Historisch Archief 1877-1940
, 2
DE AMSTERDAMMER W E E K B L A D VOOR NEDERLAND.
No. 1534
ia, gevierd wordt, zot van glorie", als de
Burgemeester hem toespreekt en huldigt,
als hij zelf 'n schone redevoering, door 'n
ander voor hem opgesteld, mag opzeggen
dan Jef ke's naglorie, ieder keer, als hij dooi
de dompige dagen" van zijn sleurbestaan
die rede nog eens mag voordragen met
deielfde plechtige ernst, tot vermaak van al
Ja klerken en beambten van 'c S;adhuis, die
er hem zo grif toe kannen brengen, Jef ke,
redevoerend en dankbetaigend tot op zijn
»terfbed.
? Naar de laatste schets De zonnekloppers"
i* de gehele bundel genoemd; ik vind ze
als stuk woordkunst de beste Lente idylle
i« boertig, Zat Eianeken dolvrolik en fris,
Jefke aandoenlik, in de Zonnekloppers" is
iet* ? van groot zien, van ontroeren. Een
zoaneklopper" ia, naar mij uit goede bron
gemeldt wordt, een luiaard, die in de zon
ligt in plaats van te werken. Het woord is
iiet alleen in zwans in Antwerpen (stad)
en de Antwerp?che Kempen, maar gekend
door heel Brabant, ook te Brussel, in de
volkstaal, van dagelijksch gebruik voor het
' BH'iftter .kleurige luiaard." Dr e zonnekloppers
nat tekent Baekelmans ons, we zien zo in
lan dutsig verval, toch nog met peisoonlik
karakter in hun armialig meae-'.ijn. Ze
laren gedrieën te alarieëa in de nog
deugdeltfke najaarszon, buiten de Schijnpoort, bezij
den den straat wei? in eene weide waar achter de
wallen in bochtig-groene heuvelen oprugden.
Burki lag, de l eenen opgetrokken en de
handen onder het hoofd gesteund, de oogen
l.alf geloken, te droomen en te luisteren
naar geluid en het le^en datsnerpenderop
klonk onder de wijdblaawe herfsllucht, zóó
doorzichtig, zóó ijl. Dat was de geliefkoosde
houding van Burki, houding waarin hij peins
de, vele jaren lang en doorheen al de
sei? zoenen van warmte en licht, aan dingen
waarvan hy nooit sprak. Onder de
bruinhorige muts, die djn ka'en knikker bedekte,
wt het doorgroef l en berhnpeld gelaat,
ge? taant! en als doorvreten van ontij. Hij had
een zilvergrijjen patriarchbaard, en zijne
grijze oogappels lagen diep onder de borste
lige wenkbrauwen. .Het knoestig en pezig
lijf van den kerel zat geslo:en in een
nauwfroen ja'je vol klinken, en aan den nek
piepte er het rood-baaien slaaphemd uit.
Zijne verkleurde, blauw-fluwee'en broek was
van onder uitgerafeld, en op de rechterknie
gelapt mei eeue grauv diemiten ruit.
Zuchtend keerde Burki zich op zijne linker
zijde, wroetelde in zijn broekzak en entstak
zijn doorgerookt, steehen baardbranderkeo.
Over de punten zijner geelkleurige, d
kbemodderde klompen staarde hij de lichte
rookwolkjes n*, die op&lierden langs het pokdalig
hoofd van Mottig Bironneken, die
sikkeneurig olieboontjes kraakte.
Op het scharminkelig lijf van Mottig
Baronneien -- (die ran hoger kom af is dm zijn
. kornuiten. IV) zat eene beweeglijke, leelijke
apentronie met bakkebaarden. Kin en lippen
waren zorgvuldig geschoren, en zijne blauwe
wateroogjes keken verwonderd en dutsig.
Hij droeg een vaal bruin heerenpakje, deerlijk
gehavend en vol vet vlekken, en aan de
voeten had hij een paar kro ngeloopen pan
toffels. Ondanks het vergevorderd seii' en
stelde hjj zich tevreden niet een stroohoed,
waarvan de kan'en omlaag randen, hierdoor
dienstig als regenscherm bij onverwachte
stortvlagea. Zijn' halsboold was eenmaal
nieuw en wit.
De derde makker kerfde onverpoosd met
i xyn lierenaar in een wit-houten bloksken,
.?zoodat de eehavelingen en splinters
slobberdoes om hem heenvlogen. Zijn steenrooden
jeeneverkop met rosse snor was aandachtig
jaeergebogen over zyn werk. In zijne ooren
f jnkelden geel-koperen ringetjes, en op zijn
giij«enden, sluikharigtn kop zat een zwart
deukhoedjp, een hoedje zoo klein dat bet
geneen afkomstig uit de nalatenschao van
een schooljongen. Zat Toontje, gekleed met
een wit-grijs gespikkeld jasje over een blauw
k-iellje en eene veellappige diemiten broek,
had grove werkschoenen aan, waarin gaten
eogden, mogelijk ter wille van de luchtig
heid. Zijne zwaar-pootige handen waren met
blauwe ankers betatoueerd.
VAN SCHIPPERSLEVEN,
DOOR
J. VAN DER PANT Jr.
; III. (Sint).
Er scheurde een schampere lach om zijn
zwarte tanden.
" La nou na je kaijke ouwtje, jou man is
waijs genicht en as-t-ie dat niet is ... nou
daan ben ik het ook niet!" schorde zijn ge
luid en doordat zij klein tegenover hem stond
kon zij niet merken waardoor hij zoo vroolijk
was; maar toen hij plots zag haar oogen
wegschemeren achter een trillend vochtwaas,
kwam er een d/onkemans goedigheid o ver hem
en mompelde bij er achteraan, vriendelijker
wat, wijl hij zijn hand uit zijn zak trekkend
liaar daarmee tikte op den schouder: Wees
mèr niet bang. moedertje, 't zei der zoo'n
vèrt niet loope," waarna hij mei een plotse
beweging, Mie, die naast hen was komen
staan, in den arm kneep en zijn rauwe stem :
lekker waijfle" vleide.
Zei daat nou daan weu?e Nelisse ? ...
Skaande cog toe, je vrou>v zit voor 't
raam te kaijke" bestrafte hem haar hooge
lach-atem.
Kom nou t Wou jaij maijn in de mèng
neme 1 Kom nou !' vroolijkte zijn vuurhoofd,
waarop de deern met een 't mot den weuze"
zich orndi aaide en meetrok het schip?)ertje,
dat niet goed wist hoe zij het had en weifelend
even opzag naar Mie van wie zij weer steun
verwachtte.
. ,. A.3 je der nou een paassie op staap, Jaans,
ken we der met het vendmis saijn, mèr
daan gauw ook 'hoor l"
Vaag de rust voorvoelend, die daar zyn
zon, zuchtte zij even, slofte toen met een
'è't waij daan rnèr gen" naast het stappend
vriendenmensch voort
Om het huisje heenloopend sloegen zy het
zwarte pad in, dat voortdonkerde met een
kromming tusschen de effen weiden.
Brons?oodiin deavondion enkeldeeenknoest-wilg,
overtrangend hoven een stille sloot en in de
verte.^pits uit den go'frand der duinenblonding,
glansde het leien "torendak, met hoog erop
als in felle flitsing een gouden kruis. De
wolken waren-weggezonken. Wat zacht roode
Burki w.as voddenraper, Mottig Baronneken
barbier met een winkel 'n open lucht en
Zat Toontje scherper van beenhouwers',agen'".
Ze zijn altijd samen en leuren langs de
dokken, of er wat voor hun te verdienen of
te gappen valt, of hokken wysgerig zwijgend
b;j elkaar in de zon. Lengen de dagen eu
wordt de lucht zwoeler, dan overvalt hun
het heimwee om vrürond te kuieienenom
te s'apen onder het eindelooze dak van den
koepelenlen hemel", en ze sukkelen naar
buiten. Tegen het najaar trekt hun de stad
en de stadshoek, waar het scburftig uitschot
bijeen is dat aansluiting zoekt onder de
benauwende ellende veilig, zoolang althans
de politie, op klopjacht, het men<chenwild
niet komt verjagen of vanden".'Er is iets
ontroerends in, die drie dompelaars te zien
dwa'en door de Antwerpse avond woeligheid
van licht en stemgeroex-emoes, verloren in de
stadsdrukte als drie hulpeloze, hongerige
kinderen.
We voelen 't mee, als de kunstenaar 't ons
door zijn tekening wil doen voelen. A:sstuk
woordkunst is De Zonnekloppers" onge
twijfeld het beste van de bundel, het bebte
van kleur en stemming.
J. Al.EIDA NlJI.AXD.
n C'jiitra Bollil
In de XXe Eeuw, van deze maand, schrijft
?Van Deyssel naar aanleiding van prof.
Jelgersma's open brief aan prof Holland:
Professor Bollan l is, in mijne schatting
evenals trouwens de groote Duit.-c iers van
de laatste honderd vijftig jaar, een artiest
in de wijsbegeerte. De wij^geerige opste;len
van Bol and zijn kunstwerken. De verrich
ting van denken geschiedt bij hem met vita
liteit, met een uit de naluur opwellende
passie.. Daarom zijn zijne opstellen
kuusUtukken van wijsbegeerte.
Behalve dat, staat hij, d e er ve'e on
derzocht heeft op die wijze n wijsbe
geerte STELSEL vóór. Eén wijsbegeerte-stel-el
staat hij voor als het irare stelsel. Dit zijn
twee eigenaardigheden, die hem de meerdere
van bijna al Ie philosophiepr jfessoren doen zijn.
De heer Jelgersraa is van meening, dat uien
alleen de geschiedenis der wijsbegeerte zou
moeten doceeren, daar men, naar hij
betoj£t niet volstrekt zeker van de waarhei l
van n stelsel kan zijn. Evenzeer, zegt hij, als
iemand volstrekt zeker van zijn eigen waar
nemingen kan ineenen te zijn, die toch later
hallucinaties blijken, evenzeer kun men van
een gedachten stelsel, niet vul-lrekt zeker
weten, dat het niet een hallucinatie dts
geestes is.
De heer Jelgerema vergeet, naar m'y'
voorkoiat, dat hetgeen hij voorstaat, namelijk het
historisch ge'.icht op de wijsbegeerte, even
eens n stelsel is en niet onwaarschijnlijk
een minierwaardig steleel dan dat van Prof.
Bolland. Zoo het eene, dan kan tok het
andere, zoo die van Prof. bol'and, dan kan
o ik de kijk van Prof. Jelgersma op l-'ven en
wijsbegeerte een geestos hallucinatie zijn. En
ik voor mij geef, als lief hebber, dan de voor
keur aan de eerst genoemde.
Is het niet heerlijk, dat wij nu weder sedert
jaren een denker, een actief' denker, rijk zijn,
een actief denker, niet in de beteekenis van
een persoon die zijn gedachten leveu ijverig
doet werken en bedrijvig propageert, maar
in die van een wijsgeer, enorgisc'n denkend
uit liefde tot het denken, denkend wijl
het denken hem een geluk is. een in haar
kracht, alles overwinnend.! neiging van hoof l
en hart, en die datgene, wat hij a!s de ware
wijsgeerige denkwijze en den waien
wijsgeewijsgeerigen denk-inhoud gevonden heeft, op
schoone, geestelijk gloeyende, mee voerende,
wijze voordraagt, in schrift en gesproken
,woord, aan zijne volders?
In-der-daal, wat is het, zeer verdienstelijk,
werk der overige philoso,jhie-professoren
anders dan dat van noeste ambacitslieden,
bij het werk, bij de architecturale denk kunst,
van Bolland?
Het is mis;chien niet mooi van Prof. Bol
land, dat hij zich on ? riendellijk over zijn
ambtsbroeders uit, maar kan deze
onvrienvlekken lagen gespreid langs den duinzoom
en een vlucht van meeuwen, sneeuwde zacht óp
van heiland die hierbij, daarna heendwerrelend
als een wolk van lichtstippen loor de zon
nigheid. Vlug stapten de vrouwen voort met
de dracht van gesproeid gou l op haar ge
plooide kleeren en ten masker ervan gedrukt
tegen de pratende gezichten.
Het ouwlje sukkelde moeilijk mee met de
haastigheid van de ander; maar toen ze al
heel ver waren, kon zij niet laten even om
te zien nog. naar de witte woning, waarboven
juist uitschaduwde de inaststreep van hun
verlaten schuit.
In de lage gelagkamer f toud door het
achterraam, schuin-neer op den zand bestrooiden
vloer een balk van storlicht, en ook nog door
het zijraam sche-n de late zon juist een
vuurstreep op het donkerbruin buffet, waar
enkele karaffen, half rood of geel gevuld met
een ster stonden, terwijl acdere er naast
«egdoften in de schaduwing tusschen de
planken. Op de toonbank met een bekrin
geld zinken blad storden wat gfaa\jes; ook
een rij bierflesschen als donkere kegels met
witte kruinen. Een ronde mat-bruine tafel
kolossaal ie midden onder de lamp, die
kaploos meteen wils'eencn peer hing in wat roestig
ijzerwerk en aan een der tafeltjes rondom,
juist in een hoek gedrongen, zat, bree l scha
duwend in het licht-volle vertrek, de stille
schipper, altijd nog met die dreig-loering in
zijn grijze oogen, alsof zij bange dingen ein
deloos zagen gebeuren. Zijn voorhoofd lag
blauw van gezwollen aren, die wegkropen
onder het sluike Iraar. Lang uit zijn be.'nen
tusschen de tafelpooten, de armen over de
borst, die zwaar hijgend op en neer ging,
steeds een pijp-stoma geduwd in zijn baardig
gezicht, dat vervaagde telkens na de uitblazing
der rookmassaas, zat zijn lichaam tegen den
hel kalken-onuur. Alleen bewoog hij, als zijn
armen zich ontkoopten om met n hand de
pijp uit zijn moni te houden, terwijl do
andere het glaasje van tafel tilde en het
gelige vocht, waar een suikerklont in stond
als een blokje ijs, leeg te gieten in de
schaduwgaping tusschen «nor en baard. Dan plakte
hij het glaasje neer op de glad geschuurde
tafel en kort rinkte het na door de stilte,
waarop altijd volgde een bevelend: maijn
der nog een mét l" wat hij zóó zwaar riep,
dat de waard, ook al was hij in de gang of
het hntsvertrek daarnaast, of al liep hij een
luchtje te scheppen der viel toch met
delijkheid ook het gevolg zijn eener totale
miskenning der rangorde hunnerzijds tegen
over hem ?
Het moet helaas wel zoo zijn. Elk
onpartydig Ie er van eenige cultuur, die de bro
chure van den Heer Jelgeisma leert kennen,
zal insien, dat de verhouding der adderen
tot Bolland gelijk is aan die dtr leden van
een d irps fanfarekorps tot een
wereld-musicu«, d'e toevallig hun medelid is.
Is het niet heerlijk, dat wij in Nederland
een hongleeraar der wijsbegeerte hebben, die
waarlijk de wijsbegeerte, begrepen als leer
der wijsheid, onderwijst, en niet slechts de
geschiedenis der wijsbegeerte, de
geschiedei is der wijsbegeerte en die dan nog naar de
laagste opvatting, als gedachte-loos relaas
der op een-vo'giug. en zielloze uit eer-zetting,
der stelsels van wijsbegeerte?
Eindelijk aan een leerstoel der wijsbegeerte
de waardigheiden verrichting hergeven, daar
aan door de stichters van hoogescholen,
kinderlijk waar en koninklijk juist, toe
gedacht !
Door een dubbele volledigheil, die van
di figuur van Bjlland zehen en die van
zijn btelsel, staat overigens de zaak der mok
kende opper-lieden, die hem moesten ver
eeren, hopeloos. Het verschil is te groot.
Kon men nog zeggen: ja, hy is gen:aal,
maar on-solide; hij is een artiest in zijn
vak, maar wat hebben wij in d) strenge
wijsbegeerte mot uit de lucht gegrepen fan
tastische opvattingen van doen!"
Maar dit kan men niet zeggen, want deze
meester in da denk-kunst, de'.e edele beu.ver
van fchnone denk-geheelen, is 'evens de rijkst
gevoedde en veelvou listst onderlegde, de
meest studie-vpl'e menschengees!: van al de
ambtgpnooten ; en zijn ste!s-l eindelijk, is
dat niet het univf-rseele en compleete z^-lf,
is er ook niet in betreden, in de
lagerbij-de-gl'ondschp afleidingen er uit, die natuur
lijk in 't geheel niet meer tot d« wijsoegeerte
zelve behooren, een waardeeiing van den
zoo-genaamd eeschiedknn ligen arbeid, van
don meer onbezieldan, fundamenteelen,
lageren. bouw der wijsbegeei te-geschiedenis V"
De Kleine Johannes.
Van de drie deelen van Ds Kleine Johannes
van Frederik van E^don zal binnenkort een
geïllustreerde vertaling ver-c'iijnen bij de
firma John Luce & Co te Boston, U. S. A.
NIEUWE UITGAVEN.
Van jongere g s'«/?//ten, door LEO MKERT.
De bittire drvppel, door LOUIS-E B. B. Amster
dam, Van Holkema& Waren ioif
The A and B certi/!<Mtt'g, The examina!ion
papers (translations into English) set during
the last eeventeen years, with qnsstions on
idio:n, grammar, and proniinc'ation, by L. P.
H. EI.ÜCMXN. (ironinaen, P. Nourd'ioff.
AI.HKRT FI.uiN, l'reïiten. Amsterdam, Maas &
Van Suchte'en.
Het mopiel'jke begin, door NANNIE VAN' WEIII..
Amsterdam, L. J. Veen
Nieitii'e rerzf.n. d. Hi'".f:vE LATIDOTII SWAKTII.
Amsterdim, P. N. Van Kimpt-n A Zoon.
\\. Hö!ff.! e, \Yereldhlik, voor Nederland
bewerkt door dr. A. J. (J. SNIJDERS. Zutphen,
W. J ThienieA Co.
De gefftrlijke en lichamelijke, opvae.d'n/) ran htt
kind,, 'in vrije nai'n^j'm i vin prof. llriiert Das
Kind', door dr. CORTCKLIA UE LAXIIE, all I.
Amsterdam, II Mealenii -il.
Joluitdqnr het leciii, door Jos. M VAN MEN*.S
Den Haag. Martinu? Nijhoff.
l)e yeartiiedenis v*rn het fianiizocn Ie Haarlem
sedert 1811!, door W. P. J. OVERMEEK, met 15
af b. Haarlem, P. van Cittert it Zonea.
Modtrne Kunst werkt n, »H. 10.
Scheikunde i'oor land- en tuinbouw. Winter
cursussen, door W. F. A GRI.UME. Groningen,
P. Noordhoff.
l'ier viemtemmige, liederen roor fopr.Mn, alt,
tenor i n bas, gecomponeerd door AUMIO.XS Dn>
PENBROCK. Amsterdam, S. L, van Looy.
Ann Julia Cnl,>, Tivee 'lederen voor eene
zangstem net piano, w joiden van MARIE
MET/KONIXO, muziek van CÜORXEUA VAN OOSTËRZEK.
Den Haag, G. H. VAX ECK
Knelis nou niet te klesse het dadelijk
hoorde.
Hij kwam zwijgend binnen dan, om na wat
beweeg in den bufl'ethoek, ten glas vol neer
te zetten voor zijn eenigen bszoeker, die
stom monsterde met een grage loering,
het overvloeiende likeurtje, dat een
kleefkringel droop op het tafelblad. Als Xelissen
weer verdwenen was en de ouwe had een
poos stil zitten dampen en staren staren
maar, plots-ontwaakte hij uit zijn soes, om
haastig weg te slikk0n het olie-gele goed
en te vergruizelen daarna hut doorweekte
klontje.
Langzaam schoof de zonnebalk hooger, en
van den vloer op den plaa -behangen muur
gestadig voortkruipen', dwarrelden de stofjes
er in om en om. De stilte lag rustig in het
gouden vertrekje ; soms brak gedempt rumoer
uit de ktmer naast de gang er door en twee
maal kwatn met een g'nè'ond" een toon
bankklant, die niet voorbij kon komen ronder
der eentje te pakke" maar ni een kort ge
praat met den baas en een knipoog-wis.sthng
over den zwijaenden schipper verdween.
Neli^sen liep altijd een eind met hem mee,
de vaart langs of het krotgje on de weiden
door om dan langzaam slenterend in den
vallenden avond terug te sloffen. Onmerkbaar
temperde de gloed in de gelagkamer; een
roode lucht, die licht te sproeien stond boven
de ver-affe duinen, stoeide door het venster
wat weeke glanzen tot een innig kleurensptl
op de binnen-rnuren; maar meer en meer
schoof door het andere raam de schemering
aan, waarin alle ka-nerdingen vreemd
vergrauwdcn en ook de kleurenwee'de bui'ten,
verdronk in het aanvloedend donker, dat
bedaard aanzetten kwam van over de
oosterlanden.
Xelissen had toen de roleordijnen, die hoog
opgetrokken waren geweest, doen afl'jopeu,
waarna hij met een flakkerend vlammet;e
licht streek in de kleine lamp boven de
middentafel, die zwak als in weifeling begon
te branden en oranje licht zeven over wat
daar binnen was.
De d inkere balkenzoldering hing nu a's
een zware drakking over de lage ruimte, die
vol rook begon te staan. Lui slierte het
blauwe gewolk naar de rosse lamp, waarom
het traag (lossend drijven bleef en met gol
vende lijnen vage figuren maakte.
Nelissen zat in een blauw-gestreept
boezeroen onder het licht, zoodat zijn hoofd een
ronde schaduw wierp op de open krant,
waarI
Bloemenkind je. Sprookjes van goed en kwaad.
door G. VAN DER HOEVEN, met 40 platen en
plaatjes van D. COEXE en bandteekening in
kleuren, door J. B HEUKELOM. Smeuiirw tjr.
Opnieuw verhaald door O. VAN DER HOEVEN,
geïillustreerd door W. C. DRUPSTEEN. Amster
dam, D. Coene.
Prof. H. BUKGER, Schoolaitsen. Amsterdam,
F. van R)8;en.
Ah en z'n rritnden, door C. JOH. KIKVIET, 2e
druk. rijk gei' lustreerd door JAN SI.UIJTKKS.
(?iered! Dooltocht van 2 jonge lichtmatrozen
door de Indische wonderwereld, van S. W
RISIIOFFER. Xaar de 3e uitgave, door COKUY.
met 16 oorspronkelijke houtgra^uren 4e druk.
Amei>foort, Valkhoil'& Co.
Metkka'ender De. Elf I'rovinciëu" voor 1907.
Zwolle, La Riviore & A'oo; hoeve.
Atisr G.IEINS SEI.MEK, Toen moeder klein was.
Uit het Noorsch vertaald do >r mevr.
HEKKMEI.JEK-BAKKKR. Uitgave van W. Hilanus \Vzn.
te Almelo.
iniiiiiMHUHHuiiiiunnHHiiiiiiiimnMliiHiiiiiiiiiiiHiiiiiHM
VOOR DAMES.
Btficlit ian liet P^s-Comitém ilcii
T)3 in dit jaar te Parijs gehouden
Bistuursvergideiing vanden Int, rna ionaltn
Viou«enraad ligt reeds weder vee maanden achter
ons en veirlduwd is de indruk vau wat ons
U en werd gcmel l di,or de uieu vsblader, waar
van vele da schoone opeiiingsiedc! van de
presidente, lady A beid 'en, nagenoeg in haar
geheel he'ol.ea ogenomen en verspreid.
Maar behal >e bij de openlag van het
congies sprak lady Abirrdeen ny andere gelegen
heden woorden, die der nadere overweging
nel waard waren; en op veler verlangen
zijn thans de toespraken, door on .e
presidöiite in du verschikendrf bijeenkomsten ge
houden, in druk verzameld en aan de
Nationale Vrouwenraden toegezonden. In
ruimen kii.ig kan nu worden overdacht, vvat
anders in taim-lijft beperkten kling zoude
zijn gebleven en dit oiu de schoune toe
lichting van het willen en werken van onzen
Internaüona'en Vrouwenraad wel voor veler
ooren mag worden herhaa'd. Zoo lie^fc ons
bij de lezing van dezen bundel O sconre
prósidi-ntieU prononrés pendant la viri e du
comitéexéeu'.if du Corseil International des
f .-mines a Paris en l ,(0(> ' vooral ge roffen wat
lady A berdeen heeft yi ?/. -gd op de samenkomst
te Versailles van dtn Natioralen
Vrouwenlaad van Frankrijk, waar de afgevaardig
den vau den Interna'iouaien
V'ro'.ivvenraa l ais gasten waren genoodigd. Iti
hare verwelkomingsrede had de pre-iidente,
M Ie Monod, ge\ve,-,en op het groote bel ing
van internationale, samenwerking der vrouwen
onderlinge daar de vrouwen aller ,veg* staan
voor ertii en de '.elfde oorzaak van lijden,
namelijk de zelf'.ucht, die de maatschappelijke
sam inleving in al hare lagen heeft door
drongen.
Pa' r 'p werd door lady Aherdeen namens
de afgevaardigden vtn den Internationalen
Vrouwenraad geantwoord m"t een woord van
hu'de aan wa', reeds door de Fran^che vrou
wen werd bereikt en dat voor een groot deel
de vrucht is van een krachtig verenigings
leven. waarbij l'uni.un fait la jofe. Maar
vervolgens dd punten nagiande, waarvoor de
moderne viouw heeft op te komen, noem ie
zij in do eerste plaits het tehuis, het ge/.in.
Dat in het gezin de vrouiv hare hoogste,
ware roeping vin it, daarover zijn wij het
alltn eens', verklaarde 7\j, OTI dan op de
vraag wat dat eigenliji zeggen wil : leven
voor het gezin, te antwoorden : Dikwijls
zoekt men dat in het leiden van een eng,
beperkt, angstvallig afgebakend, bijna kloos
terachtig bestaan. Maar als wij ons eens recht
pogen in te denken, wat het gezin in waar
heid is eu moet zijn voor ieder zijner leden,
uit hij, bij wij zend met een dikken vinger, te
lezen zat..
In den hoek prutte de de pijp, als was
d^zèontevreden ever haar rusteloos arbeid
moeten verriciten. Er kwam een enkel
wa^enwielen-geluid van buiten af dichterbij,
maar g»en gerucht van bezoekers
doorstommelde de gang en de deur bleef ges:oten en
krakend verraderde het gedreun weer in de
verte der na;htlanien. Als er een kinder
geluid huilde uit de kanier naast, s ond
Nelissen op om te kijken wat er wa?. maar
kwam gamv terug en aing, na een oogenblik
bekeken te hebben de zwijgende gedaante,
weer lezen in zijn krant, die kraakritselde
door de mst, als hij omsloeg of een ander
blad nair zich toehaalde.
..\elisse breng maijn der nog een!''
..N'ou hebjederail aacht op," waarschuwde
de waard, toch weer vol gietend het leege
glaasje uit een der karafl'en van het buffet.
Maijn 'n zorg weuze, haad 'k er faijitig
op" somberde zijn antwoord, ..as 'k mèr
betaal, hèV'
O, der niet vaan, der niet vaan, daiic weut
je wel; mèr ik daacht zoo .. .
Er kwam geen antwoord van den schipper,
die opnieuw zijn pijp stopte <jn toen dit ge
beurd was en Xelissen gaan zitten aan do
groote tafelronding, dreef de rossige stilte
durend om en beide manECn verzaten zoo,
de langzaam kruipende avonduren in het
schemerlicht van de piekende lampvlam . ..
't Was al ver avoni gewor.len. De nacht
donkerblauwdöo?er de zwijgende landen,
waaruit zwart op stonden de teere
kontoerselen der wilgen en een enkel oranje-blank
woningraam, klein als een verre lantaarn,
stond te gloeien door de, duister-doorzichtige
schaduwle^inu. De maan kwam met haar
weemoedskijk de aarde dingen bestaren en
luidloos vervroomde alles bij haar opgang
tusschen de pinkelende sterren. Er kwam een
loome drij ving van blank licht over hetstrakke
vaartwater, waar als een stugge schaduw de
schuit lag en het huis, waaraan de
binnenlichten gedoofd waren lagtedommelen mst zijn
witzilveren muien ouder de spitse bekapping.
Op den ach erweg naderde de kleine
vrouwengestalte, haastig alleen. Haar handen
om de avondfrischte had zij weg onder den
zwarten doek, die nu vol lichte plooien lag
en zoj haar tenger lijf omsloat. Onder de
donkere mutsvlek was haar gelaat een bleeke
angstmom.
dan zien wij spoedig genoeg, dat enghei l
van geest of blik hiermede onvereenigbaar
is. Als wij ons afvragen welke idealen wij
ieder van ons in ons gezin o ,s moeten stellen,
flIlllllllllllllllllllHIHIIIIIIIUIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllltllHlltlllllllllMMI
40 eenti per r e g ? 1.
llllllwilllHimiiliiniiiinilifltluii
Guller
II
et beste feestgeschenk is de
Volksuitgave van FRENüSEN's JöRN U U L, be
werkt door Dr. SAX Pr. in prachtb f\ .90
Emser Water (Kranchen)
26 CENT PER HBELE KRUIK.
Emser Pastilles
50 CENT PER DOOS.
H. MK1JER, Hott. Amst. Mag. HET
A NKER, Den Haag. SA CHS&Co., Utrecht.
PIETBLAESER Apeldoorn../.(IOOSENS
Jr., Haarl. VA V A SNEL T £ B KOU U ERS.
ZKolle..f}.C.bCHO:fEf{OOM, Leeuwarden.
H. BURMA. \N en H'. A. W REESMAN,
(ironinuen. JiTJUS Hl'F, Den Helder
RUD lfOFHüIS,O\ti England,Dam.Amst
Bitterwater
BOUWT te NUNSPEET
./d. VELUWE.
Inlicht. b,d. Vereeniging Kantoren
voor Vaste Goederen in Nederland te
Nunspeet.
pBMMMfMiMimiiiiuiiiiimiiiiiiimiiimiiumiiiiiiiiiiiimiiilMliMiiiiiiMl
Toen zij naar kerk was geweest en devoot
knielend had gebeden voor het verre altaar,
sober beglansd door het goud van
beweegJooze kaarsvlammen, was er rust in haar
geworden. De monotone priesterstem had
als een vertrouwd gelui l haar oor gestreeld
en zij had gebeden voor den schipper, ge
smeekt, snik-pre^-elend haar dorre lippen of
God niet waken wou over hem nu haar kracht
te nietig was. Langzaam was do
kralenkrans door haar buvige vingers vergleden en
na haar simpel gevraag had zacht de «roeiende
kalmte verdrongen het rampzalige der vrees.
Den na-:;ang had «ij hoog rustig meegeneuried,
klein kraakzeluid ia den galmen len
steramenchaos en daarna was zij tevreden de
leegsiuwende kerk uitgeschuifeld met de forsche
gestaltf van het bevriende rnensch als iets
prettigs naast zich. Bij haar thuis was het
kalm en aardig geweest. Zooals ze daar gezeten
hadden in de donkere kamer met alleen een
gloeiend olielichije op tafel en de bekende
stemmen van Mm en 'r man en de kmders
rondom, die allemaal hartelijke dingen gezegd
hadden.
En dankbaar was zij geweest voor het ver
trouwen, dat, in de kerkstilte geboren, bloeide
als een blije open >iring in haar zwak gemoed;
maar toen zij opgestapt, allén weer slofte
door het weemoedige van den laten avond
was de weifeling gaan woekeren aan Wdt zoo
?jong in haar leefde en steeds sreller moest
zij loopen, hoe meer zij naderde het
herbergje... steeds gejaagder, dat haar hart
bonsde in het kleine lijf eu zij angstig ade
mend voortstrompeldi over het smalle pad.
Ha*-tig bewoog zij zich om het doode huis
en dan den weg over naar de schuit, waar
zij lastend het trapje zocht.
In het vreemd-vage van de schemerige
roefruimte stootten haar moede beenen tegen
iets zwaars, dat zich toen even bewoog en
een luiden vloek los liet in het bleek-hchte
daarbinnen.
Toen knielde zij sidderend naast hem neer
en terwijl zij voorzichtig probeerde het hoofd
wat goed te leggen en er tranen vielen op
zijn -/waar-hijgend lijf, mummelde haar oude
mond woorden, die vol meelij-liefdöaaiden
zijn dronken hoofd:
Knelis. Knelis!... waat is daat nou toch
arg!,.. Knelis!". ..