De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 4 november pagina 2

4 november 1906 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

. 2 D E A M i t K R D A tf M K R W E "E K B L A D T O O R NEDERLAND. N-o.- 1-Ü32 den ontnomen. Heeft u Let bloedbad te Uanehester van. het -jaar 18,19 vergeten, of de oproeren met vuur en dx>dslag, die volg den op de verwerping der Reform BUI van 183 L 'door de loids?... Men zou eerder zeg gen. da,t de vrouwen eerst nu haar geschikt heid voor het politieke leven bewijzen, omdat zij pas than* leerden hoe Engelsche politiek te maken. En wanneer mannelijke, politici aan de vrou ven vertellen haar eigen vrij making te bewerken, dan kunnen zy toch moeilijk veroordeeld worden voor al het wogelyke te doen, ten einde de premier tot zijn eigen opinie over te halen. Wij dienen terder dankbaar te zijn voor ds vrouwelijke mildheid harer methoden ... Het bezwaar togen vrou vankiesrecht is inderdaad zóó veroudard, dat het '.elfs werd -opgegeven door zoo'n ooMerseh ? volk als de Joden, TOodat Let Zionisten-congres, dat een jooiisch parloment het nuest nabij komt, vrouwelijke afgevaardigden gelijk met mannelijke toelaat. raar Europa blijft doorgaan het overblijf-el van d.e harem periode der beschaving te handhaven. Onlangs vernam ik tot mijne verba .in?, dat sommige recensies .van uw steeds bewonderenswaardig letterkundig sup plement, die ik inzonderheid om de manne lijke gezomle opvatting bewonderde, door vrouwen waren geschreven. En hebben die verstandige en schrandere dames minder recht op een directen invloed op do regee ring van het lun l .dan Jan, Piet en Klaas? Hierbij moet ik het laten, ofschoon het schrijven' van den bekenden auteur en journalist Morley Roberts in do Tribune ?van 27 Oktober, evenzeer de aimiacht ver dient. Het bovenstaande is echter genoeg als een tejren.-tellin!? van de harde oordeelen, die geveld werden over vrouwen, welke later als pioniers d<>r bowepjing voor vrouwenkiesrecht gehuldigd, zullen worden," zooals de Duilij Niïvs 25 Ootober schreef. J. K. VAN DKK ArEEtt. HampsteaJ, Londen, 29 Oetober. Eeie nienwe maatscbappii en een.] nieuwe t jjz5 ?an Nietwaar, men vraagt zich af, hoe liet ter wereld mogelijk u ergens een rog nietverzekerd en berekenbaar risico te ontdek ken, en men heeft allen eerbied voor de ontdekkers en hunne nieuwe maatschappij. Maar dat moeilijke is vertoond. Opgericht wer-l da maatschappij: ? ^Ouderzonj," die zich ten doel stelt de ouders te verzekeren ?tegen de extra kosten, die de opvoeding medebrengt van doofstomme, blinde en geesteszieke kin teren. Wordt in een gezin een kind verwacht, dan kan men zich voor bovengenoemde ongevallen reeds bij voorbaat assureeren. Voor een bedrag van ? 1000 betaalt men eens en voor altijd, de premie van tu'ne gulden. Het kind is dan tot zijn e'n-en-tu'in/igste jaar verzekerd tegen blindheid en doofstom heid. Tegen eene premie van vijf gulden geldt de verzekering ook voor geestesziekteil. Het hoosstverzekerde bedrag is ? 10.000. De Maatschappij verzekert -slecht tot aan het óén-en-twintigste jaar. Ei dat is goed gezien* Immers: binnon korten tijd zullen loontrekkenderi door Ongevallenwet en Ziekteverzekering voldoende beschermd zijn. En wie op zijn een-en-twinii<rste jaar nog niets behoeft te verdienen, die heeft immers wd wat van zich zei ven. Voor doofstomheid en blindheid begint de maatschappij uit te keeren op het vijfde jaar, voor geestesziekte op het dertinvle jaar. Want in het algemeen zijn op dien leeftijd eerst voor de ongelukkige stumperds extra-uitgaven! noodig. Ongelukken, die eerder opkomen, worden beschouwd, als op dien leeftijd te zijn geleden. De Maatschappij keert niet het verzekerde kapitaal als zoodanig uit, maar zet het be drag om in r-ene levenslange lijfrente voor den ongelukkigen verzekerde, opdat zoo groat mogelijke zekerheid worde verkregen, dat .het geld aan de bedoeling beantwoorde. Natuurlijk, eene instelling van liefdadig heid is de Maatschappij niet. Ze beoogt het maken eener matige winst. Maar is daar iets t3ge»r als ook maar de belangen der verzekerden goed behartigd worden? En daar staan de namen van oprichters en commissarissen borg voor. Uitteraard heeft de nieuwe maatschappij weinig bedrijfskapitaal noolig om te be ginnen, want de eerste vijf jaren worden toch nog geene uitkeeringon gedaan. En betalingen voor geesteszieken beginnen eerst over dertien jaren te loopen. Het aandee'en-kapitaal is verdeeld in stukken van / 250, wanrop 20 p(Jt moet worden gestort. Voor ? 50 is men dus aan deelhouder. Wie het worden wil, werkt mede aan een goed doel. En wat moer zegt in deze zware dagen, nu ons goede geliljo nergens meer 'geheel veilig is: hij belegt zijn geld vrijwel geschikt. Schrijver dezes is dan ook v:m pi m een aandeel te nemer, zoodra hij de vrij ; beschikking over ? 'j le':omen hoeft. Want inderdaad, is dit geene goede maat schappij, die ons (ie gelegenheid geeft iets extra's te donn voor onze kinderen, die iets extra's noodig hebben? * * * Met Januari aanstaande begint de nieuwe maatschappij hare nieuwe bedoeling uit te werken. Zi wordt geve-tiird ta Rotter lum. En de heer mr H. \V. J. Sannes is hereids benoemd tot directeur. Dat wou ik nog even zeggen. II. (Ingezonden). Om zoo te zeggen alle oorlogen die in Europa kunnen ontstaan, moeten en zu'leu door macht, te land woiden gevoerd en ook beëirtdigd. Getuige o. a. de laatste 50 u OD jaren. Alleen Amerika. Engeland en Japan zijn de mogend -leden, uit deo aard van hunne geographische ligging, waarvoor macht ter zee de levenskwestie is. Nederland i-i voor zeker ook het land dat zijn verdediging verreweg in '.nacht te land, moet vinden, daar hst. dan alleen van de oostzijde (van Engeli-'che zijde nie') zou kunnen wordjn bédrtigd en ter zee, toch aan geene enkele mogendheid ooit het hoo!d zal kunnen bie den. Alleen on ra kolonies kunnen wel eens door anderen d.m onzen oostelijkeu nabuur gevaar loopen, in welk geval ook daar hut op macht te land zal aankomen, maar ge steund door de bevolking, die wij derhalvj motten trachten tevreden te dotn zijn met ons wijze van bestuur, terwijl macht ter zee niet opgewa?sen zal zijn tegen die van den vijand, hoe onz» soi disant specialiteiten o jk het tegendeel dtr goegemeente wijs maken, dus het al spoedig zal moeten all eggen «aas peur et Sans repi óche. Dus niets zoo gemak le lijk voor den indringer als het landen, wat op zoovele punten o. a. van Java goedschiks kan en dan ook zal geschieden. Al die m lioenen kostende versterkingen van Soerabaya enz. zullen in minder dan geen tijd zijn vernield. Wat een illusie ? Wij besteden daarom en in A'ederland en in Ind. op doellooze wijze dus nutteloos overtollige niillioenen aan de vloot met verwaarlojzing van macht te land. die quintessence voor ons volksbestaan. Wij moeten in lii lic voor inwendige beroeringen hebben betrekkelijk kleine, goe.l bewapende, weinig diepgaande, snel loopende stoomeri, die o. a. ook rivieren kunnen opstoomeii. Voorts twee groo'.e sche pen, "om als liet noodig mou'.it zijn, eenige vertooning te maken, niet ten op/.ichte van den inlander, want die weet tegenwoordig te goed tot hoever on^e macht strekt tege.iover buitenland, maar bij eene of andere gelegenheid. Al hadden wij daar, ook in Nederland, het dubbele van thans, visschen wij toch achter het net, nies alleen iu aanta', maar ook in grootte, stoomkracht, beman ning, bewapening. De uroote oomes bouwen thans schepen van 15, 2J en '2ömillioen. Hoe kunnen wij da-.irtegen op. Of zullen *ij nu ook Dreadnoughts bouvven? Wat niaelit ter zee betreft, moeten wij ons heil zoeken in torpedo's, verspgrrinien, onder/.etsche booten? voor zooverre wij ojit van de zee zijde mochtea worden bestoken, wat niet denkelijk is. Voorts 2 of 3 van de groote schepen, om a's h et af en aan noodig m och t zij n, hier of daar vertooning of geur te mikeu. Wij kunnen het dus zeer goedschiks doen. laten wij zeggen, met /.es, in stede van 12 (ah thans het ge/al is) van die aroole, voor ons nutteloos kostbare, laarbij voortdurend zeer kostbaar onderhoud vereischen Ie schepen, zoodoen Ie de uit te winnen millioenen. plus wat op oorlog zelf r!-uk kan bem'ngd wor den op illusoire zaken, besteden aan onze dringend noodige weerbaarheid te lan l, door den algemeenen dienstplicht in te voereu met verkorten diensttijd. De minister van marine wil, meenen wij, nog wel een dertiende nutteloos schip bouwen. Zullen on'.e Pappenheimers waarlijk weder daarvoor te vin den zijn? Velen in ons land, die evenmin van vlootzaken als van defensie een greintje afweten, schreeuwen at en aan zoo maar m den blinde, dat wij eene marine moeten hebben waarvoor de gtheele wereld t-iddert. Ook zijn er, die verstand kunnen hebben, maar zich laten meeslepen door liet hart dat zij'hebben voor het vak waartoe zij bihooren of wel behoord hebben, en daarom roepen dat wij eene leen ing van 100 millioen moeten sluiten tot het brengen van de vloot op formidablen voet, dus opgewassen tegen wio maar wil. VVy kunnen ter zee nooit meer worden wat wij vroeger waren. Het getij is verloopen, wij moeten dus de bakens verzetten. Naar de wereldsche toe-t inden van than-i, moeten wij ons te land trachten weerbaar te maken en marine bijzaak, zoo noodig als hulp. Onze werkelijke weerbaarheid, bijna ouo?erkomeIg'ke schatten kosten Je, is niettemin steeds treurig. Slakkan^ang. De vijand zal wel wachten. Door overtollige millioenen, dus nutteloos te besteden aan macht ter zee, ooi millioenen aan de illusoire stelling Amster dam en naar men waarlijk wil, ook aanstel ling Den Helder, wel '17 millioen, (Hoeveel voor stelling monden van de Maas?) vervvaarloo:en wij de levenskwestie, leven Ie strijdmacht te lan l, den al g. dienstplicht. Wij hangen van stellingen aan mekaar, die in fi^uurlijken zin, veronderstellingen zijn en blijven. Wij worden dus nooit wijs en zoeken ons heil in illusies droombeelden en hersen schimmen, ten koste allere-trst van on'.e financies, eindelijk tot onzen or.dsrg.ing. Zeer terecht heeft John Bright gezegd: "e be langen van liet volk worden aan hersen schimmen opgeofferd''. Onze stokpaardjes, de stellingen, zijn te vergelijken bij menschen die invretende kanker hebben, schatten ten koste legden aan doctoren, professoren enz., maar eni lelijk toch bezwijken, das nutteloos alles. 22 October 1906. K. H KOKNT/F. Ond-küp'ttin der Mariniers. Jec^ies Perl l Xov. 1SS1?1.906. Vijf en twintig jaren zijn er sinds d n dood van Jaiq-tes Perk verloopen. Het vele, dat z'cïi a m onze gepeinzen opdringt bij de herdcnkiir; van die ,.joni;e, te vroeg gestorven eerste liefde van ons geslacht", is grooterideels samen te vat:en in twee vragen : kw xtwit In-t met de n' lar'ti'eri.iii! vin ki'iri'-etf en heef l dt p'fêze, dier vi f t1» i"'iidig j'irm </..' belofte, ivrvultl, die in zijn ren n re-ils volkomm besloten lui/, aU de op/et'iinn.'ii-t lilidcreii in een knop? Het antwoord, dat i^ op die beide vragen geven zal, worde een ontbo<v,eming van mijn gevoe'ens daarover, en geen betoog. Zul s een betoog zou inderdaad wc1 een boekdeel moien beslaan l lat m-n dis vrij glimlache om de2tt»overtnigitigfii. daar ik n; niet. bewijs; overtuigingen zijn het zoo goed als die, waarom men minder dan vijf en twintig jaren geleden schaterde, hoe helder zij ook waren toegelicht. Ik spreek van de Inleiding van Wiilem Kloos tot de oorspronkelijke Perk uitgave. Welk pro/a kon waardiger zijn om dat ver rukkelijke handeltje te begeleiden? Pat ops'.el is voor de m jderno kritiek war die verzen ! voor de nieuvve dichtkunst zijn : alles zeggend in alge neen beginsel. Ue droeve gebeurtenis, dio wij thans met smart herdenken, is iü;-t de «lood van Jacques Perk, den on-teillijke, maar de verkiioeiïng van zijn stralende persoonlijkheid doordionzelflen Wiilem Kloos, die bovendien zijn schoonste proza aan dat boek heeft ontnomen, eii ten aaatal afschuwelijke bladzijden ei voor in de plaats gesteld. Het feit, waarover wij kunnen schimpen eii schreien, maar dat niet onge-iaan gemaakt j kan worjeii dan door ht-ui, die blijkbaar aiïe kritische onderscheiding verloren heeft, is: dat zij die verlar gen zullen, om deu echten Perk te genieten, dien voortaan moeten gain opscharrelen aan boekenstalletjes, of er om fcliacheren in verkooplokalen; zooals men doet met nooit h-irdrukte zeventieadeeeuwers. Neen erger, veel erger, want van hen zijn geen waardelooxa uitgaven in omloop; maar hoe/elen onzer tijd^enooten, en van déjongere geslachten, zullen den verwaterden Perk in handen nemen en ver geefs trachten zijn gro ithei l te voelen zooals die ain ónsisgeopenbaard. Want degruwelijke waarheid zal niet in hen opkomen ('enzij mij niet opho iden ervan te getuigen) dat dezelfde kunstenaar, die met ongeëvenaarde fijnheid het allermooiste bijeenzocht uit de verzen van zijn vriend, die gewoon gebrek van jeugdige dichters weinig zelf kritiek bezat; die dat allermoois'e wist te verzamelen in rei-ksen, wier geheel op volmaakte wijze het verloop van dj aandoening, de ontwikkeling van de id-e, kortom til lis te voorschijn bracht wat groot en oorspronkelijk was; die ten slotte bij die pracht-nitgave een Inleiding schreef, waarin hij volkjni^n helder en in bewonderenswaardige taal de hoof l/.aken uit een ette waar het om ging; hier in dezen bundel en in den strijd dio kooien zou, tot op dit oogenblik; dat «liuielfdn kuns enaar, 20 jaar later, al die schoonheid zou hebben bedorven. Want, zeg nu niet: er is in die later bij2evoeg Ie versen ook wel eens iets goeds Ken on'ierispe ijke klassieke schoonheid als die van het oorspronkelijke bundeltje, is a! gruwelijk verstoord door n staal van slechte retorie-c, als bet volgende: O lieflijkato van alle lieve vrouwen l Gij, hoogbegaafd met schoon en kunstvermogen! t; Zie. jon^e blttüni, cfe blaadjes n ontvomvei), Nug onlangs tot een slanken knop gebogen l Gezegen'! uur, waarop mijn zalige oogen U moi-hten vol genot en \vceld;: aan*.-houwen, Kn '/.ia u met een z.ehtheiil ovei-togen, Waarop de krat-ht een Ideaal moet b.tnven! Toen ik u z.-ig, voelde ik mijn wangen glojien, En weer in mijn gemoed (K< liefde ontbloei n, IJie lang in 't ijs der droefheid lag besloten. ,.'), aarde l ' riep ik, toen 'k uw aanblik had genoten, (rij zijt een liemell ''k Ho r dei-englen wieken suizen, Zoolang gij zulke heiligen blijft huizen!'' Pi' is het eernte der ingelaschte sonnetten. Xa de vii1' Torafaaande, prachtige, is het een foltering ,111 dit te lezen. Ik bewijs niet nog eens, «Ut is geen r-etoog, maar een ontboezeming maar ik ben overluigl, dat ie.Ier onbevooroordeelde dit een leelijk vers vindt, /elfs mij, die zoozeer van Pr-rks groot heid overtuigd hen, doet het onaangenaam aan, te weten, dat hij soms zoo'n knoeier was. Toch is niets natuurlijker bij een jongen van twintig. Ook John Keats maakte wel eens prulverzen. Ook die hc^ft mm la'er bij de uitgave van zijn gedichten geplakt. Maar tenminste achterin, en niet ertus-chen. Ik ben Goddank niet de eerste, die op dit alles wijst. Ik houd de zaak maar warm. Ik herhaal, op den dag dat men Jacques Perk heruenken gaat, dat het een schande is. Over de waardeeting van dezen dichter zou ik spreken. Xaast al dit droeve is er gelukkig reden genoeg tot blijdschap. Albert Verwey schreef in J)e XXe f'eam van 1903 een opstel : Jacques Perk Ilerdac it," dat naast Kloos' oude Inleiding een fondament gelegd tieefc voor latere Perk-studie. Onlangs verscheen er in De Beiue.i/iag een artikel van Dr. J. Prinsen over de overeenkomst tusscheri Perk en Sidney, en het in beiden belichaamd zijn van Piato's Uefle I lee. Meer en meer wordt zoo de bewonderenswaardige veel zijdigheid van aanleg duidelijk, in dien zich zelf zoo weinig bewusten zanger. * * # p]en vermogen, om de Natuur te her scheppen in plasii;ch-volk jmen verbeel dingen ; een aandoenlijk uitstorten van ont roeringen: liefde, afecheidssmart, hartstocht; een in vasilijnigen bouw uitbeelden van de Idee: dat de liefde tot de Schoonheid (de beminde vereenzelvigd met het Heelal) slech's in de Verbeelding bevrediging vindt ; een geweldig doodsgevoel, naasteen verrukkelijke levensblijheid; een overbrengen van llollüiidsctie kunst in Kuropeesctio sferen: studie en invlojd van kla-siekeu, Engelich, Fiai.sch eu Duilsch; invoering van iiieu f, o versvormen; een gehecutheid to;ti ook aan wat in Hollaudsch schoon is: Vondel eu Hooft; een grojte artistieke gedegenheid en oorspron kelijkheid van taal ik spreek van de oude uitgave; ziedaar een reeks eigenschappen die be.vijzen dat Jacqus Perk inzichdekeiu heeft gehad van al de poëzie der laatste vijf en twintig jaren. Zooals een jor.g dichter niet zelden in zijn eerste groote wt-rk alles uitspieekt wat in hem is : niet uitgewerkt, maar iii beginsel, zoodat hij nooit iets anders doen -zal, daa de talenten ontplooien wier aau vvezigbeid uit dat eerste werk kou worden aangetoond hij kun zuiverder en grooter worden, mair niet rijker, dan hij van den beginne «:«..«; zoo hondt dat prachtige oorspronkelijke bundeltje de voorspelling ia van een kwarteeuw poëiie. IJe Aandoening is ongetwijfeld bij Kloos grootscoer geweekt, de Matuur-aauschouAiiii bij Gjrter weelderiger, olsctioon bij IVik vergt-lekm brokkelig; een veelzijdig, r en oelan^rijker ide'-é;:-werehl is ons do jr Ver >vey geopeub.iiird; maar was de kitni van al die scbiioiiaedeii niet iii Perk? Aee groote dichterlijke perioden zij-i na diens dood verloopeii, en misse lien leeds btüiudigd, niet er tusscht-n e_-n kor:e po >s van algeuieeuo kentering. Ik moet hier dui delijker fpit-kcn, want of-choon h-'t b^sef uiei slechts in mij iielder is, voor de menigte is het nog geheel verborgen. A'('<;£ het besef, dat de eerste perio Ie, de eigenlijke Nieuwe Gidstijd, er een gewo-st is van groote belvngrijkueid! Kloos tn (iorter, Hélc;ie S.varth eu de;i Verweij van de Verzamelde Gedichten" om bij de voorijaaa'S'.en te blijven heeft men langza mer hand wel iu alle krint,r';n loeren kunnen ea bewonderen. H uu schoonheid: een van aandoening en luuuur, een a.üK-liiili-n oy vooral klassieke en Kngelf cliu kunst, was door Perk voorzcid. O,ik dar, waar 'bij de mee^t bel.ingrijkrti ) hun buiten (Ie menschemvetelil staande poe de toe leidde: d .s verheerlijking van het ei^en Ik, lag iu I'erk reed- : ,:io zijn Hemelvaart." jWixur van d-j k.iu.si, diu outbloeid is, iiidat de tenigs'ag hal uilgo\verkt, na die donkert' jaren, toen menigeen van de grootsten ondergiug of diei^de o,id,-r te «aau, van die kunst weten weinigen iets. Man kent er verspreide ui tingen van, maar heeft "geen begrip van haar beteekx-iiis as geheel genomen. 11 t is ook geen wonder. Kr was nu u -i-u sprake- van die eenheid van o .'ertuijin^, van die geestdrift van een vast verbonden groep, van elkaar onderling waardeeren en prijzen; die de, Xieuwe Gidsjaren gemaakt hebben tot zulk een verbijsterende gebeurtenis. Ue kunst van aandoeningen, waardoor ieder ge voelig men-ch ontroerd wordt, had plaats gemaakt vo >r een poè'iie van iJöeëa, die de meerderheid koud 'att-n. De Mee was in Perk, maar in den Nieuwe Gidstijd had men haar waarde voor de poe de ?goloochf.nl. De nieuwe periode was er een van inkeer, van gepeinzen, zij be^on ten minste zoo. II. Roland Holst en de Vo'oys, Van Kedcn, Gorter en Verweij t.-aclitten van dötikb e don s-.choune gedichten te maken. Niet a'.len is het gelukt, wint terwijl and ;ren in dien tijd steeds, op zichzelf ziende verteerden in de vlammen van eigen ver heerlijking, wend len enkele.» zich n! te onvoor zich'ig n.iar de dogiuun en strijd.m der me mg'e en verstarden in verstandelijke verbtelseling. Anderen dreven in ges-tadigen op en neergang Slechts zij wonnea het, die ni:'n-ch met menschen'' eu kunstenaar wa ren tegelijkertijd. Ik mag bier nu wel eens zonder om wegen neerschrijven, dat meer «n meer n gestalte is omhoog gestegen uit dat gevvar van pogin gen. Dat Albert Verwey d >. Lndeml Diclner is geworden van dit tijdvak. Dat niemand zomeer als hij er iu t^sliagl is, zijn boom uit <1; Hangend.; Tuinen van een schitte rende, ma ir weinig levenskrachtige perio Ie, over te planten in de algeuieene a.ude, die lager is maar orrmpiutelijk aan saiqunrijkd ;m. I).it lij, bezieling zoekend en vin den l in de onbrgren-'de w. reld der mecsche'ijke gemtensc'iap ; in de Ideeën die haar doortijg-'u, in haar geschiedenis, iu haar Xrttmir; toch aliij'l de kunstenaar is geble ven, wiens cénije Joel is alle levensmac.iten op z;ch te d jen u e-Uioo-iien om ..e om te verb.-e! it n tot poë/de. Da is de zin van den k'istaltwijg' : die het wezeti van de omiingende vloeistof rondom z'cl: kristal'i «-eren doet. ]v;n bewon lerenswaatdige IHiitfche kunst werd door de bemiddeling van dezen dichter tot ons <?e irncht, ook een Fransche, maar de in/loed daar/au weid nog o,> een andere wijze merkbaar: iu Vlaanderen na ne lijk, waar een poë'de ontlook, die ik nu niet bespreken wil. Want ik zou aantoon^n, hoe in Pe'k de kiem lag ook tot de kunst van itit tijdvak, iu Noord-Nederland. Kn zie nu, hoe, om Albert Verwey .heen, een uien ,ve bloei van dichters is gekomen, hoe ooi Van Keden zich iieeft opgericht en gehoonere verzen hetft ge-chreven dan ooit (.,l)ante en Beatrice", ():> de Heuvelen"), lioe De Vooys, Van Suuhteleu eu L'yidert ideeën kunst, Jan Prins Natuur-verbeelding, GUa K tschl barts tochlelijke ptjüie gedicht, hebben, hoe Verwey zelf niet alleen een heelal van ideeën beeft uit gebeeld, maar ook de aangrijpendste gevoels verzen (..Uit de Lage Linden bij <ie Z e'j en de klaarste Natu ir-be-chrij vingen (?Oe Nieuwe Tuin") heeft gemaakt : veelzijdigheid waardoor hij in waarheid de meester heeten mig ; hoe so netten-kunst zoowel als zange rige lyriek tot volmaking kwam in hc ri en anderen; zie dat alles, en erken, dat Perks veeldjdi^e belofte schitteren l is vervuld! Maar men ziet het niet, men ziet niet, hoe bijv. de eerste jaargang van De Beweging" een bloe.niezing t elielst, zoo rijk en afwis selend, dat men slecotg in de eerste Xisiucc frwiVjaren iets vinden kan dat er op lijkt; nieu vindt on^en tijd zoo arm dat uien «rijpt naar uiiddelniatigaeden en erger. Maar ik ben er trolscb op, bij deze herdenking van onzen onstt rtlijken voi.rtrare.er, te mogen getuigen van een bloeie,.de poëzie, die in stilte haar werk heeft gedaan. A u-:.v. Gi'TTEi.i.v;. Jacp:s ,MMfle" en de ' mtaaTtn. Do Mathilde verschijnt in deze vierde editie nu eindelijk compleet, la do eerste editie kon dit n;et gebeuren, omdat ik tocnmaals de schrijver was nog nage noeg onbekend over oen beperkter bestek had te beschikken. Ia de volgende edities bleef dit uit kracht der gewoonte zoo voortduren. Maar in deze definitieve, vierde uitgave, mag en moot de Mutlulde verschijnen, zooals de schrijver, indien hy nog in leven \v;ls, zelf haar den druk zon hebben wa u-Jig gekeurd." \Villem K loos schreef bovenstaande woor den als noot aan het slot der voorrede van de. i vierden en vijfden, door hem buzorgden en bij 'H. L. van iVjoy te Amsterdam uitge geven druk der gedichten van ,iuci|iies i'erk. Hi' xi ju ei-, die au -i don oorspronkelijk; door mr. C. Vomiae" on \Villem Kloos vastgostel ie redactie van Mathilde ', voor komend in (ie eerste, t >v eedc en derde ediüe ile voorkeur geven en dien houden voor de juistere. Tegen do redactie van don vierden en vijfden druk heijoen o. a. dr. Sjliupers en dr. Aieida Nijiand in hare studie over ,,i)aci|uus i'i-i-k ( MiU.iulde Ins.), uitgegeven y L. J. Veen ie Amsterdam, Ue/waar gemaakt. .,l)o op: n er k > n gen, die ik 1:1 November lll'lli i.i.iaktu schrijft dr. Aici'ia Nijland naiu' aanleiding van de plaatsing der soniK-tt.'-n, door Kloos in de 4; uitgave inge voegd, maak ik nog, vasthoudende aan de strakke draad'1 van de lij uitgave. Da 4-3 en 5 j uitgave is rijker da.a de Ue, maar ook onduidelijker '. (1,1 b!/. 2 prijst dr. Xijland in haar boveiiiTL'U'jemdy studie het uook over .lacques I'erk door zijne tante, wijlen lijtsy I'erk (Jil'-illU'tS J'rrl,; tjry;-nrl<t r<n>/' l jOII'j A ' '<''.'/'l//ti</ 'li'l' A'A<' 'V'yrV", !l"'l nu l(:t<J< tj^ciit fif'<>z<i:</nl,k-i'!i, '/<' iirii!c.:i '-ii iinft rellen c, m den difl/'i't; ^ J 'in. ii'ti/i'ji-i'-:// ii (j ?"*? L. run LIXJIJ ',' Aiiixt-T'ldiii i'il J. livtiilutijiiii li' IlilriTtinii, /''"'_) uitgegeven, ..omdat liet ons .larqiiL-.s l'crk's M.itliildesonnetten beter doet begrijpen," ornaat ..ket bjvesiigt wut we uic (iio gedichten ais xij;i3 l \e.isbjschouwing vaststellen.'' In een noot voegt /ij er a-in toe: .,ln \,-d,;;!nw/ l*;;i. i l i, l)l/. -';)_', zegt <!afi|'K's I'erk zelf, dat hij de Mathildi- sonnetten door t"jn sti'ukkea draad tut emi krans gesnoerd j s.jc.'C lig h /i'iit uit te uc\(Mi. [ '.Meida yijhind wijnt Oji bl/. 4!) larer Stud:<! dj) de noot oinler do vijf .sonnetten in Xov. |ss;i, in .\i;/t-r!i/it!/ geplaatst, 111 i wï-lki! de riiL-hter zo 1 1' aankondigde, de eerj lang t; verschijnen uitgave van de gehe.'lc ^?>iini.'ttcnki'!i'.s Muthildc. honderd s mnetteii den vervaardiger voor r.iiiii een .j i.ir door ue l.'.ixi-mliurgsclie Anlenucn ingcgüvon. O:i hl/. -(--< i'ii eükck; regels va:i blz. -l -l duüt dr. A. NijlauJ oy dua brief, waarin Jacques Perk zelf den draad aangeeft van zijn onuettenkrans, het verloop dor handvling en zijn Mtthilde." (Jok wijst dr. Aleida Nijland op den brief van Jacques Perk aan mr. C. Vosmaer, 20 Dec. 1879 de honderd zes sonnetten, die 'u bundeltje vormen, liggen voor haast twee maanden voltooid op mijn schrijftafel, om telkens en telkens meer gevijld te worden." Jacques I'erk \indt echter niet gemak kelijk een uitgever cu besluit dan volgens een brief (door Betsy Peuk in llaar. werk kenbaar gemaakt) de gedichten ter zijde te leggen : 'k Geloof, dat ik ze maar k'ilm zal op'jergen en dat dit de verstan digste partij is. Ik heb het zielsgonot der vervaardiging gehad, en of andere ze lezen, ja, of neen, dterde mij al heel weinig, 'k llad alleen gaarne gezien ('t hooge woord moet er uit), dat zo in 't begin van '80 waren verschenen, omdat, mocht ik in den loop van dat jaar genoodzaakt zijn van loopbaan te veranderen Ptrk studeerde toen in de liechten men tenminste zou weten, dat ik wel eens wat aan Nedeiiandsche L'itteren heb gedaan." (.(ver de Mathilde schrijft mr. O. Vosmaer in zijne Hiografid van Jacyies Perk, in IS'J^, als inleiding voor de eerste uitgave van geuoeiud gedicht: Fdg. j 2. Ka een citaat uit een brief van 1880: Zoo sclmef hij in 1880. Hij had toen de Alalhil Je nagenoeg voltooid en mocht daar lier op zijn." l'ag. 23. Klooi is dn meest gewecschte interpretator dea' Muthiide-zangen, wier beste redactie uit de due aanwezige bundels hij li et f t va-tgesteld op eene wijze, waa-uieêik mij geheel vereenig. t'a.4. 24. De Muhilde ligt in drie rrdactiën voor ons tn daarnevens tal van wijzigingen. C'H het, boveustaandu wil men deze gevolg trekking maken: e in den eersten druk der gedichten (uit gegeven bij H. l'y terseu Fz. te Sneek 1882; voo:k>meacU en m de beide volgende geheel daarmede overeenstem nen Ie Ma L l li 1de-cyclus, bestaande uit sonnetten, is door den dichter zei v en als een afgerond, gansch voltooid geheel beschouwd en in drie, hier en daar van eikander afwijkende, redacties vastgesteld. Hiermede zou in stiijd zijn, wat Kloos in de aanteekening aan het slot der Inleiding van d ju 4en en oen druk beweert. i)e door hem daar bijgevoegde sonnetten, zijn grfiiomeii uit de ooisp: onkelijk door hem ?/.elven en mr. Vosmaer als minderwaardig gekeurd , en daarom niet in de eerste ui'gave der gedichten toegelaten. (Dr. AU ida Nijlaiid heeft, tegen de plaats, aan vele der laitste in de Mathilde later toegekend, als de draad verbre ken Ie, groote bezwaren. Zie in h.ire ?Vdu'.iit', de noten op bt/,. lö, l'J, 21, 2o, 27, 2?, o!), ;!l,o5,37). Op versoek der beide heeren Vosmaei eii' KI )os heeft, geiijk wij uit zeer vertrouwbare bron vernemen, de valer, na de versehijumg van den eersten druk,hun beloof J, te zuilen zorgen, dat nie.s ver ier uit de let erkundige nalaten schap van aijn zoon, welke hun in handen generen wa-?, werd gedrukt, daar dn Leste, wat deZfi beent te door ben in den bun lel was saamgelezen en het overgeblevene niet tot d'chters roem zou bijdiagen." ^ Die belofte heefc hij getrouw gehouden. y?Vcht of n ^en jaar later las hij echter in ??'e Nieuwsbladen het bericht, dat in de laatste all ^veriagen van den nieuwen jaargiiig van hi' N euwe (Hds een aantal onuitgegeven sonnetten van Jaoques IVrk zou len worden opgenoiuen. Onmidlellijk heeft liij in een ingezonden stuk, dat bericht als geheel onaannemelijk gewraakt, op grond van de hierb jveu met de heeren Vosmaer en Kloos gemaakte afspraak. ,.Ues ondanks verschenen die sonnetten in de 3 eerste afleveringen van den nieuwen jaareang; later zijn ook m den vierdjn en vijï'Jea druk van Mathilde" meerdere sonnetten in den krans gevoegd dan iii de eerste uitgave of v.jjr h jt m }3ro idjal in d} Mitailde (4e en 5e uitgiuf) zijn in^elascht, terwijl in deze uigaaf: en bet portret on Vosmaer's biografie, z mder opgave en redenen geheel buiten voorkennis van den vader zijn weggevallen.'' Wiilem Kloos had dit dieno opge merkt zijne rInleiding" van den eer sten druk voor Jacques Perk's (.iedi.'hten, reeds opgenomen in zijn Veertien jaar literatuur-geschiedenis" en den vierden en vijfdon druk voorzien van eene nieu we historische en aesthetischeBeschouwing over Ja.iiues l'erk's kunst. Behalve de goeJkoope uitgave van Jacques Perk s Gedichten is er van de tweede ook een praclituitgavo verschenen, versierd door F'. Nieuwenliuis; terwijl de vierde druk versierd is door J. (i. Veldheer. De vijfde druk is weder eene goedkoope. Wiilem Kloos heeft op de bedenkingen en bozwareu tegen de laatste Math deredactie, ook geopperd door de heeren Alb. Verwey, W. i!, van Xouhuys en (?'rits Lupidoth, niet gezwegen, maar wat hij voor waar en diehterre.clit oordeelde, in het vierde deel zijner Nieuwere Litera tuurgeschiedenis," te boek gesteld. J. II. E. *j 7ie ook M. A. Perk. In de Belg. Ardennen" schetsen, toegewijd aan de nagedachtenis van M. A. Perk, bU 10 . Klcos o?ir Iu De Xe>/. Illb'ioiheck Leeft de heer Kloos em bloemlezing gegeven van verzen door lïiiderjijk en daarbij een uitgebieid.-: inleiding. Lle iieer Boeken hti-ft daarvan den lof gezoi gen i.-i dit Weekblad en eigenlijk net gedaan of nu Int v.ooid was gesproken, alsof een od uit den hemel had gesproken en 't gewcrie nieiiscijdom DU wel verder i'n mon j kou l .«.uilen. Dit is wel ersi vleiend van deu heer Koeken en voor den heer jKloos, maar ik zal t»c i zoo vrij /.iju. enkele opmerkingen te maken. I:i de eerste plaats moet ik eerlijk bekennen zeer verbaasd te z'jügeweest bij 'i lunren, dat de beer .Kloos een bloemlezing \an lülderdtjk ging aevcn. Kjói's van BiUlerdijk ?" dacbt ik, natuurlijk, omdat me c"a'.i bij voor den geest stond A'iit Kioos vroegei ni'.oo over Biideuljk ha>l ge/.egd. Dat de heer Kloos vanmeeniiig verandert, zal niemand hem kwalijk nemen, maar Jan moet hij dat ook ronduit bekennen. -N'u heeft zijn inleiding iets hybridisch. Vosmaer placht, over Groen van Prins-teren schrij vend, te .«preken van een slag om den armi-njl; wfh)il, men verguniie mij de bekentenis dat ik de inieidin_' tot, de hioemlezin ,' slag om den arm-achtig" vind. Daartegenover wil ik ook j/a.ii ;u'. bt'kennen dat Z3 muni-;t! jui>te eu treiU'üde dpmcikiug Lt. vat, LU ,d.it ik 'lït.uk

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl