmilieu dier heeren hen zoo weinig belust maakt op het verrich ten van klein tijdroovend werk, maar ook wijl hun de noodige kennis ontbreekt om fraude spoedig te ontdekken. Immers moest niet uit het rapport van de H.H. Post en v. Dien blijken, dat zelfs zulke illustre mannen, als die der Holl. Hy potheekbank, geen benul hadden van verificatie"! En zoo rijst van zelf de vraag, indien eens een gelijk aantal mlddenstandsmenschen van eenige nnancieele opleiding, voor wie de te verdeelen tantièmes heel wat meer beteekenen zou den dan een zakduitje, voor de belangen der aandeelhouders hadden moeten zor gen, zou iets dergelijks als nu te be treuren valt, wel hebben kunnen plaats vinden; zouden deze personen, aan wer ken gewoon, zich niet in de kennis, vereischt om een boevenpak te ontmaskeren, veel sneller geoefend hebben? Men kan van het publiek niet vor deren, dat het eenig begrip zal hebben van de mate van soliditeit, welke door de directeurs- en commissaris-namen het wordt voorgespiegeld. En nu de rij van opgezette fuiken met den dag minder afzienbaar wordt, moet de Staat, gelijk dan ook het voornemen is, zich wel ernstig inspannen, om de gevaren, waar mee de onkundigen zoozeer bedreigd worden, zooveel doenlijk af te wenden. Wij zullen ons echter niet vermeten, op dit gebied als raadsman op te treden. Een andere zijde van de kwestie, door het thans gevoerd strafrechtproces onder zoo hel licht aan de orde gesteld, doet ons terugkeeren tot ons uitgangspunt. Er is, zoo schreef De Telegraaf, nu haast geen tak meer van magistratuur of staatsbewind, die geen representant naar hier heeft gezonden." Inderdaad, ziedaar het rechtstreeksche gevolg van het zoeken naar mooie" commissaris namen. Een commissaris" der koningin, een lid van den Hoogen Raad der Neder landen, een vertegenwoordiger van het Ministerie van Financiën!! eerst na de katastrofe als agent afgetreden, de hoogste soort van staatsambtenaren, zij moesten naast mannen van niet geringer stand, als getuigen verschijnen. Zoo iets is stui tend te zien het moest niet kunnen voorkomen. Hoe duizendmaal stichtelijker zou het zijn, indien al deze lieden, die in hunne handen de beslissing over de belangen van particulieren en gemeenschappen dagelijks zien gelegd, met zaken als deze niets te maken hadden, en verre bleven van de bonte markt des levens ..." Het deed ons bijzonder veel genoegen deze woorden althans in n blad eens te lezen, wijl zij, wat hun inhoud betreft, zoozeer in overeenstemming zijn met ge dachten ook door ons vroeger meer malen uitgesproken. Hoe hebben wij niet gewaarschuwd, toen wij het feit beleefden en critiseerden, dat een Vice-president ran den Kwid ran State, vroeger Commissaris der Koningin in JSfoord-Holland, president-commissaris van de Holl. IJz. Spoorweg-Maatschappij was, en alzoo mede zijn naam verbonden zag aan de zoo geruchtmakende geschiede nis der Electrische lokaal-spoorwegen. Wat hebben wij, zonder dat n blad ons zijn steun verleende, vaak een protest doen hooren tegen de vereeniging van het lidmaatschap van GedeputeerdeStaten, en net commissaris-zijn bij een Spoor wegonderneming, gevestigd nog al in dezelfde provincie, gelijk de heeren Westerwoudt en Roëll in hun persoon te aanschouwen gaven; de heer Wester woudt, die zijn gewone lidmaatschap van Gedeputeerde" heeft doen eindigen, doen de heer Roëll nog heden ten dage zich handhavende in zulk een dubbelzinnige positie. Behoorden dan deze menschen niet verre te blijven van de bonte markt des levens,'' of zoo hun dit te zwaar mocht vallen, het hooge ambt, dat de volstrekt onaange taste waardigheid en «»n volkomen onaf hankelijkheid eischt, prjja te geven, opdat anderen, niet zoo belust op invloed, relaties of winst, het konden bekleeden ? Maar wat men dienaangaande ook in het midden mocht brengen, de kring die der gelijke op commissarieraten azende hoogwaardigheidsbekleeders omringt, verde digt zulk een teeken van verzwakking der publieke moraliteit, als streed zij voor een dierbaar eigen belang. Zeg eens, dat een aantal regeerings- en bestuurs zetels zoovele beletsels zouden behooren te zijn, voor het mededingen naar of het aanvaarden van een commissariaat en gij kunt er zeker van zijn, dat juist de meest gegoede en maatschappelijk ge zegende klasse zich tegen dien aandrang zal kanten. Geheel anders dan wanneer gij het b.v. over mindersoortige arbeiders hebt. Ge behoeft er geen oogenblik aan te twijfelen, of Van Tienhoven, die nu voor de rechtbank moest getuigen, of Roëll de gedeputeerde, Eyssel het lid van den Hoogen Raad, Van Verre de Rijksfinancier en wie gij verder meer wilt, zullen n voor n verklaren: ja, ziet u, schoolmeesters moeten zich tot hun vak bepalen en met hun salaris tevreden zijn. Gaf men hun de vrijheid nog een andere betrekking daarnevens waar te nemen, dat zou het onderwijs schaden hetzij doordat zij hun gezag, hun waardig heid in gevaar brachten, hetzij dat zij de belangen van de school niet behartigden met al hun kracht ... maar Commis sarissen van de Koningin, Vice-president van den Raad van State, Gedeputeerden enz. zijn leden boven menschelijke zwak heden verheven, en daarom geeft hun ruimte tot het verdienen van een duitje extra en het aanknoopen van relaties... men kan nooit weten hoe.... Dat er in deze onze wereld iets niet pluis is, wij gelooven het inderdaad. En hetgeen nu voor de Amsterd. Rechtbank te zien en te hooren valt, geldt als een les voor velen. Maar zou uit deze les nu eindelijk de Wetgever niet de wijsheid putten, die hem er toe noopt voor goed een eind te maken aan de vereenigbaarheid van het commissarisschap bij handels-, industrieele en nnancieele ondernemin gen met het bezetten van hoogere regeerings- en bestuurszetels, en met het geplaatst-zijn bij de rechterlijke macht? Zeker is niet in een paar woorden het beginsel zóó uit te spreken, dat de toepassing in vasten vorm zich vertoont. Maar ondanks dit bezwaar voor ons, meenen wij te mogen aannemen, dat een preventief optreden in deze richting alleszins wenschelijk is. Het zou dwaas heid zijn het vertrouwen uit te spreken, dat de kringen, waarover wij thans spreken, zelf wel zorg er voor zullen dragen, dat in den vervolge niet even erge of nog ergere voorvallen te ver melden kunuen zijn. Immers juist deze kringen kenmerken zich door de afwezig heid van gestrenge controle tegenover huns gelijken, en zijn, vol kameraadschappelijk vertrouwen, op geen enkel gevaartje verdacht. Zoo stond men buiten de kameraadschappelijke wereld dan ook niet weinig verbaasd, toen men hoorde dat een der toezicht houdende commissa rissen, na het debacle tot directeur werd be noemd. Tot directeur dus op het droevigste moment, dat deze Hyp. Bank ooit mocht beleven. En nu blijkt zelfs, dat deze directeur van een Bank in deconfiture, bij zijn aanstelling reeds zijn geheugen zoo goed als verloren had! Wij betuigen in alle oprechtheid ons medelijden met den heer Vas Visser, geslagen als hij is door deze ramp. Edoch, dit neemt voor ons niet weg, dat de benoeming van dien heer, tot directeur, na de catastrofe, een schitterend staaltje is van de wijze, waarop men in de kameraadschappelijke wereld zaken behandelt. Nu noemen wij hier de Tl. H. B., maar het is volstrekt onze bedoeling niet de lezers te noodigen uitsluitend op dit lichaam de aandacht te vestigen. Het kameraadschappelijk wereldje van hen, die op de een of andere wijs bij het beheer of bestuur van ondernemingen ter winstbehaling betrokken zijn, is groot, en wie zal zeggen hoevele hooge ambte naren en hooggeplaatsten daaronder kun nen voorkomen; men lette slechts op de gevallen reeds genoemd. Daar zijn velerlei drijfveeren, welke zelfs niet van fortuin misdeelden kunnen leiden tot het zoeken van n of meer commissariaten. Onnoodig tot in bijzonderheden hierover uit te weiden. Maar zeker wordt het tijd, dat de wet door een verbod de hoogere ambenaren en waardigheidsbekleeders tegen de toenemende verleiding in bescherming neme, opdat het besef van waardigheid ook in de kameraadschappelijke wereld zich verlevendige, en niet allengs, mis schien wel zeer snel, zinke, beneden het peil, door een welopgevoede natie'van haar hoogeren en hoogsten geëischt. Stemmen ten gunste der gevangen Suffragists." Het heeft ook ditmaal in de pers niet ontbroken aan stemmen van mannen meer dan van vrouwen en in het buiten land niet minder dan hier in Engeland, die het woelige optreden der militante Engel sche ijveraarsters voor vrouwenkiesrecht op scherpen toon veroordeelden, als zinneloos" en nadeelig voor de vrouwenzaak." Men kent uit de dagbladen de nieuwe aanleiding daartoe, namelijk, de tweede scène, die 23 October bij den aanvang der' najaarszitting van het Engelsche parlement binnen dat gebouw plaats had. Het was zeker een betreurenswaardig tooneel, dat een aantal beschaafde en intelligente vrou wen, door hardnekkig verzet op geweld dadige wijze door de politie uit het parle mentsgebouw werd verwijderd. De oorzaak daarvan was, dat zij in de publieke wacht zaal van het Lagerhuis opgewonden toe spraken hielden, om te protesteeren tegen de mededeeling, door middel van een parle mentslid van Sir Campbell Bannerman ont vangen, dat hij wegens de oneenigheid van zijn kabinet over het vrouwenkiesrecht aan dévrouwen van Engeland geen hoop kon geven, dat de regeering tijdens den duur ?van dit parlement hare politieke gelijkstel ling ter hand zou nemen. Toen zij buiten het gebouw waren gezet, hielden zij op straat een protestmeeting, weswegen tien harer gearresteerd werden. Den volgenden dag weigerende een waarborg van rustig gedrag te geven, werden zij voor twee maan den vervoerd naar de gevangenis, alwaar zij als crimineele misdadigers worden behandeld en, in het kleed der schande, in cellen het harde misdadigerslot ondergaan. Ik ken persoonlijk de meesten der tien vrouwen. Eveneens zag ik persoonlijk op den morgen harer verschijning voor den politierechter van Westminster, op tamelijk ruwe wijze een tweede dochter van mrs. Pankhurst (de "Weduwe van "Wijlen een aanzienlijken burger van Manchester) ge arresteerd worden (later eveneens wegens weigering van een borgstelling naar de gevangenis vervoerd), omdat zij op straat doorging te protesteeren tegen de weigering van den magistraat, haar en eenige andere toeschouwsters van het tooneel in en buiten het parlementsgebouw te hooren. Het schan daal beluste publiek van mannen, dat zich voor het politiegerecht had verzameld, was de suffragists" vijandig gezind. En dat, mér dan het protesteeren van de jonge miss Pankhurst, veroorzaakte eenige wan orde op straat. Hoe men nu ook over het optreden dezer vrouwen moge denken, men kan onmoge lijk iets afdingen op haar ernst, en op haar toewijding aan de zaak der lijdende menschheid zoowel als aan de vrouwenzaak. Ver schillenden van haar, staan algemeen bekend als zeer beschaafde, ontwikkelde en werkzamo vrouwen, zooals mrs. Cobden Sanderson, een dochter van Richard Cobden; miss Irene Miller; een kunstschilderes en dochter der bekende schrijfster mrs. Florence Fenwick Miller-, mrs. Montefiore, een letter kundige; mrs. How?Martyn, oen gegradu eerde der Londensche hopgeschool; en miss Pankhurst, een onderwijzeres. Men heeft zich in den gemoedstoestand dier vrouwen te verplaatsen, om billijk over haar op treden te oordeelen. Dat geschiedde echter in de meeste gevallen niet. Voor de hand weg werden zij veroordeeld, bespot en be schimpt. Daardoor hebben verschillende vrouwen en mannen van aanzien zich ge roepen gevoeld, haar in de Engelsche pers te verdedigen. En ik acht het niet ondien stig, om voor eenigen dier stemmen ook in ons land gehoor te verzoeken. Op de jaarvergadering der National Unii>n of Wonu-ii Workers, de vorige week te Tunbridge Wells gehouden, was de sym pathie van het overgroote deel der aan wezige, bekende vrouwen aan den kant der gevangen suifragists". Mrs. Fawceth, de weduwe van den bekenden liberalen economist, verklaarde: Mij dunkt, wij moeten niet streng oordeelen over vrouwen, die bereid zijn zich voor der vrouwen politieke gelijkstelling op te otteren." De honourable Mrs. Lyttelton, gade van den vorigen minister van koloniën, veroordeelde de antipathie of onverschilligheid van de vrouwen der hoogste klassen. De talent volle schrijfster, miss Elizabeth Robins, auteur van dat heerlijke boek The Matjnetic Xortli, trad frank en fier voordeveroordeelde vrouwen in de bres, evenals ik haar dat op een meeting alhier hoorde doen.^ Dit is, wat de sympathieke en voor een paar weken nog door Caprice in dit week blad genoemde schrijfster, Beatrice Harraden in ds Daily Telegrai/h van 27 October schreef: Gedurende de laatste veertig jaren, zijn de vrouwen, kloppende, kloppende aan de daur" geweest. En zij hebben nauwelijks eenig antwoord ontvangen. Zij hebben alleaan-dewet-gehoorzamende methoden geprobeerd, maar ze nutteloos gevonden. Daardoor zijn zij gedreven geworden tot een taktiek van actief aandringen, waarmede zij het voorbeeld volgen van alle hervormers, die faalden hun zaak door geduldige en vreedzame middelen te bevorderen." En zy voegde er aan toe, dat, ofschoon de profesaioneele vrouwen het gemis van het kiesrecht ernstig gevoelen, de grootste last dier achteruitstelling bij de man nen gedragen wordt door de slecht beloonde en overwerkte vrouwen, die zich thans bij duizenden in de beweging hebben geschaald.'' Miss Lilian Winstanley M.A., een leerares aan de hoogeschool van "Wales, verklaart in de Tribune van 29 October o.m.: Persoonlek kan ik mijn sympathie nijet aan die (gevangen) dames onthouden. Gact rende bijna twee geslachten hebben de vrou wen elk geduldig en fatsoenlijk middel aan gewend om recht te verkrijgen. Maar met blijkbaar geen resultaat. Herhaaldelijk heeft men op ons geduld aanmerkingen gemaakt. Mannen hebben ons verzekerd, dat wij niet zoo rustig zouden zijn, indien het ons ernst was"; of, dat wy het land zouden dwingen naar ons te luisteren, wanneer de zaak ons ter harte ging". Is het nu een wonder, dat sommige vrouwen daarnaar gaan handelen? Wanneer men bedenkt, dat ons geduld als onverschilligheid wordt beschouwd, en ons ongeduld als hysterisch" wordt veroordeeld, dan weet men in welk een moeilyke positie wij ons bevinden. Ik wensch de lezers van dit blad echter te verzekeren, dat het ver langen naar vrouwenkiesrecht inderdaad zeer diep en wijd verbreid is." Mrs. Fawcett schrijft in de Times van 27 October: Velen van ons hebben voor het grootste deel van een halve eeuw aanhoudend en rustig het woord en de pen voor vrouwen kiesrecht geijverd. In dien tijd hebben vier bewindvoerders: Lord Beaconafleld, Lord Salisbury, mr. Balfour en Sir Campbell Ban nerman, hunne overtuiging uitgesproken, dat de eisch der vrouwen voor vertegenwoordi ging rechtvaardig is. Andere eminente man nen, w. o. de aartbisschop Temple, de kolo niale staatsman Sir George Grey en de reeorder van Londen, mr. Eussell Gurney, hebben ons het voordeel van hun stem gegeven. Wij hebben bovendien het voorbeeld van het practische succes van vrouwenkiesrecht in Nieuw-Zeeland en Australië. Maar niets wordt in Engeland gedaan, om daadwerkelyk het succes der beweging voor vrouwenkiesrecht te bevorderen. Onder deze omstandigheden heeft een groep van vrouwen, enkelen slechts van die my bekend zyn, met voorbedachten raad andere- en sensationeeler methoden aangenomen, om de aandacht van hét land te vestigen op den eisch der vrou wen voor deelname aan de vertegenwoordi ging. De werkelijke verantwoordelijkheid voor deze sensationeele methoden ligt bij de politici, ten onrechte staatsmannen genoemd, die niet gehoor willen geven aan een eisch van recht, totdat hij met een of anderen vorm van ge weld gepaard gaat. ledere soort van beleediging en smaad wordt naar het hoofd ge worpen der vrouwen, welke die methoden gingen aanwenden, inzonderheid door de reptile" pers. Maar ik hoop, dat de ouderwetsche vrouwenkiesrechters haar ter zijde zullen staan. En ik neem deze gelegenheid te baat om te zeggen, dat die vrouwen, naar mijne meening, wel verre van de beweging te hebben geschaad, in de laatste twaalf maanden meer hebben gedaan om het vrou wenkiesrecht binnen het gebied der practische politiek te brengen, dan wij in evenveel jaren vermochten te doen," De Times van 29 October, bevat een even diep gevoelig en overtuigend als uit voerig schrijven van Mrs. Florence Fenwick Miller, dat ik zeer gaarne hier in zijn geheel zou vertalen. Ik doe een beroep op de mannen van heden, die den'oorlog in Zuid-Afrika mogelyk maakten", schrijft zij. Op de mannen, die nog onlangs een adres onderteekenden, om de keizer van Rusland te beschamen, dat hij zijn volk zonder parlementaire instellingen regeert. Was dit allea schijnheiligheid ? Zoo niet, en wanneer er nog een sprankje werke lijke liefde voor vrijheid bij hen is, liefde voor een vertegenwoordigend regeeringsstelsel, en haat tegen persoonlijke wreedheid als een middel om een eisch voor politieke hervorming te onderdrukken, dan beroep ik mij met vertrouwen en met aandrang op de mannen. En er zijn zeker onder hen genoeg weldenkenden, om hun zoogenaamde liberale regeering te vertellen, dat hare politieke gevangenen, indien niet in vrijheid gesteld, ten minste niet als gewone misdadigers zullen worden behandeld.... Waar zijn de mannen, die het Eussische volk geluk hebben gewenscht, voor de gedeeltelijke verovering van politieke rechten door bommen en dolken? Waar de mannen, die Kruger verwonschten en zijn volk doodden, omdat aan een handvol Engolschen in een vreemd land het kiesrecht werd onthouden ? Deze vrouwen werden als gewone misdadigers behandeld, omdat zij van meer dan de helft der tegenwoordige parlementsleden, die (bij de Januariverkiezingen) beloofden, aan de vrouwen het kies recht te zullen geven en hun belofte (dusver) niet nakwamen, verlangden hun woord te houden." In het zelfde nummer van de Times, geeft de bekende joodsche romanschrijver Israël Zangwill een pittig antwoord aan de redactie van dat blad. Zij schreef 25 October in een scherp veroordeelend hoofdartikeltje o.m., dat deze vrouwen door haar optreden een duidelijk bewijs hebben gegeven, van de onbekwaamheid van het openbare leven deel te nemen. Waarop Zangwill ant woordt: Wat een wild sarcasme is dat ten koste van het publieke leven ! Is zelfopoffering dan geheel uit de politiek verdwenen ? Maar wanneer u slechts meent, dat luidruchtigheid en hysterie bewijzen van onbekwaamheid voor het publieke leven zijn, dan dient ieder parlement van de wereld te worden gesloten, iedere verkiezingsmeeting te worden verbo den, aan ieder geslacht het kiesrecht te wor

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl