De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 18 november pagina 2

18 november 1906 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

, 2 DE AMSTERDAMMER W E E K B L A D VOOR NEDERLAND. No. 1534 ia, gevierd wordt, zot van glorie", als de Burgemeester hem toespreekt en huldigt, als hij zelf 'n schone redevoering, door 'n ander voor hem opgesteld, mag opzeggen dan Jef ke's naglorie, ieder keer, als hij dooi de dompige dagen" van zijn sleurbestaan die rede nog eens mag voordragen met deielfde plechtige ernst, tot vermaak van al Ja klerken en beambten van 'c S;adhuis, die er hem zo grif toe kannen brengen, Jef ke, redevoerend en dankbetaigend tot op zijn »terfbed. ? Naar de laatste schets De zonnekloppers" i* de gehele bundel genoemd; ik vind ze als stuk woordkunst de beste Lente idylle i« boertig, Zat Eianeken dolvrolik en fris, Jefke aandoenlik, in de Zonnekloppers" is iet* ? van groot zien, van ontroeren. Een zoaneklopper" ia, naar mij uit goede bron gemeldt wordt, een luiaard, die in de zon ligt in plaats van te werken. Het woord is iiet alleen in zwans in Antwerpen (stad) en de Antwerp?che Kempen, maar gekend door heel Brabant, ook te Brussel, in de volkstaal, van dagelijksch gebruik voor het ' BH'iftter .kleurige luiaard." Dr e zonnekloppers nat tekent Baekelmans ons, we zien zo in lan dutsig verval, toch nog met peisoonlik karakter in hun armialig meae-'.ijn. Ze laren gedrieën te alarieëa in de nog deugdeltfke najaarszon, buiten de Schijnpoort, bezij den den straat wei? in eene weide waar achter de wallen in bochtig-groene heuvelen oprugden. Burki lag, de l eenen opgetrokken en de handen onder het hoofd gesteund, de oogen l.alf geloken, te droomen en te luisteren naar geluid en het le^en datsnerpenderop klonk onder de wijdblaawe herfsllucht, zóó doorzichtig, zóó ijl. Dat was de geliefkoosde houding van Burki, houding waarin hij peins de, vele jaren lang en doorheen al de sei? zoenen van warmte en licht, aan dingen waarvan hy nooit sprak. Onder de bruinhorige muts, die djn ka'en knikker bedekte, wt het doorgroef l en berhnpeld gelaat, ge? taant! en als doorvreten van ontij. Hij had een zilvergrijjen patriarchbaard, en zijne grijze oogappels lagen diep onder de borste lige wenkbrauwen. .Het knoestig en pezig lijf van den kerel zat geslo:en in een nauwfroen ja'je vol klinken, en aan den nek piepte er het rood-baaien slaaphemd uit. Zijne verkleurde, blauw-fluwee'en broek was van onder uitgerafeld, en op de rechterknie gelapt mei eeue grauv diemiten ruit. Zuchtend keerde Burki zich op zijne linker zijde, wroetelde in zijn broekzak en entstak zijn doorgerookt, steehen baardbranderkeo. Over de punten zijner geelkleurige, d kbemodderde klompen staarde hij de lichte rookwolkjes n*, die op&lierden langs het pokdalig hoofd van Mottig Bironneken, die sikkeneurig olieboontjes kraakte. Op het scharminkelig lijf van Mottig Baronneien -- (die ran hoger kom af is dm zijn . kornuiten. IV) zat eene beweeglijke, leelijke apentronie met bakkebaarden. Kin en lippen waren zorgvuldig geschoren, en zijne blauwe wateroogjes keken verwonderd en dutsig. Hij droeg een vaal bruin heerenpakje, deerlijk gehavend en vol vet vlekken, en aan de voeten had hij een paar kro ngeloopen pan toffels. Ondanks het vergevorderd seii' en stelde hjj zich tevreden niet een stroohoed, waarvan de kan'en omlaag randen, hierdoor dienstig als regenscherm bij onverwachte stortvlagea. Zijn' halsboold was eenmaal nieuw en wit. De derde makker kerfde onverpoosd met i xyn lierenaar in een wit-houten bloksken, .?zoodat de eehavelingen en splinters slobberdoes om hem heenvlogen. Zijn steenrooden jeeneverkop met rosse snor was aandachtig jaeergebogen over zyn werk. In zijne ooren f jnkelden geel-koperen ringetjes, en op zijn giij«enden, sluikharigtn kop zat een zwart deukhoedjp, een hoedje zoo klein dat bet geneen afkomstig uit de nalatenschao van een schooljongen. Zat Toontje, gekleed met een wit-grijs gespikkeld jasje over een blauw k-iellje en eene veellappige diemiten broek, had grove werkschoenen aan, waarin gaten eogden, mogelijk ter wille van de luchtig heid. Zijne zwaar-pootige handen waren met blauwe ankers betatoueerd. VAN SCHIPPERSLEVEN, DOOR J. VAN DER PANT Jr. ; III. (Sint). Er scheurde een schampere lach om zijn zwarte tanden. " La nou na je kaijke ouwtje, jou man is waijs genicht en as-t-ie dat niet is ... nou daan ben ik het ook niet!" schorde zijn ge luid en doordat zij klein tegenover hem stond kon zij niet merken waardoor hij zoo vroolijk was; maar toen hij plots zag haar oogen wegschemeren achter een trillend vochtwaas, kwam er een d/onkemans goedigheid o ver hem en mompelde bij er achteraan, vriendelijker wat, wijl hij zijn hand uit zijn zak trekkend liaar daarmee tikte op den schouder: Wees mèr niet bang. moedertje, 't zei der zoo'n vèrt niet loope," waarna hij mei een plotse beweging, Mie, die naast hen was komen staan, in den arm kneep en zijn rauwe stem : lekker waijfle" vleide. Zei daat nou daan weu?e Nelisse ? ... Skaande cog toe, je vrou>v zit voor 't raam te kaijke" bestrafte hem haar hooge lach-atem. Kom nou t Wou jaij maijn in de mèng neme 1 Kom nou !' vroolijkte zijn vuurhoofd, waarop de deern met een 't mot den weuze" zich orndi aaide en meetrok het schip?)ertje, dat niet goed wist hoe zij het had en weifelend even opzag naar Mie van wie zij weer steun verwachtte. . ,. A.3 je der nou een paassie op staap, Jaans, ken we der met het vendmis saijn, mèr daan gauw ook 'hoor l" Vaag de rust voorvoelend, die daar zyn zon, zuchtte zij even, slofte toen met een 'è't waij daan rnèr gen" naast het stappend vriendenmensch voort Om het huisje heenloopend sloegen zy het zwarte pad in, dat voortdonkerde met een kromming tusschen de effen weiden. Brons?oodiin deavondion enkeldeeenknoest-wilg, overtrangend hoven een stille sloot en in de verte.^pits uit den go'frand der duinenblonding, glansde het leien "torendak, met hoog erop als in felle flitsing een gouden kruis. De wolken waren-weggezonken. Wat zacht roode Burki w.as voddenraper, Mottig Baronneken barbier met een winkel 'n open lucht en Zat Toontje scherper van beenhouwers',agen'". Ze zijn altijd samen en leuren langs de dokken, of er wat voor hun te verdienen of te gappen valt, of hokken wysgerig zwijgend b;j elkaar in de zon. Lengen de dagen eu wordt de lucht zwoeler, dan overvalt hun het heimwee om vrürond te kuieienenom te s'apen onder het eindelooze dak van den koepelenlen hemel", en ze sukkelen naar buiten. Tegen het najaar trekt hun de stad en de stadshoek, waar het scburftig uitschot bijeen is dat aansluiting zoekt onder de benauwende ellende veilig, zoolang althans de politie, op klopjacht, het men<chenwild niet komt verjagen of vanden".'Er is iets ontroerends in, die drie dompelaars te zien dwa'en door de Antwerpse avond woeligheid van licht en stemgeroex-emoes, verloren in de stadsdrukte als drie hulpeloze, hongerige kinderen. We voelen 't mee, als de kunstenaar 't ons door zijn tekening wil doen voelen. A:sstuk woordkunst is De Zonnekloppers" onge twijfeld het beste van de bundel, het bebte van kleur en stemming. J. Al.EIDA NlJI.AXD. n C'jiitra Bollil In de XXe Eeuw, van deze maand, schrijft ?Van Deyssel naar aanleiding van prof. Jelgersma's open brief aan prof Holland: Professor Bollan l is, in mijne schatting evenals trouwens de groote Duit.-c iers van de laatste honderd vijftig jaar, een artiest in de wijsbegeerte. De wij^geerige opste;len van Bol and zijn kunstwerken. De verrich ting van denken geschiedt bij hem met vita liteit, met een uit de naluur opwellende passie.. Daarom zijn zijne opstellen kuusUtukken van wijsbegeerte. Behalve dat, staat hij, d e er ve'e on derzocht heeft op die wijze n wijsbe geerte STELSEL vóór. Eén wijsbegeerte-stel-el staat hij voor als het irare stelsel. Dit zijn twee eigenaardigheden, die hem de meerdere van bijna al Ie philosophiepr jfessoren doen zijn. De heer Jelgersraa is van meening, dat uien alleen de geschiedenis der wijsbegeerte zou moeten doceeren, daar men, naar hij betoj£t niet volstrekt zeker van de waarhei l van n stelsel kan zijn. Evenzeer, zegt hij, als iemand volstrekt zeker van zijn eigen waar nemingen kan ineenen te zijn, die toch later hallucinaties blijken, evenzeer kun men van een gedachten stelsel, niet vul-lrekt zeker weten, dat het niet een hallucinatie dts geestes is. De heer Jelgerema vergeet, naar m'y' voorkoiat, dat hetgeen hij voorstaat, namelijk het historisch ge'.icht op de wijsbegeerte, even eens n stelsel is en niet onwaarschijnlijk een minierwaardig steleel dan dat van Prof. Bolland. Zoo het eene, dan kan tok het andere, zoo die van Prof. bol'and, dan kan o ik de kijk van Prof. Jelgersma op l-'ven en wijsbegeerte een geestos hallucinatie zijn. En ik voor mij geef, als lief hebber, dan de voor keur aan de eerst genoemde. Is het niet heerlijk, dat wij nu weder sedert jaren een denker, een actief' denker, rijk zijn, een actief denker, niet in de beteekenis van een persoon die zijn gedachten leveu ijverig doet werken en bedrijvig propageert, maar in die van een wijsgeer, enorgisc'n denkend uit liefde tot het denken, denkend wijl het denken hem een geluk is. een in haar kracht, alles overwinnend.! neiging van hoof l en hart, en die datgene, wat hij a!s de ware wijsgeerige denkwijze en den waien wijsgeewijsgeerigen denk-inhoud gevonden heeft, op schoone, geestelijk gloeyende, mee voerende, wijze voordraagt, in schrift en gesproken ,woord, aan zijne volders? In-der-daal, wat is het, zeer verdienstelijk, werk der overige philoso,jhie-professoren anders dan dat van noeste ambacitslieden, bij het werk, bij de architecturale denk kunst, van Bolland? Het is mis;chien niet mooi van Prof. Bol land, dat hij zich on ? riendellijk over zijn ambtsbroeders uit, maar kan deze onvrienvlekken lagen gespreid langs den duinzoom en een vlucht van meeuwen, sneeuwde zacht óp van heiland die hierbij, daarna heendwerrelend als een wolk van lichtstippen loor de zon nigheid. Vlug stapten de vrouwen voort met de dracht van gesproeid gou l op haar ge plooide kleeren en ten masker ervan gedrukt tegen de pratende gezichten. Het ouwlje sukkelde moeilijk mee met de haastigheid van de ander; maar toen ze al heel ver waren, kon zij niet laten even om te zien nog. naar de witte woning, waarboven juist uitschaduwde de inaststreep van hun verlaten schuit. In de lage gelagkamer f toud door het achterraam, schuin-neer op den zand bestrooiden vloer een balk van storlicht, en ook nog door het zijraam sche-n de late zon juist een vuurstreep op het donkerbruin buffet, waar enkele karaffen, half rood of geel gevuld met een ster stonden, terwijl acdere er naast «egdoften in de schaduwing tusschen de planken. Op de toonbank met een bekrin geld zinken blad storden wat gfaa\jes; ook een rij bierflesschen als donkere kegels met witte kruinen. Een ronde mat-bruine tafel kolossaal ie midden onder de lamp, die kaploos meteen wils'eencn peer hing in wat roestig ijzerwerk en aan een der tafeltjes rondom, juist in een hoek gedrongen, zat, bree l scha duwend in het licht-volle vertrek, de stille schipper, altijd nog met die dreig-loering in zijn grijze oogen, alsof zij bange dingen ein deloos zagen gebeuren. Zijn voorhoofd lag blauw van gezwollen aren, die wegkropen onder het sluike Iraar. Lang uit zijn be.'nen tusschen de tafelpooten, de armen over de borst, die zwaar hijgend op en neer ging, steeds een pijp-stoma geduwd in zijn baardig gezicht, dat vervaagde telkens na de uitblazing der rookmassaas, zat zijn lichaam tegen den hel kalken-onuur. Alleen bewoog hij, als zijn armen zich ontkoopten om met n hand de pijp uit zijn moni te houden, terwijl do andere het glaasje van tafel tilde en het gelige vocht, waar een suikerklont in stond als een blokje ijs, leeg te gieten in de schaduwgaping tusschen «nor en baard. Dan plakte hij het glaasje neer op de glad geschuurde tafel en kort rinkte het na door de stilte, waarop altijd volgde een bevelend: maijn der nog een mét l" wat hij zóó zwaar riep, dat de waard, ook al was hij in de gang of het hntsvertrek daarnaast, of al liep hij een luchtje te scheppen der viel toch met delijkheid ook het gevolg zijn eener totale miskenning der rangorde hunnerzijds tegen over hem ? Het moet helaas wel zoo zijn. Elk onpartydig Ie er van eenige cultuur, die de bro chure van den Heer Jelgeisma leert kennen, zal insien, dat de verhouding der adderen tot Bolland gelijk is aan die dtr leden van een d irps fanfarekorps tot een wereld-musicu«, d'e toevallig hun medelid is. Is het niet heerlijk, dat wij in Nederland een hongleeraar der wijsbegeerte hebben, die waarlijk de wijsbegeerte, begrepen als leer der wijsheid, onderwijst, en niet slechts de geschiedenis der wijsbegeerte, de geschiedei is der wijsbegeerte en die dan nog naar de laagste opvatting, als gedachte-loos relaas der op een-vo'giug. en zielloze uit eer-zetting, der stelsels van wijsbegeerte? Eindelijk aan een leerstoel der wijsbegeerte de waardigheiden verrichting hergeven, daar aan door de stichters van hoogescholen, kinderlijk waar en koninklijk juist, toe gedacht ! Door een dubbele volledigheil, die van di figuur van Bjlland zehen en die van zijn btelsel, staat overigens de zaak der mok kende opper-lieden, die hem moesten ver eeren, hopeloos. Het verschil is te groot. Kon men nog zeggen: ja, hy is gen:aal, maar on-solide; hij is een artiest in zijn vak, maar wat hebben wij in d) strenge wijsbegeerte mot uit de lucht gegrepen fan tastische opvattingen van doen!" Maar dit kan men niet zeggen, want deze meester in da denk-kunst, de'.e edele beu.ver van fchnone denk-geheelen, is 'evens de rijkst gevoedde en veelvou listst onderlegde, de meest studie-vpl'e menschengees!: van al de ambtgpnooten ; en zijn ste!s-l eindelijk, is dat niet het univf-rseele en compleete z^-lf, is er ook niet in betreden, in de lagerbij-de-gl'ondschp afleidingen er uit, die natuur lijk in 't geheel niet meer tot d« wijsoegeerte zelve behooren, een waardeeiing van den zoo-genaamd eeschiedknn ligen arbeid, van don meer onbezieldan, fundamenteelen, lageren. bouw der wijsbegeei te-geschiedenis V" De Kleine Johannes. Van de drie deelen van Ds Kleine Johannes van Frederik van E^don zal binnenkort een geïllustreerde vertaling ver-c'iijnen bij de firma John Luce & Co te Boston, U. S. A. NIEUWE UITGAVEN. Van jongere g s'«/?//ten, door LEO MKERT. De bittire drvppel, door LOUIS-E B. B. Amster dam, Van Holkema& Waren ioif The A and B certi/!<Mtt'g, The examina!ion papers (translations into English) set during the last eeventeen years, with qnsstions on idio:n, grammar, and proniinc'ation, by L. P. H. EI.ÜCMXN. (ironinaen, P. Nourd'ioff. AI.HKRT FI.uiN, l'reïiten. Amsterdam, Maas & Van Suchte'en. Het mopiel'jke begin, door NANNIE VAN' WEIII.. Amsterdam, L. J. Veen Nieitii'e rerzf.n. d. Hi'".f:vE LATIDOTII SWAKTII. Amsterdim, P. N. Van Kimpt-n A Zoon. \\. Hö!ff.! e, \Yereldhlik, voor Nederland bewerkt door dr. A. J. (J. SNIJDERS. Zutphen, W. J ThienieA Co. De gefftrlijke en lichamelijke, opvae.d'n/) ran htt kind,, 'in vrije nai'n^j'm i vin prof. llriiert Das Kind', door dr. CORTCKLIA UE LAXIIE, all I. Amsterdam, II Mealenii -il. Joluitdqnr het leciii, door Jos. M VAN MEN*.S Den Haag. Martinu? Nijhoff. l)e yeartiiedenis v*rn het fianiizocn Ie Haarlem sedert 1811!, door W. P. J. OVERMEEK, met 15 af b. Haarlem, P. van Cittert it Zonea. Modtrne Kunst werkt n, »H. 10. Scheikunde i'oor land- en tuinbouw. Winter cursussen, door W. F. A GRI.UME. Groningen, P. Noordhoff. l'ier viemtemmige, liederen roor fopr.Mn, alt, tenor i n bas, gecomponeerd door AUMIO.XS Dn> PENBROCK. Amsterdam, S. L, van Looy. Ann Julia Cnl,>, Tivee 'lederen voor eene zangstem net piano, w joiden van MARIE MET/KONIXO, muziek van CÜORXEUA VAN OOSTËRZEK. Den Haag, G. H. VAX ECK Knelis nou niet te klesse het dadelijk hoorde. Hij kwam zwijgend binnen dan, om na wat beweeg in den bufl'ethoek, ten glas vol neer te zetten voor zijn eenigen bszoeker, die stom monsterde met een grage loering, het overvloeiende likeurtje, dat een kleefkringel droop op het tafelblad. Als Xelissen weer verdwenen was en de ouwe had een poos stil zitten dampen en staren staren maar, plots-ontwaakte hij uit zijn soes, om haastig weg te slikk0n het olie-gele goed en te vergruizelen daarna hut doorweekte klontje. Langzaam schoof de zonnebalk hooger, en van den vloer op den plaa -behangen muur gestadig voortkruipen', dwarrelden de stofjes er in om en om. De stilte lag rustig in het gouden vertrekje ; soms brak gedempt rumoer uit de ktmer naast de gang er door en twee maal kwatn met een g'nè'ond" een toon bankklant, die niet voorbij kon komen ronder der eentje te pakke" maar ni een kort ge praat met den baas en een knipoog-wis.sthng over den zwijaenden schipper verdween. Neli^sen liep altijd een eind met hem mee, de vaart langs of het krotgje on de weiden door om dan langzaam slenterend in den vallenden avond terug te sloffen. Onmerkbaar temperde de gloed in de gelagkamer; een roode lucht, die licht te sproeien stond boven de ver-affe duinen, stoeide door het venster wat weeke glanzen tot een innig kleurensptl op de binnen-rnuren; maar meer en meer schoof door het andere raam de schemering aan, waarin alle ka-nerdingen vreemd vergrauwdcn en ook de kleurenwee'de bui'ten, verdronk in het aanvloedend donker, dat bedaard aanzetten kwam van over de oosterlanden. Xelissen had toen de roleordijnen, die hoog opgetrokken waren geweest, doen afl'jopeu, waarna hij met een flakkerend vlammet;e licht streek in de kleine lamp boven de middentafel, die zwak als in weifeling begon te branden en oranje licht zeven over wat daar binnen was. De d inkere balkenzoldering hing nu a's een zware drakking over de lage ruimte, die vol rook begon te staan. Lui slierte het blauwe gewolk naar de rosse lamp, waarom het traag (lossend drijven bleef en met gol vende lijnen vage figuren maakte. Nelissen zat in een blauw-gestreept boezeroen onder het licht, zoodat zijn hoofd een ronde schaduw wierp op de open krant, waarI Bloemenkind je. Sprookjes van goed en kwaad. door G. VAN DER HOEVEN, met 40 platen en plaatjes van D. COEXE en bandteekening in kleuren, door J. B HEUKELOM. Smeuiirw tjr. Opnieuw verhaald door O. VAN DER HOEVEN, geïillustreerd door W. C. DRUPSTEEN. Amster dam, D. Coene. Prof. H. BUKGER, Schoolaitsen. Amsterdam, F. van R)8;en. Ah en z'n rritnden, door C. JOH. KIKVIET, 2e druk. rijk gei' lustreerd door JAN SI.UIJTKKS. (?iered! Dooltocht van 2 jonge lichtmatrozen door de Indische wonderwereld, van S. W RISIIOFFER. Xaar de 3e uitgave, door COKUY. met 16 oorspronkelijke houtgra^uren 4e druk. Amei>foort, Valkhoil'& Co. Metkka'ender De. Elf I'rovinciëu" voor 1907. Zwolle, La Riviore & A'oo; hoeve. Atisr G.IEINS SEI.MEK, Toen moeder klein was. Uit het Noorsch vertaald do >r mevr. HEKKMEI.JEK-BAKKKR. Uitgave van W. Hilanus \Vzn. te Almelo. iniiiiiMHUHHuiiiiunnHHiiiiiiiimnMliiHiiiiiiiiiiiHiiiiiHM VOOR DAMES. Btficlit ian liet P^s-Comitém ilcii T)3 in dit jaar te Parijs gehouden Bistuursvergideiing vanden Int, rna ionaltn Viou«enraad ligt reeds weder vee maanden achter ons en veirlduwd is de indruk vau wat ons U en werd gcmel l di,or de uieu vsblader, waar van vele da schoone opeiiingsiedc! van de presidente, lady A beid 'en, nagenoeg in haar geheel he'ol.ea ogenomen en verspreid. Maar behal >e bij de openlag van het congies sprak lady Abirrdeen ny andere gelegen heden woorden, die der nadere overweging nel waard waren; en op veler verlangen zijn thans de toespraken, door on .e presidöiite in du verschikendrf bijeenkomsten ge houden, in druk verzameld en aan de Nationale Vrouwenraden toegezonden. In ruimen kii.ig kan nu worden overdacht, vvat anders in taim-lijft beperkten kling zoude zijn gebleven en dit oiu de schoune toe lichting van het willen en werken van onzen Internaüona'en Vrouwenraad wel voor veler ooren mag worden herhaa'd. Zoo lie^fc ons bij de lezing van dezen bundel O sconre prósidi-ntieU prononrés pendant la viri e du comitéexéeu'.if du Corseil International des f .-mines a Paris en l ,(0(> ' vooral ge roffen wat lady A berdeen heeft yi ?/. -gd op de samenkomst te Versailles van dtn Natioralen Vrouwenlaad van Frankrijk, waar de afgevaardig den vau den Interna'iouaien V'ro'.ivvenraa l ais gasten waren genoodigd. Iti hare verwelkomingsrede had de pre-iidente, M Ie Monod, ge\ve,-,en op het groote bel ing van internationale, samenwerking der vrouwen onderlinge daar de vrouwen aller ,veg* staan voor ertii en de '.elfde oorzaak van lijden, namelijk de zelf'.ucht, die de maatschappelijke sam inleving in al hare lagen heeft door drongen. Pa' r 'p werd door lady Aherdeen namens de afgevaardigden vtn den Internationalen Vrouwenraad geantwoord m"t een woord van hu'de aan wa', reeds door de Fran^che vrou wen werd bereikt en dat voor een groot deel de vrucht is van een krachtig verenigings leven. waarbij l'uni.un fait la jofe. Maar vervolgens dd punten nagiande, waarvoor de moderne viouw heeft op te komen, noem ie zij in do eerste plaits het tehuis, het ge/.in. Dat in het gezin de vrouiv hare hoogste, ware roeping vin it, daarover zijn wij het alltn eens', verklaarde 7\j, OTI dan op de vraag wat dat eigenliji zeggen wil : leven voor het gezin, te antwoorden : Dikwijls zoekt men dat in het leiden van een eng, beperkt, angstvallig afgebakend, bijna kloos terachtig bestaan. Maar als wij ons eens recht pogen in te denken, wat het gezin in waar heid is eu moet zijn voor ieder zijner leden, uit hij, bij wij zend met een dikken vinger, te lezen zat.. In den hoek prutte de de pijp, als was d^zèontevreden ever haar rusteloos arbeid moeten verriciten. Er kwam een enkel wa^enwielen-geluid van buiten af dichterbij, maar g»en gerucht van bezoekers doorstommelde de gang en de deur bleef ges:oten en krakend verraderde het gedreun weer in de verte der na;htlanien. Als er een kinder geluid huilde uit de kanier naast, s ond Nelissen op om te kijken wat er wa?. maar kwam gamv terug en aing, na een oogenblik bekeken te hebben de zwijgende gedaante, weer lezen in zijn krant, die kraakritselde door de mst, als hij omsloeg of een ander blad nair zich toehaalde. ..\elisse breng maijn der nog een!'' ..N'ou hebjederail aacht op," waarschuwde de waard, toch weer vol gietend het leege glaasje uit een der karafl'en van het buffet. Maijn 'n zorg weuze, haad 'k er faijitig op" somberde zijn antwoord, ..as 'k mèr betaal, hèV' O, der niet vaan, der niet vaan, daiic weut je wel; mèr ik daacht zoo .. . Er kwam geen antwoord van den schipper, die opnieuw zijn pijp stopte <jn toen dit ge beurd was en Xelissen gaan zitten aan do groote tafelronding, dreef de rossige stilte durend om en beide manECn verzaten zoo, de langzaam kruipende avonduren in het schemerlicht van de piekende lampvlam . .. 't Was al ver avoni gewor.len. De nacht donkerblauwdöo?er de zwijgende landen, waaruit zwart op stonden de teere kontoerselen der wilgen en een enkel oranje-blank woningraam, klein als een verre lantaarn, stond te gloeien door de, duister-doorzichtige schaduwle^inu. De maan kwam met haar weemoedskijk de aarde dingen bestaren en luidloos vervroomde alles bij haar opgang tusschen de pinkelende sterren. Er kwam een loome drij ving van blank licht over hetstrakke vaartwater, waar als een stugge schaduw de schuit lag en het huis, waaraan de binnenlichten gedoofd waren lagtedommelen mst zijn witzilveren muien ouder de spitse bekapping. Op den ach erweg naderde de kleine vrouwengestalte, haastig alleen. Haar handen om de avondfrischte had zij weg onder den zwarten doek, die nu vol lichte plooien lag en zoj haar tenger lijf omsloat. Onder de donkere mutsvlek was haar gelaat een bleeke angstmom. dan zien wij spoedig genoeg, dat enghei l van geest of blik hiermede onvereenigbaar is. Als wij ons afvragen welke idealen wij ieder van ons in ons gezin o ,s moeten stellen, flIlllllllllllllllllllHIHIIIIIIIUIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllltllHlltlllllllllMMI 40 eenti per r e g ? 1. llllllwilllHimiiliiniiiinilifltluii Guller II et beste feestgeschenk is de Volksuitgave van FRENüSEN's JöRN U U L, be werkt door Dr. SAX Pr. in prachtb f\ .90 Emser Water (Kranchen) 26 CENT PER HBELE KRUIK. Emser Pastilles 50 CENT PER DOOS. H. MK1JER, Hott. Amst. Mag. HET A NKER, Den Haag. SA CHS&Co., Utrecht. PIETBLAESER Apeldoorn../.(IOOSENS Jr., Haarl. VA V A SNEL T £ B KOU U ERS. ZKolle..f}.C.bCHO:fEf{OOM, Leeuwarden. H. BURMA. \N en H'. A. W REESMAN, (ironinuen. JiTJUS Hl'F, Den Helder RUD lfOFHüIS,O\ti England,Dam.Amst Bitterwater BOUWT te NUNSPEET ./d. VELUWE. Inlicht. b,d. Vereeniging Kantoren voor Vaste Goederen in Nederland te Nunspeet. pBMMMfMiMimiiiiuiiiiimiiiiiiimiiimiiumiiiiiiiiiiiimiiilMliMiiiiiiMl Toen zij naar kerk was geweest en devoot knielend had gebeden voor het verre altaar, sober beglansd door het goud van beweegJooze kaarsvlammen, was er rust in haar geworden. De monotone priesterstem had als een vertrouwd gelui l haar oor gestreeld en zij had gebeden voor den schipper, ge smeekt, snik-pre^-elend haar dorre lippen of God niet waken wou over hem nu haar kracht te nietig was. Langzaam was do kralenkrans door haar buvige vingers vergleden en na haar simpel gevraag had zacht de «roeiende kalmte verdrongen het rampzalige der vrees. Den na-:;ang had «ij hoog rustig meegeneuried, klein kraakzeluid ia den galmen len steramenchaos en daarna was zij tevreden de leegsiuwende kerk uitgeschuifeld met de forsche gestaltf van het bevriende rnensch als iets prettigs naast zich. Bij haar thuis was het kalm en aardig geweest. Zooals ze daar gezeten hadden in de donkere kamer met alleen een gloeiend olielichije op tafel en de bekende stemmen van Mm en 'r man en de kmders rondom, die allemaal hartelijke dingen gezegd hadden. En dankbaar was zij geweest voor het ver trouwen, dat, in de kerkstilte geboren, bloeide als een blije open >iring in haar zwak gemoed; maar toen zij opgestapt, allén weer slofte door het weemoedige van den laten avond was de weifeling gaan woekeren aan Wdt zoo ?jong in haar leefde en steeds sreller moest zij loopen, hoe meer zij naderde het herbergje... steeds gejaagder, dat haar hart bonsde in het kleine lijf eu zij angstig ade mend voortstrompeldi over het smalle pad. Ha*-tig bewoog zij zich om het doode huis en dan den weg over naar de schuit, waar zij lastend het trapje zocht. In het vreemd-vage van de schemerige roefruimte stootten haar moede beenen tegen iets zwaars, dat zich toen even bewoog en een luiden vloek los liet in het bleek-hchte daarbinnen. Toen knielde zij sidderend naast hem neer en terwijl zij voorzichtig probeerde het hoofd wat goed te leggen en er tranen vielen op zijn -/waar-hijgend lijf, mummelde haar oude mond woorden, die vol meelij-liefdöaaiden zijn dronken hoofd: Knelis. Knelis!... waat is daat nou toch arg!,.. Knelis!". ..

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl