De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 25 november pagina 2

25 november 1906 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M i T K R D A M M K R WEEKBLAD V O O R 'TT E D E ft L A'S D. No. 1535 en Koning, en als kiezer nog voor een Vaderland en Koning, met Jan Visaer; in d« Figaro-wereld ingelijfd ban door Van Marie'; en gesneuveld -ben met Van Haersolte. Ik, die de rette jaren van het Dag blad, de incarnatie oftewel vleeschworrding yan het conservatisme, heb mede gemaakt, . en'* de magere heb zien komen en... gaan niet, maar... iiiijven, zich afspiegelende in. al wat aan het Dagblad verbonden was, en waarom het 'maar gelukkig is gew-eejt, dat het einde kwam, daar anders van het personeel niets meer zou zijn overge bleven dan skeletachtige spookgestalten. Ik, ik, zou in een maan i van zwart rood wordenl Ben ik dan niet vrij «innig? Zeker, want evenals Van der Vlugt, die de vlucht nam, betoogt, dat,niamand.volstrekt conservatief is, en niemand» volstïekt niet-coDser*atief,. zoo iets van ja, dat is te zeggen neen, is ieder op zijn beurt vrijzinning, en schuiven die beide levensuitingen vrij wel in elkaar. TSen ik dan niet democraat? Ook wel. Welk burger van Nederland zou zich niet burger van den Staat gevoelen, in den hoqgsten en krachtigstën zin van het woord; niet trotsch zijn op-dit burgerschap, zonder nu .jnist zgn Meneerschap' teverwerpen. Burgers noemden zich elkaar de revolutionairen; broe der» noemen zich elkiUr de kerktlijken, maar <fe~ onderlinge verburgering en verbroedering doet zoo dikwerf denken aan het vrijage, zonder meenen, uit het versje van Hooft. Het Daffbbid verdween en Land en Volk verscheen. Nab.trachter van het Vaderland had zijn congégenomen, zijn aller ego op zijn wiel zittende medegevoerd, en... een pendant van de N'euwe Courant begon te verschijnen op 's Dj,jblad's onvaste grond vesten. . De aan de onservatieve kost gewooa ge worden Dagblad -lezers avanceerden in politieke richting, naarmite Land en Volk de dosis liberalisme vergrootte en versterkte, en het aoepje van Dagblad conservatisme, met Land en~ Voi'-liberalisnie gekruid, moest den half om half-politieke lezers, geruimen tijd het voedsel zijn, dat zij voor een klein prijsje verorberden. Thans zal een Marchan t- brouwsel het soepje peperen, wat voor velen een zonden val zal zijn, zoo het slachtoffer zich niet bij tijds onttrekt. Zooals het in dea Haag gaat met de po litiek gaat het ook met de pers. In beide volgt m n de mode, en politiek en politieke pers zijn misschien nog grilliger in kleurver andering, dm jtisf da grilligste der grilligen, welke men den naam van mode geeft. Vasthei i van karakter is in de politiek bg de Haagsehe burgers hiast niet te vinden. Zg zweren bij hun courant en of die courant nn en dan wat water in zijn wijn doet, dat merken zij niet eens. Uit die bewering zou zoo voortvloeien, dat de Haagsche couranten die vastheid van karakter evenmin bezaten. We laten de beslissing over aan de directies en heereii commissarissen. Ieder moet maar eens de hand in eigen boezen steken. We kunnen de schommelingen in de poli tieke richting van het D.iyblal er buiten laten. Een kleur heeft haar nuances, maar dan moet toch erkend worden, dat het Va derland van vroeger ook niet meer te verge lijken is bij het Vaderland van heden. Het tegenwicht van het Dagblad is een overwicht geworden in andereu zin, dat het oude libe ralisme heeft w*g-, haast zouden we zeggen doorgedrukt. Zoo heel, heel langzaam gleed de Vadertand politek voort, en zelfs beweren de Nieuwe CouranJ-lezers dat er een rood draadje doorloopt. Zgn ook niet te scherpe kantjes, voor namelijk in gemeente-politiek, afgesleten van de Ha'igsche Courant (Doorman, zoon en kleinzoon), en weet niet ieder, dit de Nieuwe Courant, eens Zaaier's vriend en leerling in oor sprong, in de stakingsperiode, teruggebracht werd tot een tweedehands conservief orgaan, dat taansdoor alle Dagblad mannen van weleer ?ia de armen wordt gedrukt, en daardoor in ons Haagje de machtige dreigt te worden ? Zoo ziet men een glijden en schuiven vooruit of achteruit, een zwenken van rechts naar links en van links naar rechts, en het zou geen moeitevoile, maar zeer zeker loonende arbeid zy'n om de invloedrijke Haagsche couranten eens te bestudeerön van hare ge boorte af; er zouden heel wat politieke bloempjes te plukken zijn op ieders eigen terrein, die men zou meenen in een anderen tuin thuis te behooren. De doodonschuldige Aoondpost, welke niets is dan een uitvoerig advertentieblad, wordt in tescherjiing genomen door de dames. Als men van J aschen tot Pinksteren niets andeis deed dan Aovnlposten lezen, dan zou men nog eveneen-. in 't duister rondtasten over 's directies politiek, en juist dat kleurlooze wat in de modekleeren overheerschend is geweest, en in ons meubilair nog den scepter zwaait, maakt de Aeondpost tot ons avondpostje, zooals de Haagsche schoonen, en niet-schoonen, getuigen. Eveneeus heeft de R-sidentiebode een groot eon'ingent lezers, omdat anders te doen bij de Roomschen uit den booze zou zijn. Beteekenis hebben dus alleen Vaderland, Nie-.-we Courant en ... n il l December ver moedelijk L'ind en Volk. Indien zij dan ge boren werd dan zou een afwachtend welkom lieve kleine w'.cht, welko.i in 't leven" passend zijn; nu zij eenmaal geboren is, en niet eens herboren mag genoemd worden, is 't beste er over te zwijgen. Wellicht blijkt 't dat er elechts een nieuwen naam is ge geven aan een oude zaak. Ik, hardnekkige conservatief, met verlichte democratische gevoelens vrees dan ook l December niet. Ik heb al zooveel ruchtingen over mijn hoofd zien gaan, maar maakt Land f n Volk en zijn leider, den heer Marchant, het mij te bont, dan zoek ik geldmannen bijeen om een niew Dagblal te stichten, of wel ik koop van Haersolte c.s de schim die nog va"> het oude Dayblad rondwaardt, ja den vorm van een zoogenaaml eigendoms recht van den titel. Nov. 1906. : Mnzieïin ie Hoofdstad. Dinsdagavond gaf het Residentie- orchest het eeiste zijner vyf aangekondigde concerten in den Stadsschouwburg. Het was een bigde verrassing te kunnen constateeren dat het orcheat alweer belang rijk gewonnen heeft aan eenheid in het samenspel. Afgezien van een kleine detonatie bij het begin der Leonore-ou^erture, viel er een zuiverheid en een klankweelde te genieten, die men slechts bij orchesten van den eer sten rang kan waarnemen. Bij de groepen dsr koperen en houten blaasinstrumenten, die reeds vroeger troffen door sonoriteit en beschaafden klank, sloot zich thans ook het strijk-quintet aan opeen wijze, die inderdaad een prachtig getuigenis aflegt van de geschooldheid van dit nog jeugdige orchest. De di ecteur Henri Viotta hseft inderdaad in korten tg'd veel weten te bereiken. Men- weet het, de groote Leonoreouverture een is glanspunt voor ieder goed orchest; maar men weet het ook van vroeger dat Viotta deze ouverture met natuurlijkheid en hoogst ongedwongen dirigeert. Het was dan ook geen wonder dat na afloop, dave rende toejuichingen weerklonken. De Impressions d'Italië" van Charpentier waren reeds van vroegere uitvoeringen hier bekend. De componist heeft in dit opus aan hét orchest een virtuozentaak toebedeeld. Reeds dadelgk trekt de inleiding van de violoncellen in hooge mate de aaniac'at. Met veel verve werd deze hartstochtelijke passage gespeeld; maar ook de andere instrfi nenten, die door dien componist zoo rijkelijk met dankbare solotrekjes zgn bedacht, ecnonken een volmaakt genot. Een meester van de kleur toont zich in dit werk d« co:nponist van Louise.'' Zijn compositietechniek moge misschien niet zoo diepgaand zijn als die zijner jonge duitsche collega's, een afspiegeling van den zounigen ita'iaanschen hemel biedt zijn werk o-ns wel. Het klinkt steeds dankoaar en men wordt niet moede te luisteren naar die bevallige en hoogst interessante wendingen. Het Meistersinger-Vorspiel" was echter toch het hoogtepunt van den avond, zoowel voor dirigent als orcnest. VVegslepend wasdaarvan de voordracht en heerlijk klonken de tallooze motieven en melodieën naast en tegen elkaar. Buitengewoon groot was de indruk, dien Viotta met dit nummer maakte. Eugène Isaye was de solist van den avond. Met Mozart's G dur concert (Kócb.el 2H) en Bruch's G-molL concert bevestigde hg' zijn roep als voornaam violist. Isaye is een echt vioolgenie. Meniginalen wordt men verrast door dingen, die men in koelen bloede niet mag goedkeuren. Was de aanvang van Mozart's concert b f. niet een weinig te geaffecteerd? Bij Isaye vergeet men echter zulks. Hij weet den toehoorder zóó te doen droomen, hij vermag in een Mozartsch Adagio zulk een hemelscaen tojn voort te brengen, dat men van een dergelijk kunstenaar zich alles laat welgevallen. Bruch's concert vertolkte hij niet minier mooi. In lang had ik dit werk niet meer gehoord; maar opnieuw trof het mij hoe Bruch ons met dit opus een werk geschonken heeft, dat in vorm en inhoud zich naast de groote klassieke voorbeelden met eere zal blijven handhaven. Maar het moet gezegd, Isaye bleef den componist geenenke'e intentie schuldig Een woord van lof mag het orchest voor sjn meesterlijke begeleiding niet ont houden worden. Met dit eerste concert, werd de serie der Haagsche musici schitterend ingezet. Dit oelooft veel voor de volgende uitvoeringen. AXT. AVEKKAMI'. Geertje, door J. DE MJCKSTEU. 2 dln. (vijf boeken). C. A. J. vau Uishoeck, Bussum 1905. I. Hoewel dit boek schone bladzijden bevat. die treffen, voortreüike fragmenten, die boeieni mag de bewondering hiervoor niet van dasdanige invloed zijn, dat men het werk vol gens deze verdiensten beoordeelt. Een boek is niet eeii zeker aantal frag menten, en als verkregen sukses mag men niet noemen de som der rezuliateu iu ge deelten bereikt. Hiertoe gaat men spoedig over, wanneer men 't werk in kleine stuljes gelezen heeft en onder de verkregen indi ukken een alge hele herlezing onderneemt. Aldus wil ik verklaren de toast kritiekm, uitgesproken door de meest bevoegden, anders toch is onm joglik aan te nemen de onjuistheid van hunoorleel. Van de vele beschouwingen, die ik las, is misschien die van de heer O'ieri-'.o de enige, waarin de bewondering niet tot blindheid oversloeg. . Waar ik vrees, niet al te bescheiden van de mij geboden gastvrijheid gebruik te kun nen maken, wil ik e/*en kortelik aanstippen, wat mijns inziens 't goede in dit boek is, om daarna aan te tonen, dat hier absoluut geen sprake is van een meesterwerk (/.o geen iail'e toespeling op anteur's naam bedoeld wordt). <! ->e i ? bedoeld als veraamelwoord voor 't respektievelika mooi, juist, zuiver gevoeld, etc. goed zijn die beschrijvingen, waarvoor geen gioot plastics talent verlangd wer l, waarin de auteur zijn subjekt met buiten gewoon kennen beheerste, goed is Geertje daar gege/en, waar de auteur niet trachtte door te dringen iu haar spesiale voelen en denken, maar waar-ie 't algemeen vrouwelike, het op zien berustende, 't goed waargenornene van karakter uiting, gaf. Sympatiek, aandoening verwekkend, is de naïeve illuzie, het ideale, dat wij niet van Geertje maar vau De Meester weten, en al moest hierdoor het wei k, als kunstwerk wél mis lukken, schoon en menselik, benijd-us waardig haast, lijkt nrj dit verschijnsel bij een man, geen jongliug meer. De heer De Meester heeft in 'n hoerenkind vriüen verdedigen het liefdes verlangen van een hoog voelend vrouwelik wezen, wier liefde vertrapt wordt, maar die boven de ellen Ie uit, die om haar komt, haar reine liefde blij f t hellen. Met willen verdedigen woidt uu niet bedoeld, dat de verdediging niet krachtig genoeg was, maar dat zijn w>llen was een opvatting of gedachte te verdedigen. Ik zie door 't gehele werk in voorvallen en zinnen, het tweeledige doel gelegd, om Geertje op te bouwen en tevens waar schijnlik te maken. In 'c psychologiese en techniese heeft de schrijver alleen getracht de onderdelen ten opzichte van cliaar in ware verhouding te verkrijgen. Hoe massief't werk moge schijnen, 't valt als eea kaartenhuis ineen, zo men het in de werk-l;kheid wil plaatsen. De kardinale fout is, dat ter«lle van deze opvatting, tendens, een toestand werd gekonstrueerd, inplaats, dat de auteur een stuk leven schiep, waarin hot tragiese geval kon gebeuren Dat, wat de auteur bedoelde, bewees hij iu zg'n werk misschien wel, maar dan met een bewgs in 't ongerijmde. Wanneer men op een wielerwedstrijd twee rijders op nog geen meter afstand elkaar ziet volgen, dan zal de grootste belangstelling verdwijnen, indien men wset, dat de voorste gangmaker" ia Welnu in de personen die Geertje omgeven, zien wij de gangmakers, nodig om haar de moeilike "Weg dojr 't boek te doen afleggen. Uierdoor kregen zij een passieve rol iu dit boek, ook in hun aktief optreden, wijl hun ageren bedient is op 't niodvvendig reageren van Geertje. Het fel-dra natiese gaat verloren, waar noodwendigheid ontbreekt. Een auteur kan oni ontroeren, door te beschrijven de smart van een kind, dat n cent verloor. Maarzo wij lezen dat een rijke dame tegen haar oude dienstmeid zegt: Hier hebt gij enige millioeneu, van rnij zult gij dit kleine vrieudschapsbewijs wel aanvaarden" (men vergelijke 't voorval in Louise van Bieedevoort *an deze schrijver) d.in zullen wij onze neus min achtend ophalen ook al sterft deze damj in 't volgende hoofdstuk van honger, omdat haar bankier met de rest op de loop ging, haar slager plotseling stierf en de bakker, die haar wel krediet zou geven, wegens besmettelijke ziekte" niet bakken mag. Het fatale zit niet in 't hevige, maar in 't noodzakelike. En wat an Iers doet ons lachen bij klucht-vertoning dan 't gebeuren van 't niet-nod'ge. Het denken, voelen en handelen van een persoon is in werkelikheid afhankelik van de universele ge lachte, gevoelens en hande ling van de maatschappij, voorzover die zich in zijn gedeelte der samenleving vertegen woordigt, terwijl in deze roni.in het levens verloop van n persuon is uit-gedacht en toen werd neergezet in een ligu anten- 1) werkelikheid, wa.irm'e zij verbonden werd door alle techniese middelen, die een schrij ver ten dienste ftian. Hierdoor werd de realiteit verwrongen, beledigd zonder dat het doel werd bereikt, want nimmer zal men ongestraft de nacuur-like loop miskennen. Djor de inhoud van 't boek. het verhaal kortelik te geven kan ik aantonen het vele onwaarscbijulike, onjuiste, of onverklaarde, dat rijke'ik aanwezig i?. Geertje, een ilank persoontje, vertrekt uit haar d >rp uit de streng ortodokse omge/mg van grootvaler en -moeder naar K itterdam. Haar vertrek is onverklaard, aangezien wij alleen hoien (latei) dat zij dikwels verlangde naar Kitterduu, waar zij eens gelogeeid had. Wanneer men nu weet, dat zij pa.it n lar een Oom, die haar grootvader telkens om geld lastig valt dan ij 't hoogst onwairsclüjnlik, dat haar gri wordt ingewilligd. Grootvader zal toch wel begrijpen, dat Oom hierin aan leiding krijgt om meer hu'p te gaan verlangen. In Rotterdam komt zij in vreemde o.ngeving. O j m die een Christlike boekwinkel op de Binnenweg ha J, heeft nu een szroezelig win keltje bij de Schie. Zyn vroomheid iieeft-ie overboord gegooid. Het waarom ;s niet ver klaard uit't feit dat de zaken niet gingen. Bij hem leert ze kennen Maandag, ton ex onderwijzer, die onleesbaar rotterdams bralt, dan aan krantjes werkt, en intiem geworden is door dat hij school ging met de broer van tante. Onbegrijpelik is, dat Maandag, de edele bilt, het gezelschap van zulke gedemorulizeerde wezens zoekt. De enige reden is n belang dit hem ook in kennis brengt met een drukker Hein?. Er zal n l een krant opgericht worden, een verhaal waaraan aHe echtheid ontbreekt en dat, wanneer het lang genoeg ge Augnstde-domme-d heeft, op onlogiese wijze verdwijnt n.l. doordat Ileins die er alleen misschien aan verdienen zou, de borg waarschuwt, dat 't niet sekuur is. Ken edel i daad, die ver klaring behoefde wijl die door Heius verricht wordt. Wanneer Geertje bij hem op vizite is, vindt Heina haar petn versmadelik hapje en stelt haar voor als kinderjuf bij hen te komen. Een grote tout is, dat de auteur ons Heins niet laat zien, wij blijven hem beschouwen zo-als Geertje hem ziet totdat wij eindelik toevallig horen dat-ie ten vrouwenverleidcr is. Haar oom wist dit. toch vond hij 't goed, dat Geertje bij hem kwam. Het t wede boek brengt ons bij Heins in huis. Zijn vrouw is een feeks", meneer erg lief, waarmee ze meelij krijgt, omdat-ie 't zo treurig met z'n vrouw trof. Ileins is, of liever de Meester laat hem optreden als c :ii goed vader waardoor Gaerije meelij voor hem gaat voelen. Hij no;-mt haar klein rnoe lertje", la'er zegt hij :., wil je nou zelfs geen vriendin zijn" en er komen apartjes. Geertje is dan onrustig, zij voelt dat 't niet mag, dat zij hém lief heef . Wanneer zij naar huis moet, omdat haar Grootmoe zo ziek is, dan voelt zij zich niet als ontsnapt aan een gevaar, integendeel wel-bewurt, voelt zij zich niet meer tuis in die onjgeving en schrijft zij een brief aan Ileins, dat z'em liefheeft. Hij haalt h'r van de trein, mag haar geen zoen geven niets doen wat niet mag", zegt Geertje. Ileins blijft haar in/iteren om een avond met hem uit te gaan, en als z'een vaasje breekt, belooft zij hem mee te gaan, a.f-ie dan maar nie' boos is. L', Haar wroeging wordt steeds heviger, di>ch zij blijft mot hem gaan, totdat de verleiding zal komen. Nog een brief, dat zij o/er moet ko'tien, omdat Groo'moe erger is en dan eindigt l,et eerste deel en zal het derde boek aanvangen. Om niet in herhaling te treden, wil ik al rorens verder te gaan de perso-.iii Ileins bespreken, want het onjuiste uit 't twede boek, zit in de verkeerde tipering. Geertje moest verleid worden en wel zó, dat op haar geen schuld kon vailen : daarom werd Heins zo gegeven. -Dit is uitstekend te begrijpen, mag echter niet gebiüikt worden. Heins is, om 't in n woord te zeggen, een patser. Een burger kerel die mer, een wijf trouwt, dat geil heeft. Waarschijn H k heef>ie met h'r kennis gemuikt in de kroeg, waar de bruidschat verdiend werd. Als 't hem goed gaat, kleed-ie zich netjes, maar behoudt de plat-rotterdatiise spraak In ieder geval is 't een onnodige fout, zo'n persoon in 't Xuid-Hollandsch" te brengen, ieder Rot terdammer weet, dat-ie eerder iu 't kaféain 1) Figuranten alleen ten opzichte van (leertje. 2) Du sublime au ridicule... tevens een tewijs van een later genoemd verschijnsel. Dat na hevige wroeging zij eindelik toegeeft naar aanleiding van 't breken van 'n vaasje als-ie dan maar niet boos is" is werkelik geniaal mooi. Waar psychologies de schoon heid hiervan niet verklaard wei"l nu ut het hier naar 't ridicule, is 't niet meer, dan een te-goedkope oplossing. de overkant tuis behoort. Heins, die 't met vrouwen houdt, ziet Geertje, en wil haar hebben... als kinderjiffl'er zegt-ie tegen haar. In werkelikheid verwacht men de verlei ding binnen enkele weken! Ziet, o ia dit onschuldige kind te winnen, gaat-ie eerst pozeren voor goedhartige vader, beproefde man om aldus haar genegenheid te winnen, on llan plotseling te veranderen en die rol te spelen, welke men vai een stu tentje ver wacht. Hij v'.ieit haar na or.n h'r te zoenen en allengs hebben die toneel'jes plaats, waarbij de gedachten niet geestelik blijven. Nergens n woordje, een toespeling waaruit op te maken is, dat hij ongeduldig wordt, bij de platoniese prelude, wat niet natuurlik is bij een dergelijk perso >n. Geer,ij« wordt door hem verstoten, wanneer zijn vrouw iets bemerkt aan haar lichaams bouw. Dit ge-chiedt omdat Heins te lang draalde met het zojken naar een zeker adres. Hoewel het niet vweml zou zijn dat deze man die adre-sen wist, is't absoluut niet aan te nemen, dit zo'u tiepa te laat denkt aan esn desnoods minder-wettige oplosMn<. is beslist onverklaarbaar zijn vruchteloos alres-zoeken", waar de schrijver toch weten moet dat zelfs d t voornaamste krant ' A7. A'. Ct. / zich niet ontziet om d.igeliks een achttal dergelike adressen op te nemen. Het vermoeden d.it Htins haar alleen iu z'y'u diemt nam om haar te verleiden, en z-lfs geen ogenblik iets van liefje voelde blijkt volkomen gegrond, wanneer hij haar later totaal negeert. Later gaat-ie met een an lere vrouw zich overal publiek vertonen, dus om-de mensen noch tegenover zijn vrouw of zichzelf had-:e bezwaren. De inhou l van 'c vo'tretme deel is spoedig verteld, in fine-isen behoef ik niet te treden, die komen bij \ behandelen van Geertje ter sprake. Vele avonden gaat zij met Ileins naar eea kamer, totdat zij 't huis uit g zet wordt. Zij gaat naar h'r oom teiug, omdaar 't huis uit te vluchten wanneer de broer van haar tante in haar de publieke vrouw ziet en zij geen bescherming vond bij Oom en Tante. Maandag neemt haar op (vierde l,oek). Bij hem vin lt zij gastvrijheid. Hint heeft zij ook daar niet want zij voel:, dat?waar de benedenbuurvrnu w,die in haar de konkurrent ziet, om dat zij nu voor de twee kin lere zorgt, die Maan dag opvoelt, 't haar lastig maakt zij daar nieïblijven mag. Haar Grootvader komt over en in een heftige woordenstrijd verstoot hij haar als z'n kind. Dan wordt zij he.'igziek. In 't vijfde boek is zij in een dienst ge plaatst bij een mevrouw, die het" weet. Daar word; zij onaangenaam verrast, door een zekere Willem Heukelman, een lopende bijbeltekst,die uit hopeloze liefde naar Amerika gaat, om op 't juhte ogecblik teiug te k'imen, om haar te zeggen, dat-ie h'r nog hebben wil. A's meneer haar ook te lijf wil moet zij ook daar wetr, om moegeleefd naar h'r d >rp terug te keren. (Klol i-olylj D. Stote nit liet Barstoter, door dr. Ku>. FEK.NSTHA. J. Joz-f K'ti-m. Da Muze heeft hier niet de kleeren, en de wangen zij i niet roodgekleurd van Hirtverheusen, o u dat zoovele dichters om haar zijn als in Berlijn. Maar ik mag dat matte, vermoeide, zacht-douloureuze wel dat hier de ernstige Muze als een heil'gen glans op het {gelaat draagt. Salueer liever met haartinteliug deze dan die met do trotoche oogen uit Barlijn. O, ik schat dqn arbeid van mannen u l-i Bralim en B irno.vsky niet gering, i k zon de laitstn wezen! Vosl mijn kop duiken wanneer ik aan Ketnhiirdt denk, en de kleurenpracht en schittering, die hij met z'n orie.italenfantasie on do hulp der beide beeldende kunsten, den planken wist .op to scheu ren. Als ik donk aan het edelsteen, dat hij polijstte: tot lionkren sleep en het weg"gekarde simili, dat hij nut /.oo kwistige hand naar den kolenbak schepte. Voel het koninklijk gebaar van een Matkowsky na - wanneer ik in'n oogenblikken van sttitiedroomen mijmer, en heb vereoi'ing in mijn «jeinoe.t voor den breeden ernst en liet diepe spreken van b.v. eeti Basserman. Maar hier in Weenen, waar de lichte Mu/e lacht, zonnige onbenullig-leveasvreugdige joolgrijnzen; waar de operette hoogtij viert -- de leden der uit oen ge vallen lirina l'iluinenthiil en Kadekmrg in twee afzon lorlijkc theaters, t .vee afzonder lijke coiilectie-htiizen, mekaar hardstikke dood concurioeren. Waar het dillettantisme 'n sehreeavvbok /et; met losse haren, mooie dassfielden on artistieke allures loopt. Hier in \Veunen zag ik toch nog hartstochte lijker dan te Berlijn vrijen naar do stille bleeke groote de Mu/.e met do llnweeldroevo ilrainatisch-mattceeuwigheids oogen. Kr zijn kleinen hier aan 't werk, die je imponeeren door hun uithou lingsvermogen en hun durf. Ik zag oen direeteurlje van een l'rot-thoater, llerr Jarno, die met cou rage litteraire avonden inscunoert, zich aan het allergrootste van een Ntrindberg wagen. Hij had van ,,'loodendans' , het huwulijksd ra m a van in oen ve.-.tingtoren op een Xweeilseli eiland geïsoleerde liet'de.-thaat" zooals Strimlbcrg dat nooiiit t:ohocl naar de opvattingen van d-ui (lichter iets ;rran.iioos-kils en lugubers gemankt. Je snoof gevangeiiishieht. /ijn toronkiuner was van ceu zeldzaam strakke kon. Ken levende kanarie in een kooitje was t eonigste reiiuisiet dat er een kleurtje, oen convectie van warmte aangaf, lx ben zeker: in Hol land had niemand zouiots kunnen ni-iken. Gespeeld werd ook góéd: on bloeiden niet de kerkhof rjloemeii purperen kelken open, ais Strimlberg ze gloeien zng het spel haalde toch (-on ht-ele zaal van gemiddeld literairontvankelijke inonschen onder den induik. Bij de gi-ooton'. l io3 dan bij do grooten r" Wanneer bij de kleinen de Muze in stem ming is; wat voor kimst kan men dan wel voor zijn nobel geld koopen hij de grooten'r H<t theater van de keizerstad is, zooals do lezer zal weten, li';t k. k. llofburgtheathei', kortweg hot Burgtheater. Een lichtende burcht in de geschiedenis der Duitscho toonoelaneelkunst. Iliur hooft een Laube zijn sporen ingereden. Hier heb ben sterren dr liclit geschenen wier zonith een zwakke straling over gansch het continent s ?henierue. Hot theater staat op het oogcnblik onder de directie van dr. Paul Sjhlenther, bokend als loson-horausgeber, en de eerste analytische Ibsen-philoloog der Duitsche landen. Een man van gladde litteraire talenten, met kunstzin, en smaak-voor-décor en voor alles een man: van tact en routine. Tact is in het Burg theater meer dan elders noodig. Het thea ter is keizerlijk. De middelen zijn royaal. Geen theater op de wereld, dat uit zulke fondsen kan putten; over een edelstoet talenten commandeert ah dit. Maar met de tendenzen van het hof moet ge rekend worden. In den volksmond heet dit theatar Komtessen-theater". Niet ten onrechte. Men moet hier op de klas sieke avonden Tasso van Goethe, Kabale .und Liebc of die Riiuber van Schiller, Xathan der Weise van Lessing zien spelen en dan goeJ met het Opernglas op al die verdiepingen met die gezellige nestjes van rood fluweel kijkeren. Dottig onschuldig goed niet pruimebekjes en driedubbele parelstrengen en de plechtstatige ernst van oen educatie die den neus in hemeloppositie masseert over de hertoginnenbleeke snuitjes. Bloed, dat zoo vaak over goten, gefiltreerd, ingedampt, aangedund, nog gefiltreerd is, wil zelfs bij de hoogstartistieke begeestering do wangetjes niet meer doen glooien! Dat geeft het interes sante contrast van nobele teint, rijstemeel en karmozijn-fluweel, waarvoor het Burg theater beroemd is. Met de krachten van het Burgtheater en zijn duiten waren voor de vrijere" kunst misschiea hooger overwinningen te bevech ten, dan dio wel^e de Muze thans vis-avis dj keizerlijke horloge bthaalt. Maar crkin l moet worden : dr. Schlenther verstaat de kunst het scheepje ondanks de" klip tempelkoers te laten houden. Hoe zou 't ook anders kunnen? Waar een rijk dom van natuurlijke ga'en bijeangepot ligt, pro.luce<3i-t het kapitaal vanzelf de rente. Aartshertoginnen mogen zus kijken of zoo. De Muze, ook in gala-hof kleedtj, is en blijft uit zichzelf: een heerlijk wezen. Kop en borsten zijn ten minste e;ht. In de oogen vlamt liet hooge licht. Lak dan den zijden rommel. Tot de eersten van het Burgtheater hoort Jozef Küinz do Bouwmeester van Weenon maar sterker dan Louis, door de studie waarmee hij zijn rijke, natuurlijke talenten gecultiveerd en gesecondeerd heeft. Ik schat hem een van de allergrootste tooneolspelers, die ik nog in mijn leven gezien heb. Rostand schat hom de grootste. Hij staat al j.iren op de planken, een kwarteeuw als ik ino niet vergis; en in de middaghoogtd van zijn leven. Op 't tooneel maakt hij deii indruk van een nog jongen man, mager, hooggebouwd. Zn kop herkent men onder alle rinskcrs. Een eigenaardige kop, als de kop van Louis. Van 't soort, dat men, trots allo pruikenen opgezette neuzen altijd wee i'herkent. Een kop, waar eigenlijk niets, en toch alles van te maken is. Kainz heoft oen spichtig snuit; donkere, bewegelijke oogen, een kaak met breedo plooiruimten, waar schaduwen van Angelsaksisch en Maleisch ras over hysn glij-sa; on ee.i groote, smal omspierde, bewegelijke mond. E^n mond, die geschapen schijnt om alle hartstochten van de m 'iischonziel uit te kunnen schreeuwen. /oo in het burgerloven imponeert ie niet. De huid door de schmink ingevreten, als van alle comelianten. Snor- en baardloos ventje met een stiekem-bedotteratiove grijns over zijn on willekeurig arrogant ge zicht. Men moet hem hooren, om pas een indruk te krijgen. Zijn stem is als muziek. Ik heb in mijn leven nog geen tooneelspeler gehoord, die zoo een oneindige macht over het woord hid. Hij kan iedere lettsr laten voelen en hooren dat het woord er uitkomt, zooals een lang zich uitschuifolend reptiel; nochtans een geheel. Hij kan ean woord hard maken als gesmeed; dat hot klinkt als van staal. En hij kan 't laten \loeien als versmeltend roomijs of fondant. Hij is eon verachter on een minnaar van het woord. Lijkt 't Ii3ni een knooppunt in het rnaasnet der dramatische handeling; dan plukt ie er aan : wil dat do heele zaal hot als hij zal zien en voelen. Dan verguldt ie het met al de schatten van zijn voelen dat het fonkelt als een sterretje in het web. Lijkt een woord, een zin he.ri van weinig belang, draagt do phrasa enkel de rnatto kleuren van ean bijkomstig symbool, dan gooit Kainz do klanken wog als een koning, die centen uitstrooit. L?t er niet op, kijkt or niet na ir, gooit wög; to grabbel; totdat opeens dio iiiachtig-inooio stem weer zilver iliop ontroeren l opgaat als maan licht dat over een dauwende weide hipt weer oen knoop in het net is getrokken. Daar ging weer oen woord, waarin i[uintessci'cc lag van dramatisch gebeuren. Iv'n dergelijk spreken brengt vooral in de diohterdrania's mooie geluiden. In snelvorhalon glijdt ie als over de zinnen weg, dat even de beelden doemen stijgt dau in do conclusie, in de eigenlijke zegging. Kainz kan, als 't ie wil, in n enkele lettergreep de som van al zijn kracht jagen waarvoor anderen soms twee, drio woorden behoeven. Zijn plastisch orgaan, dat in de hoogte, bijna van geen begrenzing weet, vorojrlooft hen in dat opzicht ware ..kunststukjes." Behalve zijn stem, zijn kolossaio macht over het woord heeft Kainz nog iets rnoe, nog iots, dat artistieke gave des heiiiels is en dat alleen in beperkten zin valt aan te leeren. Dat is de macht van zijn gebaar. Hij is niet groot en imponeert niet door zijn houding. .Mooi is 't ie ook. niet on de natuur gaf' hom over hot algemeen eon allerbonopenste snocp-iuit mee, op zijn reis door hier beneden. M aar in zij n vingers, bewegenlijk als wurmen in zijn gang, zijn veerend-lichtöstap en in zijn oog heeft ie machtige instrumenten om het drama" to boot scoren,meegekregen.Smaak en dichter l ijk voelen; een na-voolen, eon weer-scheppen een hóóger-seheppen, dan de dichter wel licht haalde bezit Kainz in hooge inato lüj hem niks van systeem, van manierismen Kik stuk, elke rol brengt hem in ander zog. En bescheiden kan ie drijven, tot de schuimslag noodig is die de weg merkt naar de eeuwigheid en hij de opgespaarde kracht, als stoom onder druk, het par ket in laat sissen. Ik zag hem als Oswald in G espenster. Meest zie je de Oswaldspelers zich naar voren dringen. Wrat de tragedie der moe Ier wezen moat verhaspelen zij tot de ziektegesjhieJenis" vanden zoon. Meest niarkeeren zij van het eerste bedrijf af don paralyticus. Zonder distinctie. Kuinz geeft oen iniierlijk-misstemde welopgevoede jonge schilder aan wien je in hot begin niets merkt, dan... zijn on.uacht voort te

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl