Historisch Archief 1877-1940
No. 1&38
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
?verschenen novelle n Indisch huwelijk",
is niet, gely'k de meeste schetsen van Van
Eees en Schoemaker, een krjjgsverhaal, maar
geeft .een treffend beeld van het Indisch
officiersleven in een andere richting, die
van hun treurig bestaan op een militairen
buitenpost.
Hoe houd ik bet hier uit l" zucht zijn
held, Van Asperen, reeds als hij zich den
eersten avond ter ruste legt ia de houten
barak", die voor hotel dient, na te hebben
gezeten aan de bittertafel in do soos t n het
hotel", onder banaal geleuter, versleten
moppen en afbrekt-ry van chefs.
Ea de verdere dagen brengen geen ver
luchting. Zwaar drukt hem de tioostlooze
eentonigheid der plaats, de steeds even
uitgestorven rechte witte weg tussehen zijn
voorgalerij en de soos, de droeve, eenzame
schemering en wat het ergst is de
dufheid van zijn dienst. E-u*ige
recrutenschool met een man of tien, waarbij een
kapitein en dde luitenants ataan te
survei!leeren, twee lange uren achtereen. Dan weer
de bit ertafel, de eeuwige biefstuk ?aiia kool,
de middagdut, de droefgeestige s :betuering, de
landerige avond, de kroeg, het eenzaam
terugloopen lang» een reeks sombere woningen.
Impressionist, gevoelige zoon van een lieve
moeder, wordt Van A?peren doordat btstaan
byna wanhopig. Meisjes zyn er op de pi iats
weinig, en dan nog Indische, en het is een
geloofspunt van hem, dat een huwelijk
lusschen een pur sang Europeaan en een volbloed
Indifche niet klopt. Hij zoekt dus in die
richting peen iutiemen omgang, sleept het
brfitaan vcort, echrfft lanize brieven aan zijn
moeder en bittert mr-er dan goed voor hem ie.
Dit vervelingsproces wordt dcor Van
Heekeren pakkend, ook niet zonder humor,
beschreven. Alleen zou ik bom willen vragen :
heeft uw held geen boeken ? Van A«peren
is juist i e i jonge man om veel en degelyk
te willen l >zen, en bet zou er toch nog wel
hebben afgekund, dat zijne moe Ier hem
geregeld prettige lectuur zond. Alweer een
dag doorgeworsteli", ware dan niet zoo
dikwijls achter de klamboe gezucht.
Hoe t zij, het noodlot wil dat de jonge
officier troost vindt in een andere richting,
nl. in een mooi, jong Indisch meisj--, dat
hy leert kennen by zijn kapitein Selmp, die
. zeer gelukkig met een nonna is getrouwd.
Natuurlijk engagement en huwelijk. Bij
weinig mannen houden beginselen het uit
tegen de zinnen, naast een slank, jong
vrouwenlijf Schoon reeds in het engagement
gewaarschuwd door een paar on vrouwe'ij
kfchreeuwerige driftbuien, komt Van A^perea
van de bekoring niet meer los en trekt den
Rubicon over.
Die drift, dat met Maleische woorden
doorkryschte gillen, wordt natuurlijk, na ten
paar maanden van lieven harts.ucht, de
ontgoocheling in dit huwelijk. Zijne pogingen
tot kalm terechtwyzen, telkens door zijn
schaamte \oor het Ja waai uitloopendéop
een nederlaag, maken de vrouw ten slotte
geheel onhandelbaar De majoor onderhoudt
v. A. over zijn huiselijk krakeel, hij voelt het
H isteren op de soos, van de bedienden
?wordt hij de rifée, en een laatste tergende
onbeschaamdheid der tot feeks geworden
vrouw doet hem haar in de gesloten binnen
kamer met de karwats afranselen als een hond.
Nu is alles uit. Zijn vrouw afgeranseld I
Van huis uit gentleman, gevoelt hij zich
door zoo iets, vroeger geheel ondenkbaar*,
onteerd. Zy moeten van elkaar af; ver van
haar zal hy traehïen te vergeten. 51 aar als
hij haar dat zegt, geeft zij ten antwooid:
ik wil niet scheiden, ik wil niet l In elk
huwelyk komt wel eens wat voor."
Die Echandelyke afstraffing noemt zij :
VAN SCHIPPERSLEVEN,
DOOR
J, VAS DER FAXT ir.
n.
Toen zjj even door het raampje ii«ndeop
den weg, de been"n stappen cag van boer
Heinse en zy' hoorde i'a stem roepen «n
nog eens weer omdat er geen antwoord
kwam van het roer, had zij, traanoogend naar
den JH-zwygenden man, de ven-tnlliog ge
merkt van zyn stuggeu ba-rd, die elke span
ning der gelaat s ...leren volgde Grooter werd
in baar de vrees voor iets ellendige en angst
gedachten verstroefden de trekken om haar
gesloten mond, terwyl zy suf van tobben het
eten bedisselde. Na eeas met liet overschot
van een houttn lepel rommelend in het
kooljannetje aas 't ete anbraande waas 't
heulegèr mis dan weer, voorzichtig voor
de warmte van veel damp met een vork in
het borrelend af rlappelwater pikker d, er met
vlugge terugtrek van haar band een geel
bolletje uithalend, dat zij doorstak op liet
omgekeerd deksel in haar andere tand om
de brokjes daarna te laten neerploffen in de
?wijde ronding van den stoomkrater, kwamen
steeds door de donkere gedachten haar lang
zame hersens doordnïsteren... daat't toch
altemet zoo'n raampeneering waas, daat d'
ouwe z'n zoon mos zien bewwe op die aare
boot... Hoewel zy dieper knagen voelde de
pijn van haar zoon te h* b >en verloren,
overvloedde dit de bitterheid... daat h ay ze mos
eaa.re óók nog... waarna weer de vage vrees
voor de naderende gebeuringen, stuwend ach
ter haar trage, in zelfde richting strompelende
overdenkingen, haar bloedlooze lippen deed
verklagen als een zeuring door de stilte...
o!... o!... daat gong vaast niet goed vei
dt'£... hay zat d'r zoostaijf en z'n oogestinge
zoo raar... o !.. . o !...
Ze had buiten de aardappels afgegoten en
toen, het eten opscheppende, een paar groote
flappen kool in een diep bord en wat uit den
ijzeren pot ernaast, glimmend vau vet, dacht
zij, aan hoe het vroeger was... ilaein'haad
nog zoo daapper .meevère op de Jaannelje
Hendrika hér nèm... daat waas toen 'n
puur pelzier weust, haij as-1-ie goed sind waas
altaijd vroolik héen haij en de ouwe wisselde
mekaander met ete aaf... toen zaat zeteminste
nooit niet aallenig... EÖU waas't altaijd eerst
hay ete en daan zay-aeigest... mèr d'ouwe
?waas 'n pure drifkop héen Haein temet niet
minder, o nee hoor... en dikkels baadde ze
skolde op mekèr... totdaat op'n daag...
ze kos nog wel dnutnee as-se der an daacht...
Haein d'r waas vaandoor gen..; 't waas 'n
heul ding weust voor d' ouwe en toen die
boord haad vaan Wullem Pieterse, daat Haein
wel eens wat voorkomen I" En zij zegt
tuikkend: was maar eerder zoo tegen me
gelest. Ik dacht dat je niet durfde en
vond dat laf." Hij begrijpt nu, niet te hebben
getruuwd een vrouw van onze beschaving,
maar eene, in wie de natuurmen>ch nog
overheer>-cht. Dit doet hem opeens zachter
over haar denken. Hy gevoelt, dat hy haar
leider moet zijn. Hy neent haar hoofd
weer in beide handen, om haar als vroeger
in de inei'jes viaag >ogen te zien, en a s zy
haar leed iiitsnikt en zegt: probeer weer
wat van me te gaun houden," dan wagen
die twee zoo verschillende, maar in weedom
samengekomen harten zich opnieuw aan het
gemeenschappelijk lot.
IK vind dit kleine botk mooi van diepa
en een oudi-? beschreven tragedie. Maar door
den dramatischen tint gehtel op den
voorgron l ie brengen, doe ik den schrijver
eigen ijk tekort iii zijn knapheid van bij .verk.
lig tetkent bijv. de drukkende melancholie
van eeu ttille Indische plaats zóó, dat wie
wel eem heeft vertoefd in die hopelojs saaie
tropische achterlan Ifn, waar de aankomende
mailbuot de eeni^e afwisseling brengt, nog
maals de toen opgewelde tranen naar de oogen
voelt dringen. Ziehier den weg, dien Van
Asperen aflegt als hij op een Zondagmorgen
zijn aanstaand meisje gaat keren kennen.
Buiten moest hij even met de oogen
knippen, zoo fel "scheen de zon, zoo hel
blonken de witte stukken grint. Als
vonkenJchietend verlengde zich de weg recht toe
recht aan, hier e.n daar onderbroken door
een houten bru,{ met brutaal hflderwitte
leuningen. Geen zach'je was aan do lucht.
R erloos stonden de boouien, reu/,en der
tropen, langs den wegen voimden een smille
strot k schaduw, hei midden vrij latende
voor >de verlengende zon. Ontvolkt door
Zondagsstilte, la^ de weg lt eg V.JOT hem ;
tlechls _nn en dan bewoog zich een
inlamlsche venter, van huis, tot huis gaande, waa f
slagen op do klok ^an dn boei'1 trilden even
door het luchtruim, dreunden iroef na, om
heel, heel ver weg uit te sterven, ginds waar
de warme lucht betfile boven verdorie
gra-vlakte. t'ii de kazerne huilde een signaal,
dat lomp detd in die drooiustil e ouue.-ing."
Uuk Louis C'oupei us verstaat in zyn ,.S,iile
'kracht'' de kunst om Indische stemming te
wekken. Dit s'u.J van Vau Heekenn likt
mij tch'er aluiei het beste in bet genie,
vooral omdat het vrij blijft vaa den aan
Couperus eigenen op-muk.
Ik meen hiermee k.tpitein Van Ileekeren
en zijn eerste boek in romanvorm Dij de
lezers der Groer.e te- hebben in^eieir'. Hij
schret f, naar ik nu en. tot heden slecrils losse
schetsen, in Ntdcrlaiilru in Indische en Neder
landse ie bla len, o.a. in de Nieuwe Kult. Courun1.
Indiè' leerde hij tweemaal kennen, eer.-t toen
hij er na opleiding te Breda heenging als
in fantciie-luiienant, later toen hij, na
weivolbrachte studie aau de krijgsschool alhier
en huwelijk met eene dochter van den gep.
generaal v. S., er weer heenging als kapitein.
Sedert ongeveer twee jaar is bij in liolland
tciug voor herstel van gezondheid, en ik
w«H waarlijk niet of ik moet wenschen dat
hij ia de frischheid bltjfr, om /.ijn letterkundig
talent tut volle ontwikkeling te brengen, dan
wel dat hij naar Indiözal terugkeeren, om
ons nog meer mooie beelden te teekenen
van Indische levenssmart.
's Gr a ven hag e, 2U Sept. '02. l'. B.
fitt wotrdetlioei dtr Nederlamlsclie taal.
Uver dit standaardwei k en den reiuenarbeid
daaraan verbonden, heeft de heer dr. A
Kluyver op het 293te Nederlandsche Taai
en Letterkundig Congres, in Aug. j 1. te
waas gen vère baij de konkerensie. . . ha ld
z'n veder z'n aei^e doge lang be^ope héen
daan zaei d-ie kreK geun woord. .. of ze d'r
toch aal niet genocht om huild haad daat 't
jong weg waas... Je... je, ze haad waat ver
driet haad vaan die baye maan mensche...
Even trilie met zacin ge^ef haar kin en
wrong zich vandaar naar boven een smartlijn
op haar gezicht en haar oogen waasdeu van
vocht, toen zij het volle e'.eusbord , niet een
dampzuüer boven, neerschoof op tafrl...
Nou mos ze zaacht zaijn teugen 'm...
mogelik jou-die d'r vaan opknape..."
Moeilijk met baar stramme lichaam de
trap oputrompelend zei ze, toen haar hoofd
doopte in de zonnevreugde buiten : Kom,
de Boer, je ete is kier maan, la mayn nou
't roer m£r neme..." En hy, zonder haar
aan te zien, werkte zijn lijf op, dat daarna
verdonkerde bij het wegzinken in de
halfschaduw van bet roeftrapje. Voorbij haar
stappend had hij een zwareu vloek gemompeld,
waarop zy niets had durven zeggen ... O, aas
de ouwe d'er zoo driftig waas, mos je mèr
zwaijge...'* Zij was gaan ziittn juist als hij ;
haar ne arm om het roei hout, wijl zij de
andere met de knokige hand ruften liet
in haar suiailen schoot. De zon lachte haar
licht op het grauwe vronwenboofJ, dat daar
vreemd ou l was in de lichte jongheid en
haar neus, gebogen, letk als een welving
van was te gaan uit de inkiiilende wangen.
Gekromd haar rug al, moest zij zich even
rekken als zy zien wilde over het zongliminend
roefJak, het kalme water af, dat in de verte
weer een aim maakte, gelijk met de draaiing
van den weg. Koms in zwoel windje bewoog
een gespring van grij/.e haren om baar nadig
voorhoofd en dan ook trok het zeil zacht
klapperend aan en duwde de schuit wat
vlugger door de vaart, die zoo rustig te
glanzen lag in den go id-weveiden namiddag,
dat er een ontspann na kwam op haar bang
gelaat, als /ij er naar zaj:; maar dan weer, als zij
naar binnen het ruefje zocht eu zag hein zitten,
buigend over tafel, met altijd nog naar die
arenzwelling boven zijn oogeu en vooral hij de
slapen, kwam toch terug de angst, de angst
en haar lippen, prevelend ais een biddende,
mummelden de staag herborene verklanking
van haar vree<... O! o!... daat gong
vaast niet goed vendèx."
Haastig schrokte hij het eten naar binnen.
Zijn hoofd, waar rij den hoed van had
afgegooid in een hoek en de pijp uitgenomen,
was n spierbeweging, wijl /.ijn luid smak
kende mond in gulzigde. al m ar mér, het
maal, dat een tinnen lepel schep'.e van zijn
bord met een steeds op en neer gaan van
den becedenarm, die bij den elleboog rustte
op het glimmerend tafel/.eil. Tusschen zijn
door de damp starei.c'e oogen lag als een
aldoore dreitin^ een bevende rimpel en zyn
andere knuist hal hy als een knoet
neergemokerd, dat het even sterinkt had o er tafel,
naast het fnel-aan zichtbaar wordende bord
en toen het leeg gegeten was en zijn tong
Brus?el gehouden, verslag uitgebracht, waar
aan hier een en ander ontleend is.
In het najaar van 1887 werd een Commissie
van Bystand gesticht, als een eerbewy s aan prof.
M|deVriesenaanhetdoorhem begonnen werk.
Deze commissie stelde hare middelen in de
eerste plaats beschik baar voor de opleiding van
nieuwe medewerkers en hare hulp heeft veel
gebaat, gelijk blijkt uit de cy'fers. Tusschen
18tU eu 1887, dus in 23 jaren had men 37
afleveringen voltooid; maar tusschen 1888
en l'Jiiö, dus in 17 jaren, verschenen er 73.
Daar echter herhaaldelijk geoefende mede
werkers tot hoogleeraar benoemd werden en
zoodoende geen tijd meer beschikbaar hadden
om aan het woordenboek te besteden, werd
<ie redactie vooitdurend in haar werk opj;e
houden. Xichtans zal met Sept. 1!)()7 de
redactie uit 5 leden bestaan en hoopt deze,
daar nog ongeveer 125 afleveringen moeten
volgen, binnen 20 jaar niet het geheele werk
gereed te komen. Getracht zal worden den
geraamden omvang van het nog onvoltooide
gedeelte niet te overschrijden, terwijl door
het bijeenbn nien van excerpten, het apparaat
der redactie aldoor gvooter en beter wordt.
Hoe uitnemerd de aitikelen van de Vries
ook zijn, zegt het verslag, wij hebhen het
geluk over veel meer bouwstof te kunnen
beschikken-"
Naar aanleiding van dit verslag deelen de
uitgevers van het woordenboek, de firma's
Martin as Nijhoff te 's Gravenhage en A. W.
Sythoü' te Leiden, in een circulaire mede,
dat zij den betrekkelijk hoogen prijs der 110
verschenen afleveringen htbben verlaagd en
voor iederen nieuwen inteekenaar, die zich
voor de vervolgen verbinilt, gebracbt op ? 2-%
de zeven deeien gebonden op ? 39, welk
bedrag desverlangd in termijnen kan worden
voMann. * C.
VOOR DAMES.
AI te heftige betoogingen.
Met dit opschrift wil ik wijzen op hetseen
to London in Juni 11. voorviel, en wat er
23 Oct. 11. op volgde, toen een opgewonden
vrouwensthaar zich in het Eng. Parlement
vertoonde en met ?vlas'waaï^ni armen
zwaaien, maar vooral met luid klinkende,
uitgeschreeuwde kreten het kiesrecht voor
de vrouw, en het indienen van eene wet
daarvoor eiscnte. Het gevolg was telkens te
voorzien; de tribune werd na veel tegen
stand ontruimd, waarbij enkele der dames *)
in handen der politie geraakten, met boeten
van 10 pond gestraft werden wegens het
verstoren der openbare orde, en toen beta
ling geweigerd werd, twee maanden
gevHiigetiis4raf tegen /ich hoorden eischen.
Zij werden dus martelaressen. Al heeft
mrs. Montefiore op het congres te Kopen
hagen deze zaak eenigszins trachten te ver
goelijken, al werd zij door sommige andere
vrouwen daarin gevolgd, zoo keurde Mylady
A berdeen, de onderkoningin van Ierland, en
voorzit.-ter van de Eng. Vereeniging voor
Vrouwenkiesrecht zulk af.
7ulk een onbesuisd en on wettig optre len
is hoogst laakbaar en doet aan de goede
zaak meer afbreuk dan men wel denkt;
voorstanders van V. K. schudden het hoofd
en bejammeren die handelingen, en zij die
de zaak tegenwerken, wrijven zich verheugd
de handen, en lachen genoeglijk om die
^heetgebakerde vrouwtjes.'1 Menigeen, hoop
ik, zal het spijten dat de handelingen der
Enge sche dames de zaak misschien kwaad
doet, vooral bij hen, die de invoering van
V. K. zouden kunnen bevorderen, maar nog
onbeslist zijnde, nu van meening veranderen
*; B v. mrs. Fl. enwii-k Huiler,
mrs.CobdenSanderson, mrs. Montefiore.
we»woelde de spijsresten van zijn fanden,
had zij geroepen met een zorgzachtheid in
haar krassende stem: Mojja der nog niet
waat bewwe? Skep 't mèr uit de paan op
bet ft-nnis'e!" waarop niets had geklonken
<t*n het uitkloppen van zijn pijp, iiudiye
tikjes op den bordrand, door de bedaarde
mi-ldagleving.
In een «ware wolk was hij naar buiten
gekomen en zij, om toch maar eens wat te
zeegen, hal het tegen hem gehad : Der '*
krek nog waeiniger wind aas te mèrrege',
miar met een barsche s'riem: Zaal jafj d'er
de skuit an de laijn neme?" waren baar
vriendelijke woorden weggeranseld. Zij had
er de pijn van gevoe'd, duifJe niet meeren
zuchtend zonk de vrouw weg in de roef waar
ze in een zwijgende a'.leenheid probeerde wat
te eten.
Teuterig bedaard schoof de schuit voert
door de vaart, die in baar vriendelijke een
tonigheid uitstrakte tusschen haar oevers.
De wolken, weinige maar en ro;sig blinkend
nu in de al lage zon, waren groote
lichtvlekken en doolden in vrtemde onbestemd
heid door het koepel bau w, wat veel donkerder
kaatste tusschen de gouwen rietranden. Van
tijd tot tijd sjhommel-hotste achter het dofte
gedreun der paardenhoeven op den zandweg
een boerenwagen, vol goud licht als hij reed
tegen de zon in en dan glommen de kale,
gladde gezichten daarbinnen als oranje gele
kaT.en waarop een gtlaat geteekend was, en
als de wagen afraderde van het licht, lachte
het zwart-bewaste tentzeil in den tintelenden
gouddoop. Hier stonden ook wat wilgen
langs de weislooten, scheef de korte rimpel
stammen, waaruit een verwarring van takken
stond, vol echaduwstippen der gezwollen
knoppen en verder langs den vaartweg blik
kerde de zon rossig-hel op een laag wit
muurlje, dat als geperkt stond onder de draag
van het spitse huisdak en waarin de k'eine
ramen schitteirlitfcten als helleavondvlainmen.
Hij stond nu, de handen in den zak, want
hij hield het roerhout gekneld tusschen zijn
knieën. Zijn oogen zagen steeds onder den
randh' ed dcor, vooruit en heel dikwijls sloeg
er een oogenblik de glans in van de goud
bliksemende ramen in den rood-witten muur
en als de schuit, onmerkbaar bijna, naderde
den zwart geleerden steiger, die van verre
als een sombere vlek geweest was tusschen
het pluimende riet, haalde hij het roer om
waardoor draaikolken wentelden door het
water en rustig schoof de Jannetje Hen
drika" langs de aanlegplaats. Met n sprong
stond hij, een streng touw in zyn grove
knuisten op den wal, waar hy zich bukkende
het eind door den ring haalde en aantrok.
Mèr waat mot je nou" kwam de vreemde
stem van haar om den hoek we motte toch
nèr Waykruiize?"
Me motte ... me motte... me motte nik?,
krek niks!" nijdigde zyn gebogen lijf, wyl
hij aansjorde en vlug vastknoopte het touw
aan den ring. Weer terugstappend op het
als zij bedenken dat zulke alle geavanceerder!
kiezers en verkozen kunnen worden, terwijl
de heftige tegenstanders van V. K. dit koren
voor hun molen zullen vinden.
Ik ben er van overtuigd dat overal de
vrouwen per slot van rekening haar zin
zullen krijgen, doch dan moeten zij door
verstandig en kalm optreden de zaak, welke
zij voorstaan, bevorderen; zij krijgen dan
haar zin, naar ik hoop en verwacht, hier
wat eer dan daar; rechtvaardigheid behaalt
eindelijk de zege in alle landen; dan zal
men eerst kunnen spreken van algemeene"
verkiezingen, en vertegenwoordiging van
de geheele" natie.
Dit weinige vooraf om eens te wijzen op
een artikel in de Octoberatievering van een
Fransch Tijdschrift, waarin een stukje voor
komt Li croisade des suffragietes" getiteld,
met tal van teekeningen, voorstellende
volksvürgaderingen in de open lucht met vrou
welijke spreeksters, gevangenneming van
vrouwen, soms met geweld, enz.
Het stuk verhaalt eerst hoe in Juni van
dit jaar de orde in de Chambredes Députés
gestoord werd door 't strooien van honderde
papiertjes, welke niets bevatten dan La
femme doit voter, puisqu' elle paie
lesimpóts". De schuldige strooisters, de dames
Pelletier en Kauffmann werden verwijderd
en deze trokken toen in passend kostuum
met kwast en lijmpot Parijs rond om overal
billetten aan te plakken, die het V. K. als
eisch stelden. Dit geheele verhaal is met
een humoristisch tintje overtogen, zooals
men dit van Fransche schrijvers verwach
ten kan. In denzelfden geest wordt dan
beschreven wat te Northampton gebeurde
n bij een rede, welke de kanselier der
schatkist, mr. Asquith, in de Beurs uit
sprak, n later in de parlementsvergadering,
waarbij een der dames, (miss Bellington),
zich niet ontzag een agent een rliike
oorveeg toe te dienen.
Na deze uiteenzetting van de mijns
inziens af te keuren feiten, wijst het tijd
schriftartikel dan op de overwinningen hier
en daar door het feminisme behaald! 't
spreekt van zelve dat Xieuw-Zeeland daarbij
een eerste plaats inneemt, 't Zij mij ver
gund eenige bijzonderheden uit hetaitikel
over te nemen, welke naar ik meen den
toestand juist weergeven.
Sedert 1898 kiezen de vrouwen in Enge
land mede voor de graafschipsrader; inde
districtsraden zijn zij zelfs verkiesbaar;
waarom dus ook niet voor hst Parlement:'
Rinds 1881 zijn de vrouwen op 't eiland
Man kiesgerechtigd; als zij groirlbe^it
hebben zijn zij op het eiland Guerarsey
seilert 1<S(,('L kiezers. Ia Zweden ziju zij het
ook voor een gedeelte,, in Croatiëwaren
iWUO kiesgerechtigden, waaronder ru'ni 800
viouwen. In Finland bezitten zij het vol
ledig kiesrecht. In de Veroenigde Staten
van Amerika hebben zij dit recht in de
staten Wyoining en Kan-as ; in den eersten
ttaat kunnen zij zelfs in de gemeenteraden
gekozen worden en er worden vele gemeenten
gevonden, die onder bestuur van vrouwen
staan ; in een orhvieel rapport wordt zelfs
verklaard, dat die vrouwenvereeniging er
toe bijgeiratren heeft om misdaden,
pauperisine en ondeugden uit den staat te ver
bannen."
Merkwaardig is wat mr. Reeves, minister
van Nieuw-Zeeland over de eerste stem
ming door vrouwen op 23 Nov. 1^93 daar
over schrijft: Op den morgen van dien
grooten da<; begonnen ile vrouwen reeds
vroeg te stemmen. Keleei'd was er bep»nlddat
er voor den middag nfzonderlij'{e bureelen
te liave be*chikkn p zouden staai,. De
vrouwen der arbaiders hadden haar beste
dek liet hij hot groote zeil n?ar beneden
klapperen, dat 'i in plooien merlag over het
roef'iak; heen tot naast den mast.
\Ve heww der temet voor donker nog
kenue \veuso," angstig zeurde zij weer, al
ma.ir hopend, d.u hij nog door zou varen;
maar toen baas N"eli;»en uit het open
kroegdtunje naar buiten loopen kwam eu zijn
rooi gezicht, a's ten rimpelei.de pioen, had
aanjfeuioed'gd : Zoo Kernelis, kouj-ie nog's
kaijke maan?" begreep zij wel, dat het mis
zou loopen, net als laatst. Toch probeerde zy
noj eens en als een klaag zanikte haar stem:
Hewwe nou nog wel zooveul taijd KnelU?"
doch hij «as Nelissen al a hierna geloopen
en zij zag hem even bukkend voor de lage
deur wég-donkeren in het gangetje, waarin
plots weer zijn fchaduw stond, tegen een
lichtveeg, die er inbrak toen de deur
openpiepte van het gelagkamertje-vol- -on.
Dan was ze h*t trapje weer afgestommeld
en als een kind gaan huilen... O, daat ie
nou zoo waeinig meer om d'er melde. .. hay
dee-d er krek eender om of zij der mond
hiel of niet... en de ellende van haar ver
laten zijn feller voelend... nou Kneus zoo
stug weust waas. . . sleepten dezelfde angsten
van 's middags ti aa^ door haar langzaam
hoofd. Het gi zicht weg achter den ruitdoek,
dien naar magere hand daartegen drukte,
merkte zij niet, hoe de gordijnschoppels ver
fomfaaiden door het gehik van haar schok
kend lichaam.
... Waat waas daat nou altemet een raam
peneering weust, daat ze z'n boot baadde
motte zien hé... daat waas zoo laang as-t-ie
weg waas, no^ mèr n kter beurt... en
toen waas het ook heule gèr mis gen met
d' ouwe. . en daat 't jong ze nog haad wille
kaankere ook en der aeige heulegèr niet haad
zien wulle... ze waas toch z'n aeigeste moe
der?... Waat waas daat nou toch arg hé,
hèrlies eenige zoon en daat die zoo'c hét
mos hewwe teuge d' ouwe.. . ze haadde-n-'em
krek nog mèr eenmèl zien baij de konke
rensie; mèr ze most er niet aan denke waat
er toe met d' ouwe beurt was. .. Je... je...
ze most er niet aandenke... 't Waas zoo'n
raampeneering... en zóó almaar in een kring
wentelden de smarten door haar om.
Plots, maar zij merkte het niet, weg als zij
was in haar verdriet... daat zou toch mis
gen met 'm vendèg... boorde van buiten in
een fchettergeluid : JuYinsl... Jiidus ! l en
toen er niets antwoordde, was Mie het ach
teruit opzestapt en kwam zy neerpaarsen de
trap af, die kraakte cnder haar zwaren stap.
Waat hewwe der nou mei ecu, da-je te
draanze zit ?"
Het ouwtje had met haar vochtoogen ver
wonderd opgezien, geschrokken van het on
verwachte en als vanzelve was zij tegen de
andere, waar zij het anders lang niet altijd
goed mee vinden kon, het verbaal gaan
zeuren, dat steeds even afgebroken werd door
de (nikken van haar schokkend lichaam. De
deern met een maar-half-begrijpen trek op
kleeren aangedaan. Soms werden zij
verzeld door baar mannen, want het was een
algemeene vacantiedag; soms gingen de
vrouwen van drie of vier gezinnen gezamen
lijk ter stembus; geiienstigje buurvrouwen
pasten dan op de kinderen; op de uren der
maaltijden waren zy te huis. Alles liep
in de beste orde af, en toen de bussen om
7 uren gesloten werden, hadden 90.000
> rouwen van baar stemrecht gebruik ge
maakt" Tn 1893 stemden van de bijna
ADR. 8CHAKEL, H oh1., Kb.lZERSHOfr
en A U BON MARCHÉ, Amst.-Mag. HE'f
ANKER, Den Haag. <?>. J v d. BURG H,
Leiden.A.BASTIAANKEmSACHS&Co ,
Utrecht. ED W. T ROE m S. D K LI E M E,
Arnhem. W. A. VA .V HOUTE, Zwolle.
Echt
OBERLAHNSTEIN '?
c h t V i Qtör»a w a t e r
-OBEni.AWHST.ElM.-* ^- '
Eenige
Fabrikanten
W.BengerSöhne
Stutrciar
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalveritr. 157
K. P. DEÜSCHLE-BENGEB.
BOUWT t, KUNSPEÊT
.d.
VELUWE.
Inlicht. b,d. Vereeniging Kantoren
voor Vaste Goederen in Nederland te
Nunspeet.
haar gezicht zat tegenover haar. de v'eeziae
handen lui in banr breeilen ,-ch<i<it en als
Jans uitvertel! was. snerpte daar (axle stp"m
ijzig ah een kou Ie wind voor teere bloemen :
Non maei.l en wèr 's ie nou?'
Hierover baij Xe'isse..."
Kn zit je der hou om te baleke mensch?"
ongeloovi>."!e Mie.
Hew jm'j der daan pelzier in as je Wullem
ze aeige bezuipt?' vroeg her. magere hoofdje
weer. waarin de oogen rood stonden en telkens
vol tranen sprongen.
Xou, daat beurt nooit; daat zaïl-d ie maijn
niet lappe, allenig as-t ie te kerremun gèt,
blaijft ie niet nuchter; mèr aars... en op
staande drong ze aan. . . Vooruit Jaans moe
jaij draanse om zoo'n klaeioigheid ? Gi*n met
met maijn, we pènne daan altemet eerst elfe
te kark en daan drinke we baij maijn thuis
waat kollie l'
Zij moest bijna lachen om de tranen, die
zij het ouwtje biggel-rillend langs haar wangen
zakken zag en deze, angstig met een vreemde
vraging in haar moeëcogen zeurde weer met
een beefstem, haperend als bij een snikkend
kind : En Knélis daan ?"
Nou. nou, die zaal wel thuis kourne, deukt
maijn ; mèr sten nou niet te kaijke mensch ! . ..
mèk voort, we motte nog een kwaartiers
waijt, voor we te kark saijn !''
Haar laatste woorden, die zich als een
bevel stortten tusschen de weifelende over
peinzingen van het zwakke vrouwtje, deden
het stommelen gaan in een hoekkast, waaruit
zij een muts banlstrikte onder haar
neusscherpe kin en een donkeren doek tloeg om
haar tengere schouders.
Daan mos 'k mèr met gen," zei ze met
de stem van iemand, die toch liever anders
wou, terwijl ze Jans achterna wurmde langs
het smalle vijflreden trapje... mèr 'k mot
toch nog effe Xelilse spreke!"
Wèrvoor nou wel ? Let me liever aanstape
waat, ongeduldigde de ander, die de hengsel
mand van dek oppakte.
,,Xènik, nènik ... 'k mot 'm efi'e hewwe .. .
efl'e mèr ..."
Juist kwam Nelissen op zijn paars pluche
pantoffels, waarboven hoog e ? wyd zijn grijze
broekspijpen slierten, pet scheef op het hoofd,
de deur uit en naar haar toe.
Zoo moeder gen jag der met Mie's thuis
kaijke?' waarop zy da lelijk, a'sof ze het niet
gehoord had, met haar smeekstem: Nelisse,
toe nou, geef jaij Knelis niet meer dan ie
hewwe kaan . .. toe nou !... Ik kan der toch
niks an doen."
Met haar gebogen rug als een oud mon
stertje voor zijn forsch lichaam staande, gingen
haar blikken als bij bidding naar boven in zyn
rooden kop, die ook al stond hij niet vlak
voor huis, wel verraadde, waar hy thuis hoorde.
(Slat volgt).