De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 11 november pagina 3

11 november 1906 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1&38 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ?verschenen novelle n Indisch huwelijk", is niet, gely'k de meeste schetsen van Van Eees en Schoemaker, een krjjgsverhaal, maar geeft .een treffend beeld van het Indisch officiersleven in een andere richting, die van hun treurig bestaan op een militairen buitenpost. Hoe houd ik bet hier uit l" zucht zijn held, Van Asperen, reeds als hij zich den eersten avond ter ruste legt ia de houten barak", die voor hotel dient, na te hebben gezeten aan de bittertafel in do soos t n het hotel", onder banaal geleuter, versleten moppen en afbrekt-ry van chefs. Ea de verdere dagen brengen geen ver luchting. Zwaar drukt hem de tioostlooze eentonigheid der plaats, de steeds even uitgestorven rechte witte weg tussehen zijn voorgalerij en de soos, de droeve, eenzame schemering en wat het ergst is de dufheid van zijn dienst. E-u*ige recrutenschool met een man of tien, waarbij een kapitein en dde luitenants ataan te survei!leeren, twee lange uren achtereen. Dan weer de bit ertafel, de eeuwige biefstuk ?aiia kool, de middagdut, de droefgeestige s :betuering, de landerige avond, de kroeg, het eenzaam terugloopen lang» een reeks sombere woningen. Impressionist, gevoelige zoon van een lieve moeder, wordt Van A?peren doordat btstaan byna wanhopig. Meisjes zyn er op de pi iats weinig, en dan nog Indische, en het is een geloofspunt van hem, dat een huwelijk lusschen een pur sang Europeaan en een volbloed Indifche niet klopt. Hij zoekt dus in die richting peen iutiemen omgang, sleept het brfitaan vcort, echrfft lanize brieven aan zijn moeder en bittert mr-er dan goed voor hem ie. Dit vervelingsproces wordt dcor Van Heekeren pakkend, ook niet zonder humor, beschreven. Alleen zou ik bom willen vragen : heeft uw held geen boeken ? Van A«peren is juist i e i jonge man om veel en degelyk te willen l >zen, en bet zou er toch nog wel hebben afgekund, dat zijne moe Ier hem geregeld prettige lectuur zond. Alweer een dag doorgeworsteli", ware dan niet zoo dikwijls achter de klamboe gezucht. Hoe t zij, het noodlot wil dat de jonge officier troost vindt in een andere richting, nl. in een mooi, jong Indisch meisj--, dat hy leert kennen by zijn kapitein Selmp, die . zeer gelukkig met een nonna is getrouwd. Natuurlijk engagement en huwelijk. Bij weinig mannen houden beginselen het uit tegen de zinnen, naast een slank, jong vrouwenlijf Schoon reeds in het engagement gewaarschuwd door een paar on vrouwe'ij kfchreeuwerige driftbuien, komt Van A^perea van de bekoring niet meer los en trekt den Rubicon over. Die drift, dat met Maleische woorden doorkryschte gillen, wordt natuurlijk, na ten paar maanden van lieven harts.ucht, de ontgoocheling in dit huwelijk. Zijne pogingen tot kalm terechtwyzen, telkens door zijn schaamte \oor het Ja waai uitloopendéop een nederlaag, maken de vrouw ten slotte geheel onhandelbaar De majoor onderhoudt v. A. over zijn huiselijk krakeel, hij voelt het H isteren op de soos, van de bedienden ?wordt hij de rifée, en een laatste tergende onbeschaamdheid der tot feeks geworden vrouw doet hem haar in de gesloten binnen kamer met de karwats afranselen als een hond. Nu is alles uit. Zijn vrouw afgeranseld I Van huis uit gentleman, gevoelt hij zich door zoo iets, vroeger geheel ondenkbaar*, onteerd. Zy moeten van elkaar af; ver van haar zal hy traehïen te vergeten. 51 aar als hij haar dat zegt, geeft zij ten antwooid: ik wil niet scheiden, ik wil niet l In elk huwelyk komt wel eens wat voor." Die Echandelyke afstraffing noemt zij : VAN SCHIPPERSLEVEN, DOOR J, VAS DER FAXT ir. n. Toen zjj even door het raampje ii«ndeop den weg, de been"n stappen cag van boer Heinse en zy' hoorde i'a stem roepen «n nog eens weer omdat er geen antwoord kwam van het roer, had zij, traanoogend naar den JH-zwygenden man, de ven-tnlliog ge merkt van zyn stuggeu ba-rd, die elke span ning der gelaat s ...leren volgde Grooter werd in baar de vrees voor iets ellendige en angst gedachten verstroefden de trekken om haar gesloten mond, terwyl zy suf van tobben het eten bedisselde. Na eeas met liet overschot van een houttn lepel rommelend in het kooljannetje aas 't ete anbraande waas 't heulegèr mis dan weer, voorzichtig voor de warmte van veel damp met een vork in het borrelend af rlappelwater pikker d, er met vlugge terugtrek van haar band een geel bolletje uithalend, dat zij doorstak op liet omgekeerd deksel in haar andere tand om de brokjes daarna te laten neerploffen in de ?wijde ronding van den stoomkrater, kwamen steeds door de donkere gedachten haar lang zame hersens doordnïsteren... daat't toch altemet zoo'n raampeneering waas, daat d' ouwe z'n zoon mos zien bewwe op die aare boot... Hoewel zy dieper knagen voelde de pijn van haar zoon te h* b >en verloren, overvloedde dit de bitterheid... daat h ay ze mos eaa.re óók nog... waarna weer de vage vrees voor de naderende gebeuringen, stuwend ach ter haar trage, in zelfde richting strompelende overdenkingen, haar bloedlooze lippen deed verklagen als een zeuring door de stilte... o!... o!... daat gong vaast niet goed vei dt'£... hay zat d'r zoostaijf en z'n oogestinge zoo raar... o !.. . o !... Ze had buiten de aardappels afgegoten en toen, het eten opscheppende, een paar groote flappen kool in een diep bord en wat uit den ijzeren pot ernaast, glimmend vau vet, dacht zij, aan hoe het vroeger was... ilaein'haad nog zoo daapper .meevère op de Jaannelje Hendrika hér nèm... daat waas toen 'n puur pelzier weust, haij as-1-ie goed sind waas altaijd vroolik héen haij en de ouwe wisselde mekaander met ete aaf... toen zaat zeteminste nooit niet aallenig... EÖU waas't altaijd eerst hay ete en daan zay-aeigest... mèr d'ouwe ?waas 'n pure drifkop héen Haein temet niet minder, o nee hoor... en dikkels baadde ze skolde op mekèr... totdaat op'n daag... ze kos nog wel dnutnee as-se der an daacht... Haein d'r waas vaandoor gen..; 't waas 'n heul ding weust voor d' ouwe en toen die boord haad vaan Wullem Pieterse, daat Haein wel eens wat voorkomen I" En zij zegt tuikkend: was maar eerder zoo tegen me gelest. Ik dacht dat je niet durfde en vond dat laf." Hij begrijpt nu, niet te hebben getruuwd een vrouw van onze beschaving, maar eene, in wie de natuurmen>ch nog overheer>-cht. Dit doet hem opeens zachter over haar denken. Hy gevoelt, dat hy haar leider moet zijn. Hy neent haar hoofd weer in beide handen, om haar als vroeger in de inei'jes viaag >ogen te zien, en a s zy haar leed iiitsnikt en zegt: probeer weer wat van me te gaun houden," dan wagen die twee zoo verschillende, maar in weedom samengekomen harten zich opnieuw aan het gemeenschappelijk lot. IK vind dit kleine botk mooi van diepa en een oudi-? beschreven tragedie. Maar door den dramatischen tint gehtel op den voorgron l ie brengen, doe ik den schrijver eigen ijk tekort iii zijn knapheid van bij .verk. lig tetkent bijv. de drukkende melancholie van eeu ttille Indische plaats zóó, dat wie wel eem heeft vertoefd in die hopelojs saaie tropische achterlan Ifn, waar de aankomende mailbuot de eeni^e afwisseling brengt, nog maals de toen opgewelde tranen naar de oogen voelt dringen. Ziehier den weg, dien Van Asperen aflegt als hij op een Zondagmorgen zijn aanstaand meisje gaat keren kennen. Buiten moest hij even met de oogen knippen, zoo fel "scheen de zon, zoo hel blonken de witte stukken grint. Als vonkenJchietend verlengde zich de weg recht toe recht aan, hier e.n daar onderbroken door een houten bru,{ met brutaal hflderwitte leuningen. Geen zach'je was aan do lucht. R erloos stonden de boouien, reu/,en der tropen, langs den wegen voimden een smille strot k schaduw, hei midden vrij latende voor >de verlengende zon. Ontvolkt door Zondagsstilte, la^ de weg lt eg V.JOT hem ; tlechls _nn en dan bewoog zich een inlamlsche venter, van huis, tot huis gaande, waa f slagen op do klok ^an dn boei'1 trilden even door het luchtruim, dreunden iroef na, om heel, heel ver weg uit te sterven, ginds waar de warme lucht betfile boven verdorie gra-vlakte. t'ii de kazerne huilde een signaal, dat lomp detd in die drooiustil e ouue.-ing." Uuk Louis C'oupei us verstaat in zyn ,.S,iile 'kracht'' de kunst om Indische stemming te wekken. Dit s'u.J van Vau Heekenn likt mij tch'er aluiei het beste in bet genie, vooral omdat het vrij blijft vaa den aan Couperus eigenen op-muk. Ik meen hiermee k.tpitein Van Ileekeren en zijn eerste boek in romanvorm Dij de lezers der Groer.e te- hebben in^eieir'. Hij schret f, naar ik nu en. tot heden slecrils losse schetsen, in Ntdcrlaiilru in Indische en Neder landse ie bla len, o.a. in de Nieuwe Kult. Courun1. Indiè' leerde hij tweemaal kennen, eer.-t toen hij er na opleiding te Breda heenging als in fantciie-luiienant, later toen hij, na weivolbrachte studie aau de krijgsschool alhier en huwelijk met eene dochter van den gep. generaal v. S., er weer heenging als kapitein. Sedert ongeveer twee jaar is bij in liolland tciug voor herstel van gezondheid, en ik w«H waarlijk niet of ik moet wenschen dat hij ia de frischheid bltjfr, om /.ijn letterkundig talent tut volle ontwikkeling te brengen, dan wel dat hij naar Indiözal terugkeeren, om ons nog meer mooie beelden te teekenen van Indische levenssmart. 's Gr a ven hag e, 2U Sept. '02. l'. B. fitt wotrdetlioei dtr Nederlamlsclie taal. Uver dit standaardwei k en den reiuenarbeid daaraan verbonden, heeft de heer dr. A Kluyver op het 293te Nederlandsche Taai en Letterkundig Congres, in Aug. j 1. te waas gen vère baij de konkerensie. . . ha ld z'n veder z'n aei^e doge lang be^ope héen daan zaei d-ie kreK geun woord. .. of ze d'r toch aal niet genocht om huild haad daat 't jong weg waas... Je... je, ze haad waat ver driet haad vaan die baye maan mensche... Even trilie met zacin ge^ef haar kin en wrong zich vandaar naar boven een smartlijn op haar gezicht en haar oogen waasdeu van vocht, toen zij het volle e'.eusbord , niet een dampzuüer boven, neerschoof op tafrl... Nou mos ze zaacht zaijn teugen 'm... mogelik jou-die d'r vaan opknape..." Moeilijk met baar stramme lichaam de trap oputrompelend zei ze, toen haar hoofd doopte in de zonnevreugde buiten : Kom, de Boer, je ete is kier maan, la mayn nou 't roer m£r neme..." En hy, zonder haar aan te zien, werkte zijn lijf op, dat daarna verdonkerde bij het wegzinken in de halfschaduw van bet roeftrapje. Voorbij haar stappend had hij een zwareu vloek gemompeld, waarop zy niets had durven zeggen ... O, aas de ouwe d'er zoo driftig waas, mos je mèr zwaijge...'* Zij was gaan ziittn juist als hij ; haar ne arm om het roei hout, wijl zij de andere met de knokige hand ruften liet in haar suiailen schoot. De zon lachte haar licht op het grauwe vronwenboofJ, dat daar vreemd ou l was in de lichte jongheid en haar neus, gebogen, letk als een welving van was te gaan uit de inkiiilende wangen. Gekromd haar rug al, moest zij zich even rekken als zy zien wilde over het zongliminend roefJak, het kalme water af, dat in de verte weer een aim maakte, gelijk met de draaiing van den weg. Koms in zwoel windje bewoog een gespring van grij/.e haren om baar nadig voorhoofd en dan ook trok het zeil zacht klapperend aan en duwde de schuit wat vlugger door de vaart, die zoo rustig te glanzen lag in den go id-weveiden namiddag, dat er een ontspann na kwam op haar bang gelaat, als /ij er naar zaj:; maar dan weer, als zij naar binnen het ruefje zocht eu zag hein zitten, buigend over tafel, met altijd nog naar die arenzwelling boven zijn oogeu en vooral hij de slapen, kwam toch terug de angst, de angst en haar lippen, prevelend ais een biddende, mummelden de staag herborene verklanking van haar vree<... O! o!... daat gong vaast niet goed vendèx." Haastig schrokte hij het eten naar binnen. Zijn hoofd, waar rij den hoed van had afgegooid in een hoek en de pijp uitgenomen, was n spierbeweging, wijl /.ijn luid smak kende mond in gulzigde. al m ar mér, het maal, dat een tinnen lepel schep'.e van zijn bord met een steeds op en neer gaan van den becedenarm, die bij den elleboog rustte op het glimmerend tafel/.eil. Tusschen zijn door de damp starei.c'e oogen lag als een aldoore dreitin^ een bevende rimpel en zyn andere knuist hal hy als een knoet neergemokerd, dat het even sterinkt had o er tafel, naast het fnel-aan zichtbaar wordende bord en toen het leeg gegeten was en zijn tong Brus?el gehouden, verslag uitgebracht, waar aan hier een en ander ontleend is. In het najaar van 1887 werd een Commissie van Bystand gesticht, als een eerbewy s aan prof. M|deVriesenaanhetdoorhem begonnen werk. Deze commissie stelde hare middelen in de eerste plaats beschik baar voor de opleiding van nieuwe medewerkers en hare hulp heeft veel gebaat, gelijk blijkt uit de cy'fers. Tusschen 18tU eu 1887, dus in 23 jaren had men 37 afleveringen voltooid; maar tusschen 1888 en l'Jiiö, dus in 17 jaren, verschenen er 73. Daar echter herhaaldelijk geoefende mede werkers tot hoogleeraar benoemd werden en zoodoende geen tijd meer beschikbaar hadden om aan het woordenboek te besteden, werd <ie redactie vooitdurend in haar werk opj;e houden. Xichtans zal met Sept. 1!)()7 de redactie uit 5 leden bestaan en hoopt deze, daar nog ongeveer 125 afleveringen moeten volgen, binnen 20 jaar niet het geheele werk gereed te komen. Getracht zal worden den geraamden omvang van het nog onvoltooide gedeelte niet te overschrijden, terwijl door het bijeenbn nien van excerpten, het apparaat der redactie aldoor gvooter en beter wordt. Hoe uitnemerd de aitikelen van de Vries ook zijn, zegt het verslag, wij hebhen het geluk over veel meer bouwstof te kunnen beschikken-" Naar aanleiding van dit verslag deelen de uitgevers van het woordenboek, de firma's Martin as Nijhoff te 's Gravenhage en A. W. Sythoü' te Leiden, in een circulaire mede, dat zij den betrekkelijk hoogen prijs der 110 verschenen afleveringen htbben verlaagd en voor iederen nieuwen inteekenaar, die zich voor de vervolgen verbinilt, gebracbt op ? 2-% de zeven deeien gebonden op ? 39, welk bedrag desverlangd in termijnen kan worden voMann. * C. VOOR DAMES. AI te heftige betoogingen. Met dit opschrift wil ik wijzen op hetseen to London in Juni 11. voorviel, en wat er 23 Oct. 11. op volgde, toen een opgewonden vrouwensthaar zich in het Eng. Parlement vertoonde en met ?vlas'waaï^ni armen zwaaien, maar vooral met luid klinkende, uitgeschreeuwde kreten het kiesrecht voor de vrouw, en het indienen van eene wet daarvoor eiscnte. Het gevolg was telkens te voorzien; de tribune werd na veel tegen stand ontruimd, waarbij enkele der dames *) in handen der politie geraakten, met boeten van 10 pond gestraft werden wegens het verstoren der openbare orde, en toen beta ling geweigerd werd, twee maanden gevHiigetiis4raf tegen /ich hoorden eischen. Zij werden dus martelaressen. Al heeft mrs. Montefiore op het congres te Kopen hagen deze zaak eenigszins trachten te ver goelijken, al werd zij door sommige andere vrouwen daarin gevolgd, zoo keurde Mylady A berdeen, de onderkoningin van Ierland, en voorzit.-ter van de Eng. Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht zulk af. 7ulk een onbesuisd en on wettig optre len is hoogst laakbaar en doet aan de goede zaak meer afbreuk dan men wel denkt; voorstanders van V. K. schudden het hoofd en bejammeren die handelingen, en zij die de zaak tegenwerken, wrijven zich verheugd de handen, en lachen genoeglijk om die ^heetgebakerde vrouwtjes.'1 Menigeen, hoop ik, zal het spijten dat de handelingen der Enge sche dames de zaak misschien kwaad doet, vooral bij hen, die de invoering van V. K. zouden kunnen bevorderen, maar nog onbeslist zijnde, nu van meening veranderen *; B v. mrs. Fl. enwii-k Huiler, mrs.CobdenSanderson, mrs. Montefiore. we»woelde de spijsresten van zijn fanden, had zij geroepen met een zorgzachtheid in haar krassende stem: Mojja der nog niet waat bewwe? Skep 't mèr uit de paan op bet ft-nnis'e!" waarop niets had geklonken <t*n het uitkloppen van zijn pijp, iiudiye tikjes op den bordrand, door de bedaarde mi-ldagleving. In een «ware wolk was hij naar buiten gekomen en zij, om toch maar eens wat te zeegen, hal het tegen hem gehad : Der '* krek nog waeiniger wind aas te mèrrege', miar met een barsche s'riem: Zaal jafj d'er de skuit an de laijn neme?" waren baar vriendelijke woorden weggeranseld. Zij had er de pijn van gevoe'd, duifJe niet meeren zuchtend zonk de vrouw weg in de roef waar ze in een zwijgende a'.leenheid probeerde wat te eten. Teuterig bedaard schoof de schuit voert door de vaart, die in baar vriendelijke een tonigheid uitstrakte tusschen haar oevers. De wolken, weinige maar en ro;sig blinkend nu in de al lage zon, waren groote lichtvlekken en doolden in vrtemde onbestemd heid door het koepel bau w, wat veel donkerder kaatste tusschen de gouwen rietranden. Van tijd tot tijd sjhommel-hotste achter het dofte gedreun der paardenhoeven op den zandweg een boerenwagen, vol goud licht als hij reed tegen de zon in en dan glommen de kale, gladde gezichten daarbinnen als oranje gele kaT.en waarop een gtlaat geteekend was, en als de wagen afraderde van het licht, lachte het zwart-bewaste tentzeil in den tintelenden gouddoop. Hier stonden ook wat wilgen langs de weislooten, scheef de korte rimpel stammen, waaruit een verwarring van takken stond, vol echaduwstippen der gezwollen knoppen en verder langs den vaartweg blik kerde de zon rossig-hel op een laag wit muurlje, dat als geperkt stond onder de draag van het spitse huisdak en waarin de k'eine ramen schitteirlitfcten als helleavondvlainmen. Hij stond nu, de handen in den zak, want hij hield het roerhout gekneld tusschen zijn knieën. Zijn oogen zagen steeds onder den randh' ed dcor, vooruit en heel dikwijls sloeg er een oogenblik de glans in van de goud bliksemende ramen in den rood-witten muur en als de schuit, onmerkbaar bijna, naderde den zwart geleerden steiger, die van verre als een sombere vlek geweest was tusschen het pluimende riet, haalde hij het roer om waardoor draaikolken wentelden door het water en rustig schoof de Jannetje Hen drika" langs de aanlegplaats. Met n sprong stond hij, een streng touw in zyn grove knuisten op den wal, waar hy zich bukkende het eind door den ring haalde en aantrok. Mèr waat mot je nou" kwam de vreemde stem van haar om den hoek we motte toch nèr Waykruiize?" Me motte ... me motte... me motte nik?, krek niks!" nijdigde zyn gebogen lijf, wyl hij aansjorde en vlug vastknoopte het touw aan den ring. Weer terugstappend op het als zij bedenken dat zulke alle geavanceerder! kiezers en verkozen kunnen worden, terwijl de heftige tegenstanders van V. K. dit koren voor hun molen zullen vinden. Ik ben er van overtuigd dat overal de vrouwen per slot van rekening haar zin zullen krijgen, doch dan moeten zij door verstandig en kalm optreden de zaak, welke zij voorstaan, bevorderen; zij krijgen dan haar zin, naar ik hoop en verwacht, hier wat eer dan daar; rechtvaardigheid behaalt eindelijk de zege in alle landen; dan zal men eerst kunnen spreken van algemeene" verkiezingen, en vertegenwoordiging van de geheele" natie. Dit weinige vooraf om eens te wijzen op een artikel in de Octoberatievering van een Fransch Tijdschrift, waarin een stukje voor komt Li croisade des suffragietes" getiteld, met tal van teekeningen, voorstellende volksvürgaderingen in de open lucht met vrou welijke spreeksters, gevangenneming van vrouwen, soms met geweld, enz. Het stuk verhaalt eerst hoe in Juni van dit jaar de orde in de Chambredes Députés gestoord werd door 't strooien van honderde papiertjes, welke niets bevatten dan La femme doit voter, puisqu' elle paie lesimpóts". De schuldige strooisters, de dames Pelletier en Kauffmann werden verwijderd en deze trokken toen in passend kostuum met kwast en lijmpot Parijs rond om overal billetten aan te plakken, die het V. K. als eisch stelden. Dit geheele verhaal is met een humoristisch tintje overtogen, zooals men dit van Fransche schrijvers verwach ten kan. In denzelfden geest wordt dan beschreven wat te Northampton gebeurde n bij een rede, welke de kanselier der schatkist, mr. Asquith, in de Beurs uit sprak, n later in de parlementsvergadering, waarbij een der dames, (miss Bellington), zich niet ontzag een agent een rliike oorveeg toe te dienen. Na deze uiteenzetting van de mijns inziens af te keuren feiten, wijst het tijd schriftartikel dan op de overwinningen hier en daar door het feminisme behaald! 't spreekt van zelve dat Xieuw-Zeeland daarbij een eerste plaats inneemt, 't Zij mij ver gund eenige bijzonderheden uit hetaitikel over te nemen, welke naar ik meen den toestand juist weergeven. Sedert 1898 kiezen de vrouwen in Enge land mede voor de graafschipsrader; inde districtsraden zijn zij zelfs verkiesbaar; waarom dus ook niet voor hst Parlement:' Rinds 1881 zijn de vrouwen op 't eiland Man kiesgerechtigd; als zij groirlbe^it hebben zijn zij op het eiland Guerarsey seilert 1<S(,('L kiezers. Ia Zweden ziju zij het ook voor een gedeelte,, in Croatiëwaren iWUO kiesgerechtigden, waaronder ru'ni 800 viouwen. In Finland bezitten zij het vol ledig kiesrecht. In de Veroenigde Staten van Amerika hebben zij dit recht in de staten Wyoining en Kan-as ; in den eersten ttaat kunnen zij zelfs in de gemeenteraden gekozen worden en er worden vele gemeenten gevonden, die onder bestuur van vrouwen staan ; in een orhvieel rapport wordt zelfs verklaard, dat die vrouwenvereeniging er toe bijgeiratren heeft om misdaden, pauperisine en ondeugden uit den staat te ver bannen." Merkwaardig is wat mr. Reeves, minister van Nieuw-Zeeland over de eerste stem ming door vrouwen op 23 Nov. 1^93 daar over schrijft: Op den morgen van dien grooten da<; begonnen ile vrouwen reeds vroeg te stemmen. Keleei'd was er bep»nlddat er voor den middag nfzonderlij'{e bureelen te liave be*chikkn p zouden staai,. De vrouwen der arbaiders hadden haar beste dek liet hij hot groote zeil n?ar beneden klapperen, dat 'i in plooien merlag over het roef'iak; heen tot naast den mast. \Ve heww der temet voor donker nog kenue \veuso," angstig zeurde zij weer, al ma.ir hopend, d.u hij nog door zou varen; maar toen baas N"eli;»en uit het open kroegdtunje naar buiten loopen kwam eu zijn rooi gezicht, a's ten rimpelei.de pioen, had aanjfeuioed'gd : Zoo Kernelis, kouj-ie nog's kaijke maan?" begreep zij wel, dat het mis zou loopen, net als laatst. Toch probeerde zy noj eens en als een klaag zanikte haar stem: Hewwe nou nog wel zooveul taijd KnelU?" doch hij «as Nelissen al a hierna geloopen en zij zag hem even bukkend voor de lage deur wég-donkeren in het gangetje, waarin plots weer zijn fchaduw stond, tegen een lichtveeg, die er inbrak toen de deur openpiepte van het gelagkamertje-vol- -on. Dan was ze h*t trapje weer afgestommeld en als een kind gaan huilen... O, daat ie nou zoo waeinig meer om d'er melde. .. hay dee-d er krek eender om of zij der mond hiel of niet... en de ellende van haar ver laten zijn feller voelend... nou Kneus zoo stug weust waas. . . sleepten dezelfde angsten van 's middags ti aa^ door haar langzaam hoofd. Het gi zicht weg achter den ruitdoek, dien naar magere hand daartegen drukte, merkte zij niet, hoe de gordijnschoppels ver fomfaaiden door het gehik van haar schok kend lichaam. ... Waat waas daat nou altemet een raam peneering weust, daat ze z'n boot baadde motte zien hé... daat waas zoo laang as-t-ie weg waas, no^ mèr n kter beurt... en toen waas het ook heule gèr mis gen met d' ouwe. . en daat 't jong ze nog haad wille kaankere ook en der aeige heulegèr niet haad zien wulle... ze waas toch z'n aeigeste moe der?... Waat waas daat nou toch arg hé, hèrlies eenige zoon en daat die zoo'c hét mos hewwe teuge d' ouwe.. . ze haadde-n-'em krek nog mèr eenmèl zien baij de konke rensie; mèr ze most er niet aan denke waat er toe met d' ouwe beurt was. .. Je... je... ze most er niet aandenke... 't Waas zoo'n raampeneering... en zóó almaar in een kring wentelden de smarten door haar om. Plots, maar zij merkte het niet, weg als zij was in haar verdriet... daat zou toch mis gen met 'm vendèg... boorde van buiten in een fchettergeluid : JuYinsl... Jiidus ! l en toen er niets antwoordde, was Mie het ach teruit opzestapt en kwam zy neerpaarsen de trap af, die kraakte cnder haar zwaren stap. Waat hewwe der nou mei ecu, da-je te draanze zit ?" Het ouwtje had met haar vochtoogen ver wonderd opgezien, geschrokken van het on verwachte en als vanzelve was zij tegen de andere, waar zij het anders lang niet altijd goed mee vinden kon, het verbaal gaan zeuren, dat steeds even afgebroken werd door de (nikken van haar schokkend lichaam. De deern met een maar-half-begrijpen trek op kleeren aangedaan. Soms werden zij verzeld door baar mannen, want het was een algemeene vacantiedag; soms gingen de vrouwen van drie of vier gezinnen gezamen lijk ter stembus; geiienstigje buurvrouwen pasten dan op de kinderen; op de uren der maaltijden waren zy te huis. Alles liep in de beste orde af, en toen de bussen om 7 uren gesloten werden, hadden 90.000 > rouwen van baar stemrecht gebruik ge maakt" Tn 1893 stemden van de bijna ADR. 8CHAKEL, H oh1., Kb.lZERSHOfr en A U BON MARCHÉ, Amst.-Mag. HE'f ANKER, Den Haag. <?>. J v d. BURG H, Leiden.A.BASTIAANKEmSACHS&Co , Utrecht. ED W. T ROE m S. D K LI E M E, Arnhem. W. A. VA .V HOUTE, Zwolle. Echt OBERLAHNSTEIN '? c h t V i Qtör»a w a t e r -OBEni.AWHST.ElM.-* ^- ' Eenige Fabrikanten W.BengerSöhne Stutrciar Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalveritr. 157 K. P. DEÜSCHLE-BENGEB. BOUWT t, KUNSPEÊT .d. VELUWE. Inlicht. b,d. Vereeniging Kantoren voor Vaste Goederen in Nederland te Nunspeet. haar gezicht zat tegenover haar. de v'eeziae handen lui in banr breeilen ,-ch<i<it en als Jans uitvertel! was. snerpte daar (axle stp"m ijzig ah een kou Ie wind voor teere bloemen : Non maei.l en wèr 's ie nou?' Hierover baij Xe'isse..." Kn zit je der hou om te baleke mensch?" ongeloovi>."!e Mie. Hew jm'j der daan pelzier in as je Wullem ze aeige bezuipt?' vroeg her. magere hoofdje weer. waarin de oogen rood stonden en telkens vol tranen sprongen. Xou, daat beurt nooit; daat zaïl-d ie maijn niet lappe, allenig as-t ie te kerremun gèt, blaijft ie niet nuchter; mèr aars... en op staande drong ze aan. . . Vooruit Jaans moe jaij draanse om zoo'n klaeioigheid ? Gi*n met met maijn, we pènne daan altemet eerst elfe te kark en daan drinke we baij maijn thuis waat kollie l' Zij moest bijna lachen om de tranen, die zij het ouwtje biggel-rillend langs haar wangen zakken zag en deze, angstig met een vreemde vraging in haar moeëcogen zeurde weer met een beefstem, haperend als bij een snikkend kind : En Knélis daan ?" Nou. nou, die zaal wel thuis kourne, deukt maijn ; mèr sten nou niet te kaijke mensch ! . .. mèk voort, we motte nog een kwaartiers waijt, voor we te kark saijn !'' Haar laatste woorden, die zich als een bevel stortten tusschen de weifelende over peinzingen van het zwakke vrouwtje, deden het stommelen gaan in een hoekkast, waaruit zij een muts banlstrikte onder haar neusscherpe kin en een donkeren doek tloeg om haar tengere schouders. Daan mos 'k mèr met gen," zei ze met de stem van iemand, die toch liever anders wou, terwijl ze Jans achterna wurmde langs het smalle vijflreden trapje... mèr 'k mot toch nog effe Xelilse spreke!" Wèrvoor nou wel ? Let me liever aanstape waat, ongeduldigde de ander, die de hengsel mand van dek oppakte. ,,Xènik, nènik ... 'k mot 'm efi'e hewwe .. . efl'e mèr ..." Juist kwam Nelissen op zijn paars pluche pantoffels, waarboven hoog e ? wyd zijn grijze broekspijpen slierten, pet scheef op het hoofd, de deur uit en naar haar toe. Zoo moeder gen jag der met Mie's thuis kaijke?' waarop zy da lelijk, a'sof ze het niet gehoord had, met haar smeekstem: Nelisse, toe nou, geef jaij Knelis niet meer dan ie hewwe kaan . .. toe nou !... Ik kan der toch niks an doen." Met haar gebogen rug als een oud mon stertje voor zijn forsch lichaam staande, gingen haar blikken als bij bidding naar boven in zyn rooden kop, die ook al stond hij niet vlak voor huis, wel verraadde, waar hy thuis hoorde. (Slat volgt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl