De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 18 november pagina 5

18 november 1906 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1534 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR .T ?. D E RL AND. IHAGGI's Soepen in tabletten, merk Kruisster, maKen het mogelijk om in den kortst mogelijken tijd (10?25 minuten), slechts met water, voortreffelijke krachtige soepen klaar te maken. Per tablet voor 2 flinke borden Fransehe soepen 10 Ct. Pikante soepen 18 MAGGI's Bouillon-Capsules, merk Kruisster, geven door oplossing in kokend water oogenblikkelijk een voortreffelijken voor het gebruik gereed zijnden bouillon. Per capsule voor 2 koppen Consommé(extra sterk vleeschnat zonder vet) 12 Ct. Bouillon (vleeschnat met vet) . 9 MAGGI's Aroma, merk Kruisster, geeft aan zwakke soepen, sausen, groen ten, hutspot zoowel aan allerlei vleeschgerec hten oogenblikkelijk een verrassenden, fijnen smaak. Zeer toereikend, derhalve spaarzaam te gebruiken. Yerkrjjgbaar in flacons vanaf 80 Ct. niiitniiiiiiiiiM wat w\j zouden moeten zijn om ook maar eenigszins te kunnen beantwoorden aan dat ideaal van karaktervolle toewijding, van invloed ten goede, van verzachting van leed, van voorkoming van kwaad, dan leeren wij wel onderscheiden, dat er heel wat wordt vereischt om dat ideaal te kunnen verwe zenlijken en dat wij nog heel wat te leeren hebben... Er zijn wel menschen, die beweren, dat de gave om een tehuis te scheppen voor haar gezin der vrouw is aangeboren, maar WJJ, die in onze gezinnen de echtgenooten, de moeders, de dochters en de zusters zjjn, weten wij het niet bij bittere ondervinding, hoe weinig die bewering steek houdt ? Moet ieder van ons in de eenzaamheid harer bin nenkamer zich niet belijden, dat zij te kort schiet in tact, in oordeel, vooral zoodra zy in aanraking komt met de belangen van anderen in haren kring?.... Ig bet daarom geen voor recht om gesamenlu'k als vrouwen, die stre ven naar ernstige plichtsbetrachting in onze gezinnen, 'onderling eenige van die punten te bespreken, die samenhangen met ons innerlijkst zieleleven? Wij hebben het immers zoo nóodig beter te worden onderricht, hoe wij onze kinderen zullen opvoeden, hoe wij de niténloopende karakters dier kleine, ons toevertrouwde menschen zullen leeren begrjjpen; beseffen w\j niet maar al te goed, dat wij hen vaak doen lijden door ona gemis van begrip van wat er b(j hen omgaat, door onze miskenning van hunne eigenaardige individualiteit; schieten wij niet vaak tekort, waar het geldt hun de opleiding te geven, die de meest geschikte is om hen te bekwamen voor den komenden levensstrijd?... Die groote vragen betreffende de verhou ding van ouders en kindereu onderling zullen wel altijd de eerste en de voornaamste blijven in onze samenkomsten. Maar er is nog zoo veel meer, waarbij wij behoefte hebben aan ruimer kennis en beter begrip zullen wij in waarheid een zegen zijn in onze gezinnen. Bijvooi beeld reeds dadelijk wat betreft de lichamelijke behoeften der leden van het gezin. Want hoe staat het met de bewoon baarheid onzer huizen; is woning-hygiene niet nog maar al te dikwijls enkel een groot woord? Hoe staat het met onze ziekenzorg, niet onze maatregelen ter voorkoming van epidemiën? Wat weten wij eigenlijk rog van de verschillende voedingswaarden, van de juiste bereiding der spijzen, die wij den onzen voorzetten? Hoe is het gesteld met de ver pleging onzer zuigelingen; of ligt er geen ernstige aanklacht in de cijfers, die de statis tiek der kindersterfte ons geeft? Hebben wij die groote vragen ingedacht, ze bestudeerd? Het zyn alle vragen, die voor de vrouw, als zÜwil leven voor haar gezin van het uiterste belang zijn.... Maar naast de plichten in ons gezin hebben wij ook plichten jegens de samen leving. 'Wij beklagen * ons dikwijls, dat de toon dier samenleving zoo plat is, zoo weinig verheffing heeft. Maar als dat zoo is, bij wie dan de schuld? Dragen wij geene zware verantwoordelijkheid, vooral in onze dagen nu voor de vrouw zoo vele wegen openstaan om zich te onderrichten, om zich te ont wikkelen, om haren hooggeprezen invloed aan te wenden ter verheffing van het zedelijk peil onzer maatschappij ? Als wij zien, hoe jonge lieden enkel leven voor hun genot, alsof zij geen ander levensdoel kenden, aan wie moet dat dan worden geweten? Als nog altijd tweeërlei moraal geldig is: een voor den man en een voor de vrouw, een in het godsdienstig leven en een ander in wereldsche aangelegenheden, aan wie dan de schuld zoo niet aan haar, die in het gezin en daardoor in de samenleving den toon aangeven ? .... Zijn die vragen niet voorgelegd aan alle vrouwen zonder onderscheid? In de poging tot beantwoording dezer vragen gevoelen wij fti'imimiiiimniiiiHmiiiiiiiiiiiiiiiifmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiin UIT DE NATUUR. CXCVII. Mieren als wevers. Er zijn niet veel kwesties, waarover, vooral door leeken-dierkundigen, meer is gerede neerd, gekibbeld, soms verbitterd gestreden dan over de vraag, of dieren ook verstand kun nen hebben of alleen instinct. Stellig is er nog niet dikwijls onvruchtbaarder geredetwist dan over dit onderwerp. Vooral omdat gewoonlijk n van de beide of soms beide partijen voor opgezette meeningen h'adden, en zij, om deze te verdedigen, naar feiten zochten en die verklaarden in hun geest, in plaats van een opinie uit de reeds vaststaande feiten te distilleeren. Daarbij komt nog de moeilijkheid om pre cies te zeggen, wat men onder verstand en wat onder instinct heeft te verstaan. Een ieder kan voor zichzelf de volgende zaak eens overdenken en zal dan wel begrijpen hoe moeilijk zoo iets is uit te maken. Op een enkele omstandigheid wil ik echter vooraf even wijzen. Als iets echt en uitsluitend menschelijks werd altijd beschouwd: het ge bruik van een werktuig. Wijs mij een dier, dat een werktuig, niet een deel van zijn lichaam, gebruikt, om iets te maken of te verrichten; en ik zal aan zijn verstand gelooven," zoo schreef mij persoonlijk eens iemand die mij indertijd aanviel op grond van een Btukje van mijn hand in een tijdschrift. Nu was dat inderdaad een heel moeilijke opgave. Wat verstaat men onder een werk tuig ? Is een steen voldoende ? Dan is een aap die daarmee een cocosnoot stuk slaat, al een voorbeeld. Ook de kraai van 't strand, die uit de hoogte de gevangen mossels op een steen laat vallen, om zoo de schaal te breken die hij anders niet kan openen, zou dienst kunnen doen. En evenzeer de snip, die bij een breuk of een wond een verband van klei o en de gebroken of beschadigde'plek legt. Wordt evenwel een zelf vervaardigd of gewijzigd instrument bedoeld, waarmee weer een ander voorwerp bewerkt wordt, dan, geloof ik, is er van zoo'n werktuig geen voorbeeld in de dierenwereld te vinden, tenzij men afgerichte dieren als voorbeelden wil toelaten. En nu 't geval zelf. Zooals ieder weet bezitten de larven van ons n, hoe ook gescheiden door verschil van nationaliteit, van religie, van politieke overtuiging, in zoo verre als wij haken naar de verwezenlijking van een hoog zedelijkhtidsideaal zoowel in het godsdienstige als in het maatschappelijke. En kunnen en moeten wij elkander niet steunen in het streven om ons levensideaal hoog te houden? Het ligt immers in de hand van ons vrouwen, vooral in de hand van haar, die God heeft gesteld tot moeders en opvoedsters, om te waken, dat den kinderen reeds vroeg wordt ingeprent een diep gevoel voor de beteekenis van het gemeenschapsleven, dat in hen wordt gewekt het besef, dat het eene eer is zijn land en volk te dienen op welke wijze ook, al moge die dan nog zoo gering schijnen. Ik kan niet gelooven, dat eenige moeder in eenig land ter wereld zoude durven loochenen, dat haar de plicht is opgelegd haar kinderen op te voeden tot den dienst van haar vaderland. En die gedachte bepaalt ons dan weder bij de verplichtingen der vrouw jegens haar volk, jegens de menschheid in haar geheel, verplichtingen, die voor de moderne vrouw zich in tal van richtingen hebben uitgebreid. Tot ieder -onzer klinkt een wekstem. Slechts weinigen nog kunnen zich opsluiten in het heiligdom harer binnenkamer zonder in het diepst harer ziel die stem te hooren weer klinken, die haar uitdryft om haren naasten tot steun te zijn. Maar laat ons nooit ver geten, dat de groote voorwaarde om haar wel te kunnen volgen deze is, dat wij op ons werken en optreden den stempel drukken van onze echt vrouwelijke eigenschappen. En zoo men vraagt, waarin of die eigenlijk bestaan, antwoord ik met de wedervraag of die bijzondere vrouwelijke eigenschappen niet daarin bestaan, dat de plichten van het leven voor haar gezin den vrouwen in meer dere of mindere mate hebben geleerd niet voor zich zelven te leven maar voor anderen? Leert de vrouw die les niet altijd weder opnieuw door de behoeften harer kinderen, door den regel van haar tehuis, als het werkelijk in oprechtheid haar wensen is hare plichten als echtgenoote, dochter, moederen zuster zoo goed mogelijk na te komen? En in dienzelfden geest van toewijding en zelf verloochening hebben wij ons aan te gorden tot het groote werk, waartoe de vrouw in onze dagen ook buiten de grenzen van het gezin wordt geroepen, en het is in dien geest dat zij alleen kan hopen de wereld te helpen vernieuwen." Alzoo lady Aberdeen op de samenkomst te Versailles. JOHANNA W. A. NABER, Afgev, v. Nederland v. h. Pers-Comit r. d. Intern. Vrouwenraad. Een stnïje geschiedenis m Hongarije. In Hongarije is het tegenwoordig vrij woelig ; dat leeren ons de dagbladen. Zouden echter alleen de gemoederen der mannen in beroering zijn geraakt en de harten der vrouwen kloppen zoo kalm als ooit? Neen, de harten der vrou wen kloppen niet kalm en stil zitten doen ze ook niet. Zij strijden; deden dit reeds eenige jaren en zullen het blijven doen, totdat de overwinning haar ten deel valt. Het is een mooie, een menschwaardige strijd, want het gaat om een recht, waarin niet mitraüleuses, maar overredende argumenten de wapenen zijn. De hooggestemde vrouw in Hongarije, ais haar zusteren heel de wereld over, heeft ge noeg van de wetten, die haar onder voogdij houden tot haar jongsten snik, waar het rnedezeggingsschap in staatszaken betreft, maar daarentegen, al is zij in werkelijkheid het kind zijn nog niet ontwassen, haar ten volle ver antwoordelijk stelt voor al haar daden. De zeer vele insecten het vermogen oin te spin nen, Een vloeistof in hun lichaam, die buiten 't lichaam dadelijk verhardt, kan, door daartoe ingerichte organen van den bek of 't achterlijf, tot draden worden uitgesponnen, 'k Behoef maar te herinneren aan de spin zelf. of aan de zijderups, dat is de larve van den zijdevlinder. Ook de larven van mieren spinnen draden de volkomen mieren niet. Onze inlandsche soorten doen dit voor cocons, waarbinnen ze tot pop veranderen, enkele buitenlandsche meest tropische soorten evenwel, leven in nesten van samengesponnen bladeren, Hoe die pootlooze larven van mieren zoo'n nest bijeen konden spinnen was een raadsel, en al tpoedig kwamen de onderzoekers met de haast ongelooflijke mededeeling: dat de volwassen mieren de weerlooze, willooze larven van 't nest zouden dwingen, om te spinnen waar de arbeiders het hebben wilden. Hoe dat gebeurde, werd al vroeger maar on voldoende, waargenomen, meer gegist dan aanschouwd. Tot verleden jaar, toen het spinnen en weven, met levende larven als spoel, opnieuw en nu met voldoende duidelijkheid werd waargemomen. 't Laatst en 't best bij een mierensoort, de roode wevermier, die op Ceilon en ook in onze Oost voorkomt, tot in Polynesië. Deze mieren leven op boomen ; zij gebrui ken alleen levende bladeren voor hun nest. Om die tot een holle massa bijeen te brengen, hechten zij de randen van de bladeren door een zijdeachtige draderige stof bijeen. vrouw, van noord tot zuid, van oost tot west, eischt stemrecht en verkiesbaarheid, en zij weet reeds nu, dat over het algemeen zij meer afdoenden steun heeft te verwachten van dezen of genen persoon, dan van deze of gene party Finland is er een sprekend voorbeeld van. In het najaar van 1000 deelde een der parlementsleden, Louis Hentaller, zijn party mede, dat hij het voorstel zou doen om den vrouwen het staatkundig kiesrecht toe te kennen en daarbij rekende op onverdeelden steun. Deze werd hem toegezegd, nadat de leider en bezieler der party, Francis Kossuth, had verklaard, dat de genooten zedelijk ver plicht waren het voorstel te steunen, wijl de traditie der wet den vrouwen staatkundige rechten toekende. Onder den invloed van den Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht'" werd te Budapest een vereeniging voor vrouwenkiesrecht ge vormd, die besloot partij te trekken van de goede gezindheid in de liberale party en door demonstraties te toonen, dat de vrou wen zelf een werkend aandeel nemen in den strijd om haar rechten. Politieke gebeurtenis sen verhinderden de uitvoering van het plan. De voorstanders van algemeen kiesrecht en de voorstanders van vrouwenrechten, in Hon garije geenszins dezelfde personen, vereenigden zich, en overstemden zonder moeite de tegenoverstaande partijen. De vrouwen meen den in hen vrienden te mogen zien, maar spoedig bleek, dat in de politiek programma en beloften geenszins eensluidend zijn met nakoming en vervulling. Een dubbele teleur stelling, daar juist toen de koning zich bereid had verklaard tot alle hervormingen der binnenlandsche politiek. In de voorstellen toch werd met geen woord van vrouwen kiesrecht gesproken. Einde Juli 1905 verklaarde de regeering, dat zij het parlement een algemeen kiesrechtwet zou voorleggen. Een niet voor te stellen verwarring en schrik verwekte deze verklaring onder de parlementsleden. Nu zou een ieder kleur moeten bekennen, en nie mand was in den grond van zijn hart voor algemeen kiesrecht. De liberalen niet, omdat zij onder valsche vlag voeren, en de oppositie dekte zich met het beweren, dat zij in niets de onwettige regeering ten wille zou zijn. Alleen de sociaal-demokraten zetten zich schrap; maar toen de middelklas-vrouwen bij hen aandrongen zich openlijk en onom wonden voor vrouwenkiesrecht te verklaren, bleek de gelijkheid der seksen bij hen alleen op 't papier te bestaan. Allerlei mooie frazen deden zij hooren: volk, natie, universeel, samenleving, humaniteit, burgerrechten en menscheurechten, strijd, vrijheid, rationeel enz., maar geen enkel dezer omsloot de vrouwen, die stoute verwaehtingen der partij koesterende, zich bij haar in groote getallen hadden aangesloten, Toen zij vroegen om een spreekster te mogen zenden, werd openlijk en droogjes verklaard., dat ?y' onder volk, natie, menschheid en algemeen" alleen man nen verstonden, en dat zij den ernst van haar zaak niet twijfelachtig mochten maken door ook voor utopieën te gaan strijden ? alsof een half jaar te voren algemeen-mannenkiesrecht in Hongarije geen even groote utopie had geschenen, voegt Kosika Schwimmer er aan toe. Den lliden Sept. bood het parlementslid, John Beneder, een lid der Onafhankelijke Partij, een petitie aan van de Nationale Vereeniging van Vrouwenklerken ; op grond van belasting-betalen eischten zij kiesrecht, en het grootste deel der pers getuigde gunstig. De Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht stelde een onderzoek in naar de stemming ten opzichte van vrouwenrechten bij allen, die geacht konden worden tot de invloedrijke te bebooren en uit de antwoorden bleek, dat velen voor de toekenning waren. Dr. F. Doflein bestudeerde deze nesten op Ceilon. Ook in de binnenruimte waren de bladstelen en naar binnen gebogen toppen van bladeren door een weefsel van zijde ver bonden; hoeken en ongebruikte holten wer den door een ijl weefsel opgevuld. Deze mieren bouwen, behalve een woonne*t, dat ook de larvenkamers bevat, verscheidene bijnesten. in de buurt daarvan ; deze nu bleken in den regel veestallen te zijn. In dit geval gold de teelt nu eens niet bladluizen, zooals meestal bij ons 't geval is, maar schildluizen. Ook deze diertjes scheiden een helder zoet vocht af; dit goedje nemen de mieren zoo gretig op, dat hun achterlijf er tot berstens toe mee gevuld wordt, en zoo opzwelt, dat 't bijna doorschij nend wordt. Dr. Doflein experimenteerde eerst met deze veestallen ; woedend stelden zich de mieren te weer, om hun eigendom te verdedigen. Onze mieren zetten bij gevechtspositie" de pooten schuin naar achter en brengen 't ronde achterlijf naar voren, om zoo vuur" te geven op den aanvaller. De wevermie ren, althans de groote massa, nam een andere houding aan, die aanduidde, dat bij hen meer de kaken dienst doen bij de verdediging. Terwijl de bezetting zoo op post stond, en elke aanraking met pijnlijke beten beantwoordde, maakte Doflein een opening in 't nest, door twee groote samengeweven bladeren van een te scheurer* De verdedigers vielen aan of bleven op post staan; een klein gedeelte evenwel zonderde zich af en liep om de scheur heen en weer. Ze Wevermieren, die twee bladranden naar elkaar toetrekken. Aan de achterzijde zijn de koppen en kaken zichtbaar, waarin de larven geklemd zijn, die moeten spinnen. In December 1905 organiseerde de ver eeniging een groote demonstratie-meeting; vrouwen uit de arbeidsklasse en mid ienstand, met en zonder roeping, voerden er het woord. De uitslag was zoo schitterend als men kon wenschen, maar de politiek noodzaakte de vereeniging eenige maanden met de handen in den schoot te gaan zitten. Onverwachts werden er nieuwe verkiezingen aangekondigd. De Vereeniging voor Vrouwenkieóieciu toog aan den arbeid. Eenige duizenden biljetten deed zij aanplakken, waarop de woorden: Kiesrecht, zal 't algemeen zijn, moet i's vrouwen insluiten." Ze trokken duchtig de aandacht en leidden tot meer of m. .-k: vriendelijk commentaar. De vereeniging richtte zich ook regelrecht tot de kandi daten en bood de kiescomité's haar mede werking aan. Over het geheele land werden er redevoeringen gesproken, waaruit bleek, dat het recht der vrouw werd erkend. Van de 9 leden te Budapest gekozen, hebben er zich 5 voor de vrouw verklaard. Op de verkiezingsmeetings waren steeds veel vrouwen tegenwoordig en toen werd eenigen ook het spreken vergund. Dat op die meetings rijkelijk pro paganda-litteratuur werd verspreid, spreekt van zelf, en daarmee zal worden voortgegaan totdat de overwinning is behaald. ELISE A. HAIGHTON. Den Haag, Oct. '06. Glossomancie. Een huwelijks-komedie. lemand's karakter ontcijferen uit de lijnen van zijn hand, goede en kwade eigen schappen opduiken uit het handschrift, deugden en gebreken zien afgeteekend op gelaatstrekken, het is alles oud en be kend. Glossomancie" is waarschijnlijk óók oud, er is immers niets nieuws onder de zon? doch, dit up-to-date kunstje, doet zich als nieuw voor. Glossomancie is de kunst, het karakter van den mensen, te bepalen naar de formatie van de tong. De tong l die zoo veel verklapt, wat zij beter deed te verzwij gen, zal in 't vervolg dus zwijgend verklappen allerlei wetenswaardigs over aanleg, neigin gen, eigenaardigheden, booze en goede eigen schappen. Olóssa! gevaarlijker zij t gij dan ooit! De glossomancie thans ijverig beoefend, zal de beteekenis aan 't licht brengen van een breede, van een smalle, van een lange, van een korte, van een dunne, van een dikke tong l l De glossomancie predikt, dat: een lange tong, niet te verwarren met een langtong, een eerlijk, onbevangen gemoed kenmerkt. Een korte tong is 't bewijs van een krachtig, bedriegelijk karakter. Een lange en tevens dikke tong is een treurig attribuut. Men schen die zulke tongen hebben zijn babbe laars en dwazen .' Een lange, smalle tong is het kenmerk van zér bedenkelijke oprecht heid. Een korte, dikke tong wijst op valschheid en achterklap. Een dikke tong verraadt gemis aan de gave van denken en willen in n punt te concentreeren. Een dunne tong heeft een beslist concentratie-vermogen. Ik verklap een en ander van de glosso mancie, zonder n enkele tong te bekijken, dus onbevoegd tot vleien of grieven. Gelukkig! Want, de volgende onthulling is hoogst bedenkelijk. Een korte, smalle tong duidt aan : list, bedrog, laatdunkendheid, over dreven omzichtigheid, wantrouwen. Bezitters van korte, smalle tongen zijn er op uit : iedereen te bedriegen ! Voor dezulken k;in men niet genoeg op zijn hoede zijn! Zorgt dus voortaan, alvorens bekendheid, vriendschap of nog veel meer met iemand te sluiten, dat hij zijn ton» tegen u uitsteekt. gingen daar op een bijzondere manier aan 't werk, dicht bij do plaats, waar de scheur be gon, dus, waar de spleet op zijn s:nalst was. De auteur beschrijft het zoo : Aan de eene zijde van de scheur pakten ze met de kaken den rand va*i 't blad beet en aan den overkant van de spleet, op den anderen rand dus, stonden ze zij aan zij, schrap gezet met al hun zes pooten. Nu trokken zo langzaam en voorzichtig aan, Een roode wevermier met een spinlarve in den bek. 111. uit Jahrbuch der Naturkunde, naar dr. F. Doflein's ariikel in 't Biologisch Centralblatt. plaatsten zeer behoedzaam telkens een paar pooten verder naar achteren, en ... duidelijk zag ik de randen van de naad langzaam tot elkaar komen. Het was een zonderling ge zicht, die diertjes daar, alle evenwijdig van elkaar opgesteld en zoo druk aan 't werk. Nu kwamen andere te hulp; deze zuiverden de spleet van de rafels van 't oude weefsel; ze lieten die flarden wegvliegen in de wind. Dat duurde ongeveer een uur, toen kwam er opeens een hevige windvlaag; die ontrukte de randen aan de kaken van de mieren en al hun werk was ongedaan gemaakt. Maar ze gaven 't niet op, met volharding begonnen ze opnieuw te trekken; en een half uur later waren de randen van de naad weer dicht bij elkaar gebracht. Keefls twijfelde ik aan de mogelijkheid, om ook 't voornaamste te zullen zien: nl.het weven, waarom 't my te doen was. Daar kwamen uit het binnengedeelte van 't nest verscheiiMimiiiim mimi minimin Zou prins Joachim Albrecht van Pruisen door zijn machtigen neef, den keizer van Duitschland, ver, ver van honk naar WestAfrika gezonden, aldaar zijne Marie Sulzer, het dikke, blonde actricetje met slaperige oogen en zonder talent vergeten ?! Wilhelm II peinsde; Uit het oog, uit het hart", daardoor zou de quasi-barones von Liebenberg, geborenMarie Sulzer,misschien afzien van haai grootheids-droom: eenmaal dewettige echtgenoote te worden van den genotlie venden, als bohémien levenden prins. Dat Joachim Albrecht verliefd was op Marie Snlzer, wist hél Berlijn; dus óók Wilhelm II, die van alles op de hoogte is. Volgens het relaas in Engelsche bladen over het liefdesavontuur, moet de Duitsche Ktiserzijn losbolligen neef hebben toegevoegd: Een huwelyk van jou met die juffrouw, zou nog zoo hél erg niet zijn, als het dametje tenminste maar een adellijken titel bezat!" Een titel?! Joachim Albrecht sprak er over met de koningin van zijn hart. Marie Sulzer, vrouw doublet cCune actrice, wist raad! En zij sprak tot haren prins: Zoek een arm edelman. Beloof hem een groote som gelds, als hij zich voor de leus met mij in den echt wil verbinden." Een arme, Oostenrijksche baron, de heer von Liebenberg, stelde zich voor de huwelijkskomedie beschikbaar. Prins, tooneelspeelster en baron begaven zich in Mei j.l. naar Londen. Den 9den vom wunderschönen Monat Mai," werden baron von Liebenberg en mej. Marie Sulzer bij de bevoegd autoriteiten te Brixton als man en vrouw ingeschreven. Na afloop der formaliteit, ging baron von Liebenberg naar Weenen, en barones von Liebenberg reisde haastiglijk naar Berlijn. In haar duur gekochte, nieuwe kwaliteit van adellijke dame, wachtte zij maanden en maanden dat haar prins haar zou voeren naar 't huweHjksaltaar. Het slot van de komedie is zér nieuwerwetscu; het is verre van bevredigend en laat de toeschouwers staan met allerlei vragen op de lippen, die voorloopig onbeantwoord blijven. Wij kunnen geen afscheid nemen van het romantiiche paartje met het geruststellend bericht: En zij kregen vele, vele kindertjes en leefden gelukkig en tevreden tot in lengte van dagen." Dit geijkte, oude sprookjes-slot past niet bij dezen modernen krijgsman; op hoog bevel gezonden naar verre gewesten; en de jonggehuwde barones die nu schreit om haren afwezigen prins, bijna gemaal, en den baron, heelemaal niet-gemaal. CAPKICE. Cilvrïau jus. Benoodigdheden: 6 seldery8truiken, 3 d. L. bouillon, 2 d. L. water, l ui, l wortel, zout, peper. Bereiding: Verwijder vandeselderystruiken de deelen die te groen en te hard zyn om te koken. Snijd de struiken in stukken van 10 c.M. en snijd den wortel wat punlig bij. Ver wijder het bovenhuidj a ter dikte vam }4 c.M. Wasch de seldery ; blancheer ze gedurende 10 minuten, overspoel ze met koud water, laat ze op een vergiet uitlekken en bind drie stuks bijeen. Plaats ze in een pan met 3 d. L. bouillon, 2 d. L. water, een ui, een wortel, zout en peper. Laat twee uur koken, vervolgens uit lekken op een vergiet. Stapel ze op een schotel en giet er een warme saus over, die gij aldus maakt: Roer 30 gr. boter en 30 gr. bloem in een pannetje op 't vuur dooreen, voeg er aan toe een weinig van't nat, waarin de seldery kookte. Plaats desverkiezend om de seldery geroosterde broodjes met kalfsmerg. dene arbeidsters te voorschijn, die larven in de groote kaken droegen. Zij liepen niet weg met de larven, om ze in veiligheid te bren gen, zooals gewoonlijk bij een stoornis ; neen, ze kwamen er bepaald mee aandragen en brachten ze bij de spleet, de plaats waar 't nest gewelddadig door mij was geopend. Hier zag ik ze achter de rij van vasthouders rondklauteren, en eigenaardige bewe gingen met den kop uitvoeren. Ze hielden de larven zeer stevig tusschen de kaken, zoodat deze in 't midden van hun weeke, witte lijf duidelijk ingesnoerd of samenge knepen werden." (Misschien prikkelt deze drukking de spinklieren tot verhoogde werk zaamheid; spinvloeistof is er anders genoeg; het lijf van de larven is er voor ruim deheltt mee gevuld.Dit had dr. Chun al aangetoond). Heel merkwaardig was 't om te zien, hoe de arbeiders met hun last tusschen de rijen van vasthouders doorliepen. Deze bleven op de buitenzijden van de twee bladeren, de arbeidsters aan den binnenkant. Daardoor waren zij moeilijk waar te nemen Toch kon ik na een poosje met volkomen duidelijkheid zien, dat zij de larven met den spitsen voor kant naar boven en naar voren hielden en ze steeds van den eenen bladrand naar den an deren heen en weer bewogen. Daarbij wachtten ze een oogenblik op de eene zijde van de spleet, blijkbaar om daar, door den larvenkop er even op te drukken, de spindraad vast te kleven; dan voerden ze den kop van de larve naar de overzijde en herhaalden dan dezelfde bewerking. Onvermoeid zetten zij deze werk zaamheden voort, en zoo zag ik de spleet dicht weven met een menigte draden die een zijdeachtig geheel vormden." Ook in Braziliëis verleden jaar een soort van mieren, Camponotus senex, waargenomen die op dezelfde wijze hun levende larven als weverspoeltjes gebruiken. Nu 't geval eenmaal bekend is, worden er herhaaldelijk mieren nesten met weefsel gevonden, en ook het weven zal, al blijft 't wonder even groot, wel geen bijzonder groote zeldzaamheid blijken; net zoomin als 't veefokken, zwammenkweeken en slaven-houden door mieren. E. HEIMANS. M. te Blokzijl. Het prachtige diertje is een ijsvogeltje.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl