De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 11 november pagina 8

11 november 1906 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1533 beilissing vallen kan. Uit dien hoofde zou het mogen betreurd worden, indien nu nog niet het slotwoord was gesproken. En toch hopen wüvan harte dat de zaak hiermede niet uit zal zijn. "Want bij. ons bestaan twee ernstige motieven van zoo groot be lang, dat wij, daardoor geleidj de hoop uit spreken willen, dat de burgerlijke gemeente tot in hoogste instantie het geding voortzet. Deze motieven zijn van geheel uiteenloopeuden aard: Bij ons komt daarbij de waarde van dit bijzondere gebouw niet het minste in aanmerking. Al ging het hier niet over een stuk grond van groote waarde, al zou het slechts een waardeloos bezit gelden, dan nog zouden beide motieven voor ons zoo dringend blijven, dat wij de allerhoogste beslissing wenschen. Het eerste motief is een kerkreehterlijk, het tweede een moreel. Wanneer niet het minste uit zicht bestond, dat in laatste instantie de uitspraak anders zou kunnen luiden, wij zouden dien wensch niet uitspreken, maar met droefheid ons er bij neerleggen in de gedachte, dat de moreele zijde van deze kwestie dan een andere oplossing gebieden zou. en tegelijkertijd ons moeten tevreden stellen met juridische overwegingen, die ons uit kerkreehterlijk oogpunt niet bekoren kunnen. Doch bij ons bestaat nog altijd de overtuiging, dat de burgerlijke gemeente, mits haar advocaat van een ander uitgangs punt uitgaat, ten slotte als eigenares zou moeten worden aangewezen, tenzij de ker kelijke gemeente in staat is te bewijzen, wat wij vooralsnog niet gelooven, dat de kapel oudtijds kerkelijk eigendom (nl. van de R. Katholieken) geweest is. Doch in dit geval komt weder het moreel motief een woord meespreken. Wij gelooven, dat mr. Kappeyne van een verkeerd punt is uitgegaan bij zijn voorstel ling van zaken. Doch eveneens hebben de advocaten der tegenpartij o. i. een verkeerde stelling vooropgeplaatst. Wij meenen dit op grond van uittreksels uit Alg. Hbld. en N. R. Ct. Hoewel de mogelijkheid dat wij ons vergissen niet uitgesloten is, en dat de rechterlijke uitspraak andere dingen be vatten zou, gelooven wij dat die uittreksels ons uit het oorspronkelijke de hoofdpunten op juiste wijze overbrengen en in die onderstelling merken wij een en ander op, waarbij wij vooraf dezen wensch te kennen geven : Zouden niet alle gewisselde stukken met de bijlagen gevolgd door de conclusie van den officier en de uitspraak van den rechtbank in druk kunnen worden uitge geven ? Vooral wat indertijd in die dagbladen meegedeeld is bij de vermelding1 van de conclusies van beide advocaten, hoe deze vergezeld gingen van een groot aantal historische stukken uit enkele archieven bij elkander gebracht, doet ieder kerkhisto ricus ernaar verlangen dat juist deze stukken binnen ieders bereik kunnen worden gebracht. Volgens de X. R. Ct. was de eisch hierop gegrond, dat dit kerkgebouw vóór de her vorming eigendom was der algemeene katholieke kerk, bij de reformatie door de Staten werd geconfisceerd en in 1581 met de andere Amsterdamsche kerken aan de stad overgedragen was". Hiertegen was door 'de^ tegenpartij-o. m. aangevoerd, dat de kerken vóór en na de hervorming res nuliiua warfifl geweest, dat wil zeggen tpebehoorende aan niemand en ten gebruike voor allen". Ware dit standpunt zooals het door beide partijen is aangewezen, juist dan zou de rechtbank logisch redeneerend moeten concludeeren, ging hij met no. l mede: De kapel behoort niet aan no. l, en ging hij met no. 2 mede : De kapel behoort niet aan no. 2. Nu geven wij aanstonds toe, dat wat logisch uit een feit volgt nog niet juridisch behoeft uit te komen. Want her haaldelijk is het grootste recht eigenlijk het grootste onrecht. 1) Wat toch wil de Ie stelling zeggen 'f De kapel was eisrendom der katholieke kerk, deze is in 1581 door Amsterdam geconn'sceerd, wat een fatsoenlijk woord voor gestolen" is en sinds dien tijd is Amster dam eigenaresse gebleven. Wij rekenen nu natuurlijk niet met kwesties van ver jaring, bezit of eigendoms-overdracht enz., maar vragen: Wat is dan recht:' Welnu dan is er geen andere mogelijkheid op, dan dat de burgerlijke gemeente zich diep schaamt over haar onrechtmatig verkregen bezit. Immers dit standpunt der confiscatie aanvaardend, dan geschiedde deze in een tijd van strijd en worsteling om de vrijheid van staat n van geweten en is zij nooit goed te keuren, hoogstens te billijken op grond van het feit, dat de Koomsch-Katho lieke kerk onder het regime der Staten eigenlijk geen vrijheid van eeredienst had. Maar op het oogenblik, toen deze vrijheid weder gegeven werd, was het eisch van moreel recht geweest, dat die katholieke kerk weder in het bezit was gesteld van alle vroeger haar toebehoord hebbende, maar geconfisceerde kerkgebouwen. Toen in den tijd der Bataafsche republiek overgegaan werd tot de verdeeling der kerk gebouwen, kon het moeielijk anders of men ging uit van de veronderstelling, dat de betreffende gebouwen op dat oogenblik, voor zoover zij dienden ter uitoefening der Her vormde eeredienst, waren stads- of dorps kerken. Bij die verdeeling zijn evenwel alle kerkgebouwen van andere secten ge bleven aan die respectieve gemeenten, om dat deze gebouwen eigendom waren van die gemeenten, waarvan de grond door haar gekocht was en de bouw bekostigd. En bij die verdeeling konden slechts in aanmer king komen gebouwen die niet aan een kerk, maar aan een stad of dorp behoorden. Gevolg van die beschouwing was dat overal de torens, waarin geen godsdienstoefening plaats vond, eigendom van de burgerij van stad of dorp bleven, maar dat de kerken, waarin de eeredienst werd uitgeoefend, werden overgedragen aan de kerkelijke ge meenten. Maar men bedenke wel, dat uit het feit dier overdracht niets volgt over het ew/ewrfomsrecht. Wij hebben niet te zoeken naar wat misschien bedoeling was, maar alleen te maken met wat een feit is of bij gebreke van een feit hoogstwaar schijnlijk. En dan stellen wij dit: Overal waar een gebouw is overgedragen moet aangenomen, tenzij uit een akte het tegen deel blijkt, dat de overdracht was een van bezit en niet van eigendom. Slechts in die veronderstelling is te verklaren 1at later in 1801 bepaald werd dat de gebou wen zouden zijn in onherroepelijk bezit" van de kerkelijke gemeenten daarin op dat tijd stip haar eeredienst uitoefenende. 2) Diens volgens is tenzij bij contract van yerdeeling anders bepaald is geworden sinds 1801 elk kerkgebouw in het bezit van de respectieve gemeente, doch niet in eigen dom, zoodat op het oogenblik, dat het kerk gebouw aan zijn bestemming onttrokken wordt, het gebouw en de grond iveder terug keert tot den eigenaar. Nu is bij die verdeeling de kapel aan de Herv. kerk toegewezen. Volgens boven staande redeneering behoort bij verandering van de bestemming het gebouw terug te keeren aan den eigenaar in casu Amster dam. Doch deze is de eigenaar door middel van roof. Aan de katholieken behoort de kapel althans in moreelen zin, derhalve heeft de burgerlijke gemeente n daad van moreel fatsoen te verrichten en de kapel weder aan de katholieke kerk terug te geven. Gaat men uit van de onderstelling: de kapel was in eigendom overgedragen, dan blijft de zaak om het even. Immers dan heeft Amsterdam bij de verdeeling een onrecht gedaan aan de katholieken door het geconfisceerde goed, op het oogenblik dat deze confiscatie ongedaan gemaakt wor den kon te schenken aan wie daarop geen recht behoorde uit te oefenen, heeft Am sterdam in eigendom een roof overgedragen aan de Herv. kerk, maar is die kerk sinds dat oogenblik de heler als 't ware van ge stolen goed, waarvan het spreekwoord zegt dat het niet gedijt. Dan doet zich deze vraag op: Mag een Christelijke gemeente gebruik maken van juridische beslissingen of van bepaalde rechtstoestanden en in haar bezit houden wat moreel aan een andere Christelijke gemeente behoort? Wordt evenwel het 2e standpunt aan vaard, nl. dat der advocaten der kerkelijke gemeente, dan was de kapel res nullius, eigendom van niemand, noch voor noch na de hervorming en ten gobruike van allen, dan volgt hieruit, dat deze kapel niet was eigendom van de katholieke kerk of van een instelling daartoe behoorend, maar want dat ^res nullius is een groot woord, doch hier inderdaad onzin, iedere zaak heeft een eigenaar ('t zij een of meer personen, 't zij een gemeenschap) althans voor zoover die zaak is iets door menschenhanden ge maakt _?eigendom van de stad Amsterdam, die uit hare middelen of uit die ham burgers de kapel had gesticht. In dit geval behoorde zoowel voor als na de hervorming het gebouw aan de stad en hebben de gereformeerden eenvoudig het gebouw in bruikleen bezeten, totdat deze gemeente bij meergemelde verdeeling- voor goed de kapel in bruikleen verkreeg. In bruikleen, tenzij door haar eon contract overgelegd worden kan dat Amsterdam indertijd dit gebouw aan haar geschonken heeft. Met aan de burgerlijke gemeente staat het hier te bewijzen dat slechts bruikleen plaats, vond. Immers zij was eigenaresse tot op dat oogenblik en zoo moet de kerkelijke gemeente bewijzen dat terzelfdertijd dat eigendom aan haar overgegaan is, bewijzen dat hier meer plaatsgevonden heeft dan in bruikleen geven. Dan is door de regeling van 1801 dat bruikleen voor goed geconti nueerd, maar blijft de stad eigenaresse. En een contract van «V/«tt</oms-overdraeht moet ontbreken. Zoo het bestond, het ware een raadsel waarom het niet in het geding was gebracht. Nogmaals de bepalingen van 1801 kan slechts gelden bezit en nooit of te ninimer eigendom, omdat bij die staatsregeling toch onmogelijk eigendom gegeven worden kon door den xtaut, die immers dat eigendom niet liesat. Gaat men dus van dit tweede standpunt uit: de kapel was zoogenaamd res nullius, dan is o. i. de burgerlijke gemeente de eigenaresse, afge scheiden van het verjaringsrecht. (Slot i-olijt.) K. Vos, . preilikaiti. 1) Ook eeven wij toe, dat tegen allerlei uit onze beschouwing een andere meening kan worden geplaatst. '2') Wanneer de overdracht in eigendom reeds vóór 1801 plaatj had gehad, zou dit besluit van 1801 niet, alleen overbodig, maar ook onbegrijpelijk zijn geweest. De Candidaat van de Deensche Partij gekozen. Den 23en October was een zeer bewogen dag voor Koord-Sleeswijk, waar men een afgevaardigde voor den Duitschen Kijksdag moest kiezen. De Denen hadden als candidaat gesteld II. F. Hansen van Aabenzaa, die 1031'J stemmen verkreeg, de Pruisen hadden gesteld den ambtsrichter Hahn uit Sonderborg, die 510-1 stemmen verkreeg, en de sociaal-democraten Michelse uit Flensburg, die 704 stemmen op zich vereenigde. Enorm is door alle drie partijen gewerkt. Bij de verkiezing 1Ü03 had redacteur Jesse 10274 stemmen, dezelfde heer Hahn 4862, en de sociaal-democraat Mahlke 712 stemmen. Zooals men ziet is de Duitsche partij bij de laatste verkiezing meer vooruitgegaan dan de Deensche, wat voornamelijk is toe te schrijven aan het kiesdistrict Sonderborg, waar een nieuw marinestation opgericht is, dat een massa afhankelijke personen, die natuurlijk den regeerings-candidaat kiezen moeten, meegebracht heeft. Op het platteland heeft niettegenstaande de kolossale agitatie van de geheele ambtenaarswereld, de Deensche bevolking zich krachtig staande gehouden en is zelfs in enkele districten vooruitgegaan. Meer dan 2000 stemmen zouden stellig de Deensche partij nog toegevloeid zijn, indien de Prnisische regeering niet de/.e 2000 Deensche mannen voor Deensche onderdanen verklaard had. Hadden alle Noord-Sleeswijksche burgers kiesrecht, en indien de verkiezing VOLKOMEN VRIJ was, zou de Deensche partij zonder overdrijving wel tusscheu 14 en 15 duizend stemmen bereikt hebben. Van de plus minus 5000 stemmen, die de Duitsche partij bij de laatste verkiezing verkreeg, zijn ruim 2000 afhankelijke ambtenaren. Een Courant in Denemarken schrijft over de verkiezing: Voor de Denen in Sleeswijk hebben wij slechts n gevoel, dat van groote bewondering". Na 42 jaren onder de moeielijkste om standigheden, onder het ijzeren juk van een grootmacht als prinsen geleefd te hebben, blootgesteld aan alle invloeden van den Duitsche cultuur, de moedertaal verbannen uit de scholen, met de Kollerpolitiek in al hare vertakkingen achter zich, onder den invloed van de groote ambtenaars wereld, is het resultaat van de verkiezing goed te noemen. Deze getuigt van een zoo frisschen en levenskrachtigen Deenschen geest, dat ieder Deen aan de andere zijde van de Konge-Aa zich trotsch moet gevoelen op deze brave moedige boeren en stadsbewoners, die zich noch onderdrukken, lokken noch dreigen lieten om af te wijken van het overgeërfde nationale geloof en vertrouwen op een betere nationale toekomst. Het is verblijdend dat de kiesvereeniging dadelijk en eenstemmig H. P. Hansen als de rechte man op de rechte plaats aanwees. In H. P. Hansen heeft Noord-Sleeswijk een waardige opvolger gevonden voor de voorafgaande afgevaardigden Kruger Ahlman, Junggreen, Johansen en Jesse, die allen met eer voor hunne overtuiging ge streden hebben. God geve dat H. P. Hanse vele jaren gesteund door het gebed der trouwe Denen zijn arbeid mag verrichten. liecds in 1887 begon hij op den voor grond te treden en bezit hij, doordat hij een kundig, logisch, slagvaardig man is, de beste eigenschappen om dien post ten nutte van zijn land te kunnen vervullen. Keni^e keren moest hij ter wille van zijne over tuiging korteren of langeren tijd met de Pruisische gevangenis kennis maken. In de laatste weken zijn .'il Verkiezings bijeenkomsten gehouden en op 26 hiervan heeft de Deensche candidaat het woord gevoerd. Onvermoeid, evenals zijn voorganger redacteur Jesse, heeft de heer II. P. Hansen overal gesproken en op een uitnemende wij/e, klaar en logisch, het standpunt dat de Denen tegenover Duitschland hebben in te nemen als ook zijn program ontvouwde en het recht dat e IJenen hebbon op de vervulling van paragraaf XV in den l'ragervrede gehandhaafd. De Sociaal-democraten hebben niets on beproefd gelaten oiu de Deensche arbeiders van hunne nationale overtuiging af te brengen. Alleen ^slechts een klein aantal zwakke karakters hebben het oude Danebrog, de roode vlag met het witte kruis verlaten en daarvoor het roode doek gekozen. Ge lukkig dat een schandaal vermeden werd waar eerst Deensche Sociaal-democraten en nog wel leden van de Deensche tweede Kamer op Deensch grondgebied hunne landgenooten in den rug zouden vallen door samen met den Duitsche sociaal-democraten meetings tegen hunne landslui in Sleeswijk te houden. De geheele Deensche Pers keurde een stemmig deze onbetamelijke bedoelingen van de Deensche sociaal-democraten af. Of vrees of beter inzicht de Deensche sociaaldemocraten afhield van den voorgenomen aanval in den rug, laat ik tusschen beiden. Nu de Duitsche sociaal-democraten dit dool niet bereikten (het was de eerste keer dat de sociaal-democratie zóó krachtig tegen de Deensche partij in dit district optrad) komen ze na de verkiezing met alle moge lijke uitvluchten. Verdient de zaak van de Deensche Sleeswijkers niet de volle opmerkzaamheid van geheel Europa, waar zij gedurende 42 jaren onvermoeid voor hunne nationale rechten met alle wettige middelen strijden en dwingt hunne volharding geen algemeene bewon dering af' 'i Menig Nederlander, die zijn land lief heeft, zal mi kennismaking met de toestan den in Sleeswijk de vrijheid, die wij hier genieten, nog meer waardeeren ; daarmede is natuurlijk niet gezegd, dat er niet veel goeds is in Duitschland, dat wij tot ons eigen voordeel zouden kunnen overnemen. UI s t, 30 Oct. 1906. Vu.u. CAKSTEXS. NIEUWE UITGAVEN. Een moderne Heilige, uit het Deensch, van CHAIÏLOTTI; EILKESOAAKD, door D. LOGEMAN v. D. WILLIGEN. Ulf Kan, naar het Deensch, van THOMAS P. KRAC, door ANME VERSCHOOR. Karakter, naar het Deensch, van JACOK KXUDSI-N, door A. VERSCHOON. De Kroon, naar het Deensch, van LAURIDS BRUIN, door M. STOK. Door de Branding, naar het Zweedsch, van VILMA LiN'Binó, door HENDEIKA BLEKKER. Schetsen, van SAMUEL FALKLAND (H. Heijermana Jr.), 10e Bundel. Geautoriseerde uitgaven van H. J. W. Becht, Amsterdam. KinderdiJttjes, van S. II. H. ADELAAH-LKOX, geïllustreerd door S. DE VRIES. De familie. Weidring, door AUGUSTA VAX SLOOTEN, geïllustreerd door JAX SLUIJTERS. I-'itgaven van H. J. W. Becht, Amsterdam. Nettie van aer Slee, door FELICIE JEHU, geïllustreerd door A t; EI LADEXIUS. Almelo, W. Hilarius W.Zn. Studies in Volkskracht, ,\o. 6 : NeoMalthusianisme en Volkskracht", door dr. H. PINKIIOE. All/in Indergand, door ERNST ZAIIX, uit het Duitsch, vertaald door WILIIELMIXE VAN WEKTIIHEENE. Weesp, D. J. Goethals. Lof der Wijsheid, door TII. \RTS AXEIDE. Ken jeugd ran Liefde, door ALEX. GUTTELING. Santos en Lypra, door NINE VAN I>ER SCHAAK. Uitgaven van W. Versluijs, Amsterdam. De Wondernacht, door CONSTANT VAN BUG GENHOUT. Bussum. C. A. J. van Dishoeck. Is celstraf nog langer geoorloofd en gewenscht? door dr. A. ALETRINO. (Juia Absurdum. Roman door Nico VAN SUCHTELEN. (Zie vervolg pag. 10.) MARMEREN SCHOORSTEENMAtlïEt&li J. COOL. AMSTERDAM. ROTTERÜAM. .. UTRECHT.' BLOEMCRACHT77 : BI).TiTRji»AT 30* J.J.BIBSING, 's-GRAVENHAGE, Molenstraat 65. g* en 67. Moderoe Schilderijen, Aquarellen en firavuret. Magazijn O u d-H o 11 a n d Damrak 75, Amsterdam. Directie: P. C. PAERELS. Imitatie- en Antiek Kunstsnijwerk, Koper- en Zilverwerk, Porselein, Glas, Tin, Oude Perzische Tapijten enz. enz. ATELIER VOOR HET VERVAARDIGEN* VAN' OUD-HOLLANDSCH SNIJWERK. TELEFOON 7261. EF1 ? ETIriETTm- FABRIEK» ' 7nKLUPPELL& hlTHOGRAPHISGHG " Bekroond Nijverheidstentoonstelling Leeuwarden 1906 Panorama in «Ie Amsterdam, Plantage Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil derijen, Oostersche Tapijten. Vtutle prijzen. Toeyntty vrij. Het Panorama Jerusalem is dagelijks geopend. miïf?m&. JOJNVT OP K.OPER EN GtB°W?PELIX MERITIS" KEIZER5GRACHT32<t TEL.2307 WONING-INRICHTINGEN SPUISTRAAT. 76 DAMRAK. AMSTERDAM Alp. Kist- e Sierkunst". IV. S*4pieg-els-itraa,t J Aardewerk, Koperwerk, Batik en Borduurwerk. Schilderijen, Lithografleën. Antiquiteiten. Beeldhouwwerk. RüDüLP ELION & Co. Js. VAN G1NKEL === XEIST ===== FABRIKANT VAN KUNST-KOPE» WERKEN IN OUD-HOLLANDSCHE MODERNE- EN ANDERE STIJLEN PERMANENTE «? TENTOONSTELLING KLEURETSEX VAN FRANSCHE MEESTERS + + J- + + -f REPRODUCTIES PROCÉDÉVAN MEÜRS -f- + + + + + + PHOTOGRAVUREN NAAR OUDE EN NIEUWE SCHILDERIJEN+ + FAC-SIMILE-AQUARELLEN -f + ANTIEKE EN MODERNE BEELDEN LIJSTEN EN SPIEGELS + -f -f KÜ1MML-WEO.OOBENS&ZN. ROKIN 56. AMSTERDAM. AARDEWERK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl