Historisch Archief 1877-1940
DE A M i T K R D A M M K R WEEKBLAD V O O R 'TT E D E ft L A'S D.
No. 1535
en Koning, en als kiezer nog voor een
Vaderland en Koning, met Jan Visaer; in
d« Figaro-wereld ingelijfd ban door Van
Marie'; en gesneuveld -ben met Van
Haersolte. Ik, die de rette jaren van het Dag
blad, de incarnatie oftewel vleeschworrding
yan het conservatisme, heb mede gemaakt, .
en'* de magere heb zien komen en... gaan
niet, maar... iiiijven, zich afspiegelende
in. al wat aan het Dagblad verbonden
was, en waarom het 'maar gelukkig is
gew-eejt, dat het einde kwam, daar anders
van het personeel niets meer zou zijn overge
bleven dan skeletachtige spookgestalten. Ik,
ik, zou in een maan i van zwart rood wordenl
Ben ik dan niet vrij «innig? Zeker, want
evenals Van der Vlugt, die de vlucht nam,
betoogt, dat,niamand.volstrekt conservatief
is, en niemand» volstïekt niet-coDser*atief,.
zoo iets van ja, dat is te zeggen neen, is ieder
op zijn beurt vrijzinning, en schuiven die
beide levensuitingen vrij wel in elkaar.
TSen ik dan niet democraat? Ook wel.
Welk burger van Nederland zou zich niet
burger van den Staat gevoelen, in den hoqgsten
en krachtigstën zin van het woord; niet
trotsch zijn op-dit burgerschap, zonder nu
.jnist zgn Meneerschap' teverwerpen. Burgers
noemden zich elkaar de revolutionairen; broe
der» noemen zich elkiUr de kerktlijken, maar
<fe~ onderlinge verburgering en verbroedering
doet zoo dikwerf denken aan het vrijage,
zonder meenen, uit het versje van Hooft.
Het Daffbbid verdween en Land en Volk
verscheen. Nab.trachter van het Vaderland
had zijn congégenomen, zijn aller ego op
zijn wiel zittende medegevoerd, en... een
pendant van de N'euwe Courant begon te
verschijnen op 's Dj,jblad's onvaste grond
vesten. .
De aan de onservatieve kost gewooa ge
worden Dagblad -lezers avanceerden in politieke
richting, naarmite Land en Volk de dosis
liberalisme vergrootte en versterkte, en het
aoepje van Dagblad conservatisme, met Land
en~ Voi'-liberalisnie gekruid, moest den half
om half-politieke lezers, geruimen tijd het
voedsel zijn, dat zij voor een klein prijsje
verorberden. Thans zal een Marchan t- brouwsel
het soepje peperen, wat voor velen een
zonden val zal zijn, zoo het slachtoffer zich
niet bij tijds onttrekt.
Zooals het in dea Haag gaat met de po
litiek gaat het ook met de pers. In beide
volgt m n de mode, en politiek en politieke
pers zijn misschien nog grilliger in kleurver
andering, dm jtisf da grilligste der grilligen,
welke men den naam van mode geeft.
Vasthei i van karakter is in de politiek bg
de Haagsehe burgers hiast niet te vinden.
Zg zweren bij hun courant en of die courant
nn en dan wat water in zijn wijn doet, dat
merken zij niet eens. Uit die bewering zou
zoo voortvloeien, dat de Haagsche couranten
die vastheid van karakter evenmin bezaten.
We laten de beslissing over aan de directies
en heereii commissarissen. Ieder moet maar
eens de hand in eigen boezen steken.
We kunnen de schommelingen in de poli
tieke richting van het D.iyblal er buiten
laten. Een kleur heeft haar nuances, maar
dan moet toch erkend worden, dat het Va
derland van vroeger ook niet meer te verge
lijken is bij het Vaderland van heden. Het
tegenwicht van het Dagblad is een overwicht
geworden in andereu zin, dat het oude libe
ralisme heeft w*g-, haast zouden we zeggen
doorgedrukt. Zoo heel, heel langzaam
gleed de Vadertand politek voort, en zelfs
beweren de Nieuwe CouranJ-lezers dat er een
rood draadje doorloopt.
Zgn ook niet te scherpe kantjes, voor
namelijk in gemeente-politiek, afgesleten van
de Ha'igsche Courant (Doorman, zoon en
kleinzoon), en weet niet ieder, dit de Nieuwe
Courant, eens Zaaier's vriend en leerling in oor
sprong, in de stakingsperiode, teruggebracht
werd tot een tweedehands conservief orgaan,
dat taansdoor alle Dagblad mannen van weleer
?ia de armen wordt gedrukt, en daardoor in ons
Haagje de machtige dreigt te worden ? Zoo
ziet men een glijden en schuiven vooruit
of achteruit, een zwenken van rechts naar
links en van links naar rechts, en het zou
geen moeitevoile, maar zeer zeker loonende
arbeid zy'n om de invloedrijke Haagsche
couranten eens te bestudeerön van hare ge
boorte af; er zouden heel wat politieke
bloempjes te plukken zijn op ieders eigen
terrein, die men zou meenen in een anderen
tuin thuis te behooren.
De doodonschuldige Aoondpost, welke niets
is dan een uitvoerig advertentieblad, wordt
in tescherjiing genomen door de dames.
Als men van J aschen tot Pinksteren niets
andeis deed dan Aovnlposten lezen, dan zou
men nog eveneen-. in 't duister rondtasten
over 's directies politiek, en juist dat
kleurlooze wat in de modekleeren overheerschend
is geweest, en in ons meubilair nog den
scepter zwaait, maakt de Aeondpost tot ons
avondpostje, zooals de Haagsche schoonen,
en niet-schoonen, getuigen.
Eveneeus heeft de R-sidentiebode een groot
eon'ingent lezers, omdat anders te doen bij
de Roomschen uit den booze zou zijn.
Beteekenis hebben dus alleen Vaderland,
Nie-.-we Courant en ... n il l December ver
moedelijk L'ind en Volk. Indien zij dan ge
boren werd dan zou een afwachtend welkom
lieve kleine w'.cht, welko.i in 't leven"
passend zijn; nu zij eenmaal geboren is, en
niet eens herboren mag genoemd worden,
is 't beste er over te zwijgen. Wellicht blijkt
't dat er elechts een nieuwen naam is ge
geven aan een oude zaak. Ik, hardnekkige
conservatief, met verlichte democratische
gevoelens vrees dan ook l December niet.
Ik heb al zooveel ruchtingen over mijn
hoofd zien gaan, maar maakt Land f n
Volk en zijn leider, den heer Marchant,
het mij te bont, dan zoek ik geldmannen
bijeen om een niew Dagblal te stichten,
of wel ik koop van Haersolte c.s de schim
die nog va"> het oude Dayblad rondwaardt,
ja den vorm van een zoogenaaml eigendoms
recht van den titel.
Nov. 1906.
: Mnzieïin ie Hoofdstad.
Dinsdagavond gaf het Residentie- orchest het
eeiste zijner vyf aangekondigde concerten in
den Stadsschouwburg.
Het was een bigde verrassing te kunnen
constateeren dat het orcheat alweer belang
rijk gewonnen heeft aan eenheid in het
samenspel.
Afgezien van een kleine detonatie bij het
begin der Leonore-ou^erture, viel er een
zuiverheid en een klankweelde te genieten,
die men slechts bij orchesten van den eer
sten rang kan waarnemen.
Bij de groepen dsr koperen en houten
blaasinstrumenten, die reeds vroeger troffen
door sonoriteit en beschaafden klank, sloot
zich thans ook het strijk-quintet aan opeen
wijze, die inderdaad een prachtig getuigenis
aflegt van de geschooldheid van dit nog
jeugdige orchest.
De di ecteur Henri Viotta hseft inderdaad
in korten tg'd veel weten te bereiken.
Men- weet het, de groote
Leonoreouverture een is glanspunt voor ieder goed
orchest; maar men weet het ook van vroeger
dat Viotta deze ouverture met natuurlijkheid
en hoogst ongedwongen dirigeert. Het was
dan ook geen wonder dat na afloop, dave
rende toejuichingen weerklonken.
De Impressions d'Italië" van Charpentier
waren reeds van vroegere uitvoeringen hier
bekend. De componist heeft in dit opus aan
hét orchest een virtuozentaak toebedeeld.
Reeds dadelgk trekt de inleiding van de
violoncellen in hooge mate de aaniac'at. Met
veel verve werd deze hartstochtelijke passage
gespeeld; maar ook de andere instrfi nenten,
die door dien componist zoo rijkelijk met
dankbare solotrekjes zgn bedacht, ecnonken
een volmaakt genot.
Een meester van de kleur toont zich in
dit werk d« co:nponist van Louise.'' Zijn
compositietechniek moge misschien niet zoo
diepgaand zijn als die zijner jonge duitsche
collega's, een afspiegeling van den zounigen
ita'iaanschen hemel biedt zijn werk o-ns wel.
Het klinkt steeds dankoaar en men wordt
niet moede te luisteren naar die bevallige
en hoogst interessante wendingen.
Het Meistersinger-Vorspiel" was echter
toch het hoogtepunt van den avond, zoowel
voor dirigent als orcnest. VVegslepend
wasdaarvan de voordracht en heerlijk klonken
de tallooze motieven en melodieën naast en
tegen elkaar. Buitengewoon groot was de
indruk, dien Viotta met dit nummer maakte.
Eugène Isaye was de solist van den avond.
Met Mozart's G dur concert (Kócb.el 2H)
en Bruch's G-molL concert bevestigde hg'
zijn roep als voornaam violist.
Isaye is een echt vioolgenie. Meniginalen
wordt men verrast door dingen, die men in
koelen bloede niet mag goedkeuren. Was de
aanvang van Mozart's concert b f. niet een
weinig te geaffecteerd? Bij Isaye vergeet
men echter zulks. Hij weet den toehoorder
zóó te doen droomen, hij vermag in een
Mozartsch Adagio zulk een hemelscaen tojn
voort te brengen, dat men van een dergelijk
kunstenaar zich alles laat welgevallen.
Bruch's concert vertolkte hij niet minier
mooi. In lang had ik dit werk niet meer
gehoord; maar opnieuw trof het mij hoe
Bruch ons met dit opus een werk geschonken
heeft, dat in vorm en inhoud zich naast de
groote klassieke voorbeelden met eere zal
blijven handhaven. Maar het moet gezegd,
Isaye bleef den componist geenenke'e intentie
schuldig Een woord van lof mag het orchest
voor sjn meesterlijke begeleiding niet ont
houden worden.
Met dit eerste concert, werd de serie der
Haagsche musici schitterend ingezet. Dit
oelooft veel voor de volgende uitvoeringen.
AXT. AVEKKAMI'.
Geertje, door J. DE MJCKSTEU. 2 dln. (vijf
boeken). C. A. J. vau Uishoeck, Bussum
1905.
I.
Hoewel dit boek schone bladzijden bevat.
die treffen, voortreüike fragmenten, die boeieni
mag de bewondering hiervoor niet van
dasdanige invloed zijn, dat men het werk vol
gens deze verdiensten beoordeelt.
Een boek is niet eeii zeker aantal frag
menten, en als verkregen sukses mag men
niet noemen de som der rezuliateu iu ge
deelten bereikt.
Hiertoe gaat men spoedig over, wanneer
men 't werk in kleine stuljes gelezen heeft
en onder de verkregen indi ukken een alge
hele herlezing onderneemt. Aldus wil ik
verklaren de toast kritiekm, uitgesproken door
de meest bevoegden, anders toch is onm joglik
aan te nemen de onjuistheid van hunoorleel.
Van de vele beschouwingen, die ik las, is
misschien die van de heer O'ieri-'.o de enige,
waarin de bewondering niet tot blindheid
oversloeg.
. Waar ik vrees, niet al te bescheiden van
de mij geboden gastvrijheid gebruik te kun
nen maken, wil ik e/*en kortelik aanstippen,
wat mijns inziens 't goede in dit boek is, om
daarna aan te tonen, dat hier absoluut geen
sprake is van een meesterwerk (/.o geen iail'e
toespeling op anteur's naam bedoeld wordt).
<! ->e i ? bedoeld als veraamelwoord voor
't respektievelika mooi, juist, zuiver gevoeld,
etc. goed zijn die beschrijvingen, waarvoor
geen gioot plastics talent verlangd wer l,
waarin de auteur zijn subjekt met buiten
gewoon kennen beheerste, goed is Geertje
daar gege/en, waar de auteur niet trachtte
door te dringen iu haar spesiale voelen en
denken, maar waar-ie 't algemeen
vrouwelike, het op zien berustende, 't goed
waargenornene van karakter uiting, gaf.
Sympatiek, aandoening verwekkend, is de
naïeve illuzie, het ideale, dat wij niet van
Geertje maar vau De Meester weten, en al
moest hierdoor het wei k, als kunstwerk wél
mis lukken, schoon en menselik, benijd-us
waardig haast, lijkt nrj dit verschijnsel bij
een man, geen jongliug meer.
De heer De Meester heeft in 'n hoerenkind
vriüen verdedigen het liefdes verlangen van een
hoog voelend vrouwelik wezen, wier liefde
vertrapt wordt, maar die boven de ellen Ie uit,
die om haar komt, haar reine liefde blij f t hellen.
Met willen verdedigen woidt uu niet bedoeld,
dat de verdediging niet krachtig genoeg was,
maar dat zijn w>llen was een opvatting of
gedachte te verdedigen.
Ik zie door 't gehele werk in voorvallen en
zinnen, het tweeledige doel gelegd, om Geertje
op te bouwen en tevens waar schijnlik te
maken. In 'c psychologiese en techniese heeft
de schrijver alleen getracht de onderdelen ten
opzichte van cliaar in ware verhouding te
verkrijgen. Hoe massief't werk moge schijnen,
't valt als eea kaartenhuis ineen, zo men het
in de werk-l;kheid wil plaatsen.
De kardinale fout is, dat ter«lle van deze
opvatting, tendens, een toestand werd
gekonstrueerd, inplaats, dat de auteur een stuk
leven schiep, waarin hot tragiese geval kon
gebeuren Dat, wat de auteur bedoelde, bewees
hij iu zg'n werk misschien wel, maar dan
met een bewgs in 't ongerijmde.
Wanneer men op een wielerwedstrijd twee
rijders op nog geen meter afstand elkaar ziet
volgen, dan zal de grootste belangstelling
verdwijnen, indien men wset, dat de voorste
gangmaker" ia Welnu in de personen die
Geertje omgeven, zien wij de gangmakers,
nodig om haar de moeilike "Weg dojr 't boek
te doen afleggen. Uierdoor kregen zij een
passieve rol iu dit boek, ook in hun aktief
optreden, wijl hun ageren bedient is op 't
niodvvendig reageren van Geertje.
Het fel-dra natiese gaat verloren, waar
noodwendigheid ontbreekt. Een auteur kan
oni ontroeren, door te beschrijven de smart
van een kind, dat n cent verloor. Maarzo
wij lezen dat een rijke dame tegen haar oude
dienstmeid zegt: Hier hebt gij enige
millioeneu, van rnij zult gij dit kleine
vrieudschapsbewijs wel aanvaarden" (men vergelijke
't voorval in Louise van Bieedevoort *an
deze schrijver) d.in zullen wij onze neus min
achtend ophalen ook al sterft deze damj in
't volgende hoofdstuk van honger, omdat
haar bankier met de rest op de loop ging,
haar slager plotseling stierf en de bakker,
die haar wel krediet zou geven, wegens
besmettelijke ziekte" niet bakken mag.
Het fatale zit niet in 't hevige, maar in 't
noodzakelike. En wat an Iers doet ons lachen
bij klucht-vertoning dan 't gebeuren van 't
niet-nod'ge.
Het denken, voelen en handelen van een
persoon is in werkelikheid afhankelik van
de universele ge lachte, gevoelens en hande
ling van de maatschappij, voorzover die zich
in zijn gedeelte der samenleving vertegen
woordigt, terwijl in deze roni.in het levens
verloop van n persuon is uit-gedacht en
toen werd neergezet in een ligu anten- 1)
werkelikheid, wa.irm'e zij verbonden werd
door alle techniese middelen, die een schrij
ver ten dienste ftian. Hierdoor werd de
realiteit verwrongen, beledigd zonder dat het
doel werd bereikt, want nimmer zal men
ongestraft de nacuur-like loop miskennen.
Djor de inhoud van 't boek. het verhaal
kortelik te geven kan ik aantonen het vele
onwaarscbijulike, onjuiste, of onverklaarde,
dat rijke'ik aanwezig i?.
Geertje, een ilank persoontje, vertrekt uit
haar d >rp uit de streng ortodokse omge/mg
van grootvaler en -moeder naar K itterdam.
Haar vertrek is onverklaard, aangezien wij
alleen hoien (latei) dat zij dikwels verlangde
naar Kitterduu, waar zij eens gelogeeid had.
Wanneer men nu weet, dat zij pa.it n lar een
Oom, die haar grootvader telkens om geld
lastig valt dan ij 't hoogst onwairsclüjnlik,
dat haar gri wordt ingewilligd. Grootvader
zal toch wel begrijpen, dat Oom hierin aan
leiding krijgt om meer hu'p te gaan verlangen.
In Rotterdam komt zij in vreemde
o.ngeving. O j m die een Christlike boekwinkel op
de Binnenweg ha J, heeft nu een szroezelig win
keltje bij de Schie. Zyn vroomheid iieeft-ie
overboord gegooid. Het waarom ;s niet ver
klaard uit't feit dat de zaken niet gingen. Bij hem
leert ze kennen Maandag, ton ex onderwijzer,
die onleesbaar rotterdams bralt, dan aan
krantjes werkt, en intiem geworden is door
dat hij school ging met de broer van tante.
Onbegrijpelik is, dat Maandag, de edele bilt,
het gezelschap van zulke gedemorulizeerde
wezens zoekt. De enige reden is n belang
dit hem ook in kennis brengt met een drukker
Hein?. Er zal n l een krant opgericht worden,
een verhaal waaraan aHe echtheid ontbreekt
en dat, wanneer het lang genoeg ge
Augnstde-domme-d heeft, op onlogiese wijze verdwijnt
n.l. doordat Ileins die er alleen misschien
aan verdienen zou, de borg waarschuwt, dat
't niet sekuur is. Ken edel i daad, die ver
klaring behoefde wijl die door Heius verricht
wordt.
Wanneer Geertje bij hem op vizite is, vindt
Heina haar petn versmadelik hapje en stelt
haar voor als kinderjuf bij hen te komen.
Een grote tout is, dat de auteur ons Heins
niet laat zien, wij blijven hem beschouwen
zo-als Geertje hem ziet totdat wij eindelik
toevallig horen dat-ie ten vrouwenverleidcr
is. Haar oom wist dit. toch vond hij 't goed,
dat Geertje bij hem kwam.
Het t wede boek brengt ons bij Heins in
huis. Zijn vrouw is een feeks", meneer erg
lief, waarmee ze meelij krijgt, omdat-ie 't zo
treurig met z'n vrouw trof. Ileins is, of
liever de Meester laat hem optreden als
c :ii goed vader waardoor Gaerije meelij
voor hem gaat voelen. Hij no;-mt haar
klein rnoe lertje", la'er zegt hij :., wil je nou
zelfs geen vriendin zijn" en er komen apartjes.
Geertje is dan onrustig, zij voelt dat 't niet
mag, dat zij hém lief heef . Wanneer zij naar
huis moet, omdat haar Grootmoe zo ziek is,
dan voelt zij zich niet als ontsnapt aan een
gevaar, integendeel wel-bewurt, voelt zij zich
niet meer tuis in die onjgeving en schrijft
zij een brief aan Ileins, dat z'em liefheeft.
Hij haalt h'r van de trein, mag haar geen
zoen geven niets doen wat niet mag", zegt
Geertje. Ileins blijft haar in/iteren om een
avond met hem uit te gaan, en als z'een vaasje
breekt, belooft zij hem mee te gaan, a.f-ie
dan maar nie' boos is. L', Haar wroeging
wordt steeds heviger, di>ch zij blijft mot hem
gaan, totdat de verleiding zal komen. Nog
een brief, dat zij o/er moet ko'tien, omdat
Groo'moe erger is en dan eindigt l,et eerste
deel en zal het derde boek aanvangen.
Om niet in herhaling te treden, wil ik
al rorens verder te gaan de perso-.iii Ileins
bespreken, want het onjuiste uit 't twede
boek, zit in de verkeerde tipering.
Geertje moest verleid worden en wel zó,
dat op haar geen schuld kon vailen : daarom
werd Heins zo gegeven. -Dit is uitstekend
te begrijpen, mag echter niet gebiüikt worden.
Heins is, om 't in n woord te zeggen,
een patser. Een burger kerel die mer, een
wijf trouwt, dat geil heeft. Waarschijn H k
heef>ie met h'r kennis gemuikt in de kroeg,
waar de bruidschat verdiend werd. Als 't hem
goed gaat, kleed-ie zich netjes, maar behoudt
de plat-rotterdatiise spraak In ieder geval is
't een onnodige fout, zo'n persoon in 't
Xuid-Hollandsch" te brengen, ieder Rot
terdammer weet, dat-ie eerder iu 't kaféain
1) Figuranten alleen ten opzichte van
(leertje.
2) Du sublime au ridicule... tevens een
tewijs van een later genoemd verschijnsel.
Dat na hevige wroeging zij eindelik toegeeft
naar aanleiding van 't breken van 'n vaasje
als-ie dan maar niet boos is" is werkelik
geniaal mooi. Waar psychologies de schoon
heid hiervan niet verklaard wei"l nu ut het
hier naar 't ridicule, is 't niet meer, dan een
te-goedkope oplossing.
de overkant tuis behoort. Heins, die 't met
vrouwen houdt, ziet Geertje, en wil haar
hebben... als kinderjiffl'er zegt-ie tegen haar.
In werkelikheid verwacht men de verlei
ding binnen enkele weken! Ziet, o ia dit
onschuldige kind te winnen, gaat-ie eerst
pozeren voor goedhartige vader, beproefde
man om aldus haar genegenheid te winnen,
on llan plotseling te veranderen en die rol te
spelen, welke men vai een stu tentje ver
wacht. Hij v'.ieit haar na or.n h'r te zoenen
en allengs hebben die toneel'jes plaats,
waarbij de gedachten niet geestelik blijven.
Nergens n woordje, een toespeling waaruit
op te maken is, dat hij ongeduldig wordt,
bij de platoniese prelude, wat niet natuurlik
is bij een dergelijk perso >n.
Geer,ij« wordt door hem verstoten, wanneer
zijn vrouw iets bemerkt aan haar lichaams
bouw. Dit ge-chiedt omdat Heins te lang
draalde met het zojken naar een zeker
adres. Hoewel het niet vweml zou zijn
dat deze man die adre-sen wist, is't absoluut
niet aan te nemen, dit zo'u tiepa te laat
denkt aan esn desnoods minder-wettige
oplosMn<. is beslist onverklaarbaar zijn vruchteloos
alres-zoeken", waar de schrijver toch weten
moet dat zelfs d t voornaamste krant ' A7. A'. Ct. /
zich niet ontziet om d.igeliks een achttal
dergelike adressen op te nemen.
Het vermoeden d.it Htins haar alleen iu
z'y'u diemt nam om haar te verleiden, en
z-lfs geen ogenblik iets van liefje voelde
blijkt volkomen gegrond, wanneer hij haar
later totaal negeert. Later gaat-ie met een
an lere vrouw zich overal publiek vertonen,
dus om-de mensen noch tegenover zijn vrouw
of zichzelf had-:e bezwaren.
De inhou l van 'c vo'tretme deel is spoedig
verteld, in fine-isen behoef ik niet te treden,
die komen bij \ behandelen van Geertje ter
sprake. Vele avonden gaat zij met Ileins
naar eea kamer, totdat zij 't huis uit g zet
wordt. Zij gaat naar h'r oom teiug, omdaar
't huis uit te vluchten wanneer de broer van
haar tante in haar de publieke vrouw ziet
en zij geen bescherming vond bij Oom en
Tante.
Maandag neemt haar op (vierde l,oek). Bij
hem vin lt zij gastvrijheid. Hint heeft zij ook
daar niet want zij voel:, dat?waar de
benedenbuurvrnu w,die in haar de konkurrent ziet, om
dat zij nu voor de twee kin lere zorgt, die Maan
dag opvoelt, 't haar lastig maakt zij daar
nieïblijven mag. Haar Grootvader komt
over en in een heftige woordenstrijd verstoot
hij haar als z'n kind. Dan wordt zij he.'igziek.
In 't vijfde boek is zij in een dienst ge
plaatst bij een mevrouw, die het" weet.
Daar word; zij onaangenaam verrast, door
een zekere Willem Heukelman, een lopende
bijbeltekst,die uit hopeloze liefde naar Amerika
gaat, om op 't juhte ogecblik teiug te k'imen,
om haar te zeggen, dat-ie h'r nog hebben
wil. A's meneer haar ook te lijf wil moet zij
ook daar wetr, om moegeleefd naar h'r d >rp
terug te keren.
(Klol i-olylj D.
Stote nit liet Barstoter,
door dr. Ku>. FEK.NSTHA.
J. Joz-f K'ti-m.
Da Muze heeft hier niet de kleeren, en
de wangen zij i niet roodgekleurd van
Hirtverheusen, o u dat zoovele dichters om haar
zijn als in Berlijn. Maar ik mag dat
matte, vermoeide, zacht-douloureuze wel
dat hier de ernstige Muze als een
heil'gen glans op het {gelaat draagt. Salueer
liever met haartinteliug deze dan die
met do trotoche oogen uit Barlijn. O, ik
schat dqn arbeid van mannen u l-i Bralim
en B irno.vsky niet gering, i k zon de laitstn
wezen! Vosl mijn kop duiken wanneer ik
aan Ketnhiirdt denk, en de kleurenpracht
en schittering, die hij met z'n
orie.italenfantasie on do hulp der beide beeldende
kunsten, den planken wist .op to scheu
ren. Als ik donk aan het edelsteen, dat hij
polijstte: tot lionkren sleep en het
weg"gekarde simili, dat hij nut /.oo kwistige
hand naar den kolenbak schepte. Voel het
koninklijk gebaar van een Matkowsky na
- wanneer ik in'n oogenblikken van
sttitiedroomen mijmer, en heb vereoi'ing in mijn
«jeinoe.t voor den breeden ernst en liet diepe
spreken van b.v. eeti Basserman.
Maar hier in Weenen, waar de lichte
Mu/e lacht, zonnige
onbenullig-leveasvreugdige joolgrijnzen; waar de operette
hoogtij viert -- de leden der uit oen ge
vallen lirina l'iluinenthiil en Kadekmrg in
twee afzon lorlijkc theaters, t .vee afzonder
lijke coiilectie-htiizen, mekaar hardstikke
dood concurioeren. Waar het dillettantisme
'n sehreeavvbok /et; met losse haren, mooie
dassfielden on artistieke allures loopt. Hier
in \Veunen zag ik toch nog hartstochte
lijker dan te Berlijn vrijen naar do stille
bleeke groote de Mu/.e met do
llnweeldroevo ilrainatisch-mattceeuwigheids oogen.
Kr zijn kleinen hier aan 't werk, die je
imponeeren door hun uithou lingsvermogen
en hun durf. Ik zag oen direeteurlje van
een l'rot-thoater, llerr Jarno, die met cou
rage litteraire avonden inscunoert, zich aan
het allergrootste van een Ntrindberg wagen.
Hij had van ,,'loodendans' , het
huwulijksd ra m a van in oen ve.-.tingtoren op een
Xweeilseli eiland geïsoleerde liet'de.-thaat"
zooals Strimlbcrg dat nooiiit t:ohocl naar
de opvattingen van d-ui (lichter iets
;rran.iioos-kils en lugubers gemankt. Je
snoof gevangeiiishieht. /ijn toronkiuner was
van ceu zeldzaam strakke kon. Ken levende
kanarie in een kooitje was t eonigste
reiiuisiet dat er een kleurtje, oen convectie
van warmte aangaf, lx ben zeker: in Hol
land had niemand zouiots kunnen ni-iken.
Gespeeld werd ook góéd: on bloeiden niet
de kerkhof rjloemeii purperen kelken open, ais
Strimlberg ze gloeien zng het spel haalde
toch (-on ht-ele zaal van gemiddeld
literairontvankelijke inonschen onder den induik.
Bij de gi-ooton'. l io3 dan bij do grooten r"
Wanneer bij de kleinen de Muze in stem
ming is; wat voor kimst kan men dan wel
voor zijn nobel geld koopen hij de
grooten'r
H<t theater van de keizerstad is, zooals
do lezer zal weten, li';t k. k.
llofburgtheathei', kortweg hot Burgtheater. Een
lichtende burcht in de geschiedenis der
Duitscho toonoelaneelkunst. Iliur hooft een
Laube zijn sporen ingereden. Hier heb
ben sterren dr liclit geschenen wier
zonith een zwakke straling over gansch
het continent s ?henierue. Hot theater staat
op het oogcnblik onder de directie van dr.
Paul Sjhlenther, bokend als
loson-horausgeber, en de eerste analytische
Ibsen-philoloog der Duitsche landen. Een man van
gladde litteraire talenten, met kunstzin, en
smaak-voor-décor en voor alles een man:
van tact en routine. Tact is in het Burg
theater meer dan elders noodig. Het thea
ter is keizerlijk. De middelen zijn royaal.
Geen theater op de wereld, dat uit zulke
fondsen kan putten; over een edelstoet
talenten commandeert ah dit. Maar
met de tendenzen van het hof moet ge
rekend worden. In den volksmond heet
dit theatar Komtessen-theater". Niet ten
onrechte. Men moet hier op de klas
sieke avonden Tasso van Goethe, Kabale
.und Liebc of die Riiuber van Schiller,
Xathan der Weise van Lessing zien spelen
en dan goeJ met het Opernglas op al die
verdiepingen met die gezellige nestjes van
rood fluweel kijkeren. Dottig onschuldig
goed niet pruimebekjes en driedubbele
parelstrengen en de plechtstatige ernst
van oen educatie die den neus in
hemeloppositie masseert over de
hertoginnenbleeke snuitjes. Bloed, dat zoo vaak over
goten, gefiltreerd, ingedampt, aangedund,
nog gefiltreerd is, wil zelfs bij de
hoogstartistieke begeestering do wangetjes niet
meer doen glooien! Dat geeft het interes
sante contrast van nobele teint, rijstemeel
en karmozijn-fluweel, waarvoor het Burg
theater beroemd is.
Met de krachten van het Burgtheater en
zijn duiten waren voor de vrijere" kunst
misschiea hooger overwinningen te bevech
ten, dan dio wel^e de Muze thans
vis-avis dj keizerlijke horloge bthaalt. Maar
crkin l moet worden : dr. Schlenther verstaat
de kunst het scheepje ondanks de"
klip tempelkoers te laten houden. Hoe
zou 't ook anders kunnen? Waar een rijk
dom van natuurlijke ga'en bijeangepot ligt,
pro.luce<3i-t het kapitaal vanzelf de rente.
Aartshertoginnen mogen zus kijken of zoo.
De Muze, ook in gala-hof kleedtj, is en blijft
uit zichzelf: een heerlijk wezen. Kop en
borsten zijn ten minste e;ht. In de oogen
vlamt liet hooge licht. Lak dan den zijden
rommel.
Tot de eersten van het Burgtheater hoort
Jozef Küinz do Bouwmeester van
Weenon maar sterker dan Louis, door de
studie waarmee hij zijn rijke, natuurlijke
talenten gecultiveerd en gesecondeerd heeft.
Ik schat hem een van de allergrootste
tooneolspelers, die ik nog in mijn leven gezien
heb. Rostand schat hom de grootste. Hij
staat al j.iren op de planken, een kwarteeuw
als ik ino niet vergis; en in de
middaghoogtd van zijn leven. Op 't tooneel maakt
hij deii indruk van een nog jongen man,
mager, hooggebouwd. Zn kop herkent men
onder alle rinskcrs. Een eigenaardige kop,
als de kop van Louis. Van 't soort, dat men,
trots allo pruikenen opgezette neuzen altijd
wee i'herkent. Een kop, waar eigenlijk niets,
en toch alles van te maken is. Kainz heoft oen
spichtig snuit; donkere, bewegelijke oogen,
een kaak met breedo plooiruimten, waar
schaduwen van Angelsaksisch en Maleisch
ras over hysn glij-sa; on ee.i groote, smal
omspierde, bewegelijke mond. E^n mond, die
geschapen schijnt om alle hartstochten van
de m 'iischonziel uit te kunnen schreeuwen.
/oo in het burgerloven imponeert ie niet.
De huid door de schmink ingevreten, als
van alle comelianten. Snor- en baardloos
ventje met een stiekem-bedotteratiove
grijns over zijn on willekeurig arrogant ge
zicht. Men moet hem hooren, om pas een
indruk te krijgen. Zijn stem is als muziek.
Ik heb in mijn leven nog geen tooneelspeler
gehoord, die zoo een oneindige macht
over het woord hid. Hij kan iedere lettsr
laten voelen en hooren dat het woord er
uitkomt, zooals een lang zich uitschuifolend
reptiel; nochtans een geheel. Hij kan ean
woord hard maken als gesmeed; dat hot
klinkt als van staal. En hij kan 't laten
\loeien als versmeltend roomijs of fondant.
Hij is eon verachter on een minnaar van
het woord. Lijkt 't Ii3ni een knooppunt in
het rnaasnet der dramatische handeling;
dan plukt ie er aan : wil dat do heele zaal
hot als hij zal zien en voelen. Dan verguldt
ie het met al de schatten van zijn voelen
dat het fonkelt als een sterretje in het
web. Lijkt een woord, een zin he.ri van
weinig belang, draagt do phrasa enkel de
rnatto kleuren van ean bijkomstig symbool,
dan gooit Kainz do klanken wog als een
koning, die centen uitstrooit. L?t er niet
op, kijkt or niet na ir, gooit wög; to grabbel;
totdat opeens dio iiiachtig-inooio stem weer
zilver iliop ontroeren l opgaat als maan
licht dat over een dauwende weide hipt
weer oen knoop in het net is getrokken.
Daar ging weer oen woord, waarin
i[uintessci'cc lag van dramatisch gebeuren.
Iv'n dergelijk spreken brengt vooral in
de diohterdrania's mooie geluiden. In
snelvorhalon glijdt ie als over de zinnen weg,
dat even de beelden doemen stijgt dau
in do conclusie, in de eigenlijke zegging.
Kainz kan, als 't ie wil, in n enkele
lettergreep de som van al zijn kracht
jagen waarvoor anderen soms twee, drio
woorden behoeven. Zijn plastisch orgaan,
dat in de hoogte, bijna van geen begrenzing
weet, vorojrlooft hen in dat opzicht ware
..kunststukjes."
Behalve zijn stem, zijn kolossaio macht
over het woord heeft Kainz nog iets rnoe,
nog iots, dat artistieke gave des heiiiels
is en dat alleen in beperkten zin valt
aan te leeren. Dat is de macht van zijn
gebaar. Hij is niet groot en imponeert niet
door zijn houding. .Mooi is 't ie ook. niet
on de natuur gaf' hom over hot algemeen
eon allerbonopenste snocp-iuit mee, op zijn
reis door hier beneden. M aar in zij n vingers,
bewegenlijk als wurmen in zijn gang,
zijn veerend-lichtöstap en in zijn oog heeft
ie machtige instrumenten om het drama" to
boot scoren,meegekregen.Smaak en dichter l ijk
voelen; een na-voolen, eon weer-scheppen
een hóóger-seheppen, dan de dichter wel
licht haalde bezit Kainz in hooge inato
lüj hem niks van systeem, van manierismen
Kik stuk, elke rol brengt hem in ander zog.
En bescheiden kan ie drijven, tot de
schuimslag noodig is die de weg merkt naar
de eeuwigheid en hij de opgespaarde
kracht, als stoom onder druk, het par
ket in laat sissen. Ik zag hem als Oswald
in G espenster. Meest zie je de
Oswaldspelers zich naar voren dringen. Wrat de
tragedie der moe Ier wezen moat verhaspelen
zij tot de ziektegesjhieJenis" vanden zoon.
Meest niarkeeren zij van het eerste bedrijf af
don paralyticus. Zonder distinctie. Kuinz
geeft oen iniierlijk-misstemde welopgevoede
jonge schilder aan wien je in hot begin
niets merkt, dan... zijn on.uacht voort te