De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 18 november pagina 6

18 november 1906 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1534 HENDRIK JAN SCHIMMEL, f '~ Hendrik Jan Schimmel is verscheiden op een leeftijd, dien de mensch bereikt, als hij zeer oud wordt, tachtig en drie jaar. Weinig heeft Schimmel in de laatste jaren gesproken. Een enkele maal deed zijn stem zich nog hooren, als het gold sympathie te betuigen aan de laatste der Oranjes. Aan Oranje en Nederland" heeft van zijn kindsche dagen heel zijn hart gehangen. De grootheid en de deugden van het Vorsten huis en den roem van ons Vaderland heeft hij in al zijne geschriften doen kennen en verbreid. Hij is in de eerste helft der negentiende eeuw aangevangen mede te strijden, mede te werken om, wijzende op de geest- en levenskracht onzer zeventiende-eeuwsche Yaderen, op het talent van nakomelingen van den Zwijger, op dat van den KoningStadhouder Willem III in het bijzonder, het toen levend geslacht en ook het latere den spiegel van het verleden voor te houden, zeggende: dat waart ge... ge zijt het niet meer!... Maar ge kunt worden groot als de mannen van het verleden,wanneer gij als zij de hand aan den ploeg slaat." Bleef het in den lande een varen in doodstroom, Schimmel schudde het wakker met hartige woorden: Lief Vaderland, steeds sluimerlauw, Hef toch uw oogleèn op! De warme slaapmuts af! en schouw: De bloedvlag waait in top. Lief Vaderlani, wees 'tsamlen moe, Drijf 't water uit uw bloed, Wij tellen u millioenen toe, Zacht dat ge er iets voor doet, Lief Vaderland, heel Java wacht En Suriname beidt. Gij roept steeds beiden: goeje nacht!" Of ge eens goe-inorgen" zeit! Lief Vaderland, waar ia uw vloot, Waar is uw strijdbaar heir ? Oraties geven niet veel schroot, Debatten niet veel meer. De gol/en spatten op uw boeg, Heiseh toch nw eigen kleur! Wij hebben veel meer dan genoeg Van 't politiek gezeur. Van liberaal, conservatief Of clericale brij ... Wij hebben u alleenig lief, Al de anderen haten wij. Het droevig antwoord klinkt al ras Ons krimpt het hart er van : 'k Zal wezen wie ik vroeger was,.... Maar geef mij dan... J:EN man l" De woorden van 1870 sloegen in. Er klonk n stem tot antwoord, de stem van een medestrijder voor nieuw leven in Neder land. De stem kwam van iemand, die zeide : Ik wil die man zijn...." en teekent zich Van Vloten. Zijn de tijden veranderd, klopt de hartader van Nederland minder flauw, is er nieuw leven opbloeiende, het Vaderland dankt dat aan mannen als H. J. Schimmel, Professor Van Vloten, Potgieter en anderen. Heel Nederland heeft naar hen, vooral naar Schimmel, geluisterd, als hij in den vorm van roman of drama het groot ver leden teekende; als hij wees op de oft'ers met liefde gebracht, als hij de dadsn bloot legde der groote helden en Christen-vloot voogden, heel Nederland heeft, ziende en hoorende zijne schilderingen, het groote, vaak bange Verleden meegeleefd, lezende of ziende uitbeelden zijne werken, van Joan Wouters af tot den Nieuwen Dag toe, van het sterven van den held, de Oranjevaan omklemd houdende, voorspellende den on dergang van Spanje, tot na jaren van be vrijding, bloei en ondergang, de herstelling van Neêrlands onafhankelijkheid, steeds werkende en bevorderende Eens Volks ver rijzenis. Schimmels stem tot behoud en grootmaking van eigen Vaderland wordt nog gehoord door groenen ouderdom en blijde jeugd. Matrozen en schooljongens kan men nog met volle overtuiging hooren zingen Schim mels lied van den Hollandschen matroos uit Sinjeur Semeyns ; De goteling dreunt En de vlag waait in top. Dag Moeder! misschien voor altoos. Maar 'k zorg voor wat brood en wat boter er op ... En weg ging haar zoon, de matroos. Schimmels historische romans werden voortdurend herdrukt, geïllustreerd en niet geïllustreerd. In de leesbibliotheken blijft de vraag naar Schimmels werken levendig. De bibliotheek der Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen", te Amsterdam, heeft zelden een boek van Schimmel thuis; steeds zijn ze uit" en heugelijk verschijnsel! vaak gevraagd door leerlingen der Normaalschool voor onderwijzers. De vraag naar werken van Schimmel is zelfs in de laatste jaren toegenomen. Dit geldt niet alleen voor de werken, die Holland tot onderwerp hebben, maar ook voor Mary Hollis, MIJ lady Carlisle. Met voorliefde leest men de bladzijden in Schimmels romans of drama's, waar hij een Willem III, een Napoleon of een Struensee teekent. Met den Koning-Stadhouder Willem [II moet hij gemeenschap hebben gevoeld; Willem III en Napoleon waren door eenzedigheid voor hem nader bloed dan magen. Democraat in zijn hart en zelf getuigende: De Vorsten hier beneen Zijn 't om hen-zelven niet, maar om hun volk alleen, trokken mannen als zij, vooral een man als Willem III, hem aan. Zelf in zijn doen, bij groote verborgen goedheid, een burger-koninkje, mocht hij gaarne scherp-omlijnde karakters,?mannen, die een taal spreken, die op de tonge bijt; hij verkneukelde zich, als hij ironie kon afwisselen door sarcasme en bij wijlen menschen tegen elkaar liet uitspreken, puntig en pittig, vlijmend on bijtend, scherp en snijdend, als steenen tegen elkaar slaande, vonken schietend. Schimmel heeft ook in zijne sociale romans personen geteekend met zulke scherp omlijnde karakters, bits van mond, goed en edel van hart. Dit waren bij voorkeur vrouwen van zekeren leeftijd, als: Vrome J/ora in Het Ilui-xijezin run ban* l'mi Ommeren, Dnrotltea l'aafx in Verzurnd, enz. Tegenover zulke oude bij-de-handjes staan steeds goede zielen, vaardig tot elke opoffering. Want Schimmel heeft in al zijne werken grooten eerbied voor de liefde en de offer vaardigheid der vrouw getoond. In de dagen, dat met het streven der vrouw naar verruiming van werkkring hare grootere ontwikkeling aanving, keurde hij dat niet af, maar bleef toch : .... de vrouw In wat ze ia trouw. In liefde en teêrheid geeft, het hoogst ea 't heiligst achten, Die zich vergeet, Terwijl ze weet De vreugd te heiligen en 't lijden te verzachten. Die allereerst Door 't harte heerscht, En in het diepste diep van 't stugste weet te lezen. Die zei v' niet weet, Wat groots ze deed, En. schoon zij de eerste is, de minste denkt te weien. Het weten faalt, De kennis dwaalt, Bieekt slechts de tempels af, die zij zich gister welfde, Maar wat in 't hart Al 't weten tart. Het leven desgemoeds: de liefde blijft dezelfde. De groote liefde der vrouw heeft Schimmel vooral laten doorschemeren in oude vrouwen, die niet weten willen hoeveel goed zij doen en dit tegenover zacht gezinde zielen door bitsigheid en bijterigheid trachten te ver bergen. Eenig blijft in dat opzicht zoo menig discours of brief van Dorothea Paats, kortweg Doortje Paats, aan hare ziels vriendin Evie Hole, eene goeje ziel. Doortje Paats moet men hooren uitpakken over de moderne dominees, want zij werd aan het Nederlandsch publiek voorgesteld in* de dagen van strijd tusschen modernen en ortho doxen, een strijd, nog niet geheel achter ons. Doortje is bij een moderne in de kerk MIIIMIlllllllMllllinlIIIMmmlIlUMMIMIII geweest en schrijft dan aan Evie Hole: Je schrijft me niet of je met Paschen naar de kerk bent geweest. Zeker niet; want je doet ook al aan de ongodisterij mee Verlicht, hè? Wat heb je overgehouden, mensch? Zooveel als op mijn olietafel ligt, nadat ze door mij gewreven is. Ik weet er alles van; want ik heb eersten Paaschdag zoo'n moderne gehoord. Zaterdags zag ik een vreemden snoeshaan mijn deur voorbij gaan, met een, ik geloof, dat ze 't een flam bard" noemen, op 't hoofd. Hij had een geruite broek en een groenachtig overjasje aan, precies een man uit een paardenspel. Verbeeld je, dienzelfden zag ik den volgen den morgen op stoel": maar nu in zoo'n lange, wijde, zwarte nachtjas, die ge wel kennen zult. 't Was me wat moois! Wat er geschreven stond in den bijbel over de op standing, was niet waar; dat wist hij! 't Was of hij er vóór achttien eeuwen bij had ge staan. Maar wat er stond, moest figuurlijk worden opgevat, symbolisch, geestelijk. Het gehe, Ie verhaal beduidde niets anders als de opwekking van den gesluimerd hebben den geest van Jezus' leer en die geest ging sedert de wereld rond en voerde de menschen op naar het ideale. Hier begon het mij te duizelen. Eef!... Ik kreeg den indruk, alsof me gezegd werd: eet geen brood of vleesch meer met een enkel zoetjen na, zooals mijn gewoonte is, maar zie op de wolken te gaan zitten en dan wat heel fijne lucht te gaan happen. Ik hield het geen heele vier-en-twintig uur uit. Toen ik uit de kerk kwam, had ik een onaangenamen honger en ik at wel drie harde eieren. Dat hielp; ik had mijn oud geloof weerom met het stevig fundament en las al de Evangelisten nog eens over, en ik noeh mijn meid kon begrijpen hoe die man het zich zoo moeilijk heeft willen maken door in de verte door dik en dun te gaan zoeken wat vlak voor hem maar voor het g-ij pen lag, 1'oxfscri/if.unt. Per trekschuit zcii'! ik aan je af: een flesch augurken en uitjens. Je behoeft me er niet voor te bedanken, hoor. want ze stonden hier toch maar te bederven." In Schimmels romans uit liet dagelijkseh leven spreekt de geest van den tijd, spreekt vooral Schimmels eigen geest. Was hij naar den geest zelf niet een Vrouw Moes", een Dorothea l'aats:1!" Zijn zij niet schepselen naar zijn beeld en zijne gelijkenis?! Kn, indien hij lucht wilde geven aan wat in eigen gemoed, wat in eigen hoofd omging, als geloof en twijfel in hem streden, als hij zijne oogen ophief naar de sterren, vragend om antwoord, of wetenschap dan wel geloof het winnen zal, voerde hij zich, vermomd, sprekend in, bezwerende een jongmensch, in dienst der wetenschap, het geloof niet prijs te geven. De blaffende oppervlakkigheid en het alles verminkend scepticisme zijn de twee sterkst ontbindende krachten onzer maat schappij! Jonkman, ge staat nog op den dorpel van uw tempel! Laat er tiet geloof niet buiten! Ik weet, dat ge een strijder wilt zijn voor de waarheid; dat gij de waarheid zoekt langs den weg der na tuurwetenschap. Ook die weg is goed, mits gij zoekt met ernst, met geloof. Ik ben overtuigd van het bestaan van een onzienlijk heelal, waar de geest zich omhult met een fijnere materie dan wij kennen en waaruit gedachten en gewaar wordingen overstroomen in onze sfeer van bestaan. Ik geloof, dat er een gouden band is geknoopt tusschen beide waerelden en dat die gouden band het best wordt gevoeld door den jkunstonaur in de ure zijner scheppingen. Ga gij voort de stof te onderzoeken, de krachten te beproeven rondom u en in u; en blijft ge u ook al zelf een raadsel, wordt het Heelal u steeds onbegrijpelijker, behoud of verover u het geloof aan het onzienlijke, ontastbare, on begrijpelijke! Leer in iedere ondeugd een niet tot gezonden wasdom gekomen deugd zoeken, in ieder gewordene het zijnde en laat het slijk der aarde, zoo 't niet te ont wijken is, uw kleed, maar nooit uw lichaam bes patten! De grootste twijfelaar onzer eeuw der 19e had aan het einde van zijn loopbaan slechts het geloof aan het Uni versum behouden en achtte er het verblijf van den mensch niet alleen dragelijk, maar zelfs genotvol, door de weelde der kunst." Heeft Schimmel niet hetzelfde geloof gehad en heeft hij niet gemeend eene schrede verder gaande in de kunst, den Jacobsladder te zien, langs welke Engelen Gods op aarde nederdalen? De kunst als troosteres, de kunst strek kende tot opbeuring uit verval, de kunst aanwakkerende tot het groote en verhevene, de kunst als kunst heeft Schimmel naar zijne opvatting ook willen dienen door te trachten het nationaal tooneel te verheffen, het tooneel voedsel te laten ontleenen en te geven aan het nationale leven, het too neel in overstemrning te brengen met de beschaving, de verspreide krachten te ver eenigen, den tooneelisten opleiding, menson waardig bestaan en verzekering van onbezorgden ouden dag te verschaffen. Dat pogen is door niemand meer gewaar deerd dan door wijlen Z. M. Willem III en heel het Koninklijk Huis. Menige Koninklijke onderscheiding werd dan ook Schimmels deel. Schimmel had zich, na zijne onttrekking aan tooneelleiding tevens teruggetrokken uit het openbare leven. Een Gooiers kind" van geboorte, zoon van den burgemeester van 's Gravenland, heeft Schimmel zijne laatste levensjaren o-esleten in het Gooi, te Bussum, op Anna's Hoeve, in de schoone natuur, die hij vaak in zijne werken zoo heerlijk heeft doen op leven. Daar heeft hij geleefd een leven des gemoeds en des geestes tot de dood hem opriep. * * * In den avond van Woensdag 14 November is Schimmel verscheiden,?kalm, zacht, als een kaars die uitgaat. Hij is gestorven aan verval van krachten. De laatste drie dagen vloot het leven snel uit hein. Zich wel be wust, dat de dood naderde, heeft hij, helder van geest van de hem dieb'ren afscheid genomen. Treffend moet het afscheid van zijne vrouw geweest zijn. die hij innig en innig dankte voor al wat zij voor hem geweest is, zij, zijne lieve verpleegster", zooals hij zeide. J. IJ. E. IIIIMIIIIltlllllllllllllllMlllllllllinilllllllMIMIIIMIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Knust IL De Bratfce Grond" te Aisterta. Eene zeer schoone verzameling schilderijen van oude meesters, miniaturen, te keningen, gravuren,antieke meubelen, oud-blauw, porcelein van verschillend fabrikaat, het Delftsch met de beste merken, bronzen, waaiers, kristal, glaswerk, zilverwerken, kostbaarhe den, waaiers, Japansch lakwerk, Japansche prenten, Dinandt-rie", enz., enz., alles nage laten door mevr. de wed. H. J. de Jong van Krp en de heeren G. H. C. Overman, mr. P. M. de Vogelaar, e. a., en bijeengebracht door den kunsthandel iirma C. F. Roos, is Zondag 18 en Maandag 19 November ta zien in de kunstzalen van De Brakke Grond" te Am sterdam, om aldaar Dinsdag 20, Woensdag 21 en Donderdag 22 November te worden ver kocht. Van de schilderijen trekken vooral de Melktijd door Govert Camphuysen, geb. 1623 te Gorkum, gest. 1672 te Amsterdam. (tfo. 13 der veiling C. F. Koos & Co.) Boerenherberg, doorjDavid Vinckeboons. geb. 1578 te Mechelen, gest. 1629 te Amsterdam. (No. 84 der veiling C. F. Roos A Co.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl