Historisch Archief 1877-1940
No. 1535
D K AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR N E D E R L A N 1).
MAGGI's Soepen in tabletten,
merk Kruisster,
maJKen het mogelijk om in den kortst
mogelijken tijd (10?25 minuten), slechts
met water, voortreffelijke krachtige
soepen klaar te maken. Per tablet voor
2 flinke borden
Fransche soepen 10 Ct.
Pikante soepen 13
MABGFs Bouillon-Capsules,
merk Kruisster,
geven door oplossing in kokend water
oogenblikkelijk een yoortreffelijken voor
het gebruik gereed zijnden bouillon. Per
capsule voor 2 koppen
Consommé(extra sterk vleeschnat
zonder vet) 12 Ct.
Bouillon (vleeschnat met vet) . 9
MAGGI's Aroma,
merk Kruisster,
geeft aan zwakke soepen, sausen, groen
ten, hutspot zoowel aan allerlei
vleeschgerec hten oogenblikkelijk een verrassenden,
fijnen smaak. Zeer toereikend^ derhalve
spaarzaam te gebruiken.
Verkrijgbaar in flacons vanaf 30 Ct.
iiiimiiimiiiiHmiiiil
MIMI n in ui uu min
is waar dat deze boekjes niet verhittend op
de fantasie van de kinderen werken, geen
gewaagde uitdrukkingen" komen erin voor,
maar al zyn ze in dit opzicht braaf, daarom
is het nog geen goede kinderlectuur.
Het is slappe kost, er zit geen merg, geen
ruggegraat in die boekjes. Het zyn er zooals
er helaas nog zoovelen voor kin'deren ge
schreven worden, wel goed en braaf, maar
vervelend.
De grond, dat ze zoo vervelend zij a, ligt
hierin, dat de schrijfster allen kunstzin mist,
Nog altyd vinden velen het overdreven
aan een kinderboek de eisch te stellen, dat
bet kunst is. De kwestie is dikwijls reeds
besproken, we zullen er hier niet verder op
ingaan, maar eens zien wat er in de praktij k
overblijft van 't kinderboek, dat geen kunst is.
Van de twee is Een jolig weekje" het
beste, we zullen dat dus alleen bespreken.
Het is het verhaal van de vacantiedagen van
twee meisjes en haar makkertjes in een
Zeeuwsen dorpje. Maar in plaats dat het
verhaal van die dagen levende werkelijkheid
voor ons wordt, dat we al het genot, de
dwaasheid, de angst van dien vacantietyd
meeleven, kry'gen we niet anders dan 'n
opeenstapeling van herinneringen, die, naar
het ons toeschijnt, de schrijfster uit haar
jeugd vertelt. Dat de inhoud herinneringen
uit haar jeugd zijn, is natuurlijk niet de fout,
maar dat ze niet levend zijn geworden.
We hebben geen houvast aan het boekje,
de figuren, wat voor 'n kinderboek toch wel
eerste eisch is, zijn niet geheeld. Dat ligt niet
aan 't gemis van een uitvoerige, gedetailleerde
beschrijving, maar hierin dat de schrijfster
totaal het kunnen mist juist om met een
enkele zuivere aanduiding iets levend en
scherp te beelden. Door dat ze dat mist, ver
vallen we in langdradige beschrijvingen die
niets zeggen. We lezen dat de meisjes op
een Zeeuwsch dorp wonen. Behalve het
noemen van de Zeeuwsche kleederdracht,
het hier en daar gebruik maken van het
dialect, de schoolboekaihtige beschrijving
van 'n dijk of polder is er niets in het
boekje dat ons plotseling zet in het
kleine Zeeuwsche dorp. Daardoor ontbreekt
de eenheid, de intimiteit in het boekje;
kinderen zonder zeggen, knusheid, gezellig
heid. Op zeer omslachtige wijze worden ons
de acht vacantiedagen beschreven, 's Mor
gens, 's middags en 's avonds trekken de
kinderen er op uit. Maar nergens zien we
de kinderen gaan, zien ze niet joelen in de
breede stilte, die het Zeeuwsche dorp
beheerscht. Er is geen band tusschen de
kinderen en hun omgeving, los staan ze en
laten ons daardoor volkomen onverschillig.
. Met vele voorbeelden zou dit aan te toonen
- zy'n, maar dat vergt te veel plaatsruimte,
jjfEn er is nog iets anders waar ik op wijzen
rjj"l- Het cis zoo sterk, dat de schrijfster
Ogeen verhaal, galleen .gevallen geeft, dat
inhet begin van het boekje 'n Jan optreedt,
?n broertje van het meisje, dat alles vertelt.
Die Jan is er alleen om de streek, die met
hem uitgehaald wordt, daarna verdwijnt hij
weer. Nu is het wel wat gek, dat in 'n
'vacantie broertje en zusje zoo totaal van
elkaar afleven, nooit eens samen een
uitgangetje hebben, dat er zoo weinig
gezinsUIT DE NATUUR
CXCVIII Verstand en instinct.
'k Heb 't wel gedacht. Geen onderwerp
wit de natuurkennis kun je behandelen,
waarop de menschen zoo licht en zoo snel
reageereu als op dat Instinct of Verstand by
dieren. Daar weet ieder 't rechte van, of
meent 't te weten, 'k Heb hier een stapeltje
brieven en briefjes liggen naar aanleiding
van de wevende mieren van de vorige week;
lieve briefjes met voorbeelden van nog grooter
verstand en onverklaarbaarder instinct, naïve
briefjes, en vinnige briefjes ook, een zelfs
beleedigend voor de wetenschap ; dit noemt
't geheele verhaal van de vorige week een
verzinsel; en de schrijver zal mij alleen blijven
lespecteeren, indien ik per omgaande en in
't publiek verklaren wil, dat ik een grap heb
uitgehaald, dat ik de Hchtgeloovige lui
die tegenwoordig allerlei vernuftigs over
de dieren hooren vertellen, door Bölsche,
Zeil e. a., en dit maar grif gelooven. ook,
dat ik die er eens deerlijk in heb laten
loopen; natuurlijk om ze te genezen en te be
hoeden voor 't slikken van verderen onzin;
zooiets als een serum tegen
lichtgeloovigheid dus.
Nu ben ik maar zelden grappig en was 't
nooit minder dan in mijn vorig opstel, 't Is voor
zoover iemand kan nagaan, volkomen waar
wat ik beschreef; maar al was dat niet zoo,
dan zou ik 't mij niet eens aantrekken.
Eigen waarneming is 't niet en daarvoor
heb ik 't niet uitgegeven; daarvoor zou ik
in de tropen de natuur bestudeerd moeten
hebben; en zoover heb ik 't, tot mijn spijt,
niet gebracht. Mocht 't later blijken dat de
geschoolde, ernstige en bekwame waarnemers
die ik by name genoemd heb, zich toch
vergist hebben bij hun onderzoek, dan zal
ik dat by gelegenheid net zoo eerlijk, gaarne
en grif medeieelen als ik 't hun ontdekkingen
doe. Maar ook dat is zoo goed als onmogelijk;
zulke menschen schrijven in hoogstaande en
wetenschappelijke periodieken, geen onge
controleerde en daardoor mogelyk onjuiste
waarnemingen, en stellig geen fantasietjes of
Münchhausiana.
Dat door zoo iets als 't weven met levende
larven, en vooral 't gezamenlijk werken om
de randen bijeen te brengen, aan te nemen
en te gelooven?men verplicht zou zijn de
mier intellectueel hooger te stellen dan de
gewone gemiddelde mensch, zie ik heelemaal
niet in. 'k Wil ook niet eens met de bespie
gelingen aankomen van hen, die beweren
dat de mieren in hun tak van 't
evolutionneeread dierenrij k het toppunt hebben be
reikt en zijn in de insectengroep verstandelijk
ge worden zijn of bezig zyn te worden, wat de
mensch verstandelijk is in de groep van de
gewervelde dieren.
Vraagt iemand mij : Houdt gij dat merk
waardig en wonderlijk weven met larven nu
leven is, vooral daar, waar zooals Titia
van der Touk zegt, we hier eene moe
der hebben van wie ieder lezer of lezeres
wel moet houden.'' M. i. had dielmoeder wel
eens wat voor haar kinderen eamen kunnen
organiseeren, wat toon brengen in de vacantie
dagen. We krijgen nergens eens een voorbe
reiden dag, waar alles ook tehuis in mee
doet. Deze vacantiedagen konden net zoo goed
Zaterdag of Woensdagmiddagen zijn, allemaal
kleine, op zichzelf staande gevalletjes.
Zooals boven gezegd, het zijn vervelende
boekjes. De minste aardigheid wordt lang
uitgesponnen. Daarbij onmooglyke voorstel
lingen. Een boerenmeisje, een, die nog wel
aan de zeekant woont, die zich geneert in
het dorp met bloote voeten te loopen! En
dat verhaal van die rozen plukken voor de
moeder is erg onjuist. Een veldwachter ver
biedt de kinderen op een stuk aangeslibt land te
spelen; daar wordt een heel verhaal van
opgezet, maar dat ons dwaas en zeer opzet
telijk aandoet, want er is geen enkele reden
waarom de veldwachter de kinderen zou
verjagen. Zoo iets is erg vervelend; ook die
veldwachter mist alle humor.
Het beste stukje is dat van het vinden
van het vogelnestje. Dat houdt de belang
stelling, het voert tot iets. Maar de gesprek
ken zij a ook hier weer zeurig. Een enkel
voorbeeld.
,,'k Moet je wat vertellen", zei ik, zoo gauw
we alleen waren.
Wat dan?" vroeg Kee.
Neen", antwoordde ik, je weet nog wel
van straks ..."
Ja van de slootmeermin", zei Kee lachend.
Nee, dat Liet", zei ik, eveneens lachend,
ik bedoel wat anders. Je weet wel, dat ik
aan den slootkant gezocht heb ? Nou, toen..."
ik wachtte even en keek Kee aan.
Wat toen ?" vsoeg deze haastig.
Heb ik een nestje met jonge vogeltjes
gevonden l" vulde ik aan.
Waar, waar?" juichte Kee.
Dat heb ik toch gezegd!" luidde mijn
antwoord.
Nou ja, maar ik bedoel eigenlijk: heb
je het in een boscbje of op den grond ge
vonden 1"
In de braamstruiken'', legde ik uit.
Wat voor vogeltjes zoude het wezen?"
Ik denk braamstertjes".
Zouden 't geen boommosschen kunne
wezen" bracht Kee in het midden.
Boommosschen l" lachte ik in de meening
dat deze vogeltjes uitsluitend in boomen
nestelden, nu nog mooier, 'k heb je toch
gezegd, dat het nest in de braamstruiken zat!"
Kee zweeg beschaamd en ik vervolgde:
Maar wat het eigenlijk voor vogeltjes zijn,
zullen we wel zien. Ga njjj^maar gauw mee,
dan' zal ik je "t'nestje wif£én".
We liepen nog ai vlug en waren weldra
weef op de -plaats, waar Ina straks haar bad
genomen had.
De illustraties zijn leelijk; daar zit ook
niet de minste geestigheid of humor in. De
herinneringen van de schrijfster mogen op
zichzelf genomen aardig zijn, maar joligheid
voor kindereu te schrij ven is een fijnen moei
lijke kunst.
TR. KRUYT?HOGER/J:IL.
voor instinct of verstand ? Dan zou ik daarop
antwoorden: mijns inziens is 't op 't
oogenblik zuiver instinct. Althans indien't blijken
zal bij verder onderzoek in de natuur, dat
de pas uitgekomen larven, dus de volkomen
arbeidster-mieren, welke nog nooit iets van
't weven gezien of vernomen hebben, het
werk toch al kunnen en 't volbrengen in
optima forma. En dat ze 't kennen en kun
nen, zonder 't ooit gezien of geleerd te heb
ben, zal wel waarheid blijken ; dat is a priori
aan te nemer, zonder al te groot ge vaar van
misrekening, op grond van analoge feiten uit
't dierenleven.
Heel iets anders is 't, het kunnen van nu
te declareeren voor instinct, als voor 't ont
staan van zoo'n instinctmatige gewoonte, voor
het verloop en de ontwikkeling die tot dit
De fier Vliegen, door UPTOX SINCLAIR,
Vier vliegen, kinderen uit hetzelfde gezin
gingen op 'n naooien zomermorgen de werelc
in, om hun fortuin te zoeken.
Zij vlogen al op en neer en kwamen ten
laatste door een open raam in een mooie,
groote kamer. In 't midden stond een groote
gedekte tafel, waarop allerlei lekkernijen wa
ren uitgestald.
De eerste vlieg vloog, brommend van ver
langen, naar een schotel met heerlijke, am
berkleurige gelei. Hij at, totdat hij niet meer
kon, toen, helaas, stierf hij met een zwakken
kreet van pijn. De gelei was met koperrood
vervalscht.
De tweede vlieg zag in het lot van zijn
broer een waarschuwing. Lekkernijen, zoo
redeneerde hij, doen je den dood aan, 't is
daarom maar 't beste je te bepalen tot den
eenvoudigsten kost. Daarom viel hij op een
korst brood aan en... blies het volgende
oogenblik den laataten adem uit. Het brood
was vervalscht met aluin.
De derde vlieg was zóó bedroefd over het
lot van zijn twee broers, dat hij besloot zijn
verdriet door drank te vergeten. Er was een
glas bier bij de hand en daar ging hij
op af. Maar... het bier was vervalscht met
Cocculus Indicus en na weinige oogenblikken
dreef er een vliegenlijkje op het
aanberkleurige vocht.
In wanhoop verborg vlieg nommer vier
zich in een hoekje. De smart overmande
hem. Dikke tranen rolden uit zijn droeve
oogen. En in deze gemoedsstemming vielen
zijn blikken op een schotel met vliegen vergif.
O, wat is het leven," murmelde hij, zonder
m'n drie broers! Ik ga me dooden."
EQ hij nepte aan 't vergif.... 't Was erg
lekker en smakelijk. Vaat besloten deze wereld
te verlaten, dronk hij veel, heel veel, en al
drinkend, wachtte hij het einde.
Maar, dat kwam niet. Zooals alles in
de kamer, was het vliegen vergif vervalscht.
't Deed het vliegje volstrekt geen kwaad,
integendeel, het vroolijkte hem op, versterkte
hem en gaf hem nieuwen levenslust, zoodat
hij zijn plan om zich van kant te maken
heeleinaal vergat.
M. E. E.?N.
llllllllllllllllMllllllllllllllllMIIIIIIIMIIIIIIllllllllllllllUIMIIIIIIIIMIIIMItlll
Hüda van Suylenburg in Duitsch gewaad.
Nieuwe triomf van Sarah Bernhardt.
Rapport van dr. Marie Banm te
Karlsrulte. Vriendinnen en Beeren.
Onder den klinkenden titel: Frauen die
den liuf vernommen" (Roman vpn C. de Jong
van Beek en Donk; Deutsch von E. Otten,
Concordia, Deutsche Verslagsanstalt) heeft
Hilda van Suylenburg?fe*n;e intrede in de
Duitsche letteren gedaan'. vH"Ö"e het boek op
genomen wordt ? Te/ oordeelen naar eene
recensie van Hedwig Dohm, gunstig.
De kruiek van deze scherpzinnige vrouw,
is een aardige bijdrage van beschaafde en
rake" beoordeeling. Hedwig Dohm vraagt
of het boek een Tendenzroman" is ? en
antwoordt tegelijk : Tendenz, .?? ja ; Koman
kaum.
Haar meening luidt vervolgens: De
HolIIIIMIIIIIIIIIIIIII
wonderlijk weven voerde, een aannemelijke
verklaring te geven. Zoo'n verklaring wordt
tegenwoordig niet meer verzonnen of ver
nuftig bedacht; dat gaat anders. Daartoe
zoeken de geleerden in deze materie dezelfde
feiten na te gaan bij andere verwante soorten;
daartoe gaan zij overeenkomstig, maar minder
volkomen werk bij andere we ver mieren na,
en trachten overgangen te vinden van 't
oorspronkelijke, onvolmaakte arbeiden tot 't
schijnbaar onmogelijke en toch ontwijfelbare
weven met levende larven.
Dat is zuiver wetenschappelijk werk, en
de kwestie: Instinct of Verstand laat den na
tuurkundige daarbij tamelijk koud. Ze zoeken
feiten ; trachten zoo objectief mogelijk te
blijven bij 't waarnemen der feiten, en zoo
logisch mogelijk zijn bij't in verband brengen
landsche schrijfster is geen dichteres, wél
een betoogster. Alle personen van haar boek,
komen slechts samen, om met elkander van
gedachten te wisselen : Sie sind nur Mund,
der grosser ist als ihre Seele".
Hedwig Dohm gelooft niet, dat in de
Haagsche aristocratie jonge meisjes die studeeren
willen, met den nek worden aangezien. Over
vrouwen, die ten koste van haar innerlijken
tooi, haar uiterlijk en kleeding verwaarloozen,
zegt de Duitsche schrijfster: Ich habe so
ziemlich die Anfange der Bewegung
miterlebt, aber solche Frauen sah ich nie."
Ik zag ook nog nooit een
verstandelijkontwikkelde vrouw, die een werkzaam en
denkend leven voert, slordig en onwijs toe
getakeld. Wél zag ik afbeeldingen van on
mogelijke joflers, in humoristische bladen;
nooit zag ik ze in levenden lijve. Deluimige
fantasie van den teekenaar is vindingrijker
en kleurrijker dan de werkelijkheid die hij
beweert af-te-beelden.
In 't algemeen acht Hedwig Dohm het
boek zeer geschikt voor vrouwen, die tot
dusverre de roepstem niet vernamen. Euch
sei dieses Buch ans Herz gelegt. Ich sage
Herz". Es ist ein Hilferuf! Helft!''
* «
*
Oude veeten zijn vergeten.
Sarah Bernhardt speelt weer in haar eigen
theater, een nieuw stuk van Catulle Mendès :
La Vierge d'Avila". Sainte-ïhérèse, de jonk
vrouw van Avila. wordt vertolkt door la
divine Sarah",die met deze gloednieuwe creatie
nieuwen roem en versche lauweren oogst.
Tijdens de repetities van La Vierge
d'Avila" leefde Sarah Bernhardt in haar
theater. Haar lunch en diner gebruikte zij
in het theatergebouw. Zij gunde zich nauwelijks
den tijd, om 's avonds naar huis Ie rijden;
thuis te slapen, slechts weinige uren
haastig te ontbijten, brieven en couranten
in te zien, om dan weer in vlugge vaart naar
haar theater te rijden, waar zij de repetities
van elk stuk van a?z persoonlijk leidt. Ge
durende een der laatste repetities van la
Vierge d'Avila" zaten Sarah en Catulle Mendès
in de donkere schouwburg-zaal, om van daar
uit hun raadgevingen, wenken en meeningen
aan de acteurs en actrices mee-te-deelen.
Plots, drukt Sarah op een electrische schel.
Knecht verschijnt. Zij fluistert hem iets
in. Alle lichten op 't tooneel worden uitge
daan, en, in een oogwenk is de zaal
helverlicht. Sarah en Mendès kijken overal
rond; niemand te zien. Geen sterveling.
Sarah is gerustgesteld. Geen vermetele jour
nalist heeft het gewaagd, ongenood in haar
heiligdom binnen-te-dringen l De groote
gevierde, geniale vrouw lacht, en geeft bevel
de lichten in de zaal te dooven, het tooneel
weer te verlichten. Sarah, met verlicht
hart, is weer een-en-al: Sainte-Thérèse.
* *
#
Een belangrijk rapport over vrouwenarbeid
en fabriekarbeidsters, heeft dr. Marie Baurn
te Karlgruhe het licht doen zien.
Dr. Marie Baum is in het Groothertogdom
Baden inspectrice van het fabriekwe/en, en
haar rapport door het Ministerie van Nijver
heid uitgegeven draagt den titel: Drie
klassen van loonarbeidsters in handel en
nijverheid van de stad Karlsruhe".
De kluizenaarkreeft. Onderaan een exemplaar dat uit de kinkhoorn komt.
en verklaren van de uitkomsten van hun
onderzoek.
Voor zulk werk, dat geen andere winst en
geen ander loon geeft, dan het geestelijk genot
dat zoeken naar waarheid uit zichzelf ver
schaft, voor zulk werk vaak in hitte en koude
vaak met levensgevaar in onbewoonde
en onherbergzame landstreken volbracht;
voor zulk een werk ea voor zulke werkers
ontblooten wij natuurvrienden en leeken
eerbiedig het hoofd ; wij gelooven in de
oprechtheid, in de geloofwaardigheid en in de
waarheidsliefde van die waarheidszoekers.
Zij kunnen zich wel eens vergissen; dat is
immers menschelijk, maar dit gebeurt tegen
woordig o zoo zelden.
Een mijner briefschrijvers vraagt naarde te
genwoordig meest gangbare definitie van in
stinct en verstand. Wat de meesten ouder
instinct verstaan, heb ik voldoende laten uit
komen door 't voorgaande; elke arbeid, die
door een dier volbracht kan worden zonder
dat. die ooit aangeleerd kan zijn, is ont
A'ijfelbaar op dit ougenblik eu voor dat geslacht, een
daad van instinct, een aangeboren natuurdrift.
Maar er zijn anderen, die er niet zoo o v-er
denken en die aan 't begrip instinct meer
uitbreiding geven. Zoo de ontegenzeggelijk
bekwame en wetenschappelijke dierkundige
dr. Erich Wasmann S. J.
Deze pater-zooloog geeft in zijn mooi en
merkwaardig boek Jnstiiut and intc/lii/rn: 'nu
Tierteicli de volgende bepaling:
Het begrip instinct ouivat niet alleen Je
aangeboren driften, maar ook liet vermogen
om doelmatig te handelen op grond vaii onder- i
vinding, herinnering eu verbinding van zin- l
nelijke voorstellingen. Verstand daarentegen
ouderstelt : bet vermogen van logisch te kun- j
nen denken en formeel te be-luiten, waarbij
steeds algemeene, dat \vil zeggen : duor
abstaheeren verkregen begrippen in 't spel zijn. |
Zoo opgevat bestaat verstand (intellect)
alleen bij den mensch. Wat bij een dier voor
verstand wordt gehouden, is niets dan een
noogere vorm van instinct, die zich alleen
van de aangeboren vormen van instinct on
derscheidt, doordat de ondervinding er de j
grond van uitmaakt, dus langzamerhand (^ j
loor verschillende generaties heen? H.) door
ianleeren verkregen werd.
De klove in geestelijken aanleg tusschen
menach en dier bestaat, volgens Wasman,
dus hierin, dat het dier ook wei (behalve dan
Ie aangeboren vaardigheden; door verbinding
van voorstellen verkregen hoogere driften
sezit, dat echter alleen de mensch in staat
s door abstractie algemeene begrippen te
vormen en die te verwerken tot verdere
onclusies.
Decritiek op deze definities en op Wasrnans
bewijsgronden voor hun deugdelijkheid is niet
altijd even welwillend geweest. Er zijn er die
Wasrnan verweten, dat hij ging transigeeren
en die zijn definitie als een poging beschouwen
om wetenschap en religie t<> verzoenen. Wat
Het resultaat door dr. Baum's werk ver
kregen, is, dat verschillende vraagstukkeu
betreffende het vrouwenleven van zelf ter
sprake komen: het huwelijksleven en het
nijverheidsberoep voor de vrouw; mogelijk
heid der vereeniging van sommige beroepen
met huishoudelijk werk, enz.
Ik copieer twee jaarbudgetten van
Badensische fabriekarbeidsters, omdat zij in hun
soberheid welsprekend zijn.
Een japon ... .30 Mark.
Een blouse 3 .,
Schoeisel en reparatie . 20
Breikatoen . . . . 2.50
2 Hoeden 10
Waschgeld 8
Een mantel. . . . . 15
Totaal 88.50
dus ruim 53 Hollandsche guldens.
Een japon 34 Mark
Schoeisel 28
2 Blousen 7 .,
3 Schorten 6
l Hoed 4
Breikatoen 3.60 .,
Totaal 82.60"
= ongeveer vijftig gulden.
Ik voeg hier niets aan toe. Welsprekender
willen zijn dan cijfer», is vergeefsche moeite
en onbegonnen werk.
* *
*
Over gansch andere cijfers loopen de schul
den van graaf Boni de Castellane, ex-echt
genoot van de Amerikaansche milliardaire
Anna Gould. Voorloopig moet de de Fransche
graaf nog een tekort dekken van 4.600.000
frank.
Wil moge het hem bekomen.' En, dit
sommetje is nog maar een kleinigheid bij
de reusachtige schulden vergeleken, ie sedert
eenige jaren betaald werden door de wettige
gemalin van den verkwister, ea door zijn
tallooze aanbidsters.
Het echtscheidings-proces Boni de Castel
lane?Gould zal wel met de noodige
belangs elling gevolgd zijn door de Fransche schrijf
ster Pierre de Coulevain, die in haar romans
herhaaldelijk op de kaak stelt, de verspilzucht,
de ontrouw en het wangedrag van adellijke
heeren, jacht makend op het fortuin van
een Amerikaansche erfgename, die zij als
echtgenoote accepteeren bij wijze van een
vervelend appendix, een noodzakelijkheid,
verbonden aan den koop door hen gesloten.
CAPRICE.
* *
Salade l\usse. Benoodigdheden : X kilo ge
braden kippen vleesch; 1A kilo gebraden
ossenvleesch; 3 eieren, mayonaise, augurkjes.
groenten, truffels, salade. Bereiding: Kippen
en ossevleesch in dobbelsteentjes snij den;
geko Dkte biet in stukjes, gekookte aardappelen,
augurkjes, selderyhoofden (van alles 150 gram)
bij h et-gesneden vleesch in een slabak doen.
Vermengen met mayonaise, wat peper, 'en
een theelepel mosterd. Wanneer men de
vermengde massa op een schotel uitstort,
dan garneert men er een rand van krop- of
veldsla en in stukken gesneden harde eieren
om heen. In het andere geval legt men de
stukken ei op de doorén geroerde massa in
de sla-bak.
op zich zelf toch geen kwaad kan zijn. Maar
misschien niet noodig is.Doch dat is een philo
sophie waar wij gewone menschen best buiten
kunnen.
Een van mijn lezers vroeg mij ook,
eeniggzins spottend, of er dieren bestaan die zich
kleeden. Nu, in den zin zooals de schrijver
of schrijfster 't wellicht bedoelt, stellig niet.
Geen enkel dier draagt, voor zoover ik weet, jas,
broek, corset of rok, behalve dan een aapje op
een stokje. Maar de menschen deden dat in
't eerst ook niet, die behielpen zich immers
met bladeren of dierenhuiden, en alleen als
er bedekking noodig was, tegen hitte, koude
of insecten-steken; anders deden zij 't er
volstrekt zonder, zooals enkele wilde stammen
nu nog doen.
Waartoe zou een dier, dat geen behoefte
gevoelt aan lichaamsbedekking, doordat zijn
huid gepantserd, behaard of bevederd of op
andere wijze beschermd is, naar kleeding
verlangen. En indien 't noodig is, doen ze 't
som.-' wel degelijk. Mag ik u even herinneren
aan de kluizenaarskreeft, die zijn weeke ach
terlijf bergt in een gevonden of veroverde
schelp van de kinkhoren; en aan de koker
juffers, die hun teere lijfje bekleeden met
blaadjes, strootjes of 't omgeven en deugdelijk
beschermen met mosselschelpjes, soms met
."-?*-"
de taaie driekante doppen van beukenootjes,
die in de sloot gevallen zijn; of die zich om
geven met een kokertje van aaneen gekleefde
zandkorrels.
En kent u misschien de rupsen, die
zakdragers genoemd worden, en die, teer van
huid als ze zijn, zich bij 't vreten tot op
den kop en kaken verbergen in een curieus
dekentje van grassprietjes.
Ook kunt u in veel slooten een diertje
vinden, 't is ook een rups, die zich twee
ronde schijfjes knipt uit een duitblad of
fonteinkruid, ze aan elkaar vast hecht en 't
een op den rug, 't ander op den buik draagt.
En de insecten, die zich in de gevaarlijke
periode van pop omkleeden met dor blad, met
een pantser van aarde of zand! Dat de dieren
zich kleeden is heusch niet eens een zeld
zaam verschijnsel, maar zij doen 't op hun
manier, dat is op de mee?t practische en
doelmatige. Durft u dat van alle mensehen
beweren ?
E.