De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 25 november pagina 5

25 november 1906 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1535 D K AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR N E D E R L A N 1). MAGGI's Soepen in tabletten, merk Kruisster, maJKen het mogelijk om in den kortst mogelijken tijd (10?25 minuten), slechts met water, voortreffelijke krachtige soepen klaar te maken. Per tablet voor 2 flinke borden Fransche soepen 10 Ct. Pikante soepen 13 MABGFs Bouillon-Capsules, merk Kruisster, geven door oplossing in kokend water oogenblikkelijk een yoortreffelijken voor het gebruik gereed zijnden bouillon. Per capsule voor 2 koppen Consommé(extra sterk vleeschnat zonder vet) 12 Ct. Bouillon (vleeschnat met vet) . 9 MAGGI's Aroma, merk Kruisster, geeft aan zwakke soepen, sausen, groen ten, hutspot zoowel aan allerlei vleeschgerec hten oogenblikkelijk een verrassenden, fijnen smaak. Zeer toereikend^ derhalve spaarzaam te gebruiken. Verkrijgbaar in flacons vanaf 30 Ct. iiiimiiimiiiiHmiiiil MIMI n in ui uu min is waar dat deze boekjes niet verhittend op de fantasie van de kinderen werken, geen gewaagde uitdrukkingen" komen erin voor, maar al zyn ze in dit opzicht braaf, daarom is het nog geen goede kinderlectuur. Het is slappe kost, er zit geen merg, geen ruggegraat in die boekjes. Het zyn er zooals er helaas nog zoovelen voor kin'deren ge schreven worden, wel goed en braaf, maar vervelend. De grond, dat ze zoo vervelend zij a, ligt hierin, dat de schrijfster allen kunstzin mist, Nog altyd vinden velen het overdreven aan een kinderboek de eisch te stellen, dat bet kunst is. De kwestie is dikwijls reeds besproken, we zullen er hier niet verder op ingaan, maar eens zien wat er in de praktij k overblijft van 't kinderboek, dat geen kunst is. Van de twee is Een jolig weekje" het beste, we zullen dat dus alleen bespreken. Het is het verhaal van de vacantiedagen van twee meisjes en haar makkertjes in een Zeeuwsen dorpje. Maar in plaats dat het verhaal van die dagen levende werkelijkheid voor ons wordt, dat we al het genot, de dwaasheid, de angst van dien vacantietyd meeleven, kry'gen we niet anders dan 'n opeenstapeling van herinneringen, die, naar het ons toeschijnt, de schrijfster uit haar jeugd vertelt. Dat de inhoud herinneringen uit haar jeugd zijn, is natuurlijk niet de fout, maar dat ze niet levend zijn geworden. We hebben geen houvast aan het boekje, de figuren, wat voor 'n kinderboek toch wel eerste eisch is, zijn niet geheeld. Dat ligt niet aan 't gemis van een uitvoerige, gedetailleerde beschrijving, maar hierin dat de schrijfster totaal het kunnen mist juist om met een enkele zuivere aanduiding iets levend en scherp te beelden. Door dat ze dat mist, ver vallen we in langdradige beschrijvingen die niets zeggen. We lezen dat de meisjes op een Zeeuwsch dorp wonen. Behalve het noemen van de Zeeuwsche kleederdracht, het hier en daar gebruik maken van het dialect, de schoolboekaihtige beschrijving van 'n dijk of polder is er niets in het boekje dat ons plotseling zet in het kleine Zeeuwsche dorp. Daardoor ontbreekt de eenheid, de intimiteit in het boekje; kinderen zonder zeggen, knusheid, gezellig heid. Op zeer omslachtige wijze worden ons de acht vacantiedagen beschreven, 's Mor gens, 's middags en 's avonds trekken de kinderen er op uit. Maar nergens zien we de kinderen gaan, zien ze niet joelen in de breede stilte, die het Zeeuwsche dorp beheerscht. Er is geen band tusschen de kinderen en hun omgeving, los staan ze en laten ons daardoor volkomen onverschillig. . Met vele voorbeelden zou dit aan te toonen - zy'n, maar dat vergt te veel plaatsruimte, jjfEn er is nog iets anders waar ik op wijzen rjj"l- Het cis zoo sterk, dat de schrijfster Ogeen verhaal, galleen .gevallen geeft, dat inhet begin van het boekje 'n Jan optreedt, ?n broertje van het meisje, dat alles vertelt. Die Jan is er alleen om de streek, die met hem uitgehaald wordt, daarna verdwijnt hij weer. Nu is het wel wat gek, dat in 'n 'vacantie broertje en zusje zoo totaal van elkaar afleven, nooit eens samen een uitgangetje hebben, dat er zoo weinig gezinsUIT DE NATUUR CXCVIII Verstand en instinct. 'k Heb 't wel gedacht. Geen onderwerp wit de natuurkennis kun je behandelen, waarop de menschen zoo licht en zoo snel reageereu als op dat Instinct of Verstand by dieren. Daar weet ieder 't rechte van, of meent 't te weten, 'k Heb hier een stapeltje brieven en briefjes liggen naar aanleiding van de wevende mieren van de vorige week; lieve briefjes met voorbeelden van nog grooter verstand en onverklaarbaarder instinct, naïve briefjes, en vinnige briefjes ook, een zelfs beleedigend voor de wetenschap ; dit noemt 't geheele verhaal van de vorige week een verzinsel; en de schrijver zal mij alleen blijven lespecteeren, indien ik per omgaande en in 't publiek verklaren wil, dat ik een grap heb uitgehaald, dat ik de Hchtgeloovige lui die tegenwoordig allerlei vernuftigs over de dieren hooren vertellen, door Bölsche, Zeil e. a., en dit maar grif gelooven. ook, dat ik die er eens deerlijk in heb laten loopen; natuurlijk om ze te genezen en te be hoeden voor 't slikken van verderen onzin; zooiets als een serum tegen lichtgeloovigheid dus. Nu ben ik maar zelden grappig en was 't nooit minder dan in mijn vorig opstel, 't Is voor zoover iemand kan nagaan, volkomen waar wat ik beschreef; maar al was dat niet zoo, dan zou ik 't mij niet eens aantrekken. Eigen waarneming is 't niet en daarvoor heb ik 't niet uitgegeven; daarvoor zou ik in de tropen de natuur bestudeerd moeten hebben; en zoover heb ik 't, tot mijn spijt, niet gebracht. Mocht 't later blijken dat de geschoolde, ernstige en bekwame waarnemers die ik by name genoemd heb, zich toch vergist hebben bij hun onderzoek, dan zal ik dat by gelegenheid net zoo eerlijk, gaarne en grif medeieelen als ik 't hun ontdekkingen doe. Maar ook dat is zoo goed als onmogelijk; zulke menschen schrijven in hoogstaande en wetenschappelijke periodieken, geen onge controleerde en daardoor mogelyk onjuiste waarnemingen, en stellig geen fantasietjes of Münchhausiana. Dat door zoo iets als 't weven met levende larven, en vooral 't gezamenlijk werken om de randen bijeen te brengen, aan te nemen en te gelooven?men verplicht zou zijn de mier intellectueel hooger te stellen dan de gewone gemiddelde mensch, zie ik heelemaal niet in. 'k Wil ook niet eens met de bespie gelingen aankomen van hen, die beweren dat de mieren in hun tak van 't evolutionneeread dierenrij k het toppunt hebben be reikt en zijn in de insectengroep verstandelijk ge worden zijn of bezig zyn te worden, wat de mensch verstandelijk is in de groep van de gewervelde dieren. Vraagt iemand mij : Houdt gij dat merk waardig en wonderlijk weven met larven nu leven is, vooral daar, waar zooals Titia van der Touk zegt, we hier eene moe der hebben van wie ieder lezer of lezeres wel moet houden.'' M. i. had dielmoeder wel eens wat voor haar kinderen eamen kunnen organiseeren, wat toon brengen in de vacantie dagen. We krijgen nergens eens een voorbe reiden dag, waar alles ook tehuis in mee doet. Deze vacantiedagen konden net zoo goed Zaterdag of Woensdagmiddagen zijn, allemaal kleine, op zichzelf staande gevalletjes. Zooals boven gezegd, het zijn vervelende boekjes. De minste aardigheid wordt lang uitgesponnen. Daarbij onmooglyke voorstel lingen. Een boerenmeisje, een, die nog wel aan de zeekant woont, die zich geneert in het dorp met bloote voeten te loopen! En dat verhaal van die rozen plukken voor de moeder is erg onjuist. Een veldwachter ver biedt de kinderen op een stuk aangeslibt land te spelen; daar wordt een heel verhaal van opgezet, maar dat ons dwaas en zeer opzet telijk aandoet, want er is geen enkele reden waarom de veldwachter de kinderen zou verjagen. Zoo iets is erg vervelend; ook die veldwachter mist alle humor. Het beste stukje is dat van het vinden van het vogelnestje. Dat houdt de belang stelling, het voert tot iets. Maar de gesprek ken zij a ook hier weer zeurig. Een enkel voorbeeld. ,,'k Moet je wat vertellen", zei ik, zoo gauw we alleen waren. Wat dan?" vroeg Kee. Neen", antwoordde ik, je weet nog wel van straks ..." Ja van de slootmeermin", zei Kee lachend. Nee, dat Liet", zei ik, eveneens lachend, ik bedoel wat anders. Je weet wel, dat ik aan den slootkant gezocht heb ? Nou, toen..." ik wachtte even en keek Kee aan. Wat toen ?" vsoeg deze haastig. Heb ik een nestje met jonge vogeltjes gevonden l" vulde ik aan. Waar, waar?" juichte Kee. Dat heb ik toch gezegd!" luidde mijn antwoord. Nou ja, maar ik bedoel eigenlijk: heb je het in een boscbje of op den grond ge vonden 1" In de braamstruiken'', legde ik uit. Wat voor vogeltjes zoude het wezen?" Ik denk braamstertjes". Zouden 't geen boommosschen kunne wezen" bracht Kee in het midden. Boommosschen l" lachte ik in de meening dat deze vogeltjes uitsluitend in boomen nestelden, nu nog mooier, 'k heb je toch gezegd, dat het nest in de braamstruiken zat!" Kee zweeg beschaamd en ik vervolgde: Maar wat het eigenlijk voor vogeltjes zijn, zullen we wel zien. Ga njjj^maar gauw mee, dan' zal ik je "t'nestje wif£én". We liepen nog ai vlug en waren weldra weef op de -plaats, waar Ina straks haar bad genomen had. De illustraties zijn leelijk; daar zit ook niet de minste geestigheid of humor in. De herinneringen van de schrijfster mogen op zichzelf genomen aardig zijn, maar joligheid voor kindereu te schrij ven is een fijnen moei lijke kunst. TR. KRUYT?HOGER/J:IL. voor instinct of verstand ? Dan zou ik daarop antwoorden: mijns inziens is 't op 't oogenblik zuiver instinct. Althans indien't blijken zal bij verder onderzoek in de natuur, dat de pas uitgekomen larven, dus de volkomen arbeidster-mieren, welke nog nooit iets van 't weven gezien of vernomen hebben, het werk toch al kunnen en 't volbrengen in optima forma. En dat ze 't kennen en kun nen, zonder 't ooit gezien of geleerd te heb ben, zal wel waarheid blijken ; dat is a priori aan te nemer, zonder al te groot ge vaar van misrekening, op grond van analoge feiten uit 't dierenleven. Heel iets anders is 't, het kunnen van nu te declareeren voor instinct, als voor 't ont staan van zoo'n instinctmatige gewoonte, voor het verloop en de ontwikkeling die tot dit De fier Vliegen, door UPTOX SINCLAIR, Vier vliegen, kinderen uit hetzelfde gezin gingen op 'n naooien zomermorgen de werelc in, om hun fortuin te zoeken. Zij vlogen al op en neer en kwamen ten laatste door een open raam in een mooie, groote kamer. In 't midden stond een groote gedekte tafel, waarop allerlei lekkernijen wa ren uitgestald. De eerste vlieg vloog, brommend van ver langen, naar een schotel met heerlijke, am berkleurige gelei. Hij at, totdat hij niet meer kon, toen, helaas, stierf hij met een zwakken kreet van pijn. De gelei was met koperrood vervalscht. De tweede vlieg zag in het lot van zijn broer een waarschuwing. Lekkernijen, zoo redeneerde hij, doen je den dood aan, 't is daarom maar 't beste je te bepalen tot den eenvoudigsten kost. Daarom viel hij op een korst brood aan en... blies het volgende oogenblik den laataten adem uit. Het brood was vervalscht met aluin. De derde vlieg was zóó bedroefd over het lot van zijn twee broers, dat hij besloot zijn verdriet door drank te vergeten. Er was een glas bier bij de hand en daar ging hij op af. Maar... het bier was vervalscht met Cocculus Indicus en na weinige oogenblikken dreef er een vliegenlijkje op het aanberkleurige vocht. In wanhoop verborg vlieg nommer vier zich in een hoekje. De smart overmande hem. Dikke tranen rolden uit zijn droeve oogen. En in deze gemoedsstemming vielen zijn blikken op een schotel met vliegen vergif. O, wat is het leven," murmelde hij, zonder m'n drie broers! Ik ga me dooden." EQ hij nepte aan 't vergif.... 't Was erg lekker en smakelijk. Vaat besloten deze wereld te verlaten, dronk hij veel, heel veel, en al drinkend, wachtte hij het einde. Maar, dat kwam niet. Zooals alles in de kamer, was het vliegen vergif vervalscht. 't Deed het vliegje volstrekt geen kwaad, integendeel, het vroolijkte hem op, versterkte hem en gaf hem nieuwen levenslust, zoodat hij zijn plan om zich van kant te maken heeleinaal vergat. M. E. E.?N. llllllllllllllllMllllllllllllllllMIIIIIIIMIIIIIIllllllllllllllUIMIIIIIIIIMIIIMItlll Hüda van Suylenburg in Duitsch gewaad. Nieuwe triomf van Sarah Bernhardt. Rapport van dr. Marie Banm te Karlsrulte. Vriendinnen en Beeren. Onder den klinkenden titel: Frauen die den liuf vernommen" (Roman vpn C. de Jong van Beek en Donk; Deutsch von E. Otten, Concordia, Deutsche Verslagsanstalt) heeft Hilda van Suylenburg?fe*n;e intrede in de Duitsche letteren gedaan'. vH"Ö"e het boek op genomen wordt ? Te/ oordeelen naar eene recensie van Hedwig Dohm, gunstig. De kruiek van deze scherpzinnige vrouw, is een aardige bijdrage van beschaafde en rake" beoordeeling. Hedwig Dohm vraagt of het boek een Tendenzroman" is ? en antwoordt tegelijk : Tendenz, .?? ja ; Koman kaum. Haar meening luidt vervolgens: De HolIIIIMIIIIIIIIIIIIII wonderlijk weven voerde, een aannemelijke verklaring te geven. Zoo'n verklaring wordt tegenwoordig niet meer verzonnen of ver nuftig bedacht; dat gaat anders. Daartoe zoeken de geleerden in deze materie dezelfde feiten na te gaan bij andere verwante soorten; daartoe gaan zij overeenkomstig, maar minder volkomen werk bij andere we ver mieren na, en trachten overgangen te vinden van 't oorspronkelijke, onvolmaakte arbeiden tot 't schijnbaar onmogelijke en toch ontwijfelbare weven met levende larven. Dat is zuiver wetenschappelijk werk, en de kwestie: Instinct of Verstand laat den na tuurkundige daarbij tamelijk koud. Ze zoeken feiten ; trachten zoo objectief mogelijk te blijven bij 't waarnemen der feiten, en zoo logisch mogelijk zijn bij't in verband brengen landsche schrijfster is geen dichteres, wél een betoogster. Alle personen van haar boek, komen slechts samen, om met elkander van gedachten te wisselen : Sie sind nur Mund, der grosser ist als ihre Seele". Hedwig Dohm gelooft niet, dat in de Haagsche aristocratie jonge meisjes die studeeren willen, met den nek worden aangezien. Over vrouwen, die ten koste van haar innerlijken tooi, haar uiterlijk en kleeding verwaarloozen, zegt de Duitsche schrijfster: Ich habe so ziemlich die Anfange der Bewegung miterlebt, aber solche Frauen sah ich nie." Ik zag ook nog nooit een verstandelijkontwikkelde vrouw, die een werkzaam en denkend leven voert, slordig en onwijs toe getakeld. Wél zag ik afbeeldingen van on mogelijke joflers, in humoristische bladen; nooit zag ik ze in levenden lijve. Deluimige fantasie van den teekenaar is vindingrijker en kleurrijker dan de werkelijkheid die hij beweert af-te-beelden. In 't algemeen acht Hedwig Dohm het boek zeer geschikt voor vrouwen, die tot dusverre de roepstem niet vernamen. Euch sei dieses Buch ans Herz gelegt. Ich sage Herz". Es ist ein Hilferuf! Helft!'' * « * Oude veeten zijn vergeten. Sarah Bernhardt speelt weer in haar eigen theater, een nieuw stuk van Catulle Mendès : La Vierge d'Avila". Sainte-ïhérèse, de jonk vrouw van Avila. wordt vertolkt door la divine Sarah",die met deze gloednieuwe creatie nieuwen roem en versche lauweren oogst. Tijdens de repetities van La Vierge d'Avila" leefde Sarah Bernhardt in haar theater. Haar lunch en diner gebruikte zij in het theatergebouw. Zij gunde zich nauwelijks den tijd, om 's avonds naar huis Ie rijden; thuis te slapen, slechts weinige uren haastig te ontbijten, brieven en couranten in te zien, om dan weer in vlugge vaart naar haar theater te rijden, waar zij de repetities van elk stuk van a?z persoonlijk leidt. Ge durende een der laatste repetities van la Vierge d'Avila" zaten Sarah en Catulle Mendès in de donkere schouwburg-zaal, om van daar uit hun raadgevingen, wenken en meeningen aan de acteurs en actrices mee-te-deelen. Plots, drukt Sarah op een electrische schel. Knecht verschijnt. Zij fluistert hem iets in. Alle lichten op 't tooneel worden uitge daan, en, in een oogwenk is de zaal helverlicht. Sarah en Mendès kijken overal rond; niemand te zien. Geen sterveling. Sarah is gerustgesteld. Geen vermetele jour nalist heeft het gewaagd, ongenood in haar heiligdom binnen-te-dringen l De groote gevierde, geniale vrouw lacht, en geeft bevel de lichten in de zaal te dooven, het tooneel weer te verlichten. Sarah, met verlicht hart, is weer een-en-al: Sainte-Thérèse. * * # Een belangrijk rapport over vrouwenarbeid en fabriekarbeidsters, heeft dr. Marie Baurn te Karlgruhe het licht doen zien. Dr. Marie Baum is in het Groothertogdom Baden inspectrice van het fabriekwe/en, en haar rapport door het Ministerie van Nijver heid uitgegeven draagt den titel: Drie klassen van loonarbeidsters in handel en nijverheid van de stad Karlsruhe". De kluizenaarkreeft. Onderaan een exemplaar dat uit de kinkhoorn komt. en verklaren van de uitkomsten van hun onderzoek. Voor zulk werk, dat geen andere winst en geen ander loon geeft, dan het geestelijk genot dat zoeken naar waarheid uit zichzelf ver schaft, voor zulk werk vaak in hitte en koude vaak met levensgevaar in onbewoonde en onherbergzame landstreken volbracht; voor zulk een werk ea voor zulke werkers ontblooten wij natuurvrienden en leeken eerbiedig het hoofd ; wij gelooven in de oprechtheid, in de geloofwaardigheid en in de waarheidsliefde van die waarheidszoekers. Zij kunnen zich wel eens vergissen; dat is immers menschelijk, maar dit gebeurt tegen woordig o zoo zelden. Een mijner briefschrijvers vraagt naarde te genwoordig meest gangbare definitie van in stinct en verstand. Wat de meesten ouder instinct verstaan, heb ik voldoende laten uit komen door 't voorgaande; elke arbeid, die door een dier volbracht kan worden zonder dat. die ooit aangeleerd kan zijn, is ont A'ijfelbaar op dit ougenblik eu voor dat geslacht, een daad van instinct, een aangeboren natuurdrift. Maar er zijn anderen, die er niet zoo o v-er denken en die aan 't begrip instinct meer uitbreiding geven. Zoo de ontegenzeggelijk bekwame en wetenschappelijke dierkundige dr. Erich Wasmann S. J. Deze pater-zooloog geeft in zijn mooi en merkwaardig boek Jnstiiut and intc/lii/rn: 'nu Tierteicli de volgende bepaling: Het begrip instinct ouivat niet alleen Je aangeboren driften, maar ook liet vermogen om doelmatig te handelen op grond vaii onder- i vinding, herinnering eu verbinding van zin- l nelijke voorstellingen. Verstand daarentegen ouderstelt : bet vermogen van logisch te kun- j nen denken en formeel te be-luiten, waarbij steeds algemeene, dat \vil zeggen : duor abstaheeren verkregen begrippen in 't spel zijn. | Zoo opgevat bestaat verstand (intellect) alleen bij den mensch. Wat bij een dier voor verstand wordt gehouden, is niets dan een noogere vorm van instinct, die zich alleen van de aangeboren vormen van instinct on derscheidt, doordat de ondervinding er de j grond van uitmaakt, dus langzamerhand (^ j loor verschillende generaties heen? H.) door ianleeren verkregen werd. De klove in geestelijken aanleg tusschen menach en dier bestaat, volgens Wasman, dus hierin, dat het dier ook wei (behalve dan Ie aangeboren vaardigheden; door verbinding van voorstellen verkregen hoogere driften sezit, dat echter alleen de mensch in staat s door abstractie algemeene begrippen te vormen en die te verwerken tot verdere onclusies. Decritiek op deze definities en op Wasrnans bewijsgronden voor hun deugdelijkheid is niet altijd even welwillend geweest. Er zijn er die Wasrnan verweten, dat hij ging transigeeren en die zijn definitie als een poging beschouwen om wetenschap en religie t<> verzoenen. Wat Het resultaat door dr. Baum's werk ver kregen, is, dat verschillende vraagstukkeu betreffende het vrouwenleven van zelf ter sprake komen: het huwelijksleven en het nijverheidsberoep voor de vrouw; mogelijk heid der vereeniging van sommige beroepen met huishoudelijk werk, enz. Ik copieer twee jaarbudgetten van Badensische fabriekarbeidsters, omdat zij in hun soberheid welsprekend zijn. Een japon ... .30 Mark. Een blouse 3 ., Schoeisel en reparatie . 20 Breikatoen . . . . 2.50 2 Hoeden 10 Waschgeld 8 Een mantel. . . . . 15 Totaal 88.50 dus ruim 53 Hollandsche guldens. Een japon 34 Mark Schoeisel 28 2 Blousen 7 ., 3 Schorten 6 l Hoed 4 Breikatoen 3.60 ., Totaal 82.60" = ongeveer vijftig gulden. Ik voeg hier niets aan toe. Welsprekender willen zijn dan cijfer», is vergeefsche moeite en onbegonnen werk. * * * Over gansch andere cijfers loopen de schul den van graaf Boni de Castellane, ex-echt genoot van de Amerikaansche milliardaire Anna Gould. Voorloopig moet de de Fransche graaf nog een tekort dekken van 4.600.000 frank. Wil moge het hem bekomen.' En, dit sommetje is nog maar een kleinigheid bij de reusachtige schulden vergeleken, ie sedert eenige jaren betaald werden door de wettige gemalin van den verkwister, ea door zijn tallooze aanbidsters. Het echtscheidings-proces Boni de Castel lane?Gould zal wel met de noodige belangs elling gevolgd zijn door de Fransche schrijf ster Pierre de Coulevain, die in haar romans herhaaldelijk op de kaak stelt, de verspilzucht, de ontrouw en het wangedrag van adellijke heeren, jacht makend op het fortuin van een Amerikaansche erfgename, die zij als echtgenoote accepteeren bij wijze van een vervelend appendix, een noodzakelijkheid, verbonden aan den koop door hen gesloten. CAPRICE. * * Salade l\usse. Benoodigdheden : X kilo ge braden kippen vleesch; 1A kilo gebraden ossenvleesch; 3 eieren, mayonaise, augurkjes. groenten, truffels, salade. Bereiding: Kippen en ossevleesch in dobbelsteentjes snij den; geko Dkte biet in stukjes, gekookte aardappelen, augurkjes, selderyhoofden (van alles 150 gram) bij h et-gesneden vleesch in een slabak doen. Vermengen met mayonaise, wat peper, 'en een theelepel mosterd. Wanneer men de vermengde massa op een schotel uitstort, dan garneert men er een rand van krop- of veldsla en in stukken gesneden harde eieren om heen. In het andere geval legt men de stukken ei op de doorén geroerde massa in de sla-bak. op zich zelf toch geen kwaad kan zijn. Maar misschien niet noodig is.Doch dat is een philo sophie waar wij gewone menschen best buiten kunnen. Een van mijn lezers vroeg mij ook, eeniggzins spottend, of er dieren bestaan die zich kleeden. Nu, in den zin zooals de schrijver of schrijfster 't wellicht bedoelt, stellig niet. Geen enkel dier draagt, voor zoover ik weet, jas, broek, corset of rok, behalve dan een aapje op een stokje. Maar de menschen deden dat in 't eerst ook niet, die behielpen zich immers met bladeren of dierenhuiden, en alleen als er bedekking noodig was, tegen hitte, koude of insecten-steken; anders deden zij 't er volstrekt zonder, zooals enkele wilde stammen nu nog doen. Waartoe zou een dier, dat geen behoefte gevoelt aan lichaamsbedekking, doordat zijn huid gepantserd, behaard of bevederd of op andere wijze beschermd is, naar kleeding verlangen. En indien 't noodig is, doen ze 't som.-' wel degelijk. Mag ik u even herinneren aan de kluizenaarskreeft, die zijn weeke ach terlijf bergt in een gevonden of veroverde schelp van de kinkhoren; en aan de koker juffers, die hun teere lijfje bekleeden met blaadjes, strootjes of 't omgeven en deugdelijk beschermen met mosselschelpjes, soms met ."-?*-" de taaie driekante doppen van beukenootjes, die in de sloot gevallen zijn; of die zich om geven met een kokertje van aaneen gekleefde zandkorrels. En kent u misschien de rupsen, die zakdragers genoemd worden, en die, teer van huid als ze zijn, zich bij 't vreten tot op den kop en kaken verbergen in een curieus dekentje van grassprietjes. Ook kunt u in veel slooten een diertje vinden, 't is ook een rups, die zich twee ronde schijfjes knipt uit een duitblad of fonteinkruid, ze aan elkaar vast hecht en 't een op den rug, 't ander op den buik draagt. En de insecten, die zich in de gevaarlijke periode van pop omkleeden met dor blad, met een pantser van aarde of zand! Dat de dieren zich kleeden is heusch niet eens een zeld zaam verschijnsel, maar zij doen 't op hun manier, dat is op de mee?t practische en doelmatige. Durft u dat van alle mensehen beweren ? E.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl