De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 11 november pagina 2

11 november 1906 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1533 Indien nu de heer Grapperhaus eens Mertoe mocht komen, en alzoo van een broeder, vrijer en frisscher standpunt zijn politieke beschouwingen over Nederland gaf, hoe zou hij kunnen bijdragen tot het ontstaan eener betere waardeerin? onder de Duitschers van dit volk, dat het voordeel heeft hem een woonplaats te verschaffen. Fen opgedrongen bezoldiging. Uit de memorie van toelichting, gevoegd bij de begrooting van het departement van Landbouw, Nijverheid en Handel, blijkt, dat het in het voornemen van den mini ster ligt erie nieuwe afde'eling bij zijn departement fn net leven te roepen.'Aanlei ding daartoe wordt gevonden in het volgende: In de laatrte jaren is in bijna allelanden ee<ne strooming ontstaan om den handel en in het bijzonder den exporthandel, ook van staatswege zoo krachtig mogelijk te bevor deren en te ondersteunen, door het in het Teven roepen of sübsidieeren van bureaux Voor handelsin-lichtingen, somtijds met kandelsmusea verbonden, welke ten taak hebben het verzamelen en verspreiden van die gegevens en inlichtingen, welke particuIjeren kunnen benutten iu het belang van hunne ondernemingen. In dit verband zal de thans bestaande afdeeliog Handel en Nijverheid" gesplitst worden in de afdeelingen Handel" en jNij verheid". - Omtrent de vermoe lelijke samenstelling van het, personeel der nieuwe af deeling Handel" teekent deininister o.a. het vol gende aan; De directeur-generaal van den Landbouw heeft zich bereid verklaard, hem tijdelijk in het organiseeren van desen nieuwen diensttak ter zijde te staan, totdat de daarbij te plaatsen refendaris voldoende ondervinding heeft opgedaan om zelfstandig aan het hoofd der nieuwe afdeeling te kunnen staan. Ofschoon de heer Lovink geen vergoeding voor deze werkzaamheden wenschte, komt het hem (minister) alleszins billijk voor dien hoofdambtenaar eene toelage te verloenen, geevenredigd aan den omvang en het gewicht van de door hem op zich ge nomen taak. 1) Als van zelf rijst de vraag of het wel goed gezien is van den minister om den directeur-generaal van Landbouw drie dui zend gulden, toelage boven zijn traktement van zes duizend gulden op te dringen. Te "meer nadruk moet op deze vraag worden gelegd, omdat twijfel bestaat of nu juist een' landbouwspecialiteit bij uitstek de aangewezen persoon is om een handelsafdeeling te organiseeren en daarover het beheer te voeren. Naar alle waarschijnlijkheid heeft de directeur generaal Lovink de moeilijke pDsitie besoft, waarin de minister hem ge bracht heeft en te recht ingezien, dat hij, evenals ieder ander ambtenaar, slechts n weg kan gaan. Werkende voor de handelsafdeeling, zal hij de landbouwzaken op de schouders van anderen moeten laden of wel, ze verzaken. Het is onder deze omstandigheden .dan ook zeer goed verklaarbaar, dat hij geen bijzondere geldelijke belooning wenschte te aanvaarden. Nu de minister echter is blijven aandrin gen, heeft hij zich blijkbaar bij de zaak neergelegd en zal hij zich de jaarlijksche toelage van drie duizend gulden dan maar laten welgevallen. 2) Gelijk bekend is werd van verschillende zijden ernstig geklaagd, dat de begrooting van Landbouw, Nijverheid en Handel over 1907 ?1,583,727 hooger is dan over 1900. Daarom kan het wellicht zijn nut hebben op deze zaak eens de bijzondere aandacht te vestigen. * * * 1) Blijkens den uitgewerkten staat bij de begrooting is de toelage voor 1907 vastge steld op ? 3DOO (Drie duizend gu'den.) 2) De leerling-referendaris is op de be groeting voor 1907 uitgetrokken voor ? 3000 tractement. * , * 'Wij hebben reeds zoo lang er op aange drongen, dat de Staat xich een zoo krachtig mogelijk bevorderaar van het pirtieulier initiatief ten opzichte van Handel en Nijver heid zou betoonen, on zoo lang daarop aan gedrongen zon Ier vrucht, dat elk teeken van levon ons moet verheugen. Zoo zagen wij met ingenomenheid den heer Yeegens een nieuw departement aanvaarden, en schenkt ons ook het bovenbesprokene eenige voldoening. Hoeveel grooter echter zou de<e zijn, a!s we de goeJe bedoeling niet zagen vergezeld gaan van zulk een geklungel." Waarom niet veel liever nu dan tnc het Deyarttmeirt van Iltiudcl en Nijferheiil ingesteld, dat reeds veel te lang voor o n'«e zwakke Handel en Nijverheid zich heeft laten wachten, en dat als het eenige centrum, waarvan werkelijk kracht kan uitgaan, toch komen mor.t? Heeft do heer Yeegens niet bij zijn helderheid van blik, een misleidende eigenschap te bekampen; zijn to grooten lust om zelf te veel hooi op ztjn vork te nemen; overschat hij niet te zeer zijn werkvenrojen? Intusschon het is alweer een stapje in de goede richting. Doch, als we ons nu tot zulk een stapje moeten bepalen, waarom dit dan zoo onbeslist gezet? Moet men een referendaris voor den exporthandel opkweeken, dan gaat men toch niet naar Lovink, den landbouwer,al moge de ie in't algemeen een uitstekenden naam nebben. Waarom dien kweekeling-referenduris b.v. niet ter school gezonden bij Kamerling Onnes, of bij een ander, zoo daar iemand mocht zijn, die theoretisch en practisch van exporthandel studie heeft gemaakt, en zijn kracht er aan wijdt dien te bevorderen. Al leidt elke weg tot Rome, de kortsto en zekerste weg is toch de beste. De flierlöte 'Mmmi m oen menscü. Ih De Tijd van Zaterdag, 3e blad, komt J. Th. R., S. J. op tegen eenige regels in ons blad van^14 Oct, waarin een vertaling te lezen staat van hetgeen de bekende Jour nalist Hut-et in de Figaro geschreven heeft aangaande zijn ontmoeting mot dr. Voigt, in verband met een studie over Duitsche Tucht. De veroordeelde passage luidt: Een pater Jezuïet uit Luxemburg pater Wasmann, een zeer bekwaam zooloog, die een uitgebreide studie heeft gemaakt van de parasieten der mieren, verkondigt aan den Kijn de theorieën van Darwin. Hij erkent, dat de meoïch afstamt van de apen, hetgeen de Kerk tot nu toe heeft bestreden." 't Is waar, dat hij een middel heeft gevonden om deze wetenschappelijke stelling met dogma's der Kerk te verzoenen door een hoogst ver nuttige uitleggin g. De mensch stamt weliswaar af van de apen," zegt hij, maar op het tijd stip, dat de aap mensen is geworden, heeft God hem op wonderdadige wijze begiftigd met verstand. Dat maakt het onderscheid uit tusschen dieren en menschen. De eeriten zijn door Gjd in hun oorspronkelijken staat ge laten; de laatsten bezitten een gewetan.een ziell Ter verklaring en bestrijding van deze opvatting van pater Wasiuunn's meening schrijft J. Th. K. o. m.: Nu echter de volgende vragen, waar het hier op aankomt: 'e Stamt de uiensch soms haar het lichaam af van de apen; was de eerste memch soms aanvankelijk een aap, en werd die aap mensch, doordat GoJ de onsterfelijke ziel schiep en met dat apenlichaara vereende lot measch ? Volgens hetgeen Dn Amsterdammer te l^zen gaf, zou P. Wasmann dat naar het schijnt leeren. Hoort nu P. Wismann. De bewijzen, die men-kan aanvoeren voor de herkomst van 't lichaam der mpnwhen van dierlijke voorouders noemt hy: Zeer zwak. ja,ronlweg ontoereikend!" Dat is zacht uitgedrukt, zult gij zeggen. Maar P. Wasmann is zacht en tot hoffeüjk toe in zija bewoordingen; de zaken spreken. Als bij een groot, zoogenaamd bewijs voor onze bloedverwantschap mei a^en heeft vernietigd en zelfj er ?an aangetoond, dat men het kan omkeeren in het tegendeel er Doed« bewijzen, zegt hij, dal zulke bewijzen minstens zeer zwak' zijn. Wat dat '-eer zwak" wil zeggen, blijkt duidelijk genoeg. Na dat zachte, doch genoeg zeggead ant woord dan: zeer zwak, ja, rondweg ontoe reikend" worden op elegante wij^e be be wijzen" een voor een ter haud genomen. beschouwd,, beproefd... tot stof gedreven. Waaruit dan vanzelf de gevo'gt rekking voort vloeit: de ipentbeorie, of de theorie van da rechte versvant-chap der menschen mat de hoogere apen is nog volstrekt onbewe zen." Zoo concludeert hij met al zijn eleginte zachtheid En hij voegt erbij, dat natuurlijk, ais men Geloof en H. Schrift niet raadpleegt, maar alleen luisteren wil naar de natuurlijke en menschelijke wetenschap toch zeker dit moet besluiten, dat die apentheorie toch waarschijnlijk nooit zal bewe/.en word-n. Dit is reeds voldoen lo om te doen zien, dat een grove omvaarht i l is aezeg l iii de Groene" ten nadeele. vau P. \Vasuiauu." En ten slotte haalt de schrijver de vol gende woo.'den van Wasmann aan: Wij.kunnen dus ons eindoordeel over de tot hiertoe geleverde ,,na>. uurwetenscbappelijke bewijzen' voor de afstamming des menschen van het dier mat .1. Kainke in den volgen len zin samenvatten: Mjt cle waardigheid der w «t- nschap komt alleen overeen, te zegge;], dat zij van den oorsprong des menschen, niets weet." Den heer J. Th. R. onderstelt dat do ir de grove onwaarheid' in De Amstmltimmer gepubliceerd, menig katholiek pijnlijk zal zijn aangedaan, en de naam van l'. Was mann benadeeld" is. Reden waarom wij van deze tegenspraak melding maken. Iiitiisschon is het zeker jammer, dut zijn weerlegging noch den -heer Voigt, noch den Fransehen journalist Huret, noch het wereldblad de Figaro zal bereiken; in dat katholiek orgaan toch, hebben we, tot nog toe, niet oen tegen spraak ontmoet. Wat ons zelf betreft, die gaarne deze zaak aan anderen ter beoordoeling overlaten, wij gevoelen ons toch geneicrd do opmer king te maken, dat p-.iter Wasmann zelf wel eenige aanleiding hooft gegeven tot hot misret;-:tii>nr\ Immers wanneer men eon pater ton opzichte van do dierlijke afstam ming van den mensch hoort zeg-gon, dut hij haar n/ut coldoei't/c l>i',>i-i'z<'ii" acht; dat de argumenten daarvoor zeer ;«?«/.', ja, uii/urreikcnd zijn; dat do leer rolxtrakt nnlieice:en" is en H'<t<i>'*chij)tlijk nooit zal be wezen worden," dan mag men uit dozen toon van spreken tp:ih /oker alieidon, dat hij er in 't geheel niet van schrikken zou, indien het bewijs alevel eenmaal geleverd mocht word o n. Het zou ons daarom niet verwonderen als ook J. Th. R., S. ,?., oj) zijn katholiek stand punt, Wasmarin's elogar to /achthoid" weinig aanbevelenswaardig acht. Dezo niorf tot misvattingen leiden on is natuurlijk oorzaak ge vreest van dr. Voigt, Iluret's en Figaro's misslag, waartoe dezo neeren ons, hun werk vertalend, hebben meegesleept. Veiling motoe scülderöon b Fr. Mulder en Co, Een veiling aankondigen of liever bespreken, is een wel wat penibele taak. Ik vrees niijt den schijn, t eagevlei vanden auctionnaris, zijn te "koop geboden wair aan te prijzen, wel het berokkenen van eflrctief nadeel. Daar zijn dik-vijls werken van gezochte meesters, al of niet ecli», maar waarvan in beide ee vallen de kostbaarheid moe' gpvonden worden in den beroemden naam. Een bestrijding van de echtheid of een geringere schat'ing .der waarde van ren hoog aangeprezen werk, kan schade brengen aan reu belantr. dat wel van inferieuren aard is, doch dat hier op dun voorgrond staat : het reëe'e, geldelijk béiang. Kechtvaardigheidshalve, in deze zakelijke aangelegenheid, zou daarbij een onfeilbare toets der reële waarde moeten kunnen be slissen en, die is bij kunst-*c!ia!tin<> niet bestaanbaar. De mogelijkheid van vergissing 'S nooit uitgesloten, vooral waar de omstan digheden bij twijfelachtige gevallen geen nau arkeu ig of wat langwijlig on lerzoek toestaan. Intusschen zon ik wel bereid zijn hen, die willen koppen, van adviei te dienen bij een weifelende keus, zoo zij het wenschten. Be langeloos natuurlijk; Op deze veiling van moderne schilderijen en teekeningen is er weer een en ander, dat haar ruim belangwekkend maakt. Ik kan niet alles opnoemen. Een deel wordt gevormd uit de collectie van den gewezen eagelschen Consul Robinson, een man met een toch wtil merkwaardigen kunstzin. Hij had voorliefle voor Voerinan's werken, maar deed o >k zijn keus uit producten ?an schillers als Breitner en Van Go.'h. Van den laats'e is er een typisc'a schilderij, 'n studie van krabben en, uit hollandschen tijd, eeu gekleurde teekeninz: een paard met kar en voerman, op een land weg, met een Mauve achtig accent, iu de uit drukking van ijle najaarslucht, maar toch ge prononceerd Van Gogh. Vau Breitner bezit deze verzamelaar den prachtigen Neger, in zijn martiale houding en z.vare kieur pracht; met het liggend japansche vrouwtje op een sofa, waar de kwaliteiten tegenovergesteld aan die van den NTeger gelegen zijn, is dit -nisscbien het meest voldragenecn zuiverste ouder zijii liguurstukken. Dan biedt deae veiling een paar luchtig maar uiterst gevoelige aquarelletjes van Weissenbruch; vooral het gezicht over een weiland, met molentjes in de verte, dit gaaf en rijp van kleur is als eeu schilderij; van W. Maris een heel oude waterverfteekening van rusten l vee iu eeu uitheemse» landschap, waarin vooral zijn teekenbegaafdheid schitterend ui komt, in het bijzon der by het liggend kalfje. M Maris ziet men hier, behalve in een sprookjesachtig land schap met figuren, in ve rassing bij een kleine copie in wa'erverf naar de schipbreuk der Medusa door Cféricaulr. Van J. Maris een repliek schetsmatig van M>egewi.iakt, uit de coilecUe Drucker, Neu'iuijs vindt men er uit al zijn p ;rioden zoowat vertegenwoordigd: een levensgroot b >erinnetje dat zich kapt, het kopje met gevoelige zetjes doorschilderd en dan ineens breeder en warmer uit in de kleur geborsteld bij hot costuum Er is nog meer van Neiihuijs, waarin zijn massieve se lilde.'skwaliteiten d inig uit komen, en ook de welbekende bla'ike aqua rel van een vrouw, die hair kind zoogt. Van Israëls de ook zeer bekei de : Kinderen bij een varkenskok" hier in aquarel, en buiten dit nog eenige andere klöiue dingen en teekeninxen. Van Allebéee ' zeer expressieve oheverfstudie vau een aap, van Poggenbeek een scherp geschilderde studie vau een boomgaard, van Bosboom een paar aangewasscheu teekeningjn vau buurtjes, z-io vlot en zwierig neergeschreven als hij dit kon, en een paar, zeer kleine, geschilderde kerkinterieurs, m <ar met eea breede aanduiding der plaatselijke lichsverking; ik merkte nog wel meer op, dat me nu niet te binnen komt; een ieder moge het mtar opspeuren die op de kijkdageu 10, IL en 12 November, naar de DoeJWiStraaf gaat. W. S. RriM i *; Hot tijdschriftje van den heer P.a.-Hchaert blijkt zich staande ie kunnen houden, tiet is nu al in zijn der len jaa'gang en, dat 't niet zoo regelmatig verschijnt, mogen wij het, lettende op de enkelvoudige redactie, niet tot een zwaren grief maken. Ik heb hot bij verschijning aangekondigd en eeuigiins kri tisch besproken, 't \Vas een der verplichtingen vau mijn taak; ik wil nu, als vervolg vau dien plicht pubiicjerea. dat het voort onstaat. Alloej dit feit. De jongste drie afleveringen, gezamenlijk verschenen, hebben er mij toe gedrongen, na het [oma van verschillende artikelen en bovenal dat over oulouseLautrec. Welke opmerkingen men ook op P.aaschaert's beschouwingen of zijn wij.;e vap.critiekvoeren maken kan eii, naar mij voorkomt, wel maken wil /ijn arbei i over hut geheel genomen, heeft ruiaischootsch momenten, die zijn oevoe^dheid tot oordeelt:!! iu het licht steürn Li ij hooft eigenschappen die niet behagen, 't /.ij zoo; tij n zeggiiiJSwijze is soms lnulerlijk geoulreerd, 't moge ook al waar zijn; bij b.aast sommige on torwerpeo, al to loos van inhoud, wol eens bovenmatig op (bijv'. Ki-m <nuidt luizen) accoord, dau kau men resu neeren : de/,e criticus is niet beiadigl genoeg, haldadig o ik soms in fijn optivden, zelf.) oneeuvoudig van uiting .M.iar ddiirtegenover zijn er k wa iteilen waarop het toch 't moest aankomt. Hij ziet over 't algemeen j list, kan mot scherpe aand icht het gehaltn van een werk analysoeren, eu vrnral, bij neemt mot warmte tot zich wa'. hi'iu in k uusl,verken iv.wi'uchtige openbaring van schoo;jhejd is. Ik herhaal, ik goei' hier g.^on critiek, d-it zou ook debatteoren kunnen worden bij on Ierwerpen of schilders, waarbij, naar mij u-jorkomt, Plassehaert's goed of afkeuring te beslist, zonder eenig voorbehoud, gegeven wordt, (/ie I'ortit'ttiflen in do'.e afl ?. verin i). In 't algemeen over critiek wie zal zoggen waar de waarheid is, of hoelang van duur een aangenomen waar'ieid fijn kan? Wat geeft hot gelijk te krijVen? Als er maar op wekking van uitgaat, als bvlarjistcliing op klopt en daaimeeden lustaanaewakkerd wordt tot speuren naar de waarheid, die per slot van ickeninz. it-der uit ziclueü'vinden moet. Zijn artikel over Lautrec ian misscliien weer oen in buitensporige bewoonligingen geceven hoogschattiiur iijkon, in werkeiijkhei.1 is hot oen felle type1 rinj van do soortcjkheid do,:or knnst, inbijton-i van zr-gg'.ngsj vorm als de Mib'iein geraliinoerd j ulti:i.; van d-v.en ultra-modernen Parijzvnaar zelf. Ook de vergelijking met Breitner en vooral m^t Isaac Nraöls korut deze karakteristiek van Lautrcc «eer t o s(ad-<. Ik hof>j> dat Pia^chaeri's erilis^he arbfid in dit tijdschrif je worde voortgezet en zich volmaken zal, waut er is oen zeer ei^wi kant aan. W. ?r;:i-.sii.n r. *J Uitgave \V. Vursluys, Amsterdam. t m fe 'taclitijfr critiek Aan te tooncn dat dr. Kuyper's rode, o'ii met Frans Coencii in do Of>-\ llaurl. Cour. te spreken vau een niet onverdachte eer lijkheid' is, mag waarlijk een gemakkelijke taak worden gonocmd. /onder voor dvokaat van mr. F. Goonen to willen spelen, moet ik er dadelijk bijvoegen dut deze fiiialific,:tie niet het '.'iirn'i'tfi' van dr. Ku\ jier nuuir dat zijner rode geldt en dan nog slechts zeer bejiaaldelijk wat hij over de quaestie BilJerdijkoTi do 'tachtiger eritiek'', te berde brengt. Ter voorkoming van misverstand waro hot dan ook misschien hefor go\ve--st ifidi'iii van een niet onverdachte betrouwbaarheid" ware gesproken. Want doordat dr. Kuyper kennelijk blijken in.deze rede geeft, niet de geschie denis der Nieuwe Gids-beweging onder de knie te hebben, heeft hij zulke, zachtst ge zegd, hoogst verwonderende dingen ons onder oogen gelegd. Het is gemakkelijk, ik herhaal het, voor wie de laatste 20 jaren op literair gebied heefc meegeleefd en daardoor geen vreemde is in wat de nieuweren over de voorgaande geslachten hebben geschreven, aan te toonen dat dr. Kuyper's reJp, betreffende de 'tachtiger critiek op Bilderdijk: van eau door en door ver lachte betrouwbaarheid K Het is natuurlijk aan mij deze. stelling te bewijzen. Ik zal het hier din niet hobbsn ovar het geniale, dat overal in deze re Ie te vinden is; ik zsl hier niet in twijfel trekken of dr. Kuyp3r, ondanks zijn universeele gaven wel the right man in the right place" is, om den dichtr-r Bilderdijk op j uiste waarde voor het volk te kunnen schatten. Ik ga alleen bewijzen dat Frans Uoenen die, on gelezen, de rede van dr. Kuyper als van een niet onverdachte eerlijkheid" qualificeerde, groot gelijk heeft en indien hij gelozen en dus ook de noten nagezien had, zich sterker no_j zou hebben uitgedrukt. Do groote fout, het eenige wat eigenlijk in dcz-3 rede te verourdeulen is, ligt in de behandeling der quaestie, boven aangeduid. De theo'004 heeft ook hier dr. Kuyper letdijke parten gespeeld. Wanneer toch een prediker op den kan sel voor zijn gemeente een moei!ijk, een zwaai' leerstuk ontwikkelt, dan doet hij dit met de rustige overtuiging dat, bohalve natuurlijk de kinderen, het rrr'erendeel zijner toehoorders hem, bij wien zij immers van j )tigs-at' gücatejhiseerd hebben, zij 't met eoniye iinjuiming, volgen. Dr. Kuyper echter heeft vergeten dit toon hij de tauhtigor-eritiek op Bdderdijk ter sprake bracht, en daarover nog-al breel uitmat, een publiek hem beluisterde, in deze dingen thuis als de j^ng-ire kin leren in de kerk, dit niet in da ajithetioa en no^ miod-r in dozo quaestio catojhisatie geloopen had en dus niet in staat ook; maar e.'n beginsel van een juist bi'grip hierom trent voor zich te verwerven; want ik her haal met andere woorden: dat publiek kent, voor het overweldigend grooter deel noch Bilderdijk, nojh di nieuweren"; dat publi^k heeft geen flauw benul van kunst. Mocht dr. Kuypar dit wiilcn betwijfelen, dan verwijs ik hom naar de Letteren eaK unit'-rubriek in de /?iterdagavoud-nummurs vau zijn eigen blad, waarin bewonderenswa-irdig-hardiiekkig de meest-absurde dini;-on den Standaard lozers over kunst in 't algemeen en do nieuweron' in't bijzon der, worden te slikken gogeven, waaruit logisch volgt dat althans dip. journalist zijn Pappenheimers goed kent en weet hou alles oj) do mouw to kunnen spelden wat /tij wil. liet hj. l dus absoluut geen zin J5il lerdijk tegen (ie nieuwerelf' in een zóólanige vergadering, drtuen l oen dergelijk karak ter, uit te fjiian spelen. En het tamme, gewiiiige applaus dat dr. Kuyper hiermee inoogstte, (natuurlijk zou een onwetende schare wol bijval betuigen) moust hij, die 6 ik zijn publiek goed kent, ten eenenrnale versmaad, en zorgvuldig gomo len he'jbeii. H'j t wekio bij mij en m 'erderen die ik hierover sprak, geen ergernis, muur diepen weemoed. Toch hebben mijn oosen geglansd van go'iuk, van blijdschap, toen ik de rondbor stige, gemeende waardeert' g van der nieuwenüi werk, uit dr. Kuyper's voor zoo talrijke schare gezaghobbendeii mond, mocht hooien, voor een seharo weike op dit ter rein de wid niet weet, niet weten kan. liet klonk als eeu opanlijk pi-oio-t icgon lift gedoe van domiucrf's in kerkblaa Ij ;s. liet wus d 13 adelaarsvlouirelsl.irr van het genie dut zk'li maj-'statelijk verheft boven al wat klein en middoimutig is. Kr rij-st voov mij bovenal nog do/e vraag: wut drot.d'dr. Kuyper, tlie weet iioe alle waariiciitig-voi'sg-ïvoiiiigmi '/<)) niet een ufkver vuil BiMerlijk als (//<?///-/? lieljljen, dau toch h'-im vér b-jnudcn Voudül steüeu, tocli de/.eu groote, dien hij s:;!i-jt~'i!n zou in zijn /in/?/?<)l iHili'. l>!'t.-t>.l,'<';i>.-<, r.i ;t allo u'^vell en kracht j vo >r t\vee ur''ii naur ren \ ondel-hoogte op te willen si'hivnseii 'i Im-ners Vondel, gr-)otpr dichter dan d>! advocaat, heyt't niet ceiie nationale beteekenis, ondanks zijn mcesters-.dinp, in den /.iu als aan Bildordijk door den feest redenaar van l ((otober /oo volkomen juist wordt toegekend. IHflilerx hebben in </i"H zin nooit voor eenig volk 'de dichters van liet Israëlitische volk uitgezonderd) een zoodanige beteekeriis gehüd. Kr ware dus niets afgedaan aan Bilderdijk's nationale beteekeuis, wanneer zijn di-'.htwerk niet /oo publiek overschat e.u tot norm-ilo waardüteruggebracht ware. Hot h l ijlt trouwens toch duister waarom met alle geweid door twee theologen, n j door dr. Havinck n door dr. Kuyper, Bilderdijk aU dichter onredelijk overschat wordt, waar al wat bL'tiV'keuo'id dichter of letterkundige is, hem in lk geval onder Vondel plaatst. Die ,,'iesproeidn Oranjrvplarit," blijkbuur zoo rni^t iristomming geciteerd, gereciteerd, en natuurlijk 'n applaus uitlokkend, i> toch wel allerminst 'n ex?jtisjli-h'jn gewas van den ilelicoti .... 'd iar natuurlijk kwam, na'irrrvito zijn dichter-verdienste ruimer wor-ien uitgeme ten, ile schreeuw e:ido onrechtvaardigheid der niwiiweren" des te heller uit. Wio do noten achter (io rede naleest, slaat verstomd, geblaft over de handigheid waarop schijnbaar bewijsmateriaal bij elkaar ! is gesleept, dut tovens kan dienst doen om den argeloo/uii lezer nacht-morriijëndüidooi'n over de nieuweren" te bozorgen. i Als het gaat over Bildoi-dijk's sclieliion l worden de ..iiiemveren" in een noot er bij j gehaald en lnïri s diol-don elke vergelijking j met dal. van Bildcr-lijk ontzegd. l Volgen dan sfaalljes uit den eersten bundel j _Verzamelde Opstellen" van Lo lewijk van Dovssol, on een scheld-fragment uit den l vierden biindsd Studies" vau Van Heden. Ik zio den begrijpenden lezer reeds meodoml gliüilacheii. j j)o toon riog gt'éu t'.viutigjai'igo Van l Deyssei, ann wion wij voor oen groot doel j in do kun t, do schooiiO opwaking oridor ons ! toen s'ap'nd volk to danken lio:;ben, (heeft i hij ons niet wakker geschreeuwd, hooft hij ij n verrukking niet over ous hoofd als oen regenboog gespannen, zijn haat en hom tegen heel dat vervloekte gedoe van dien tijd, niet hel door de grijze lachten gebazuind, dat de wolken van-een weken en de blauwe lucht doorkwam, en er als eeu genesis van nieuw, schoon leven ontstond?) die jonge, krachtige kerel: natuurlijk nog niet in evenwicht, vooral ook om de ergernis welke zijn zi-d tézeer brandde, en zich uiten móést, wordt uitgespeeld tegen den n-?g op bejaarden leeftijd scheldenden en nimmer evenwichtigen Bilderdijk. Wie de quaestie Van Eeden?Van Deyssei gevolgd heeft, weet hoe klein de eerste na het conflict" gauw aan kwam zetten met een afbrekende kritiek op Ken Liefde'', daf hij steels zoo'n slecht boek had ge vonden en waarom hij eigenlijk Van Deyssei altijd gehaat had. Die kritiek had hij nooit gepubliceerd omdat hij Vau Deyssei haatte" ('n paar maanden, te voren had hij zijn bewondering voor den Meester nog geuit) maar na het conflict" was alleen nog liefde" (!) over en kon hij zijn achterbaksgehouden, jaren te voren reeds geschreven critiek, publiceeren! Het maakt waarlijk den indruk of een onhandig iemand dr. Kuyper wat gegevens heeft verstrekt, o. a. dat onmogelijke, zotte blaadje Poëzie," en waarvan hij een dank baar, m.aar onoordeelkundig gebruik heeft gemaakt. Wie woot wat Poëzie" voor 'n tijdschriftje is, (ik denk dat de meeste lezers het niet, zullen kennen; mijn boekhandelaar wist zelfs niet dat 't bestond) hault zijn schouders op over wat dr. Kuyper daaruit meende te motten aanhalen. Heel onnoodig, want absoluut niets mot de quaestie te makon hebbend, wordt ook nog hot oordeel dier broekjes over 'u rous als de dichter Kloos, aangehaald. Wat bereikt dr. Kuypor hiermede? D»t hij zichzelf 'n brevet van onbetrouw baarheid in deze bepaalde quaestie heeft uitgereikt voor wie op de hoogte der zaken is, en onder de Calvinisten, dominee'?, onderwijzers, leden vaugereformeerdejongolinasvereenigingen, ? de idiootste denk beelden in het Jevon heeft geroepen, of helpt verspreiden, welke niet lang na deze, in de respectievelijke bode's" on kerkbladen" zullen zichtbaar worden met al hun af schuwelijke vergroeiingen. Vergoten is te zeggen dat, mocht de tach tiger critiek hier en daar onbillijk zijn geweest, het vuur van den toenmaligen strijd een waar feu sacrc.' de ver onderstelling wettigt, dut er soms?allén daardoor?onbillijk geslagen en gehouwen is. Vergeten is te doen uitkomen, dat waar die ongunstige critiek hij sommigen, zooals Verwey o. a., nóg zich m inifesieert, zij evenveel roclit van bestaan heefr, wijl oorlijk bedoeld, als het ongemotiveerd opvijzelen van dr. Kuyper of Bavinck. Vergeten is op te merken hoc vóór tach tig" eeu honender, scherper, onrechtvaar diger critiek H.lderdijk geknauwd heeft, dan na dien tijd on dat de nieuweren" nooit, als Busken Huet b. v., zich tot |iersoonlijkhedeu, Bildordijk's particuliere loven betreffend, hebben laten verleiden. liij do ouderen, ja, die geen zuivere kunstcritiek kenden, daar was de toon 'n giftig gowus dut op den afgrondsrand van het beginsel-verschil wolig tierde, muur bij de ..meuweren'1 ging het louter orn de kunst. Ten slotto, om ten ovcrvloc In te, bewijzen hoe onbetrouwbaar eon gids dr. Kuyper op het glibberig pid dor aesthetiek kau wezen, nog het volgende. Op pag. 27 van zijn rede, lukend de be kende uitspraak: kunst is de allerindivi dueelste expressie van do allerindividueel ste emotie", waar strikt genomen" niets togen in te brengen valt, zegt hij, pag. '2,S: Xiel om .moment-opname" door uw kodak, maar o;n lu-t l;u»sti>nrtrct van uw ziel vraagt echte kunst". Als indirect ant*voorl herinner ik aan Kloos' uitspraak over Gortor's Ver/en" diio namelijk, welke de allerindividueelste oxpres*ie y.ijuer dito omotie wuren) dat het antwoord op die, gedichten zelfs van den moest welwillende, een lachbui moet /iju. Hu wat de oiizinnigheid betreft in oen noot over de kodak" gedebiteerd, waarin het n.l. heet: Moniciilopuame" door oen kodak" is het juiste beel l van de allerindividoeelste expressie van do allerindivi dueelste emotie', om lat men e ko tuk zult' hanteert, en za 't beeld van n oogenblik geeft'1, diene het volgende. Van Djyssel dojeert aan Murtinet in den dorden bundel /.ipier Opstellen, wanneer eon beschrijving kunst, literatuur wordt. Dat doet hij op de/e wijze: Het is toch zoo eenvoudig, Martinct (on" .,al zoo o verdikwijls gezegd). Luister nou" nog eens goed. Ik zie eori vogel," niet-" waar, dat is duidelijk: ik zie een vogel." Ik vin 'om mooi, begrijp je wel,! ik vin" ..V'in mooi. Goed, dat staat dus vast. Wat ' ..doe ik nu ? Sa ga ik dien vogel afbeelden" ..in woorden. Als dat gedaan is, en goed," dan is dit een stukje literatuur. Xu is" dat niet zielloos of niet een fotografie" of iets dergelijks, om lat hot zien van dien" vogel mij de ziele ontroering dor schoon-" hoi J hooft gegeven, en uls ik hem afbeeld" . lojr:!L-ii:g ii d i o afbsclling, dat afbeeldsel" mot mijn ontroering." ..Daardoor wordt hot mooi en literatuur," daardoor is er ziel iu, daurdoor kun oen" f'otoyrai'eer-toes'el hetzelfde niet doen." 11 cursiveer niets, elk woord, in z'n een voud, vun dit citaat spreekt voor zich zelf, on book.loelen tégen den onzin al< zou de opname van 0011 kodak, een toestel dus, vergeleken kunnen worden met de expressie eener emotie, eener ziels-emotie. Indien dr. Kuyper ernstiger deze dingen 1 li id onderzocht on liet hom niet te doen v, are ge \veast om to hooi en te gras, hier wat, daar wat, bijeen ie brengen om er hot schojiiüpalois onzor hodendaugsche litera tuur meo te bombardeereii, hij hadde zijn eigen ruiten niet zolvo smadelijk ingegooid. Atir.I, AxCKKKSMITll. Eeu Mscli ton? elöf, Cedant arma togao, laat do wapenen plaats maken voor het vredekleed, zei Cicero, en kapitein E A. A. van lleekeren herhaalt het, evenals Van Hees, Schoemaker en andere Indische oilideren, in den volgenden variant: cedint arma calamo, laat hot zwaard wijken voor d 3 pen. Naast do twee genoemde talent volle voor mannen, mag hij met ooie worden «enoomd. Zijne bij H. J, W. Docht te Auistuiuaui

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl