Historisch Archief 1877-1940
. 2
D E A M i t K R D A tf M K R W E "E K B L A D T O O R NEDERLAND.
N-o.- 1-Ü32
den ontnomen. Heeft u Let bloedbad te
Uanehester van. het -jaar 18,19 vergeten, of
de oproeren met vuur en dx>dslag, die volg
den op de verwerping der Reform BUI van
183 L 'door de loids?... Men zou eerder zeg
gen. da,t de vrouwen eerst nu haar geschikt
heid voor het politieke leven bewijzen, omdat
zij pas than* leerden hoe Engelsche politiek
te maken. En wanneer mannelijke, politici
aan de vrou ven vertellen haar eigen vrij
making te bewerken, dan kunnen zy toch
moeilijk veroordeeld worden voor al het
wogelyke te doen, ten einde de premier tot
zijn eigen opinie over te halen. Wij dienen
terder dankbaar te zijn voor ds vrouwelijke
mildheid harer methoden ... Het bezwaar
togen vrou vankiesrecht is inderdaad zóó
veroudard, dat het '.elfs werd -opgegeven door
zoo'n ooMerseh ? volk als de Joden, TOodat
Let Zionisten-congres, dat een jooiisch
parloment het nuest nabij komt, vrouwelijke
afgevaardigden gelijk met mannelijke toelaat.
raar Europa blijft doorgaan het overblijf-el
van d.e harem periode der beschaving te
handhaven. Onlangs vernam ik tot mijne
verba .in?, dat sommige recensies .van uw
steeds bewonderenswaardig letterkundig sup
plement, die ik inzonderheid om de manne
lijke gezomle opvatting bewonderde, door
vrouwen waren geschreven. En hebben die
verstandige en schrandere dames minder
recht op een directen invloed op do regee
ring van het lun l .dan Jan, Piet en Klaas?
Hierbij moet ik het laten, ofschoon het
schrijven' van den bekenden auteur en
journalist Morley Roberts in do Tribune
?van 27 Oktober, evenzeer de aimiacht ver
dient. Het bovenstaande is echter genoeg
als een tejren.-tellin!? van de harde oordeelen,
die geveld werden over vrouwen, welke
later als pioniers d<>r bowepjing voor
vrouwenkiesrecht gehuldigd, zullen worden,"
zooals de Duilij Niïvs 25 Ootober schreef.
J. K. VAN DKK ArEEtt.
HampsteaJ, Londen, 29 Oetober.
Eeie nienwe maatscbappii en een.] nieuwe t jjz5
?an
Nietwaar, men vraagt zich af, hoe liet
ter wereld mogelijk u ergens een rog
nietverzekerd en berekenbaar risico te ontdek
ken, en men heeft allen eerbied voor de
ontdekkers en hunne nieuwe maatschappij.
Maar dat moeilijke is vertoond. Opgericht
wer-l da maatschappij: ? ^Ouderzonj," die
zich ten doel stelt de ouders te verzekeren
?tegen de extra kosten, die de opvoeding
medebrengt van doofstomme, blinde en
geesteszieke kin teren. Wordt in een gezin
een kind verwacht, dan kan men zich
voor bovengenoemde ongevallen reeds bij
voorbaat assureeren. Voor een bedrag van
? 1000 betaalt men eens en voor altijd, de
premie van tu'ne gulden. Het kind is dan
tot zijn e'n-en-tu'in/igste jaar verzekerd
tegen blindheid en doofstom heid.
Tegen eene premie van vijf gulden geldt
de verzekering ook voor geestesziekteil.
Het hoosstverzekerde bedrag is ? 10.000.
De Maatschappij verzekert -slecht tot aan
het óén-en-twintigste jaar. Ei dat is goed
gezien* Immers: binnon korten tijd zullen
loontrekkenderi door Ongevallenwet en
Ziekteverzekering voldoende beschermd zijn.
En wie op zijn een-en-twinii<rste jaar nog
niets behoeft te verdienen, die heeft immers
wd wat van zich zei ven.
Voor doofstomheid en blindheid begint
de maatschappij uit te keeren op het vijfde
jaar, voor geestesziekte op het dertinvle
jaar. Want in het algemeen zijn op dien
leeftijd eerst voor de ongelukkige stumperds
extra-uitgaven! noodig. Ongelukken, die
eerder opkomen, worden beschouwd, als op
dien leeftijd te zijn geleden.
De Maatschappij keert niet het verzekerde
kapitaal als zoodanig uit, maar zet het be
drag om in r-ene levenslange lijfrente voor
den ongelukkigen verzekerde, opdat zoo
groat mogelijke zekerheid worde verkregen,
dat .het geld aan de bedoeling beantwoorde.
Natuurlijk, eene instelling van liefdadig
heid is de Maatschappij niet. Ze beoogt het
maken eener matige winst. Maar is daar iets
t3ge»r als ook maar de belangen der
verzekerden goed behartigd worden? En
daar staan de namen van oprichters en
commissarissen borg voor.
Uitteraard heeft de nieuwe maatschappij
weinig bedrijfskapitaal noolig om te be
ginnen, want de eerste vijf jaren worden
toch nog geene uitkeeringon gedaan. En
betalingen voor geesteszieken beginnen eerst
over dertien jaren te loopen.
Het aandee'en-kapitaal is verdeeld in
stukken van / 250, wanrop 20 p(Jt moet
worden gestort. Voor ? 50 is men dus aan
deelhouder. Wie het worden wil, werkt
mede aan een goed doel. En wat moer zegt
in deze zware dagen, nu ons goede geliljo
nergens meer 'geheel veilig is: hij belegt
zijn geld vrijwel geschikt. Schrijver dezes
is dan ook v:m pi m een aandeel te nemer,
zoodra hij de vrij ; beschikking over ? 'j
le':omen hoeft.
Want inderdaad, is dit geene goede maat
schappij, die ons (ie gelegenheid geeft iets
extra's te donn voor onze kinderen, die iets
extra's noodig hebben?
* *
*
Met Januari aanstaande begint de nieuwe
maatschappij hare nieuwe bedoeling uit te
werken. Zi wordt geve-tiird ta Rotter lum.
En de heer mr H. \V. J. Sannes is hereids
benoemd tot directeur. Dat wou ik nog
even zeggen. II.
(Ingezonden).
Om zoo te zeggen alle oorlogen die in
Europa kunnen ontstaan, moeten en zu'leu
door macht, te land woiden gevoerd en ook
beëirtdigd. Getuige o. a. de laatste 50 u OD
jaren. Alleen Amerika. Engeland en Japan
zijn de mogend -leden, uit deo aard van hunne
geographische ligging, waarvoor macht ter
zee de levenskwestie is. Nederland i-i voor
zeker ook het land dat zijn verdediging
verreweg in '.nacht te land, moet vinden, daar
hst. dan alleen van de oostzijde (van
Engeli-'che zijde nie') zou kunnen wordjn
bédrtigd en ter zee, toch aan geene enkele
mogendheid ooit het hoo!d zal kunnen bie
den. Alleen on ra kolonies kunnen wel eens
door anderen d.m onzen oostelijkeu nabuur
gevaar loopen, in welk geval ook daar hut
op macht te land zal aankomen, maar ge
steund door de bevolking, die wij derhalvj
motten trachten tevreden te dotn zijn met
ons wijze van bestuur, terwijl macht ter zee
niet opgewa?sen zal zijn tegen die van den
vijand, hoe onz» soi disant specialiteiten o jk
het tegendeel dtr goegemeente wijs maken,
dus het al spoedig zal moeten all eggen «aas
peur et Sans repi óche. Dus niets zoo gemak le
lijk voor den indringer als het landen, wat
op zoovele punten o. a. van Java goedschiks
kan en dan ook zal geschieden. Al die m
lioenen kostende versterkingen van Soerabaya
enz. zullen in minder dan geen tijd zijn
vernield. Wat een illusie ? Wij besteden
daarom en in A'ederland en in Ind.
op doellooze wijze dus nutteloos overtollige
niillioenen aan de vloot met verwaarlojzing
van macht te land. die quintessence voor
ons volksbestaan. Wij moeten in lii lic voor
inwendige beroeringen hebben betrekkelijk
kleine, goe.l bewapende, weinig diepgaande,
snel loopende stoomeri, die o. a. ook rivieren
kunnen opstoomeii. Voorts twee groo'.e sche
pen, "om als liet noodig mou'.it zijn, eenige
vertooning te maken, niet ten op/.ichte van
den inlander, want die weet tegenwoordig
te goed tot hoever on^e macht strekt
tege.iover buitenland, maar bij eene of andere
gelegenheid. Al hadden wij daar, ook in
Nederland, het dubbele van thans, visschen
wij toch achter het net, nies alleen iu aanta',
maar ook in grootte, stoomkracht, beman
ning, bewapening. De uroote oomes bouwen
thans schepen van 15, 2J en '2ömillioen.
Hoe kunnen wij da-.irtegen op. Of zullen *ij
nu ook Dreadnoughts bouvven? Wat niaelit
ter zee betreft, moeten wij ons heil zoeken
in torpedo's, verspgrrinien, onder/.etsche
booten? voor zooverre wij ojit van de zee
zijde mochtea worden bestoken, wat niet
denkelijk is. Voorts 2 of 3 van de groote
schepen, om a's h et af en aan noodig m och t zij n,
hier of daar vertooning of geur te mikeu.
Wij kunnen het dus zeer goedschiks doen.
laten wij zeggen, met /.es, in stede van 12 (ah
thans het ge/al is) van die aroole, voor ons
nutteloos kostbare, laarbij voortdurend zeer
kostbaar onderhoud vereischen Ie schepen,
zoodoen Ie de uit te winnen millioenen. plus
wat op oorlog zelf r!-uk kan bem'ngd wor
den op illusoire zaken, besteden aan onze
dringend noodige weerbaarheid te lan l, door
den algemeenen dienstplicht in te voereu
met verkorten diensttijd. De minister van
marine wil, meenen wij, nog wel een dertiende
nutteloos schip bouwen. Zullen on'.e
Pappenheimers waarlijk weder daarvoor te vin
den zijn? Velen in ons land, die evenmin
van vlootzaken als van defensie een greintje
afweten, schreeuwen at en aan zoo maar m
den blinde, dat wij eene marine moeten
hebben waarvoor de gtheele wereld t-iddert.
Ook zijn er, die verstand kunnen hebben,
maar zich laten meeslepen door liet hart dat
zij'hebben voor het vak waartoe zij bihooren
of wel behoord hebben, en daarom roepen
dat wij eene leen ing van 100 millioen moeten
sluiten tot het brengen van de vloot op
formidablen voet, dus opgewassen tegen wio maar
wil. VVy kunnen ter zee nooit meer worden
wat wij vroeger waren. Het getij is
verloopen, wij moeten dus de bakens verzetten. Naar
de wereldsche toe-t inden van than-i, moeten
wij ons te land trachten weerbaar te maken
en marine bijzaak, zoo noodig als hulp. Onze
werkelijke weerbaarheid, bijna
ouo?erkomeIg'ke schatten kosten Je, is niettemin steeds
treurig. Slakkan^ang. De vijand zal wel
wachten. Door overtollige millioenen, dus
nutteloos te besteden aan macht ter zee, ooi
millioenen aan de illusoire stelling Amster
dam en naar men waarlijk wil, ook aanstel
ling Den Helder, wel '17 millioen, (Hoeveel
voor stelling monden van de Maas?)
vervvaarloo:en wij de levenskwestie, leven Ie
strijdmacht te lan l, den al g. dienstplicht. Wij
hangen van stellingen aan mekaar, die in
fi^uurlijken zin, veronderstellingen zijn en
blijven. Wij worden dus nooit wijs en zoeken
ons heil in illusies droombeelden en hersen
schimmen, ten koste allere-trst van on'.e
financies, eindelijk tot onzen or.dsrg.ing. Zeer
terecht heeft John Bright gezegd: "e be
langen van liet volk worden aan hersen
schimmen opgeofferd''.
Onze stokpaardjes, de stellingen, zijn te
vergelijken bij menschen die invretende
kanker hebben, schatten ten koste legden aan
doctoren, professoren enz., maar eni lelijk
toch bezwijken, das nutteloos alles.
22 October 1906. K. H KOKNT/F.
Ond-küp'ttin der Mariniers.
Jec^ies Perl
l Xov. 1SS1?1.906.
Vijf en twintig jaren zijn er sinds d n dood
van Jaiq-tes Perk verloopen. Het vele, dat
z'cïi a m onze gepeinzen opdringt bij de
herdcnkiir; van die ,.joni;e, te vroeg gestorven
eerste liefde van ons geslacht", is grooterideels
samen te vat:en in twee vragen : kw xtwit In-t
met de n' lar'ti'eri.iii! vin ki'iri'-etf en heef l dt
p'fêze, dier vi f t1» i"'iidig j'irm </..' belofte,
ivrvultl, die in zijn ren n re-ils volkomm besloten
lui/, aU de op/et'iinn.'ii-t lilidcreii in een knop?
Het antwoord, dat i^ op die beide vragen
geven zal, worde een ontbo<v,eming van mijn
gevoe'ens daarover, en geen betoog. Zul s
een betoog zou inderdaad wc1 een boekdeel
moien beslaan l lat m-n dis vrij glimlache
om de2tt»overtnigitigfii. daar ik n; niet. bewijs;
overtuigingen zijn het zoo goed als die,
waarom men minder dan vijf en twintig jaren
geleden schaterde, hoe helder zij ook waren
toegelicht.
Ik spreek van de Inleiding van Wiilem
Kloos tot de oorspronkelijke Perk uitgave.
Welk pro/a kon waardiger zijn om dat ver
rukkelijke handeltje te begeleiden? Pat ops'.el
is voor de m jderno kritiek war die verzen
! voor de nieuvve dichtkunst zijn : alles zeggend
in alge neen beginsel.
Ue droeve gebeurtenis, dio wij thans met
smart herdenken, is iü;-t de «lood van Jacques
Perk, den on-teillijke, maar de verkiioeiïng
van zijn stralende persoonlijkheid
doordionzelflen Wiilem Kloos, die bovendien zijn
schoonste proza aan dat boek heeft ontnomen,
eii ten aaatal afschuwelijke bladzijden ei voor
in de plaats gesteld.
Het feit, waarover wij kunnen schimpen
eii schreien, maar dat niet onge-iaan gemaakt
j kan worjeii dan door ht-ui, die blijkbaar aiïe
kritische onderscheiding verloren heeft, is:
dat zij die verlar gen zullen, om deu echten
Perk te genieten, dien voortaan moeten gain
opscharrelen aan boekenstalletjes, of er om
fcliacheren in verkooplokalen; zooals men
doet met nooit h-irdrukte
zeventieadeeeuwers. Neen erger, veel erger, want van
hen zijn geen waardelooxa uitgaven in
omloop; maar hoe/elen onzer tijd^enooten,
en van déjongere geslachten, zullen den
verwaterden Perk in handen nemen en ver
geefs trachten zijn gro ithei l te voelen zooals
die ain ónsisgeopenbaard. Want degruwelijke
waarheid zal niet in hen opkomen ('enzij mij
niet opho iden ervan te getuigen) dat dezelfde
kunstenaar, die met ongeëvenaarde fijnheid
het allermooiste bijeenzocht uit de verzen
van zijn vriend, die gewoon gebrek van
jeugdige dichters weinig zelf kritiek bezat;
die dat allermoois'e wist te verzamelen in
rei-ksen, wier geheel op volmaakte wijze het
verloop van dj aandoening, de ontwikkeling
van de id-e, kortom til lis te voorschijn bracht
wat groot en oorspronkelijk was; die ten
slotte bij die pracht-nitgave een Inleiding
schreef, waarin hij volkjni^n helder en in
bewonderenswaardige taal de hoof l/.aken uit
een ette waar het om ging; hier in dezen
bundel en in den strijd dio kooien zou, tot
op dit oogenblik; dat «liuielfdn kuns enaar,
20 jaar later, al die schoonheid zou hebben
bedorven.
Want, zeg nu niet: er is in die later
bij2evoeg Ie versen ook wel eens iets goeds
Ken on'ierispe ijke klassieke schoonheid als
die van het oorspronkelijke bundeltje, is a!
gruwelijk verstoord door n staal van slechte
retorie-c, als bet volgende:
O lieflijkato van alle lieve vrouwen l
Gij, hoogbegaafd met schoon en kunstvermogen!
t; Zie. jon^e blttüni, cfe blaadjes n ontvomvei),
Nug onlangs tot een slanken knop gebogen l
Gezegen'! uur, waarop mijn zalige oogen
U moi-hten vol genot en \vceld;: aan*.-houwen,
Kn '/.ia u met een z.ehtheiil ovei-togen,
Waarop de krat-ht een Ideaal moet b.tnven!
Toen ik u z.-ig, voelde ik mijn wangen glojien,
En weer in mijn gemoed (K< liefde ontbloei n,
IJie lang in 't ijs der droefheid lag besloten.
,.'), aarde l ' riep ik, toen 'k uw aanblik had genoten,
(rij zijt een liemell ''k Ho r dei-englen wieken suizen,
Zoolang gij zulke heiligen blijft huizen!''
Pi' is het eernte der ingelaschte sonnetten.
Xa de vii1' Torafaaande, prachtige, is het
een foltering ,111 dit te lezen. Ik bewijs niet
nog eens, «Ut is geen r-etoog, maar een
ontboezeming maar ik ben overluigl, dat
ie.Ier onbevooroordeelde dit een leelijk vers
vindt, /elfs mij, die zoozeer van Pr-rks groot
heid overtuigd hen, doet het onaangenaam
aan, te weten, dat hij soms zoo'n knoeier
was. Toch is niets natuurlijker bij een jongen
van twintig. Ook John Keats maakte wel
eens prulverzen. Ook die hc^ft mm la'er
bij de uitgave van zijn gedichten geplakt.
Maar tenminste achterin, en niet ertus-chen.
Ik ben Goddank niet de eerste, die op dit
alles wijst. Ik houd de zaak maar warm. Ik
herhaal, op den dag dat men Jacques Perk
heruenken gaat, dat het een schande is.
Over de waardeeting van dezen dichter
zou ik spreken. Xaast al dit droeve is er
gelukkig reden genoeg tot blijdschap. Albert
Verwey schreef in J)e XXe f'eam van 1903
een opstel : Jacques Perk Ilerdac it," dat
naast Kloos' oude Inleiding een fondament
gelegd tieefc voor latere Perk-studie. Onlangs
verscheen er in De Beiue.i/iag een artikel van
Dr. J. Prinsen over de overeenkomst tusscheri
Perk en Sidney, en het in beiden belichaamd
zijn van Piato's Uefle I lee. Meer en meer
wordt zoo de bewonderenswaardige veel
zijdigheid van aanleg duidelijk, in dien zich
zelf zoo weinig bewusten zanger.
* *
#
p]en vermogen, om de Natuur te her
scheppen in plasii;ch-volk jmen verbeel
dingen ; een aandoenlijk uitstorten van ont
roeringen: liefde, afecheidssmart, hartstocht;
een in vasilijnigen bouw uitbeelden van de
Idee: dat de liefde tot de Schoonheid (de
beminde vereenzelvigd met het Heelal) slech's
in de Verbeelding bevrediging vindt ; een
geweldig doodsgevoel, naasteen verrukkelijke
levensblijheid; een overbrengen van
llollüiidsctie kunst in Kuropeesctio sferen: studie
en invlojd van kla-siekeu, Engelich, Fiai.sch
eu Duilsch; invoering van iiieu f, o versvormen;
een gehecutheid to;ti ook aan wat in
Hollaudsch schoon is: Vondel eu Hooft; een
grojte artistieke gedegenheid en oorspron
kelijkheid van taal ik spreek van de oude
uitgave; ziedaar een reeks eigenschappen
die be.vijzen dat Jacqus Perk inzichdekeiu
heeft gehad van al de poëzie der laatste vijf
en twintig jaren. Zooals een jor.g dichter niet
zelden in zijn eerste groote wt-rk alles
uitspieekt wat in hem is : niet uitgewerkt, maar
iii beginsel, zoodat hij nooit iets anders doen
-zal, daa de talenten ontplooien wier aau
vvezigbeid uit dat eerste werk kou worden
aangetoond hij kun zuiverder en grooter
worden, mair niet rijker, dan hij van den
beginne «:«..«; zoo hondt dat prachtige
oorspronkelijke bundeltje de voorspelling ia
van een kwarteeuw poëiie.
IJe Aandoening is ongetwijfeld bij Kloos
grootscoer geweekt, de Matuur-aauschouAiiii
bij Gjrter weelderiger, olsctioon bij IVik
vergt-lekm brokkelig; een veelzijdig, r en
oelan^rijker ide'-é;:-werehl is ons do jr Ver >vey
geopeub.iiird; maar was de kitni van al die
scbiioiiaedeii niet iii Perk?
Aee groote dichterlijke perioden zij-i na
diens dood verloopeii, en misse lien leeds
btüiudigd, niet er tusscht-n e_-n kor:e po >s
van algeuieeuo kentering. Ik moet hier dui
delijker fpit-kcn, want of-choon h-'t b^sef
uiei slechts in mij iielder is, voor de menigte
is het nog geheel verborgen.
A'('<;£ het besef, dat de eerste perio Ie, de
eigenlijke Nieuwe Gidstijd, er een gewo-st
is van groote belvngrijkueid! Kloos tn
(iorter, Hélc;ie S.varth eu de;i Verweij van de
Verzamelde Gedichten" om bij de
voorijaaa'S'.en te blijven heeft men langza
mer hand wel iu alle krint,r';n loeren kunnen
ea bewonderen. H uu schoonheid: een van
aandoening en luuuur, een a.üK-liiili-n oy
vooral klassieke en Kngelf cliu kunst, was door
Perk voorzcid. O,ik dar, waar 'bij de mee^t
bel.ingrijkrti ) hun buiten (Ie menschemvetelil
staande poe de toe leidde: d .s verheerlijking
van het ei^en Ik, lag iu I'erk reed- : ,:io
zijn Hemelvaart." jWixur van d-j k.iu.si, diu
outbloeid is, iiidat de tenigs'ag hal
uilgo\verkt, na die donkert' jaren, toen menigeen
van de grootsten ondergiug of diei^de o,id,-r
te «aau, van die kunst weten weinigen iets.
Man kent er verspreide ui tingen van, maar
heeft "geen begrip van haar beteekx-iiis as
geheel genomen.
11 t is ook geen wonder. Kr was nu u -i-u
sprake- van die eenheid van o .'ertuijin^, van
die geestdrift van een vast verbonden groep,
van elkaar onderling waardeeren en prijzen;
die de, Xieuwe Gidsjaren gemaakt hebben
tot zulk een verbijsterende gebeurtenis. Ue
kunst van aandoeningen, waardoor ieder ge
voelig men-ch ontroerd wordt, had plaats
gemaakt vo >r een poè'iie van iJöeëa, die de
meerderheid koud 'att-n.
De Mee was in Perk, maar in den Nieuwe
Gidstijd had men haar waarde voor de poe de
?goloochf.nl. De nieuwe periode was er een
van inkeer, van gepeinzen, zij be^on ten
minste zoo. II. Roland Holst en de Vo'oys,
Van Kedcn, Gorter en Verweij t.-aclitten van
dötikb e don s-.choune gedichten te maken.
Niet a'.len is het gelukt, wint terwijl and
;ren in dien tijd steeds, op zichzelf ziende
verteerden in de vlammen van eigen ver
heerlijking, wend len enkele.» zich n! te onvoor
zich'ig n.iar de dogiuun en strijd.m der me
mg'e en verstarden in verstandelijke
verbtelseling. Anderen dreven in ges-tadigen op
en neergang Slechts zij wonnea het, die
ni:'n-ch met menschen'' eu kunstenaar wa
ren tegelijkertijd.
Ik mag bier nu wel eens zonder om wegen
neerschrijven, dat meer «n meer n gestalte
is omhoog gestegen uit dat gevvar van pogin
gen. Dat Albert Verwey d >. Lndeml Diclner
is geworden van dit tijdvak. Dat niemand
zomeer als hij er iu t^sliagl is, zijn boom
uit <1; Hangend.; Tuinen van een schitte
rende, ma ir weinig levenskrachtige perio Ie,
over te planten in de algeuieene a.ude, die
lager is maar orrmpiutelijk aan
saiqunrijkd ;m. I).it lij, bezieling zoekend en vin
den l in de onbrgren-'de w. reld der
mecsche'ijke gemtensc'iap ; in de Ideeën die haar
doortijg-'u, in haar geschiedenis, iu haar
Xrttmir; toch aliij'l de kunstenaar is geble
ven, wiens cénije Joel is alle levensmac.iten
op z;ch te d jen u e-Uioo-iien om ..e om te
verb.-e! it n tot poë/de. Da is de zin van den
k'istaltwijg' : die het wezeti van de
omiingende vloeistof rondom z'cl: kristal'i «-eren
doet. ]v;n bewon lerenswaatdige IHiitfche
kunst werd door de bemiddeling van dezen
dichter tot ons <?e irncht, ook een Fransche,
maar de in/loed daar/au weid nog o,> een
andere wijze merkbaar: iu Vlaanderen na ne
lijk, waar een poë'de ontlook, die ik nu niet
bespreken wil.
Want ik zou aantoon^n, hoe in Pe'k de
kiem lag ook tot de kunst van itit tijdvak,
iu Noord-Nederland. Kn zie nu, hoe, om
Albert Verwey .heen, een uien ,ve bloei van
dichters is gekomen, hoe ooi Van Keden
zich iieeft opgericht en gehoonere verzen
hetft ge-chreven dan ooit (.,l)ante en
Beatrice", ():> de Heuvelen"), lioe De Vooys,
Van Suuhteleu eu L'yidert ideeën kunst, Jan
Prins Natuur-verbeelding, GUa K tschl barts
tochlelijke ptjüie gedicht, hebben, hoe Verwey
zelf niet alleen een heelal van ideeën beeft uit
gebeeld, maar ook de aangrijpendste gevoels
verzen (..Uit de Lage Linden bij <ie Z e'j en
de klaarste Natu ir-be-chrij vingen (?Oe
Nieuwe Tuin") heeft gemaakt : veelzijdigheid
waardoor hij in waarheid de meester heeten
mig ; hoe so netten-kunst zoowel als zange
rige lyriek tot volmaking kwam in hc ri en
anderen; zie dat alles, en erken, dat Perks
veeldjdi^e belofte schitteren l is vervuld!
Maar men ziet het niet, men ziet niet, hoe
bijv. de eerste jaargang van De Beweging"
een bloe.niezing t elielst, zoo rijk en afwis
selend, dat men slecotg in de eerste Xisiucc
frwiVjaren iets vinden kan dat er op lijkt;
nieu vindt on^en tijd zoo arm dat uien «rijpt
naar uiiddelniatigaeden en erger. Maar ik
ben er trolscb op, bij deze herdenking van
onzen onstt rtlijken voi.rtrare.er, te mogen
getuigen van een bloeie,.de poëzie, die in
stilte haar werk heeft gedaan.
A u-:.v. Gi'TTEi.i.v;.
Jacp:s
,MMfle" en de
' mtaaTtn.
Do Mathilde verschijnt in deze vierde
editie nu eindelijk compleet, la do eerste
editie kon dit n;et gebeuren, omdat ik
tocnmaals de schrijver was nog nage
noeg onbekend over oen beperkter
bestek had te beschikken. Ia de volgende
edities bleef dit uit kracht der gewoonte
zoo voortduren. Maar in deze definitieve,
vierde uitgave, mag en moot de Mutlulde
verschijnen, zooals de schrijver, indien hy
nog in leven \v;ls, zelf haar den druk zon
hebben wa u-Jig gekeurd."
\Villem K loos schreef bovenstaande woor
den als noot aan het slot der voorrede van
de. i vierden en vijfden, door hem buzorgden
en bij 'H. L. van iVjoy te Amsterdam uitge
geven druk der gedichten van ,iuci|iies i'erk.
Hi' xi ju ei-, die au -i don oorspronkelijk;
door mr. C. Vomiae" on \Villem Kloos
vastgostel ie redactie van Mathilde ', voor
komend in (ie eerste, t >v eedc en derde ediüe
ile voorkeur geven en dien houden voor
de juistere.
Tegen do redactie van don vierden en
vijfden druk heijoen o. a. dr. Sjliupers en dr.
Aieida Nijiand in hare studie over ,,i)aci|uus
i'i-i-k ( MiU.iulde Ins.), uitgegeven y L. J.
Veen ie Amsterdam, Ue/waar gemaakt.
.,l)o op: n er k > n gen, die ik 1:1 November lll'lli
i.i.iaktu schrijft dr. Aici'ia Nijland
naiu' aanleiding van de plaatsing der
soniK-tt.'-n, door Kloos in de 4; uitgave inge
voegd, maak ik nog, vasthoudende aan de
strakke draad'1 van de lij uitgave. Da 4-3
en 5 j uitgave is rijker da.a de Ue, maar ook
onduidelijker '.
(1,1 b!/. 2 prijst dr. Xijland in haar
boveiiiTL'U'jemdy studie het uook over .lacques
I'erk door zijne tante, wijlen lijtsy I'erk
(Jil'-illU'tS J'rrl,; tjry;-nrl<t r<n>/' l jOII'j A '
'<''.'/'l//ti</ 'li'l' A'A<' 'V'yrV", !l"'l nu l(:t<J< tj^ciit
fif'<>z<i:</nl,k-i'!i, '/<' iirii!c.:i '-ii iinft rellen c, m den
difl/'i't; ^ J 'in. ii'ti/i'ji-i'-:// ii (j ?"*? L. run LIXJIJ
',' Aiiixt-T'ldiii i'il J. livtiilutijiiii li'
IlilriTtinii, /''"'_) uitgegeven, ..omdat liet ons
.larqiiL-.s l'crk's M.itliildesonnetten beter
doet begrijpen," ornaat ..ket bjvesiigt wut
we uic (iio gedichten ais xij;i3 l
\e.isbjschouwing vaststellen.''
In een noot voegt /ij er a-in toe: .,ln
\,-d,;;!nw/ l*;;i. i l i, l)l/. -';)_', zegt <!afi|'K's
I'erk zelf, dat hij de Mathildi- sonnetten door
t"jn sti'ukkea draad tut emi krans gesnoerd
j s.jc.'C lig h /i'iit uit te uc\(Mi.
[ '.Meida yijhind wijnt Oji bl/. 4!) larer
Stud:<! dj) de noot oinler do vijf .sonnetten
in Xov. |ss;i, in .\i;/t-r!i/it!/ geplaatst, 111
i wï-lki! de riiL-hter zo 1 1' aankondigde, de
eerj lang t; verschijnen uitgave van de gehe.'lc
^?>iini.'ttcnki'!i'.s Muthildc. honderd s mnetteii
den vervaardiger voor r.iiiii een .j i.ir door
ue l.'.ixi-mliurgsclie Anlenucn ingcgüvon.
O:i hl/. -(--< i'ii eükck; regels va:i blz. -l -l
duüt dr. A. NijlauJ oy dua brief, waarin
Jacques Perk zelf den draad aangeeft van
zijn onuettenkrans, het verloop dor
handvling en zijn Mtthilde."
(Jok wijst dr. Aleida Nijland op den brief
van Jacques Perk aan mr. C. Vosmaer, 20
Dec. 1879 de honderd zes sonnetten, die
'u bundeltje vormen, liggen voor haast twee
maanden voltooid op mijn schrijftafel, om
telkens en telkens meer gevijld te worden."
Jacques I'erk \indt echter niet gemak
kelijk een uitgever cu besluit dan volgens
een brief (door Betsy Peuk in llaar. werk
kenbaar gemaakt) de gedichten ter zijde
te leggen : 'k Geloof, dat ik ze maar
k'ilm zal op'jergen en dat dit de verstan
digste partij is. Ik heb het zielsgonot der
vervaardiging gehad, en of andere ze lezen,
ja, of neen, dterde mij al heel weinig, 'k
llad alleen gaarne gezien ('t hooge woord
moet er uit), dat zo in 't begin van '80
waren verschenen, omdat, mocht ik in den
loop van dat jaar genoodzaakt zijn van
loopbaan te veranderen Ptrk studeerde
toen in de liechten men tenminste zou
weten, dat ik wel eens wat aan Nedeiiandsche
L'itteren heb gedaan."
(.(ver de Mathilde schrijft mr. O. Vosmaer
in zijne Hiografid van Jacyies Perk, in IS'J^,
als inleiding voor de eerste uitgave van
geuoeiud gedicht:
Fdg. j 2. Ka een citaat uit een brief van
1880: Zoo sclmef hij in 1880. Hij had
toen de Alalhil Je nagenoeg voltooid en mocht
daar lier op zijn."
l'ag. 23. Klooi is dn meest gewecschte
interpretator dea' Muthiide-zangen, wier beste
redactie uit de due aanwezige bundels hij
li et f t va-tgesteld op eene wijze, waa-uieêik
mij geheel vereenig.
t'a.4. 24. De Muhilde ligt in drie rrdactiën
voor ons tn daarnevens tal van wijzigingen.
C'H het, boveustaandu wil men deze gevolg
trekking maken:
e in den eersten druk der gedichten (uit
gegeven bij H. l'y terseu Fz. te Sneek 1882;
voo:k>meacU en m de beide volgende geheel
daarmede overeenstem nen Ie Ma L l li 1de-cyclus,
bestaande uit sonnetten, is door den dichter
zei v en als een afgerond, gansch voltooid geheel
beschouwd en in drie, hier en daar van
eikander afwijkende, redacties vastgesteld.
Hiermede zou in stiijd zijn, wat Kloos in de
aanteekening aan het slot der Inleiding van
d ju 4en en oen druk beweert.
i)e door hem daar bijgevoegde sonnetten,
zijn grfiiomeii uit de ooisp: onkelijk door hem
?/.elven en mr. Vosmaer als minderwaardig
gekeurd , en daarom niet in de eerste ui'gave
der gedichten toegelaten. (Dr. AU ida Nijlaiid
heeft, tegen de plaats, aan vele der laitste in de
Mathilde later toegekend, als de draad verbre
ken Ie, groote bezwaren. Zie in h.ire ?Vdu'.iit', de
noten op bt/,. lö, l'J, 21, 2o, 27, 2?, o!), ;!l,o5,37).
Op versoek der beide heeren Vosmaei eii' KI )os
heeft, geiijk wij uit zeer vertrouwbare bron
vernemen, de valer, na de versehijumg van
den eersten druk,hun beloof J, te zuilen zorgen,
dat nie.s ver ier uit de let erkundige nalaten
schap van aijn zoon, welke hun in handen
generen wa-?, werd gedrukt, daar dn Leste, wat
deZfi beent te door ben in den bun lel was
saamgelezen en het overgeblevene niet tot d'chters
roem zou bijdiagen." ^
Die belofte heefc hij getrouw gehouden.
y?Vcht of n ^en jaar later las hij echter
in ??'e Nieuwsbladen het bericht, dat in de
laatste all ^veriagen van den nieuwen
jaargiiig van hi' N euwe (Hds een aantal
onuitgegeven sonnetten van Jaoques IVrk
zou len worden opgenoiuen.
Onmidlellijk heeft liij in een ingezonden stuk, dat
bericht als geheel onaannemelijk gewraakt,
op grond van de hierb jveu met de heeren
Vosmaer en Kloos gemaakte afspraak.
,.Ues ondanks verschenen die sonnetten in
de 3 eerste afleveringen van den nieuwen
jaareang; later zijn ook m den vierdjn en vijï'Jea
druk van Mathilde" meerdere sonnetten in
den krans gevoegd dan iii de eerste uitgave
of v.jjr h jt m }3ro idjal in d} Mitailde (4e
en 5e uitgiuf) zijn in^elascht, terwijl in deze
uigaaf: en bet portret on Vosmaer's biografie,
z mder opgave en redenen geheel buiten
voorkennis van den vader zijn weggevallen.''
Wiilem Kloos had dit dieno opge
merkt zijne rInleiding" van den eer
sten druk voor Jacques Perk's
(.iedi.'hten, reeds opgenomen in zijn Veertien
jaar literatuur-geschiedenis" en den vierden
en vijfdon druk voorzien van eene nieu we
historische en aesthetischeBeschouwing over
Ja.iiues l'erk's kunst.
Behalve de goeJkoope uitgave van Jacques
Perk s Gedichten is er van de tweede ook
een praclituitgavo verschenen, versierd door
F'. Nieuwenliuis; terwijl de vierde druk
versierd is door J. (i. Veldheer. De vijfde
druk is weder eene goedkoope.
Wiilem Kloos heeft op de bedenkingen
en bozwareu tegen de laatste Math
deredactie, ook geopperd door de heeren
Alb. Verwey, W. i!, van Xouhuys en
(?'rits Lupidoth, niet gezwegen, maar wat
hij voor waar en diehterre.clit oordeelde,
in het vierde deel zijner Nieuwere Litera
tuurgeschiedenis," te boek gesteld.
J. II. E.
*j 7ie ook M. A. Perk. In de Belg. Ardennen"
schetsen, toegewijd aan de nagedachtenis van
M. A. Perk, bU 10 .
Klcos o?ir
Iu De Xe>/. Illb'ioiheck Leeft de heer Kloos
em bloemlezing gegeven van verzen door
lïiiderjijk en daarbij een uitgebieid.-: inleiding.
Lle iieer Boeken hti-ft daarvan den lof gezoi gen
i.-i dit Weekblad en eigenlijk net gedaan of
nu Int v.ooid was gesproken, alsof een od
uit den hemel had gesproken en 't gewcrie
nieiiscijdom DU wel verder i'n mon j kou
l .«.uilen. Dit is wel ersi vleiend van deu heer
Koeken en voor den heer jKloos, maar ik zal
t»c i zoo vrij /.iju. enkele opmerkingen te
maken.
I:i de eerste plaats moet ik eerlijk bekennen
zeer verbaasd te z'jügeweest bij 'i lunren, dat
de beer .Kloos een bloemlezing \an lülderdtjk
ging aevcn. Kjói's van BiUlerdijk ?" dacbt ik,
natuurlijk, omdat me c"a'.i bij voor den geest
stond A'iit Kioos vroegei ni'.oo over Biideuljk
ha>l ge/.egd. Dat de heer Kloos vanmeeniiig
verandert, zal niemand hem kwalijk nemen,
maar Jan moet hij dat ook ronduit bekennen.
-N'u heeft zijn inleiding iets hybridisch.
Vosmaer placht, over Groen van Prins-teren schrij
vend, te .«preken van een slag om den
armi-njl; wfh)il, men verguniie mij de bekentenis
dat ik de inieidin_' tot, de hioemlezin ,' slag om
den arm-achtig" vind. Daartegenover wil ik ook
j/a.ii ;u'. bt'kennen dat Z3 muni-;t! jui>te eu
treiU'üde dpmcikiug Lt. vat, LU ,d.it ik 'lït.uk