De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 4 november pagina 3

4 november 1906 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. I£i32 D E. ,A M S T E R D A M M E R- W E E K B L A D Y OOR NEDERLAND; ?voor 'n goed deel met veel genoegen heb gelezen.' Op b'z. 10 en 11 wordt het aandeel vanl Jacques Perk aangehaald, of liever sdjn vergchilleffiie uitspraken over Bilderdijk. Wie waarborgt EU den heer Kloos, dat wat Perk tegtn tem zei 't nig-ware en juiate is? Kan zgn aan Vosmaer meegedeeld oordeel, dat later, dus hoogstwaarschijnlijk meer gerijpt was, en wél overwogen immers zwart op wit gegeven niet meer waarde hebben dan 't oordeel in 'n los gesprek tegen 'n vriend? Kloos gelieft de uiting aan Vosmaer een vluchtiggelegenheidsgezegdo, los-weg sjevloeid uit een vinave briefschrijver.-peu' te n >emen, maar men kan 't ge/al evengoed omkeeren. Waarmee niot gelegd wil svezen, dat Kloos geen gelijk kan hebben, maar we moeten in zoo'n ge-val niet te apod'kti-ch zijn en vooral goed trachten te onderscheiden. Op blz. 18 verwijdt de heer Klcos naar zijn stuk over Bilderdijk in de Nieuw,: Gids van Mei 190ö; hal de hetr Kluoj ook misschien niet even moeten verwijzen naar zijn opstellen in de eerde jnargangeu van het/e fde tijd schrift? Maar nog ten!?, ik kan me heirch n:et begrijpen, waarom de heer Kloos zich ber haupt zoo druk maakt over HiUierdijk. Op blz. 33 wordt een uitspraak van Kilderdijk, die roj'n zuiver inzicht in liet tinnerlijk wezeu der Dichtkunst verraadt" '^aingeuaald, en op blz. 31 gezegd, dat d e uitspraak, zoo Jang vóór '80, zco zuiver is gelormuleerd. Het geslacht van '80 ' kende -toen' dat gezegde van BilJerdijk nog niet, maar als dat geslacht" dan zoo over B. 'schreef, had het zich wel wat meer op de 'hoogte mógen stellen. M.mr h-et-is waar, dat" ihier de prozaïst en theoreticus B. aan 't woord lis, en- het Oïjgunstipe oordeel uitsluitend den Cdichter trof, m. i. terecht. "** W; W in verband met 35 stelt'B. voor als geil d.uboel-vezen : gewoonte-rij neren dichter. Daar is misschien wel iets van aan; maar waarom is zijn .werk als geheel genomen voor velen, voor tle metsten van on*, mvnchen v a'i onzen tijd, zoo onsympathiek? Bilderdijfc had a's kind van tijn tijd, Ie/end j ia Holland n ea bes, ll'e eeni het kolos sale verschil ia uitii gswlj -e tu<s e-hen hem en den slechts veertien jaren jo'igeren VVord-i?worth een zekere rnetorisehe inaniur vau zich uit te drukken, een zekere va*te, door den Ujdsee-it gebodene en daaruit voortko mende uiiingswijze, die sommige nog schijnen te kunntn mooivinrlen. en die, ook in een voudiger verzen dan het nv erendeel van «ijn 'vejvavirdiagsels, telkens om den hoek komt gluren. A's hij nu en dan minder ongenietbaar ia, dan komt 'i omdat hij dan minder schreeuwerig is, en daardoor gelukkiger dan gewoonlijk, en in enkele van zijn korteie, meer eenvoudige en natuurlijke gedichten kunnen fte hem 't meest waardeeren. Op blz. 86 lees ik: Een waarachtig, ern stig en niet op belangen vaa ijdele roitu'.uoat lettend dichter gaat alleen d in verzen :schrij ven, als hij voelt aan een v.ekere inwfeuiige psychische ontroering, dat zijn onbewust hei.l aan het werk U, en hij acht het beneden. zich, de wereld te foppen met een uiterlijke vertooning van dts d'chterlijke vormen, «onder dat er poözie in leefi." Boem ! Boem ! ik moet hierbij opine ken dit Kioos' onbe wustheid" dan vooral in den laats en tijd zeer eigenaaidig ea vreemd, vrijwel iru'ita, JUinena aan het werk" i»jj. Eu hij blz. 8öonderaan, omtrent die invliegerij van de tijd^enooten, zet ik de noot: zoo' zal het nageslacht veel van den heer Kloos terecht-brengen," evenals hij dit hier bij diverse rijinproeven van BJdejdijk tracht te doen. Over de bloemlezing, de keuze van d'e gedichten, kan ik niet oordeelen; daartoe ben ik niet genoeg in Bilderdijk thuis. Kn als ik hem daarvoor moet doorle/.en en daarbij ettelijke malen van mijn stool rollen (zie blz. 42 van Kioos' inleiding), dan waag ik mijn botten liever niet ain ZO./D kunst bewerking. Toch moet 't me van 't hart VAN SCHIPPERSLEVZN, noou J. VAX DER PANÏJr. Het sober groen der weilanden lag overglan'd met een begin yan lenteweelde onder den zacht blauwen vochthemel,waar met blankende vreugde de wolken waren, onbewogen in den rusügen morgen als stille koppen van tintelend sneeu w dons en do ir den zvvoeli-n, blonden dag, spiegellichtend in de- ellenheid van het blau w-grijze vaart water, waar bezijden verjaarde rietpluimen stonden, geel-bniin ge roest als oud metaal, ge aten plots het helblanke van een blij-,vit zeil, als een'lichtkreet door het kleurengeneurie van den teeren dag. Hoog boven den bronzen schuitromp log en donker langzaam de strakke waterhfid verduwend en er zwakke rimpelen doende naleven, die goud-vonkend in de zon voo rt plooi den ; boven het gebtikker nog van het slappe zeil, lijk een lange staatsiemouw neerhangend, vol plooien van den wijd uiten rnaslarm, was de smalle wimpel een vreemde bloedstreep, flidderend bij een zuchtje. Achter bij het scherp-groene roerhout, met aan het eind een gouden leeüvnje, dat natuurde de waterhuppelingen, die als een wig voorttrokk -TI achtfï'<3Fë'Schnittonding, brons ie de schipper gestalte met dj witte plek van een stroohoed boven zijn grijs-baardig gezicht. Mèrrege l" riep zijn even naar den vaartweg afdraaiend hoofd en de voortstappende boer, een blauwe scha luw op donkere boenen, tegen de licht-lucht, een pijp bungelend tusschen de klemtanden en met zilveren hooi vork als een geweer geschouderd, v )egde er nog bij: Je zei der je schuit een per beene motte geve, aars kom-ie der niet!'' Ka zij n laatst e woorden, verder- weg klinkend al, zonk de stilte weer over het zonnelandschap en de man aan het roer, gaande neerhurken nu, bij het af-kutmen-jien der zilveren vaart, pijpte aan en blauwe langzame rook"kringels verkrulden om zijn breed-randen hord. Zachtjes schoof de wal voorbij en door het ijl-opstaande riet jolig-groenden weivlakken met er achter als een nevelblocding de rustig bogende duinen en dichterby spitste een dak, kleurgchaduwend tusschen bet teere gerag der bronzen boomtakken; een molen, vreemd hoog ding met zijn wittc-wieken krui?, brokte op, donker even brekend het wazig perspec tief en wat witte schapen, de koppen weg in het gras, leken wel langzaam schuifelende dat 't me verwondert door den heer Kloos met geen enkel woord omtrent het eerste gedichtje De Krekel" vermeld te /Jen, dat 't een adopta ie, navolging en uitwerking H vaH AnakreoES lief gedichtje, waarvan ui^n de letterlijke vertaling door Gothe kan vinden in het B Iderdijk-gedenkboek in het opstel door den heer Van Eli ing gewijd aan den vertaler. Intu&chei) vind k, dat. waar men Bildtjrdijk als vertaler bespreekt, mei oi.k de vertaalde gedichten in hel ooraprO'tkeiijk moet kunnen begrijpen en gevoelen, l'au eerst kan 'men ook hoiitsnijdriide parallel en trekken tusschen vertalingen door Bildt-rdijk en door andere dichters. Den Haag 31 ct. 1906. EnwAKV). 13, KOSTER. BOEKAANKONDIGING. Loa i'/m Mnltrlalismiii. Bektnntnisse eines allen Isaturwissenschafilers, von prof. dr. AIHJI F MAVEU, Heidelberg. Carl Winters Universitatsbuehhandlung. Het is hier net onze bedoeling kritiek op dit boek te gcvui. ISiechls wenschen wij de aandacht te vestigen op etn weik, dat welis waar door een Duitseher en in het dtiitsch ge schreven is, maar niettemin, door de nau*e betrekking waarin de schrijver tot Holland staat, ook binnen de kring onzer hollamlsche belangstelling valt. Deze Bekenntnisse eines alten .Xaturwisfeuschaftlers," zijn de beken tenissen van een man d e, zooals hij zelf zegt, in seinen jiingm Jahnn m i t vollen Jgeln hinausfuhr anf die be-e der materialistische!! Weltanschauung,'' en die de oveitniging welke hem van het materialisme afwijken deed, ge vonden heeft tijdens zijne langduiige niluurj we' enschappe ijke werkzaam .oid hier te lande. Ju dit boek WJ.'dt euii poiiing gedian ter bestrijding van het materialisme; en onder materialisme is hier niet alleen verstaan htt krasse- thto^etische van een man al» Mule''scho t e. d., maar ook de meer voorname broeders daarvan: het 'hiitoii.-clie', en het me er 'moiüttitche' van Haeckel es. Ue gedachte gang van het werk is, in groute trekken, ongeveer deze: Uilgegain wordt van een algemeen sticven naar geluk. Het geluK bestaat in de aarmoiiis-che vi-rePiiiging van arbei l en gt not (die beiden op o.ue oiigineele wij'.e tot Uezeifde elemeiitin worden teiugïotiracbt) en deze ver( eiiigüi^ wordt shchts bereikt door de rechte zedelijkheid. De zedelijkheid woidt hier dan teiuggebrach* tot etn, door deze opvattingen verfijnd, utilarisme. De gods dienst cciiter is voor veie meiuchen de tchijnbare en bevattelijke grondlegging de<cer zedelijkheid, wat hem zijn praktische beteel'.oais gaf. en nog geeft; hui'tvel dit niet zijn eenige waarde i^. Zijn d gillen hebbtn daarcm een gelijk waarde-gehalte als wciei.x:: appe;ijke theorieën. De kern vanden guds.litjn«t het bestaan van een de wereld in lief Ie beheerscheuden geest; de vrijheid i-an den inensühelijKen wi'?; de onaf baukelijkheid oiuer peisoonlijkheid van het pl.y iekule'cn heeft echter ooi wellicht waarheid en werkelijkheid in hoogMen zin. Wel kan geen mensen dj twijfel volkomen overwinnen, maar dr.or re giense ervaring kan een lionge graad vau bevre l:geL(lj zekerheid hieromtrent woulen geronnen. Origineel in dit werk is ook de herleiding van Ito'j ontstaan der religie uit de selektie der instincien. Dus een besjin in de zuivere natuurwetenschap en toch iesu!laten van ideahstischen aaid. Dit doel wotdt, bereikt daardoor, dat overal de grenzen deriauiurwelenschapjulijke in/,ichlen onverbi j JtHjk worden aangegeven. Tol dc;.e b.-.-ciirijvinj van bet boek'/uilen wij ons Toorloopig bepalen. Mearten run 'lm Vi»cl<er, door A Yr.KKKKx, uu-t iilu^tr. x'ati A. luiM'KKi,. AiineK', \V. tlilarni". IV ij s /' .SKI, j^e )i.mhjn. Dit boek vurjilaa'st den lezer te mid len wolkjes, losgelaten uit de veelheid der lucht en nu vrcsmd doende in het elfen groene. Een paar glooien, a's liclrstrepen verlijneud tusschen jti landen, braken den smalien, zandigen vaart weg. die zich even verlioogde naar de v\i.-llic»eiiJa leuurundingi-n der bru/geij^s. Aac^ctlommKl<?nd door het rnl'e zan l, haar paars jak schroeüA kleurig in de verveni nat rondom, naderde een hoeremneu.-ch met langs haar bree.le heup de bungrcndo hengrelman 1. Ken blou'nii kapoinoedje pa-ku'iMe scheef o;> luar plaklmrtm, die u!< guidijnen gespan t! en scheat n o .er het b'ozig voorhooldt n een goud krui-jii om ha.it (ukken hals hangend, schoot', vonk-sch;etend in de zon, heen en weer op haar weugepersten boezem bij elke scliom'uelin^ vmi het wiebel lijf. Men ie" Jioog-kr:iukte haar stem overliet stille water na ir den rookenden schipper, die dan even zijn hoofd draaido naar het geluid en zwaar zijn ri:èrrej>e' vergrouide van uit zijn harig gezicht. Jaij zei der wel kommo zóó, Krelis !" 7 ij weer, evt-n niet, liair hij^und licliaam blij/ende staan voor de ronding van den graskant. A;irs je'' weertje!' Jaij krtk eender a< je .f CD bloyf !" schoide hij, een rookwolk uitlai;hei.d. ,Jè, jö, j lij liew alweer g'i'ek !" g'e-'el'le ze lenig, wijt ze 7O!j:jes iiin n.eeilraaide met de voortglijdende schuit. Tnen ineens k'.varn uit een roefrartinj -jf, net ir door knm:i-nd, het bleeke muuinjie-lioold cl,;r sjhijipt-rsvrou .v : Merrie Mii !" znntr- zeurde haar geluid en dan, wijl buur brtedo muiid als een maan sikkel scheurde wi oor tot oor ui naar magere trun e : Müj je r staüd ?'' De fchijiper zag weer zwijgend d' -o r de bl.iuwing van zijn Janipjiijp ruiar (ie zil\ t ren verte, die loome dieef toven liet \errechte Water. Nènik," lawaaide hf-t harde antwoord 'k mönür tilaijiis, een bal ef uur '»aijd der een?oudige bewoners van Aaïsveen, een dorp tusschen de poelen en veenplas^en ten Oosten vau het vroegere Haarlemmermeer. Wie het voorrecht heeft bekend te zijn met de plaatselijke gesteldheid, de vroegere toe standen en volksgebruiken, zal geen oogenblik twijfelen, of da schrijver heeft Aahmoer op het oog gehad. Misschien zelfs zal hij zici verbeelden, van de personen, die in l'f t beek optreden, enkelen, althans bij name te her kennen. Dit alles maakt, dat hij het met bijzondere belangstelling ?al lezen en er zich geheel in thuis y.al gevoelen. Hieruit worde niet opgemaakt, dat anderen er weinig aan zullen hebben. Integi ndeel, Mrfir/i'ii run den rif ff lier is een boek, dat verdient in ruimen kring gelezen te worden. liet bc va' vw.schiilendütooneelra iwt liet werke'ijke leven. Op levendige en onderhou dende wijze werd t er in verteld van een (linken visschersjongen en diens typische o.'utre v ing. E'??n enkelen keer bezigt de «'lirijrer het Aaljvpensche" dialect, dat den dierzake mir.-k undigi'ii lozer misschien een i ie moeite zal geven, maar toch niet onbegrijpelijk is, vooral niet, als h-t luid gelezen wordt. Het boek is palend geïllustreerd (ioor A. Iliïnckel en verder door den uitgever goei verzorgd. Gnejf, rnr.rurmenf, van E. NIJIÜIT, naar den 3den diuk, uit liet Engelsch be werkt, door (l. \V. EI.ÜICRTS. Gouda, G. B. van Goor Zonen. Wie, afgaande op den verleidelijken band en op de vermelding dat d.t boek in Enge land een derden dr nk beleefde, neiging mocht gevoelen het voor zijte kinderen te kooi en, bladere het toch vooraf eens door. Zou het w-el voor kir.deren bestemd zijn ? Het ondernemende zestal'', nit een vorii werk bekend, met nog een paar kennissen, in bet geheel dm acht kinden n. zijn gedu rende de aroote vacantie onder dak gebiacht in een ouderweUch buiten. Toezicht ontbreekt gehre'. Zij kunnen dus uitvoeren, wat tuin in het hoofd kont en ze laten het niet. Van (ien et nen dwazen aanslag komen zij op den anderen. Als het r,og maar spel of kuttenkwaad bleef! Maar /ij durven het watien een sluis open te trekken, tergevolae waarvan een kanaalpand geheel leeg loopt en een kolenschuit, tli.or dtn stroom mecgcslee])!, omslaat; zij dammen eene rivier af, waardoor het wal er over het land stroomt en het pasvematiidi) koren bedeifl; zij stichten brand; zij koopen een echt pistool met patronen en loopen er mee rond; iederen da* wat anders en wat mooicrs. Kn dat heeft neg wd een verbond geslo ten ..om goed te z;jn ' l Jlcn kan dwepen rnet vrije opvofding en toch in gemoe.le meeren, dat zuovetl vrijheid in on.ebondenheid moet ontaar ten. Oiiilers zullen liever hun kinderen andere voorbeelden voor ooi-en ?te!Jpn. "" ' liet werk is de or G. Elberts uitstekend vorijiald, maar toch is het op t n t<-p een Enael-'ch boek gebleven. Daarbij bevat bet, Tii<-ttegenstaande' den ((insi kinderlijken toon, ren groot aantal wijs»»-» rij.<' opmerkingen < n drot_e ai'estigbedm. die levendig herinneren aan J In-re mm in a lont van Jerome K. Jerome en «elke alleen gewaardierd en genoten kunnen worden door h--n, die een ruimeren Wik hebben, d.m m -n \cn uraderen nüig verdachten. Go df Yntrneme. s is oen mooi boek, een boek var de bes:e schort," maar voor wie de k'iiieijiren achter den tny I.ebben. De iniistralics boitfcktncn niet veel. H i l v e r s u m. K. WKSTEKUXG. Door den beer Kard van Buren, opticien, is uitgegeven een boekwerkje Kil pat;..waarin een iiarlige bi'schrijving wnidt gegeven van df uitvin ling der bril. \venl;en voor d<> verzorssing il-.'T oogen enz. Ook cru Lijerboekje met ten'ge nieuwigheden voor eerslbe^iiitemet." Staijns.. roeffjooM. ,,.)è, de s ??O, jee," Staijns?' vraag-blerde het .'tr vaan Wnl'ein lj.-;ikk?r!" terii'4->chre juui)e toen, (f ze 't be^retp, de si'lnpp*''svreu'.v Daar df ander; cie al kliiuer werd, zoodat liaar : Non, daan gen '^ weer" van ver nf aanjalmde als een na ale toonrekknig. Gen-daag ' ijromdo. oven ook de stem aan 't roer en 't vronwcnhoof l door 'i roefraampje verdween, waarna er een p.iar vol ? blocmengordijnen netjes ge-choppel l werden voor de witomscbiliieide; opening. Toen wc-rd er de ttiile zwijging weer en nende amateur-fotograven. V^or onze lezers zijn deze nutüge werkjes gratis verkrijgbaar Kokin 82. VOOR DAMES. i om onr d1! faMehaibsiflyanyronw11 Onder den titel: Eenchristelijk socioloog over den fabrieksarbeid van vrouwen" deelt H. S. ons in het Weekblad van 13 Oct. mede wat de overigens weinig vooruitstrevende ' dr. Bern. Har ais op het Kvangeli-ch sociaal congres te Jena gezegd heeft over den fabrieksarb°id van vrouwen, en de meer vooruit strevende II. S voegt er aan toe ik voor mij geloof, dit als de wtt hier niet ye.liiedcnd in grijpt, zij bet ook dat overgangsbepalingen in acht worden genomen, er dan van eene verkortiiiJ', laat slaan van eene, die aan de gehuwde weiksteis den halven dag vrij geeft voor hun gezin, weinig komen zal ! ' Of c.iOon ik H. S. niet ken, geloof ik toch hem vooiuitstrev. nd te mo*en noemen, om dat men hun, die van: de vel die yebitdei'd n oet ingrijpen", spr ken, als hét geneesmid del voor allerlei sociale misstanden, tegen woordig dien naam geeft' Ik vrees echfer zelve i.iet tot die voornitstrevenden te behooren, want. ik hecht nog zeer aan het eenvoudige, ouderwetfche begrip, dat de oor zaak van alles wat verkeerd is, l et eerst zoekt in iie onkunde, zwakheid of slechtheid vin den mensen zei ven,waarvoor tiat -ieneesmiddel niet helpt; en ik zie niet aHc-eu niet veel btil in al die srebie.lend ingrijfendu wetten", die (en dat moet uien niet gt-ring achten) altijd voor enkele of meerdere groepen ver kei rd en onrechtvaardig werken, hoe goed ze ook bcdoe'd mogen zijn, getuige het groot aamal uitzoijderinsjcii, dat op iedere wet ge maakt mout wor ieu maar, ik nd ze zelfs absoluut verkeerd wanneer zo, zooals hier, gebruist «ordt-n door dt> e/T e Helft der ruetiFchen, namelijk (!e mannelijke hellf, om ele andere beft, de vrouwe ijke, dr n een of anderen betaalden ai beid te verbie len, en da', nog wel z a.der de belanghebbenden ie raadplegen ! (reen nieuïch, de vrouw evenmin ali de man, kan bestaan zonder kleedina. voeding en huisvesting CD daaro u heeft ieder menfcb, ook d,' Tn.uw, recht op het verricht! n van betaalden arbeid, om daa'tmein «ijnofhaar levensointerhi ud te voorzien. Het is daarbij in het belang van de maatschappij, dat itderien den arbeid verricht waarvoor hij hi-t fest g< schikt is. wat onmogelijk is wan neer de eene -belfi der inenpchen den arbeid bepaalt, dien do an U re lieilt behoort te doen, en hem verbiedt dien aiK-id zelf te kiezen naar zijn aan:, aanleg en bekwaamheid. Daarom is eei e wet. die aan een zekere c.-iteïrone va'i mt nsc'üen, in casu een bet aaide groep'vrouWM). het v.-rdienen van baar levens onderhoud moeieiijk maakt e-t' verbiedt, onrechtvaar.li/, en ^i'tuijjt het van eene groote <le i u-r van niets bewegen dan alleen efkens bet zeil nu en dan en 't kleurig rü-vaantje boven aan den ma-t; bet loo:ne gebarenspel van den rook om het d immelen.le hoofd en de golfjes kabbeling achtei de teuttiide schuit. ooms dreef traag een wolkschaduw aan. donkerder kleurend de tinten rondom, verettV-reii'l een wijle de vroolijking bij de lioogop bet wat ere boot, om dan w< er weg'.eilend de zoniieguidiijg te spelen laten over liet vér opene lanJ. Zoo verouderde de da4, die verJroomde in een voortduren ie gc.uididt o lii g, telkens all geklonken had de groet van ecu enkele voorbij ganger op liet zandpa l en bet staag daarna yezeuide antwoord van onder den h ed uit. .Soms ook vaas,'-stommelde iets in de lage roif; dan be^on p'ots, als een blije verrassüiJ, een lookpluim te z *ierelen, in lichte kronkels omhoog, uit het oppijpende kikkertje, waarna gedempt gerinkel van aardewerk of zoo iets en juist toen de schippi r zijn schuit diiiaien deed met een knak in de vaart, boog bet halve vrou .velichaam uit de open roefdeureii en schoof voorzichtiijes aan een dauipenden kom bruin vt cht ianfis de planken zoldering tusschen de wijd-nilnutende schippersbeenen. Toen met zijn eenen arm deroerlat omvattend, greep zijn andere knui.-t het pijpbrokje van tus.-cben zij c lippen en na dat voorzichtig?de kop rechtop, dat er geen vuur uitviel tegen e«.n zijVchot te heiben gezet, sperden zij;i grage vingers zich wijd uit over de kolliekom, zoodat zijn hand er boven lag als een dikke zeester en de top( en om den rand kne.lend, tilde hij voorzichtig den vollen Viak naar de opening tusschen snor en baard, waarna zijn bruin berookte lippen, juist door een .vingerpoortje been, behoedzaam aan een blaas loslatend over liet dampei,<l viakje, te slurpen begonnen. Als bij, oa n g vau zich te branden, het goedje nair binnen gewerkt had, boog /iijn lijf wee-r naar voren, zoodat zijn aim juist reikte tot de j deuropening, <hiar bij den rand zette bij den nog llatnv nadampeiiilen k jp neer en me een haastige beweging tastte zijn bant achter naar de bijna uite pijp, die zijn stnaUippen met snelle in/.uigingtn gretig aanhaalden. Paarna zat hij weer bewegeloos voor zich uit te zien in den zonnedag, die goud schit teren deeJ, de onderste ronding van de groote. door zijn ooren cirkelende ringen. Van uit het roefje, gedempt ais een geluid uit een dieïuen kuiler, vroeg een vrouwestem:. moj je nog 'n baakkie hevwe?" en ter wijl zijn krulbaard even bewoog bromde er rènik van het roer naar liet achterouder, waarop haar taanvellig hoofd, vol rimpels als een verdroogde appel en zoo vaal óók, Ca il Ie r" 40 cont» per regal. BOUWT te HU8SPEET «t VELUWE, Inlicht, b d. Vereeniging Kantoren voor Vaste Goederen in Nederland tt Kunspeet. naar buiten kwam ; maar daar de zon hair ketste in het kieuiloos gelaat, troi ze knipoo^ynd t.-aar hout'i terug in <:e ickkeieroefJeasc.'ia Hl .v. Wijl vu1 vvoinlerin.^ i-p iiaar Miialge/,icht lijnde, 0:11 z'n niet meer motte hewwe en een vraging uit haar grijs blauwe oogen iiitr. t-pteette haar mond weer open en zeurde ze : ,,Wa.is il, a', m i'j je nog niet etn ba;ikkie? ' maar meteen zie.ule aanKOiuen in de bocht ai, een snel e schuit, waarvan de dolle bijgknalieu dóórdreua en tot om baar rond, z veeg zij i n nadat zij mat baar schrik blikken, L-iaiidend had zien haat gloeien de in-donkere oogen onder düi hoedrand, dook zij bang tenu', meepakkend met haar tasthand de hel-witte giazuur^iek, waarop de zou zoo fel had geschuierd. O jt-e, jee, nou goi,k-et weer mis worre met 'm" dac:it ze zacht voor zich heen, ter wijl ze neerzette .len kop op liet vierkant tiitcivlak. 'regen de Inge zoldeiing van het l.okje drie ramen in elk der twee laug.-te wanden dwerrel-stoeiden lichtvlokken van hel zonnewater, dar, als een gouden spiegel lag bezijden de schuit en van hoven-af dre ven de glanzen over hel zeilen tafeltje, waarop liet kofliebiad stond met een paar koppen schoon nog en die vol iicbt-glimpen waren op het gladde wit. Zij, met iiaar voor zichtig, liomerig beweeg in de kleine ruimte, was even voorovergebogen, met haar angst hoofd tusscben de weggetrokken gordijnen van een der raaaivier kanten gaan slaan, luisterend naar het regelmatig gezoel' van. de aanvaartende boot, dat ze al van heel dichtbij ' hoorde en toen do hooge si even brak. het water-ellen en zicli snel verlengde tot een veel grooter en langer vaartuig Jan het humu-, ging er een zoet uit baar oogen naar de ges1.alten, die zwabberden liet dek. ,,O jee, der sting-d ie!" Besiarend een vierkanten kerel met dikken glim kop, die zich grijnzend omdraaide en sarrend hoonde naar den ouwe, -wijl zijn ge/ellen er om Blonden te proesllachen : Ouwe der gen waij, loop nou's in as je keu'." sprongen er in baar dolle oogen plots vocht droppen, die door de gioevtn van haar vaal gezicht naar baar rnoiid treuzelden, waar traag de dikke long om been eu v, eer bewoog. Weg was ie alweer en van zijn boot ook zag zij het achterstuk snel vers-lijden. Een witte damp hijgde bij het stootend gezoef uit een koker achter, nu al hoorde zij hfct verder af, overbroskeld door het mummelend geklots der golven, die uit de water beroering ge worden waren en zich .dood joegen tegen hun schuit, even heen en weer gaande in zacht gewiegel. FlJnSTE ZWITSERSCHE ?/ (HOGOLBDE C a ca o en SUIKER. H. Ml'Jjj'.K, Hotl. An.st. j/e;/. HR'l AXKEH, Den lIsa' PIETKLAEXEK Ajieldoorn../ Jr., Haarl. VA N A MEI/1' ^ H Rul' n EI.S. Zwolle. d.C.SCIIOXEliüOU, Deen w ar den. h. BUIÏMAXN en !)'. A. V\REEX.\1AX. Grönineen. Ji'l.IUS HUF, Den He:der. ('I,^,(M Knjfland,Uam,Ami.t, Oedeponeerd Filialen: SPCI 25, VAN WUL>TKAAT 9. Depots: v. Baerlestraat 38, Job. Verhulststraat 105, 1ste Gonst, llnygensstraat 92, 1ste Helmersstiaat 201, NasMÏukatie 3(1 -l-.i, de Glercqstraat S, Marnixstraal '2*7. Haarlemmer dijk 20, Plantage Kerkiaan 15, Von Zesenstraat L';(, J.'.vastraat 5, Camperstraat 2d,-Weesperzijde 74, Watergraafsmeer: Brei duweg 1. \Va;it \vnas da;U nou toch arg Lé, baliea eenige zoon en dat die nou zuo'n km'iuker mos kraij^e an de ouwe, daat ie der vaan door wa;'u ^'èn en om te sarre bnij de konkerensie. .. Ze konne tocli zoo met met er lui baei'jes de schuit blaijve vcre, daat gong vaiirt niet, mèr d'ouvve staijfkoj) mos sekutir vaan een vreemd niks hewvve daan \cr 'k 'm krtk beter op de kaeién' baad ie ion taijd léje nog zaeid... Daat waas nou toch ook altemet een melleur, daat ie hèrlies voorbaij vère mos, daat beurde aars baijna nooit... en toen ze dacht. . . daat-ie nog z'u vaar ha;id motte traeiteie ook en dor der aige lieulegc-f niet baad wullezien. . . moest ze wel met baar peezenliand een doek wurmen uit haar zaksplit achter en afvegen baar rimpel mom, waarover vochtige licbtï-trepen glomuun. Er waren al traeen bezijd» n de tong om. naar haar scherpe kin gedropen en \an<iaar als verdrietkristalletjes neergepareld op haar jak, waar bun glans verging en ze donkere vochtplekkeii maakten Je. je, je, daat waas vrui arg . . . zeur zuchtte baar kiaagstem door bet stil zonnige kamertje, waar ze was doorgegaan ni.ar een kast achter en ze bad moed gehad een oogenblik te gluren dcor de open deuren naar waar de schipper zat als een rustige silhouet, goud over zijn Schouders en rond de zijrandui van zijn hoed, tegen het blanw-blanke van de veire wolkei'.lucht. Zij was geschrokken van de woede staar uit ,;ijn boreiul oog en de voorbooflaren, anders in de schaduw nauw zichtbaar, bad zij ni'i gezwollen door elkaar zien krieweleu als een kluwen dikke wormen en >ijn pijp bad heftig gegloeid tusi-chen de rook blauwing, die al maar aangroeide weer, als een tochtje « wat van had meegenomen. Den koilii'rommel had ze weggtret en treu zelend, zonder er bij te zijn, «as zij daarra eten gaan koken, pooverem paar aaidappels in een ij :eren pot op (ien kücbelring; wat kool zette zij te stoven boven etn roodoogeml toestel, klein in den hoek ; maar telkens had zr, ook onder hei rinkelend net rzellen der borden, die dooraderd waren van bruinige bersten, en liet daauiaast le>,'ïin der dof-tinneu lepel en voik op 't glarsli^ureud zeil, erg oud al en dradig bier en daai; telkens had zij tergiuiks even be'ij gekeken en een groeiende onrust voor zijn stil zijn en de haatlichting van ziju loeroogen was in haar geworden ... O, o, daal gong vaast niet goed vendèg, der kostje niet teuge . .. en och, as ?e nou nog mèr es met 'm prète kos, mèr der waas ook vaa-4 niks met 'm te beginne ook ... vaiist niet hoor, da;it liaud ze lest nog perbeert... f Wordt erwlgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl