Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1534
HENDRIK JAN SCHIMMEL, f
'~ Hendrik Jan Schimmel is verscheiden op
een leeftijd, dien de mensch bereikt, als hij
zeer oud wordt, tachtig en drie jaar.
Weinig heeft Schimmel in de laatste jaren
gesproken. Een enkele maal deed zijn stem
zich nog hooren, als het gold sympathie te
betuigen aan de laatste der Oranjes.
Aan Oranje en Nederland" heeft van zijn
kindsche dagen heel zijn hart gehangen. De
grootheid en de deugden van het Vorsten
huis en den roem van ons Vaderland heeft
hij in al zijne geschriften doen kennen en
verbreid.
Hij is in de eerste helft der negentiende
eeuw aangevangen mede te strijden, mede
te werken om, wijzende op de geest- en
levenskracht onzer zeventiende-eeuwsche
Yaderen, op het talent van nakomelingen
van den Zwijger, op dat van den
KoningStadhouder Willem III in het bijzonder,
het toen levend geslacht en ook het latere
den spiegel van het verleden voor te houden,
zeggende: dat waart ge... ge zijt het niet
meer!... Maar ge kunt worden groot als
de mannen van het verleden,wanneer gij als
zij de hand aan den ploeg slaat."
Bleef het in den lande een varen in
doodstroom, Schimmel schudde het wakker met
hartige woorden:
Lief Vaderland, steeds sluimerlauw,
Hef toch uw oogleèn op!
De warme slaapmuts af! en schouw:
De bloedvlag waait in top.
Lief Vaderlani, wees 'tsamlen moe,
Drijf 't water uit uw bloed,
Wij tellen u millioenen toe,
Zacht dat ge er iets voor doet,
Lief Vaderland, heel Java wacht
En Suriname beidt.
Gij roept steeds beiden: goeje nacht!"
Of ge eens goe-inorgen" zeit!
Lief Vaderland, waar ia uw vloot,
Waar is uw strijdbaar heir ?
Oraties geven niet veel schroot,
Debatten niet veel meer.
De gol/en spatten op uw boeg,
Heiseh toch nw eigen kleur!
Wij hebben veel meer dan genoeg
Van 't politiek gezeur.
Van liberaal, conservatief
Of clericale brij ...
Wij hebben u alleenig lief,
Al de anderen haten wij.
Het droevig antwoord klinkt al ras
Ons krimpt het hart er van :
'k Zal wezen wie ik vroeger was,....
Maar geef mij dan... J:EN man l"
De woorden van 1870 sloegen in. Er
klonk n stem tot antwoord, de stem van
een medestrijder voor nieuw leven in Neder
land. De stem kwam van iemand, die zeide :
Ik wil die man zijn...." en teekent zich
Van Vloten.
Zijn de tijden veranderd, klopt de
hartader van Nederland minder flauw, is er
nieuw leven opbloeiende, het Vaderland
dankt dat aan mannen als H. J. Schimmel,
Professor Van Vloten, Potgieter en anderen.
Heel Nederland heeft naar hen, vooral
naar Schimmel, geluisterd, als hij in den
vorm van roman of drama het groot ver
leden teekende; als hij wees op de oft'ers
met liefde gebracht, als hij de dadsn bloot
legde der groote helden en Christen-vloot
voogden, heel Nederland heeft, ziende en
hoorende zijne schilderingen, het groote, vaak
bange Verleden meegeleefd, lezende of
ziende uitbeelden zijne werken, van Joan
Wouters af tot den Nieuwen Dag toe, van
het sterven van den held, de Oranjevaan
omklemd houdende, voorspellende den on
dergang van Spanje, tot na jaren van be
vrijding, bloei en ondergang, de herstelling
van Neêrlands onafhankelijkheid, steeds
werkende en bevorderende Eens Volks ver
rijzenis.
Schimmels stem tot behoud en
grootmaking van eigen Vaderland wordt nog gehoord
door groenen ouderdom en blijde jeugd.
Matrozen en schooljongens kan men nog
met volle overtuiging hooren zingen Schim
mels lied van den Hollandschen matroos
uit Sinjeur Semeyns ;
De goteling dreunt
En de vlag waait in top.
Dag Moeder! misschien voor altoos.
Maar 'k zorg voor wat brood en wat boter
er op ...
En weg ging haar zoon, de matroos.
Schimmels historische romans werden
voortdurend herdrukt, geïllustreerd en niet
geïllustreerd. In de leesbibliotheken blijft de
vraag naar Schimmels werken levendig.
De bibliotheek der Maatschappij Tot Nut
van 't Algemeen", te Amsterdam, heeft
zelden een boek van Schimmel thuis; steeds
zijn ze uit" en heugelijk verschijnsel!
vaak gevraagd door leerlingen der
Normaalschool voor onderwijzers.
De vraag naar werken van Schimmel
is zelfs in de laatste jaren toegenomen.
Dit geldt niet alleen voor de werken,
die Holland tot onderwerp hebben, maar
ook voor Mary Hollis, MIJ lady Carlisle.
Met voorliefde leest men de bladzijden in
Schimmels romans of drama's, waar hij een
Willem III, een Napoleon of een Struensee
teekent. Met den Koning-Stadhouder Willem
[II moet hij gemeenschap hebben gevoeld;
Willem III en Napoleon waren door
eenzedigheid voor hem nader bloed dan magen.
Democraat in zijn hart en zelf getuigende:
De Vorsten hier beneen
Zijn 't om hen-zelven niet, maar om hun volk
alleen,
trokken mannen als zij, vooral een man als
Willem III, hem aan.
Zelf in zijn doen, bij groote verborgen
goedheid, een burger-koninkje, mocht hij
gaarne scherp-omlijnde karakters,?mannen,
die een taal spreken, die op de tonge bijt;
hij verkneukelde zich, als hij ironie kon
afwisselen door sarcasme en bij wijlen
menschen tegen elkaar liet uitspreken, puntig
en pittig, vlijmend on bijtend, scherp en
snijdend, als steenen tegen elkaar slaande,
vonken schietend.
Schimmel heeft ook in zijne sociale romans
personen geteekend met zulke scherp
omlijnde karakters, bits van mond, goed
en edel van hart. Dit waren bij voorkeur
vrouwen van zekeren leeftijd, als: Vrome
J/ora in Het Ilui-xijezin run ban* l'mi
Ommeren, Dnrotltea l'aafx in Verzurnd,
enz. Tegenover zulke oude bij-de-handjes
staan steeds goede zielen, vaardig tot elke
opoffering.
Want Schimmel heeft in al zijne werken
grooten eerbied voor de liefde en de offer
vaardigheid der vrouw getoond.
In de dagen, dat met het streven der
vrouw naar verruiming van werkkring hare
grootere ontwikkeling aanving, keurde hij
dat niet af, maar bleef toch :
.... de vrouw
In wat ze ia trouw.
In liefde en teêrheid geeft, het hoogst ea
't heiligst achten,
Die zich vergeet,
Terwijl ze weet
De vreugd te heiligen en 't lijden te verzachten.
Die allereerst
Door 't harte heerscht,
En in het diepste diep van 't stugste weet
te lezen.
Die zei v' niet weet,
Wat groots ze deed,
En. schoon zij de eerste is, de minste denkt
te weien.
Het weten faalt,
De kennis dwaalt,
Bieekt slechts de tempels af, die zij zich
gister welfde,
Maar wat in 't hart
Al 't weten tart.
Het leven desgemoeds: de liefde blijft dezelfde.
De groote liefde der vrouw heeft Schimmel
vooral laten doorschemeren in oude vrouwen,
die niet weten willen hoeveel goed zij doen
en dit tegenover zacht gezinde zielen door
bitsigheid en bijterigheid trachten te ver
bergen. Eenig blijft in dat opzicht zoo
menig discours of brief van Dorothea Paats,
kortweg Doortje Paats, aan hare ziels
vriendin Evie Hole, eene goeje ziel. Doortje
Paats moet men hooren uitpakken over de
moderne dominees, want zij werd aan het
Nederlandsch publiek voorgesteld in* de
dagen van strijd tusschen modernen en ortho
doxen, een strijd, nog niet geheel achter ons.
Doortje is bij een moderne in de kerk
MIIIMIlllllllMllllinlIIIMmmlIlUMMIMIII
geweest en schrijft dan aan Evie Hole:
Je schrijft me niet of je met Paschen
naar de kerk bent geweest. Zeker niet; want
je doet ook al aan de ongodisterij mee
Verlicht, hè? Wat heb je overgehouden,
mensch? Zooveel als op mijn olietafel ligt,
nadat ze door mij gewreven is. Ik weet er
alles van; want ik heb eersten Paaschdag
zoo'n moderne gehoord. Zaterdags zag ik
een vreemden snoeshaan mijn deur voorbij
gaan, met een, ik geloof, dat ze 't een flam
bard" noemen, op 't hoofd. Hij had een
geruite broek en een groenachtig overjasje
aan, precies een man uit een paardenspel.
Verbeeld je, dienzelfden zag ik den volgen
den morgen op stoel": maar nu in zoo'n
lange, wijde, zwarte nachtjas, die ge wel
kennen zult. 't Was me wat moois! Wat er
geschreven stond in den bijbel over de op
standing, was niet waar; dat wist hij! 't Was
of hij er vóór achttien eeuwen bij had ge
staan. Maar wat er stond, moest figuurlijk
worden opgevat, symbolisch, geestelijk. Het
gehe, Ie verhaal beduidde niets anders als
de opwekking van den gesluimerd hebben
den geest van Jezus' leer en die geest ging
sedert de wereld rond en voerde de
menschen op naar het ideale. Hier begon het
mij te duizelen. Eef!... Ik kreeg den indruk,
alsof me gezegd werd: eet geen brood of
vleesch meer met een enkel zoetjen na,
zooals mijn gewoonte is, maar zie op de
wolken te gaan zitten en dan wat heel fijne
lucht te gaan happen.
Ik hield het geen heele vier-en-twintig
uur uit. Toen ik uit de kerk kwam, had
ik een onaangenamen honger en ik at wel
drie harde eieren.
Dat hielp; ik had mijn oud geloof weerom
met het stevig fundament en las al de
Evangelisten nog eens over, en ik noeh mijn
meid kon begrijpen hoe die man het zich
zoo moeilijk heeft willen maken door in de
verte door dik en dun te gaan zoeken wat
vlak voor hem maar voor het g-ij pen lag,
1'oxfscri/if.unt. Per trekschuit zcii'! ik aan
je af: een flesch augurken en uitjens. Je
behoeft me er niet voor te bedanken, hoor.
want ze stonden hier toch maar te bederven."
In Schimmels romans uit liet dagelijkseh
leven spreekt de geest van den tijd, spreekt
vooral Schimmels eigen geest. Was hij naar
den geest zelf niet een Vrouw Moes", een
Dorothea l'aats:1!" Zijn zij niet schepselen
naar zijn beeld en zijne gelijkenis?!
Kn, indien hij lucht wilde geven aan wat
in eigen gemoed, wat in eigen hoofd omging,
als geloof en twijfel in hem streden, als hij
zijne oogen ophief naar de sterren, vragend
om antwoord, of wetenschap dan wel geloof
het winnen zal, voerde hij zich, vermomd,
sprekend in, bezwerende een jongmensch,
in dienst der wetenschap, het geloof niet
prijs te geven.
De blaffende oppervlakkigheid en het
alles verminkend scepticisme zijn de twee
sterkst ontbindende krachten onzer maat
schappij! Jonkman, ge staat nog op den
dorpel van uw tempel! Laat er tiet geloof
niet buiten! Ik weet, dat ge een strijder
wilt zijn voor de waarheid; dat gij de
waarheid zoekt langs den weg der na
tuurwetenschap. Ook die weg is goed,
mits gij zoekt met ernst, met geloof. Ik
ben overtuigd van het bestaan van een
onzienlijk heelal, waar de geest zich
omhult met een fijnere materie dan wij
kennen en waaruit gedachten en gewaar
wordingen overstroomen in onze sfeer van
bestaan. Ik geloof, dat er een gouden
band is geknoopt tusschen beide waerelden
en dat die gouden band het best wordt
gevoeld door den jkunstonaur in de ure
zijner scheppingen. Ga gij voort de stof
te onderzoeken, de krachten te beproeven
rondom u en in u; en blijft ge u ook al
zelf een raadsel, wordt het Heelal u steeds
onbegrijpelijker, behoud of verover u het
geloof aan het onzienlijke, ontastbare, on
begrijpelijke! Leer in iedere ondeugd een
niet tot gezonden wasdom gekomen deugd
zoeken, in ieder gewordene het zijnde en
laat het slijk der aarde, zoo 't niet te ont
wijken is, uw kleed, maar nooit uw lichaam
bes patten!
De grootste twijfelaar onzer eeuw
der 19e had aan het einde van zijn
loopbaan slechts het geloof aan het Uni
versum behouden en achtte er het verblijf
van den mensch niet alleen dragelijk, maar
zelfs genotvol, door de weelde der kunst."
Heeft Schimmel niet hetzelfde geloof
gehad en heeft hij niet gemeend eene
schrede verder gaande in de kunst, den
Jacobsladder te zien, langs welke Engelen
Gods op aarde nederdalen?
De kunst als troosteres, de kunst strek
kende tot opbeuring uit verval, de kunst
aanwakkerende tot het groote en verhevene,
de kunst als kunst heeft Schimmel naar
zijne opvatting ook willen dienen door te
trachten het nationaal tooneel te verheffen,
het tooneel voedsel te laten ontleenen en
te geven aan het nationale leven, het too
neel in overstemrning te brengen met de
beschaving, de verspreide krachten te ver
eenigen, den tooneelisten opleiding, menson
waardig bestaan en verzekering van
onbezorgden ouden dag te verschaffen.
Dat pogen is door niemand meer gewaar
deerd dan door wijlen Z. M. Willem III
en heel het Koninklijk Huis. Menige
Koninklijke onderscheiding werd dan ook
Schimmels deel.
Schimmel had zich, na zijne onttrekking
aan tooneelleiding tevens teruggetrokken
uit het openbare leven.
Een Gooiers kind" van geboorte, zoon
van den burgemeester van 's Gravenland,
heeft Schimmel zijne laatste levensjaren
o-esleten in het Gooi, te Bussum, op Anna's
Hoeve, in de schoone natuur, die hij vaak
in zijne werken zoo heerlijk heeft doen op
leven. Daar heeft hij geleefd een leven
des gemoeds en des geestes tot de dood
hem opriep.
* *
*
In den avond van Woensdag 14 November
is Schimmel verscheiden,?kalm, zacht, als
een kaars die uitgaat. Hij is gestorven aan
verval van krachten. De laatste drie dagen
vloot het leven snel uit hein. Zich wel be
wust, dat de dood naderde, heeft hij, helder van
geest van de hem dieb'ren afscheid genomen.
Treffend moet het afscheid van zijne vrouw
geweest zijn. die hij innig en innig dankte
voor al wat zij voor hem geweest is, zij,
zijne lieve verpleegster", zooals hij zeide.
J. IJ. E.
IIIIMIIIIltlllllllllllllllMlllllllllinilllllllMIMIIIMIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Knust IL De Bratfce Grond" te Aisterta.
Eene zeer schoone verzameling schilderijen
van oude meesters, miniaturen, te keningen,
gravuren,antieke meubelen, oud-blauw,
porcelein van verschillend fabrikaat, het Delftsch
met de beste merken, bronzen, waaiers,
kristal, glaswerk, zilverwerken, kostbaarhe
den, waaiers, Japansch lakwerk, Japansche
prenten, Dinandt-rie", enz., enz., alles nage
laten door mevr. de wed. H. J. de Jong van
Krp en de heeren G. H. C. Overman, mr. P.
M. de Vogelaar, e. a., en bijeengebracht door
den kunsthandel iirma C. F. Roos, is Zondag
18 en Maandag 19 November ta zien in de
kunstzalen van De Brakke Grond" te Am
sterdam, om aldaar Dinsdag 20, Woensdag 21
en Donderdag 22 November te worden ver
kocht.
Van de schilderijen trekken vooral de
Melktijd door Govert Camphuysen, geb. 1623 te Gorkum, gest. 1672 te Amsterdam.
(tfo. 13 der veiling C. F. Koos & Co.)
Boerenherberg, doorjDavid Vinckeboons. geb. 1578 te Mechelen, gest. 1629 te Amsterdam.
(No. 84 der veiling C. F. Roos A Co.)