Historisch Archief 1877-1940
Na 1534
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR .T ?. D E RL AND.
IHAGGI's Soepen in tabletten,
merk Kruisster,
maKen het mogelijk om in den kortst
mogelijken tijd (10?25 minuten), slechts
met water, voortreffelijke krachtige
soepen klaar te maken. Per tablet voor
2 flinke borden
Fransehe soepen 10 Ct.
Pikante soepen 18
MAGGI's Bouillon-Capsules,
merk Kruisster,
geven door oplossing in kokend water
oogenblikkelijk een voortreffelijken voor
het gebruik gereed zijnden bouillon. Per
capsule voor 2 koppen
Consommé(extra sterk vleeschnat
zonder vet) 12 Ct.
Bouillon (vleeschnat met vet) . 9
MAGGI's Aroma,
merk Kruisster,
geeft aan zwakke soepen, sausen, groen
ten, hutspot zoowel aan allerlei
vleeschgerec hten oogenblikkelijk een verrassenden,
fijnen smaak. Zeer toereikend, derhalve
spaarzaam te gebruiken.
Yerkrjjgbaar in flacons vanaf 80 Ct.
niiitniiiiiiiiiM
wat w\j zouden moeten zijn om ook maar
eenigszins te kunnen beantwoorden aan dat
ideaal van karaktervolle toewijding, van
invloed ten goede, van verzachting van leed,
van voorkoming van kwaad, dan leeren wij
wel onderscheiden, dat er heel wat wordt
vereischt om dat ideaal te kunnen verwe
zenlijken en dat wij nog heel wat te leeren
hebben... Er zijn wel menschen, die beweren,
dat de gave om een tehuis te scheppen voor
haar gezin der vrouw is aangeboren, maar
WJJ, die in onze gezinnen de echtgenooten,
de moeders, de dochters en de zusters zjjn,
weten wij het niet bij bittere ondervinding,
hoe weinig die bewering steek houdt ? Moet
ieder van ons in de eenzaamheid harer bin
nenkamer zich niet belijden, dat zij te kort
schiet in tact, in oordeel, vooral zoodra zy in
aanraking komt met de belangen van anderen
in haren kring?.... Ig bet daarom geen voor
recht om gesamenlu'k als vrouwen, die stre
ven naar ernstige plichtsbetrachting in onze
gezinnen, 'onderling eenige van die punten te
bespreken, die samenhangen met ons
innerlijkst zieleleven? Wij hebben het immers zoo
nóodig beter te worden onderricht, hoe wij
onze kinderen zullen opvoeden, hoe wij de
niténloopende karakters dier kleine, ons
toevertrouwde menschen zullen leeren
begrjjpen; beseffen w\j niet maar al te goed,
dat wij hen vaak doen lijden door ona gemis
van begrip van wat er b(j hen omgaat, door
onze miskenning van hunne eigenaardige
individualiteit; schieten wij niet vaak tekort,
waar het geldt hun de opleiding te geven,
die de meest geschikte is om hen te bekwamen
voor den komenden levensstrijd?...
Die groote vragen betreffende de verhou
ding van ouders en kindereu onderling zullen
wel altijd de eerste en de voornaamste blijven
in onze samenkomsten. Maar er is nog zoo
veel meer, waarbij wij behoefte hebben aan
ruimer kennis en beter begrip zullen wij in
waarheid een zegen zijn in onze gezinnen.
Bijvooi beeld reeds dadelijk wat betreft de
lichamelijke behoeften der leden van het
gezin. Want hoe staat het met de bewoon
baarheid onzer huizen; is woning-hygiene
niet nog maar al te dikwijls enkel een groot
woord? Hoe staat het met onze ziekenzorg,
niet onze maatregelen ter voorkoming van
epidemiën? Wat weten wij eigenlijk rog van
de verschillende voedingswaarden, van de
juiste bereiding der spijzen, die wij den onzen
voorzetten? Hoe is het gesteld met de ver
pleging onzer zuigelingen; of ligt er geen
ernstige aanklacht in de cijfers, die de statis
tiek der kindersterfte ons geeft? Hebben
wij die groote vragen ingedacht, ze bestudeerd?
Het zyn alle vragen, die voor de vrouw, als
zÜwil leven voor haar gezin van het uiterste
belang zijn....
Maar naast de plichten in ons gezin
hebben wij ook plichten jegens de samen
leving. 'Wij beklagen * ons dikwijls, dat de
toon dier samenleving zoo plat is, zoo weinig
verheffing heeft. Maar als dat zoo is, bij wie
dan de schuld? Dragen wij geene zware
verantwoordelijkheid, vooral in onze dagen
nu voor de vrouw zoo vele wegen openstaan
om zich te onderrichten, om zich te ont
wikkelen, om haren hooggeprezen invloed
aan te wenden ter verheffing van het zedelijk
peil onzer maatschappij ? Als wij zien, hoe jonge
lieden enkel leven voor hun genot, alsof zij
geen ander levensdoel kenden, aan wie moet
dat dan worden geweten? Als nog altijd
tweeërlei moraal geldig is: een voor den
man en een voor de vrouw, een in het
godsdienstig leven en een ander in wereldsche
aangelegenheden, aan wie dan de schuld zoo
niet aan haar, die in het gezin en daardoor
in de samenleving den toon aangeven ? ....
Zijn die vragen niet voorgelegd aan alle
vrouwen zonder onderscheid? In de poging
tot beantwoording dezer vragen gevoelen wij
fti'imimiiiimniiiiHmiiiiiiiiiiiiiiiifmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiin
UIT DE NATUUR.
CXCVII. Mieren als wevers.
Er zijn niet veel kwesties, waarover, vooral
door leeken-dierkundigen, meer is gerede
neerd, gekibbeld, soms verbitterd gestreden
dan over de vraag, of dieren ook verstand kun
nen hebben of alleen instinct. Stellig is er nog
niet dikwijls onvruchtbaarder geredetwist dan
over dit onderwerp. Vooral omdat gewoonlijk
n van de beide of soms beide partijen voor
opgezette meeningen h'adden, en zij, om
deze te verdedigen, naar feiten zochten en die
verklaarden in hun geest, in plaats van een
opinie uit de reeds vaststaande feiten te
distilleeren.
Daarbij komt nog de moeilijkheid om pre
cies te zeggen, wat men onder verstand en
wat onder instinct heeft te verstaan. Een
ieder kan voor zichzelf de volgende zaak eens
overdenken en zal dan wel begrijpen hoe
moeilijk zoo iets is uit te maken.
Op een enkele omstandigheid wil ik echter
vooraf even wijzen. Als iets echt en uitsluitend
menschelijks werd altijd beschouwd: het ge
bruik van een werktuig. Wijs mij een dier,
dat een werktuig, niet een deel van zijn
lichaam, gebruikt, om iets te maken of te
verrichten; en ik zal aan zijn verstand
gelooven," zoo schreef mij persoonlijk eens iemand
die mij indertijd aanviel op grond van een
Btukje van mijn hand in een tijdschrift.
Nu was dat inderdaad een heel moeilijke
opgave. Wat verstaat men onder een werk
tuig ? Is een steen voldoende ? Dan is een
aap die daarmee een cocosnoot stuk slaat, al
een voorbeeld. Ook de kraai van 't strand, die
uit de hoogte de gevangen mossels op een
steen laat vallen, om zoo de schaal te breken
die hij anders niet kan openen, zou dienst
kunnen doen. En evenzeer de snip, die bij een
breuk of een wond een verband van klei o en
de gebroken of beschadigde'plek legt.
Wordt evenwel een zelf vervaardigd of
gewijzigd instrument bedoeld, waarmee weer
een ander voorwerp bewerkt wordt, dan,
geloof ik, is er van zoo'n werktuig geen
voorbeeld in de dierenwereld te vinden, tenzij
men afgerichte dieren als voorbeelden wil
toelaten.
En nu 't geval zelf.
Zooals ieder weet bezitten de larven van
ons n, hoe ook gescheiden door verschil
van nationaliteit, van religie, van politieke
overtuiging, in zoo verre als wij haken naar
de verwezenlijking van een hoog
zedelijkhtidsideaal zoowel in het godsdienstige als in het
maatschappelijke. En kunnen en moeten wij
elkander niet steunen in het streven om
ons levensideaal hoog te houden? Het ligt
immers in de hand van ons vrouwen, vooral
in de hand van haar, die God heeft gesteld
tot moeders en opvoedsters, om te waken,
dat den kinderen reeds vroeg wordt ingeprent
een diep gevoel voor de beteekenis van het
gemeenschapsleven, dat in hen wordt gewekt
het besef, dat het eene eer is zijn land en
volk te dienen op welke wijze ook, al moge
die dan nog zoo gering schijnen. Ik kan niet
gelooven, dat eenige moeder in eenig land
ter wereld zoude durven loochenen, dat haar
de plicht is opgelegd haar kinderen op te
voeden tot den dienst van haar vaderland.
En die gedachte bepaalt ons dan weder
bij de verplichtingen der vrouw jegens haar
volk, jegens de menschheid in haar geheel,
verplichtingen, die voor de moderne vrouw
zich in tal van richtingen hebben uitgebreid.
Tot ieder -onzer klinkt een wekstem. Slechts
weinigen nog kunnen zich opsluiten in het
heiligdom harer binnenkamer zonder in het
diepst harer ziel die stem te hooren weer
klinken, die haar uitdryft om haren naasten
tot steun te zijn. Maar laat ons nooit ver
geten, dat de groote voorwaarde om haar
wel te kunnen volgen deze is, dat wij op ons
werken en optreden den stempel drukken
van onze echt vrouwelijke eigenschappen.
En zoo men vraagt, waarin of die eigenlijk
bestaan, antwoord ik met de wedervraag of
die bijzondere vrouwelijke eigenschappen niet
daarin bestaan, dat de plichten van het
leven voor haar gezin den vrouwen in meer
dere of mindere mate hebben geleerd niet
voor zich zelven te leven maar voor anderen?
Leert de vrouw die les niet altijd weder
opnieuw door de behoeften harer kinderen,
door den regel van haar tehuis, als het
werkelijk in oprechtheid haar wensen is hare
plichten als echtgenoote, dochter, moederen
zuster zoo goed mogelijk na te komen? En
in dienzelfden geest van toewijding en zelf
verloochening hebben wij ons aan te gorden
tot het groote werk, waartoe de vrouw in
onze dagen ook buiten de grenzen van het
gezin wordt geroepen, en het is in dien
geest dat zij alleen kan hopen de wereld te
helpen vernieuwen."
Alzoo lady Aberdeen op de samenkomst
te Versailles.
JOHANNA W. A. NABER,
Afgev, v. Nederland v. h. Pers-Comit
r. d. Intern. Vrouwenraad.
Een stnïje geschiedenis m Hongarije.
In Hongarije is het tegenwoordig vrij woelig ;
dat leeren ons de dagbladen. Zouden echter
alleen de gemoederen der mannen in beroering
zijn geraakt en de harten der vrouwen kloppen
zoo kalm als ooit? Neen, de harten der vrou
wen kloppen niet kalm en stil zitten doen
ze ook niet. Zij strijden; deden dit reeds eenige
jaren en zullen het blijven doen, totdat de
overwinning haar ten deel valt. Het is een
mooie, een menschwaardige strijd, want het
gaat om een recht, waarin niet mitraüleuses,
maar overredende argumenten de wapenen
zijn. De hooggestemde vrouw in Hongarije, ais
haar zusteren heel de wereld over, heeft ge
noeg van de wetten, die haar onder voogdij
houden tot haar jongsten snik, waar het
rnedezeggingsschap in staatszaken betreft, maar
daarentegen, al is zij in werkelijkheid het kind
zijn nog niet ontwassen, haar ten volle ver
antwoordelijk stelt voor al haar daden. De
zeer vele insecten het vermogen oin te spin
nen, Een vloeistof in hun lichaam, die buiten
't lichaam dadelijk verhardt, kan, door daartoe
ingerichte organen van den bek of 't achterlijf,
tot draden worden uitgesponnen, 'k Behoef
maar te herinneren aan de spin zelf. of aan de
zijderups, dat is de larve van den zijdevlinder.
Ook de larven van mieren spinnen draden
de volkomen mieren niet. Onze inlandsche
soorten doen dit voor cocons, waarbinnen ze
tot pop veranderen, enkele buitenlandsche
meest tropische soorten evenwel, leven in
nesten van samengesponnen bladeren,
Hoe die pootlooze larven van mieren zoo'n
nest bijeen konden spinnen was een raadsel,
en al tpoedig kwamen de onderzoekers met
de haast ongelooflijke mededeeling: dat de
volwassen mieren de weerlooze, willooze
larven van 't nest zouden dwingen, om te
spinnen waar de arbeiders het hebben wilden.
Hoe dat gebeurde, werd al vroeger maar on
voldoende, waargenomen, meer gegist dan
aanschouwd.
Tot verleden jaar, toen het spinnen en weven,
met levende larven als spoel, opnieuw en nu
met voldoende duidelijkheid werd
waargemomen.
't Laatst en 't best bij een mierensoort, de
roode wevermier, die op Ceilon en ook in
onze Oost voorkomt, tot in Polynesië.
Deze mieren leven op boomen ; zij gebrui
ken alleen levende bladeren voor hun nest.
Om die tot een holle massa bijeen te brengen,
hechten zij de randen van de bladeren door
een zijdeachtige draderige stof bijeen.
vrouw, van noord tot zuid, van oost tot west,
eischt stemrecht en verkiesbaarheid, en zij
weet reeds nu, dat over het algemeen zij meer
afdoenden steun heeft te verwachten van dezen
of genen persoon, dan van deze of gene party
Finland is er een sprekend voorbeeld van.
In het najaar van 1000 deelde een der
parlementsleden, Louis Hentaller, zijn party
mede, dat hij het voorstel zou doen om den
vrouwen het staatkundig kiesrecht toe te
kennen en daarbij rekende op onverdeelden
steun. Deze werd hem toegezegd, nadat de
leider en bezieler der party, Francis Kossuth,
had verklaard, dat de genooten zedelijk ver
plicht waren het voorstel te steunen, wijl de
traditie der wet den vrouwen staatkundige
rechten toekende.
Onder den invloed van den Wereldbond
voor Vrouwenkiesrecht'" werd te Budapest
een vereeniging voor vrouwenkiesrecht ge
vormd, die besloot partij te trekken van de
goede gezindheid in de liberale party en
door demonstraties te toonen, dat de vrou
wen zelf een werkend aandeel nemen in den
strijd om haar rechten. Politieke gebeurtenis
sen verhinderden de uitvoering van het plan.
De voorstanders van algemeen kiesrecht en
de voorstanders van vrouwenrechten, in Hon
garije geenszins dezelfde personen,
vereenigden zich, en overstemden zonder moeite de
tegenoverstaande partijen. De vrouwen meen
den in hen vrienden te mogen zien, maar
spoedig bleek, dat in de politiek programma
en beloften geenszins eensluidend zijn met
nakoming en vervulling. Een dubbele teleur
stelling, daar juist toen de koning zich bereid
had verklaard tot alle hervormingen der
binnenlandsche politiek. In de voorstellen
toch werd met geen woord van vrouwen
kiesrecht gesproken.
Einde Juli 1905 verklaarde de regeering,
dat zij het parlement een algemeen
kiesrechtwet zou voorleggen. Een niet voor te
stellen verwarring en schrik verwekte deze
verklaring onder de parlementsleden. Nu zou
een ieder kleur moeten bekennen, en nie
mand was in den grond van zijn hart voor
algemeen kiesrecht. De liberalen niet, omdat
zij onder valsche vlag voeren, en de oppositie
dekte zich met het beweren, dat zij in niets
de onwettige regeering ten wille zou zijn.
Alleen de sociaal-demokraten zetten zich
schrap; maar toen de middelklas-vrouwen
bij hen aandrongen zich openlijk en onom
wonden voor vrouwenkiesrecht te verklaren,
bleek de gelijkheid der seksen bij hen alleen
op 't papier te bestaan. Allerlei mooie frazen
deden zij hooren: volk, natie, universeel,
samenleving, humaniteit, burgerrechten en
menscheurechten, strijd, vrijheid, rationeel
enz., maar geen enkel dezer omsloot de
vrouwen, die stoute verwaehtingen der partij
koesterende, zich bij haar in groote getallen
hadden aangesloten, Toen zij vroegen om een
spreekster te mogen zenden, werd openlijk
en droogjes verklaard., dat ?y' onder volk,
natie, menschheid en algemeen" alleen man
nen verstonden, en dat zij den ernst van haar
zaak niet twijfelachtig mochten maken door
ook voor utopieën te gaan strijden ? alsof
een half jaar te voren
algemeen-mannenkiesrecht in Hongarije geen even groote
utopie had geschenen, voegt Kosika
Schwimmer er aan toe.
Den lliden Sept. bood het parlementslid,
John Beneder, een lid der Onafhankelijke
Partij, een petitie aan van de Nationale
Vereeniging van Vrouwenklerken ; op grond
van belasting-betalen eischten zij kiesrecht,
en het grootste deel der pers getuigde gunstig.
De Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht
stelde een onderzoek in naar de stemming
ten opzichte van vrouwenrechten bij allen,
die geacht konden worden tot de invloedrijke
te bebooren en uit de antwoorden bleek, dat
velen voor de toekenning waren.
Dr. F. Doflein bestudeerde deze nesten op
Ceilon. Ook in de binnenruimte waren de
bladstelen en naar binnen gebogen toppen
van bladeren door een weefsel van zijde ver
bonden; hoeken en ongebruikte holten wer
den door een ijl weefsel opgevuld. Deze mieren
bouwen, behalve een woonne*t, dat ook de
larvenkamers bevat, verscheidene bijnesten.
in de buurt daarvan ; deze nu bleken in den
regel veestallen te zijn. In dit geval gold de
teelt nu eens niet bladluizen, zooals meestal
bij ons 't geval is, maar schildluizen. Ook deze
diertjes scheiden een helder zoet vocht af; dit
goedje nemen de mieren zoo gretig op, dat
hun achterlijf er tot berstens toe mee gevuld
wordt, en zoo opzwelt, dat 't bijna doorschij
nend wordt.
Dr. Doflein experimenteerde eerst met deze
veestallen ; woedend stelden zich de mieren
te weer, om hun eigendom te verdedigen.
Onze mieren zetten bij gevechtspositie" de
pooten schuin naar achter en brengen 't
ronde achterlijf naar voren, om zoo vuur"
te geven op den aanvaller. De wevermie
ren, althans de groote massa, nam een
andere houding aan, die aanduidde, dat
bij hen meer de kaken dienst doen bij
de verdediging. Terwijl de bezetting zoo op
post stond, en elke aanraking met pijnlijke
beten beantwoordde, maakte Doflein een
opening in 't nest, door twee groote
samengeweven bladeren van een te scheurer* De
verdedigers vielen aan of bleven op post staan;
een klein gedeelte evenwel zonderde zich af
en liep om de scheur heen en weer. Ze
Wevermieren, die twee bladranden naar elkaar toetrekken. Aan de achterzijde zijn de
koppen en kaken zichtbaar, waarin de larven geklemd zijn, die moeten spinnen.
In December 1905 organiseerde de ver
eeniging een groote demonstratie-meeting;
vrouwen uit de arbeidsklasse en mid ienstand,
met en zonder roeping, voerden er het woord.
De uitslag was zoo schitterend als men kon
wenschen, maar de politiek noodzaakte de
vereeniging eenige maanden met de handen
in den schoot te gaan zitten. Onverwachts
werden er nieuwe verkiezingen aangekondigd.
De Vereeniging voor Vrouwenkieóieciu toog
aan den arbeid. Eenige duizenden biljetten
deed zij aanplakken, waarop de woorden:
Kiesrecht, zal 't algemeen zijn, moet i's
vrouwen insluiten." Ze trokken duchtig de
aandacht en leidden tot meer of m. .-k:
vriendelijk commentaar. De vereeniging
richtte zich ook regelrecht tot de kandi
daten en bood de kiescomité's haar mede
werking aan. Over het geheele land werden
er redevoeringen gesproken, waaruit bleek,
dat het recht der vrouw werd erkend. Van
de 9 leden te Budapest gekozen, hebben er
zich 5 voor de vrouw verklaard. Op de
verkiezingsmeetings waren steeds veel vrouwen
tegenwoordig en toen werd eenigen ook het
spreken vergund. Dat op die meetings rijkelijk
pro paganda-litteratuur werd verspreid, spreekt
van zelf, en daarmee zal worden voortgegaan
totdat de overwinning is behaald.
ELISE A. HAIGHTON.
Den Haag, Oct. '06.
Glossomancie. Een huwelijks-komedie.
lemand's karakter ontcijferen uit de lijnen
van zijn hand, goede en kwade eigen
schappen opduiken uit het handschrift,
deugden en gebreken zien afgeteekend op
gelaatstrekken, het is alles oud en be
kend. Glossomancie" is waarschijnlijk óók
oud, er is immers niets nieuws onder de
zon? doch, dit up-to-date kunstje, doet
zich als nieuw voor. Glossomancie is de kunst,
het karakter van den mensen, te bepalen naar
de formatie van de tong. De tong l die zoo
veel verklapt, wat zij beter deed te verzwij
gen, zal in 't vervolg dus zwijgend verklappen
allerlei wetenswaardigs over aanleg, neigin
gen, eigenaardigheden, booze en goede eigen
schappen.
Olóssa! gevaarlijker zij t gij dan ooit! De
glossomancie thans ijverig beoefend, zal de
beteekenis aan 't licht brengen van een
breede, van een smalle, van een lange, van
een korte, van een dunne, van een dikke
tong l l
De glossomancie predikt, dat: een lange
tong, niet te verwarren met een langtong, een
eerlijk, onbevangen gemoed kenmerkt. Een
korte tong is 't bewijs van een krachtig,
bedriegelijk karakter. Een lange en tevens
dikke tong is een treurig attribuut. Men
schen die zulke tongen hebben zijn babbe
laars en dwazen .' Een lange, smalle tong is
het kenmerk van zér bedenkelijke oprecht
heid. Een korte, dikke tong wijst op
valschheid en achterklap. Een dikke tong verraadt
gemis aan de gave van denken en willen in
n punt te concentreeren. Een dunne tong
heeft een beslist concentratie-vermogen.
Ik verklap een en ander van de glosso
mancie, zonder n enkele tong te bekijken,
dus onbevoegd tot vleien of grieven.
Gelukkig! Want, de volgende onthulling
is hoogst bedenkelijk. Een korte, smalle tong
duidt aan : list, bedrog, laatdunkendheid, over
dreven omzichtigheid, wantrouwen.
Bezitters van korte, smalle tongen zijn er
op uit : iedereen te bedriegen ! Voor dezulken
k;in men niet genoeg op zijn hoede zijn!
Zorgt dus voortaan, alvorens bekendheid,
vriendschap of nog veel meer met iemand te
sluiten, dat hij zijn ton» tegen u uitsteekt.
gingen daar op een bijzondere manier aan
't werk, dicht bij do plaats, waar de scheur be
gon, dus, waar de spleet op zijn s:nalst was. De
auteur beschrijft het zoo : Aan de eene zijde
van de scheur pakten ze met de kaken den
rand va*i 't blad beet en aan den overkant van
de spleet, op den anderen rand dus, stonden ze
zij aan zij, schrap gezet met al hun zes pooten.
Nu trokken zo langzaam en voorzichtig aan,
Een roode wevermier met een spinlarve
in den bek. 111. uit Jahrbuch der
Naturkunde, naar dr. F. Doflein's ariikel
in 't Biologisch Centralblatt.
plaatsten zeer behoedzaam telkens een paar
pooten verder naar achteren, en ... duidelijk
zag ik de randen van de naad langzaam tot
elkaar komen. Het was een zonderling ge
zicht, die diertjes daar, alle evenwijdig van
elkaar opgesteld en zoo druk aan 't werk.
Nu kwamen andere te hulp; deze zuiverden
de spleet van de rafels van 't oude weefsel;
ze lieten die flarden wegvliegen in de wind.
Dat duurde ongeveer een uur, toen kwam er
opeens een hevige windvlaag; die ontrukte
de randen aan de kaken van de mieren en
al hun werk was ongedaan gemaakt. Maar
ze gaven 't niet op, met volharding begonnen
ze opnieuw te trekken; en een half uur later
waren de randen van de naad weer dicht bij
elkaar gebracht.
Keefls twijfelde ik aan de mogelijkheid, om
ook 't voornaamste te zullen zien: nl.het weven,
waarom 't my te doen was. Daar kwamen
uit het binnengedeelte van 't nest
verscheiiMimiiiim mimi minimin
Zou prins Joachim Albrecht van Pruisen
door zijn machtigen neef, den keizer van
Duitschland, ver, ver van honk naar
WestAfrika gezonden, aldaar zijne Marie Sulzer,
het dikke, blonde actricetje met slaperige
oogen en zonder talent vergeten ?!
Wilhelm II peinsde; Uit het oog, uit het
hart", daardoor zou de quasi-barones von
Liebenberg, geborenMarie Sulzer,misschien afzien
van haai grootheids-droom: eenmaal
dewettige echtgenoote te worden van den
genotlie venden, als bohémien levenden prins.
Dat Joachim Albrecht verliefd was op
Marie Snlzer, wist hél Berlijn; dus óók
Wilhelm II, die van alles op de hoogte is.
Volgens het relaas in Engelsche bladen
over het liefdesavontuur, moet de Duitsche
Ktiserzijn losbolligen neef hebben toegevoegd:
Een huwelyk van jou met die juffrouw, zou
nog zoo hél erg niet zijn, als het dametje
tenminste maar een adellijken titel bezat!"
Een titel?! Joachim Albrecht sprak er
over met de koningin van zijn hart. Marie
Sulzer, vrouw doublet cCune actrice, wist raad!
En zij sprak tot haren prins: Zoek een
arm edelman. Beloof hem een groote som
gelds, als hij zich voor de leus met mij in den
echt wil verbinden."
Een arme, Oostenrijksche baron, de heer
von Liebenberg, stelde zich voor de
huwelijkskomedie beschikbaar.
Prins, tooneelspeelster en baron begaven
zich in Mei j.l. naar Londen. Den 9den vom
wunderschönen Monat Mai," werden baron
von Liebenberg en mej. Marie Sulzer bij de
bevoegd autoriteiten te Brixton als man en
vrouw ingeschreven.
Na afloop der formaliteit, ging baron von
Liebenberg naar Weenen, en barones von
Liebenberg reisde haastiglijk naar Berlijn.
In haar duur gekochte, nieuwe kwaliteit
van adellijke dame, wachtte zij maanden en
maanden dat haar prins haar zou voeren naar
't huweHjksaltaar.
Het slot van de komedie is zér
nieuwerwetscu; het is verre van bevredigend en
laat de toeschouwers staan met allerlei vragen
op de lippen, die voorloopig onbeantwoord
blijven.
Wij kunnen geen afscheid nemen van het
romantiiche paartje met het geruststellend
bericht: En zij kregen vele, vele kindertjes
en leefden gelukkig en tevreden tot in lengte
van dagen."
Dit geijkte, oude sprookjes-slot past niet
bij dezen modernen krijgsman; op hoog bevel
gezonden naar verre gewesten; en de
jonggehuwde barones die nu schreit om haren
afwezigen prins, bijna gemaal, en den baron,
heelemaal niet-gemaal.
CAPKICE.
Cilvrïau jus. Benoodigdheden: 6
seldery8truiken, 3 d. L. bouillon, 2 d. L. water, l ui,
l wortel, zout, peper.
Bereiding: Verwijder vandeselderystruiken
de deelen die te groen en te hard zyn om
te koken. Snijd de struiken in stukken van
10 c.M. en snijd den wortel wat punlig bij. Ver
wijder het bovenhuidj a ter dikte vam }4 c.M.
Wasch de seldery ; blancheer ze gedurende
10 minuten, overspoel ze met koud water,
laat ze op een vergiet uitlekken en bind drie
stuks bijeen.
Plaats ze in een pan met 3 d. L. bouillon,
2 d. L. water, een ui, een wortel, zout en
peper. Laat twee uur koken, vervolgens uit
lekken op een vergiet. Stapel ze op een
schotel en giet er een warme saus over, die
gij aldus maakt: Roer 30 gr. boter en 30 gr.
bloem in een pannetje op 't vuur dooreen,
voeg er aan toe een weinig van't nat, waarin
de seldery kookte. Plaats desverkiezend om
de seldery geroosterde broodjes met kalfsmerg.
dene arbeidsters te voorschijn, die larven in
de groote kaken droegen. Zij liepen niet
weg met de larven, om ze in veiligheid te bren
gen, zooals gewoonlijk bij een stoornis ; neen,
ze kwamen er bepaald mee aandragen en
brachten ze bij de spleet, de plaats waar 't
nest gewelddadig door mij was geopend.
Hier zag ik ze achter de rij van
vasthouders rondklauteren, en eigenaardige bewe
gingen met den kop uitvoeren. Ze hielden
de larven zeer stevig tusschen de kaken,
zoodat deze in 't midden van hun weeke,
witte lijf duidelijk ingesnoerd of samenge
knepen werden." (Misschien prikkelt deze
drukking de spinklieren tot verhoogde werk
zaamheid; spinvloeistof is er anders genoeg;
het lijf van de larven is er voor ruim deheltt
mee gevuld.Dit had dr. Chun al aangetoond).
Heel merkwaardig was 't om te zien, hoe
de arbeiders met hun last tusschen de rijen
van vasthouders doorliepen. Deze bleven op
de buitenzijden van de twee bladeren, de
arbeidsters aan den binnenkant. Daardoor
waren zij moeilijk waar te nemen Toch kon
ik na een poosje met volkomen duidelijkheid
zien, dat zij de larven met den spitsen voor
kant naar boven en naar voren hielden en
ze steeds van den eenen bladrand naar den an
deren heen en weer bewogen. Daarbij wachtten
ze een oogenblik op de eene zijde van de spleet,
blijkbaar om daar, door den larvenkop er even
op te drukken, de spindraad vast te kleven;
dan voerden ze den kop van de larve naar
de overzijde en herhaalden dan dezelfde
bewerking. Onvermoeid zetten zij deze werk
zaamheden voort, en zoo zag ik de spleet
dicht weven met een menigte draden die
een zijdeachtig geheel vormden."
Ook in Braziliëis verleden jaar een soort
van mieren, Camponotus senex, waargenomen
die op dezelfde wijze hun levende larven als
weverspoeltjes gebruiken. Nu 't geval eenmaal
bekend is, worden er herhaaldelijk mieren
nesten met weefsel gevonden, en ook het
weven zal, al blijft 't wonder even groot, wel
geen bijzonder groote zeldzaamheid blijken;
net zoomin als 't veefokken,
zwammenkweeken en slaven-houden door mieren.
E. HEIMANS.
M. te Blokzijl. Het prachtige diertje is een
ijsvogeltje.