Historisch Archief 1877-1940
NóV 1537!
DE AM -S T E II D A .M.M ER W E E K B L A D YOOR NEDERLAND.
zpovelen hebben, die in de wereld vooruit
?willen. Ze 'ijn in dU opzicht uit zonderingen
op den regel, dat ze vooral vader Ludwig
niet bebooren tot wie samen het
Strebfrtttm" uitmaken. Opera's worden gezonsen,
drama's voorgelezen in
deartnoedigesigarenmakerij, de kleine AsmtH hoort en leest er
veel, dat de mee-ten eerst veel later of nooit
hooren en lezen. .Maar op het -ooneel van
de wereld der werkelijkhe d zelf eene rol van
eenige beUekeni». afthans van eenige meer
dere beleekenia dan nu te vervullen, de ge
dachte daaraan schijnt niet bij ben op te
komen.
En toch, als op de laatste bladzijde van
het boek Asmns van de kweekschool komt
met de blijde tijding, dat hij bevordeid
werd naar hoogere klasse en eene beurs
krijgt, dan doet Luiw g Semper wat hij nog
nooit iemand hem had zien doen, hij strekt
de beide armen uit en joept: Es gent
wieder aufaarts mit den Seuipern, es geht
wieder aufwarts."
Bij' dit blijde boek past zulk een bljj slot.
Men verwachle nu niet op elke bladzijde
eene aardigheid of een gee-ttigen zet. Het
boek telt maar even 354 bladzijden Men
verwachte evenmin, dat uien 't in o'k hoof
1stuk uitschateren zal van weuje de leuke ge
zegden of komische verwikkelingen. Mets
van dit alles. Het boek is geen humoristi
sch* roman, maar ten. boek vol humor, omdat,
och oaadat 't geschreven is door een man,
die met een opgewekt gemoed en een lachend
oog de dingen duifc zien zooals ze zijn, al
thans kunnen zijn. Door een man, die de
zwakheden van het rnenschenhart en de
onnoozelheden van het kinderhart kent, maar
zich aan gee» van deze dingen ergert en zich
er over en er mee vroolijk maken kan en
durft, a's over den nachtwaker, die met zijn
horen fle dieven waarschuwt, dat hij in aan
tocht f*.'
Nïiast den lach is een traan. Elk jonge
leren schreit zyn tranen en ook de kltine
Asmus heeft ze ge.-chrei K Over vele dingen.
Over kleine en groote teleurstellingen; over
't harde en zware van eentonigen,
geettdoodenden arbeid; over de plagerijen der grootere
joojjens en 't meest over 't verdriet, dat zijne
luiheid vader Lnditig aandeed. Er h hart
in den kleinen Asmus Semper en daarom
hart in zijn Jugendland, want de 'dingen om
OQ» zijn zooals 't in ons is.
Het boek maakt opgang en het ..al grooter
opgang "maken. Want het is als een boek
vol humor een zeldzaam boek, een van die
soort, die op da rechte wijze slechts zelden
voorkomt. Het is een bot k, dat men ieder
in handen mag gev«B, eea boek van karakter
ook. Want de kleine Asmus heeft van zijn
vader de poëzie, maar van zijne moeder de
energie. Gegeven deze samenvoeging, ge
geven eene zon, die haar lachend licht er
? over werpt, lach vol gezonden humor, licht
van zielekennis en levenservaring, ik durf
u voorspellen, dat de lectuur van zulk een
boek u niet berouwen zal.
Enschede. P. B. WESTEKDIJK.
DeteVanüeysseloTerBolIaiid.
In De XXe Etuw staat een artikel van den
Leer Van Deys^el over Bolland, waaruit De
jfmsler'iammer (18 Nov.) enkele passages
aanhaalt. De heer Van Deyssel zegt, oat
Bolland een artiefct in de wijsbegeerte" is:
liij denkt met een uit de natuur opwellende
passie; daarom zij. zijne opstellen kunst
stukken van w\jsb9geerle"; bovendien
beschouwt hy n stelsel als het ware stelsel
[onjuist]; door deze twee eigenaardigheden
is hy de meerdere van b^jna alle
philosofieprofessoren, wier zeer verdienstelijk werk",
vergeleken met de architecturale denkkunst
van Bolland, niet s ander i is, dau dat van noeste
ambacht s liedea" wier verhouding tot. Bolland
gelijk ia aan die der leden van een
dorpsiaofarekorps tot een werelduausicus"; we
moeten blij zijn, dat we nu een professor
hebben, die de wysheii-:elf leert; de zaak
der makkende opperlieden, die hem moesten
vereeren, (staat) hopeloos", want Bolland s
philbsofie is niet onsolide, geen fantasterij;
neen: deze edele bo,uwer van schoone
deiikgeheelen is tevens de rijkst gevoedde en
veelvoudigst onderlegde, de meest studievolle
menschengeest van al de ambtgenooten".
Wanneer een componist, die zelf weinig
NOVEMBhR-MIDDAG
DOOR
Jo. VAN CAMPEN.
?«?»Mgn groote bruine oogen, kijk me toch
niet zoo aan met dien Blekenden blik ;
donkeie oogen, braud toch niet zoo! God, waarom
kreeg ik geen kaltne blauwe oogen, zulke
heel sereene koelblauwe oogen! Kalm en
onbewogen had 'k immers door 't leven willen
gaan, maar daar pasten die donkere
schitteroogen niet bij. En om die oogen lieten ze me
geen rust, noemden ze me zigeuner, Carmen.
Carmen, arme rampzalige Carmen" Si tu
ne m'aimes pas, je t'aime Wat gaf 't je, of
je al van hem hield, arme Carmen. O,
oogen, wat schitter je nou weer. Wat zegt
Heine ook?... solche grossen echwarzen
Augen, solche had die Tugend nicht." Gemeen
eigenlijk dat wat kan je er nou aan doen
als je oogen zoo zijn?
Maar jij wist 't anders wel, Heine, mijn
lievelingsdichter laat 'k je maar even op
nemen en wat in je lezen, dat verdrijft dan
m'n eigen gedachten.
Want vanaf dat 'k naar m n kamer gegaan
ben, vanaf 2 uur dus, heb 'k zitten denken
of denken, neen, dat kan je 'c niet noemen,
zitten têvasseeren", zooals Couperus zegt.
Gewerkt heb 'k heel nog niet en daar
vlak voor me op mijn schrijftafel staat nog
wel 't portret van vader, die zijn heele leven
gewerkt heeft verwijtend kijkt 't me aan:
laboremus, laboremusl
O, was 'k maar een man; mannen kunnen
alles in hun werk vergeten, en wij vrouwen
door ons werken, zwoegen en denken heen
spookt ons dagelijksch verdriet, dat laat ons
daii geen rust, of soms ook wel eens je
plezier, o ja dat ook. Dan luister je naar
een taaie verhandeling van den professor en
dan opeens neuriet 't een lustig deuntje in
je, en dan zou je willen opspringen en
dantea, zóó je vreugde om wat er is uildansen.
Nu is 't half vier, hallef vier pas nog
muzikale gedachten beeft, motieven van
anderen dpor kermisbombarie van bekkeas
en tamboerijnen genietbaar maakt voor den
grooten hoop, zal fcdj de bewondeiing optrom
melen van verwante zielen onder de
kermisgangers, die, grof van gehoor en zonder
muzikale ontwikkeling, hun lage eischen vol
komen bevredigd nnd-n en hem uic dank
baarheid voor die verheffing en zijn lof
daarvoor een wereldmusicus noemen.
Zoolang deze menschen hun vereerin^ al een
tegenover Soortgenooten uiien onder et n
bordje poffertjes, blijft dat heel onschuldig;
maar belachelijk maken ze zich, zoodia <.e
met een gewic itig gezicht hun incompetentie
in tij Jscliriftartikelen uitstallen. Al i.s net LU
waar, dat de heer van Deyssel erkent, alleen
liefhebher d. i. teek te zijn, en al iou m- n
dui, zonder gevaar hem te miskennen, «an
zijn meening geen no'.itie hoeven te riemen,
toch zijn ir t»vee redenen, waarom ik zijn
gevoelt u ting even wil bespreken.
Ook de heer Van Dey;sel zal wel weten,
dat die edele bouwer van schoone
dehkgeheelen" niet Bolland i-i maar Hegel, en dat
Bolland nu, evenals vroeger, op o bt-du dendo
veranderingen (meest verschuivingen) na,
alleen reproduceert, wat anderen hem hebbe-n
voorgedacht. Hiermee is geen verwijt bedoeld
tegen Bolland, dien het trouwens, niet zal
invallen, zich een zelf coustrueeiend phi osoof
te noemen. Maar dan is het dwaas, anderen,
die evenmin zelfeonstrueerende plnlosofen
zijn, ambachtslieden1', oppeihu" enz. te
noemen, welke durnrne ruirjachtiug de heer
Van Deyssel kritiekloos van Boliand over
neem*. Te dwa'.er is het voor wie weet, dat
Heymans meer kan dan herhaien wat iiij
van anderen heeft geleeid, en dat m-n chen
als Lorenti en De Vriei, die ik geen genoe
gen zou doen door hen teg^n den neer 'Van
Dey«el te verdedigen, om hun eigen gedachten
nog Lekend zullen zijn, wanneer men van
Bolland niets meer weet, dan dat hij ijverig
is opgekomen voor theorieën van anderen,
die in zijn aanbidding aan de b> urt \\aren.
Dat 't geen Bolland aan llegel t )evoegt,
inderdaad frappant ouso ide is en iii weinig
meer bestaat dan in woordspelingen waar
van de onnoozelheid duidelijk genoeg is
aangetoond, dat Bollacd met zijn rijïe voe
ding, zijn veelvoudige onderlegd h ei l en*.
laat zien, dat veelwelerij niet leert denkeu",
is den heer Van Deyssel blijkbaar ontgaan.
2 De heer Van Deyssel noemt de ops'.el len
van Bolland künststukken van wijsbegeerte'.
Als hij dit bedoelde in den zin, waarin n,eu
spreekt over de kunststuksen van een
harlekijn of van Bamberg, zou ir niets op aan te
merken zijn, maar hij bedoelt, blijïens den
samenhang, kunstwerken, en d't kunstwerk
zyn is een gevolg daarvan, da Bjllaud denkt
met een uit de natuur opwellende pas-ie".
Nu kan ook een leek begrijpen, dat hiernij
twee verschillende dingen zijn verward. Ge
steld dat er altijd schoonaeid rec-ulieerde,
wanneer passie zich in woorden uit, Jan zou
men kunnen zeggen : Bo land denkt met pas*ie,
deuken is onmogelijk zonder woor en, diis
Bolland schrijft artistiek. Wét zou Bol and's
logge katecüizeermeesterssüjl (in /j'iM-ere
Rede bijv) a bewijzen, dat de r deneering
onvolledig is, maar er is toch met ver
schillende cauties iets van te maken.
Wie daarentegen zegt: Bo land denkt met
pafeie, daarom zijn zijn 01 s~ellen kunst
werken van wijibegeerte, dient ten eerste te
bedenken, dat de aesthetisch«
beoordeelingswijze op (in dit geval schijnbaar) weten
schappelijke redeneeringen alleen kan woiden
toegepast bij symbolisch, gebruik van de
aes:hetische termen (zooals men in de wis
kunde spreekt van een elegant" bewiji), en
hij toont, ten tweede, wanneer hij meent iets
ten gunste van de wetenschappelijke waarde
gezegd te hebben, dat hij na-verwant is aan
den mathematicus, die na de uitvoering van
een symphonie van Beethoven vroeg, wat
daarmee nu eigenlijk bewezen wa». Zoo ver
keerd als het is, door een kunstwerk iets
bewezen te willen zien, zoo verkeerd is het
iets als wetenschappelijk te pryzen, ora'lat
het mooi" is (ook al is men zich daarbij
bewust, dat mooi" een symbolische over
draging is uit de wereld van den aesthetischen
schijn naar de sfeer van de schijnlooze ge
dachte).
Het artikel van den heer Van Deyssel is
interessant niet om de intellectueele waarde,
ma ir als symptoom Het laat duidelijk zien,
dat behalve de religieuze behoefte, die
be
e
twee lange uren, nog twee lange troostelooze
uren moet 'it hier zoek brengen, voor 'k
naar beneden ga. Wel rustig is 't hier, hoe
vreeselijk rustig waarom zingt Stine in de
keuken niet wat ? Maar die stem van haar
kan 'k toch eigenlijk niet uitstaan neen 'k
zal zelf wat zingen, werken kan 'k toch niet.
Ich wollt meine Seele tauchen'. Och,
sentimenteele onzin ! Heine, wat vervolg je
me vandaag. Maar mooi is 't toch we) ...
das Lied soll klingen und beten, wie der
Kus... Hè, wat doet m'üstem raar, en
kijk, nou zijn m'n oogen weer vol tranen
ellendige tranen, dat doe 'k nou al den
heelen middag, bij alles moet 'k fchreien...
En als je zoo doorgaat, dan zullen je oogen
wel gauw dof zijn dan, dan zullen die
schitterlichten wel dooven, dan zal je gauw
oud zijn.
'k Ben ook al niet jong meer, acht en
twintig ben 'k nu wat een tijd heb 'k al
geleefd. En wat heeft 't leven me gegeven ?
Niets nog nog niets. En wat heb ik er
niet van verwacht vrij, onafniinkelijk en
vroolijk had 'k door 't leven willen gnan,
zooals ik was had 'k mij willen geven, had
'k het leven willen nemen. En wat ben 'k
geworden, een klein onbeduidend
conventiemensje, ja een bekrompen cotiventie-nensch.
Wat is er van mijne verwachtingen, wat van
mijne illusies geworden? Nu ga 'k oud wor
den, oud en leelijk!...
Wat is 't al donker half vier pas en
bijna donker. Hoe kil grauw ligt beneden
die straat, 't is of er een nevel langzaam
vanop naar boven stijgt, een grauwe neve;
hangt ook boven de daken, straks vult die
de kamer hier. Wat wordt er niet geleden
daar beneden tusschen die huizen in 't
hofje kijven ze weer, duidelijk hoor 'k twee
nijdige stemmen. Maar wat gaat mij dat nu
ook aan, wat kan mij dat nu Echelec ver
anderen kan ik 't toch niet. 'k Heb ook
my'n misère ... maar neen, neen, ik ben jong,
frisch en gezond, en heb 'k moeder niet, d e
nog jeugdig en sterk is, en heb 'k geen
vrienden, vrienden meer dan 'k noodig heb ?
O, ja, 't leven is goed. Ach, Susania, das
Lsben ist doch schön l" Kom, nu ga 'k wat
dansen, omdat alles goed is, nu ga 'k
uitvrediging zoekt in absolute waarheid, behalve
gebrek aan zaakkennis, waardoor Bolland
wordt verward met Hegel, en behalve de
k-ritische ongeoefendbeid, die zich door woord
spelingen laat vangen, ook het schoonheids
gevoel bijdraagt tot de, door den beer Van
JJeyssel als pi cht voorgeschreven,
Bollandvereering Waune-er Hegel's systeem met zijn
impo?an;e grootheid veidedigd wordt door de
incarnatie van pathos: Bolland, moet er een
aetthetibche emotie van dubbele intensiteit
worden opgewekt. Bovendien : evenals
bewoudeiing voor sehoonheid de gedachte aan
de eventueele oorzaak van den v aarnemings
schijn buitens'uit, zoo roept omgekeerd de
doorioopendeDing-an-sic-bloosbeid van elk
idtalisüscti -yaieeui de aestheti>che dispositie op..
Tegenover artisiiek enthousiasme zou de zaak
van rustige weteLschappeUjkheid alleen dan
hopeluoa" Uunnea boeten, wanneer de taak
vau de wetenschap het bestrijden van het
gevoel was.
Den Haag. Dr. J. A DKU Mouw.
* »
#
Aan de Redactie van den
A /n*terda,nimer.
Ik bedank u zeer voor de oplettendheid
der toezending aan mij voor een artikel
betreflerjde den Leid-chen.hoogleeraar professor
G J I'. J. Bolland en mijn waardering van
diens werk. Ik-stel mijn opmerkingen of
meeningen over natuur en menechenleven,
kunst, letterkunde en wijsbegeerte te boek,
zonder dat het voor inijn gevoel onderscheid
maakt of zij bij voorbeeld een stuk lava uit
den VesuviiH van 17b() of het boek van een
Leideiitch professor van 1905 tot onderwerp
hebben. Gaarne zou ik de personen, die over
mij n inzichten in 't openbaar hun waardeering
te kennen geven of daar omtrent in gedach
ten wisseling willen komen, alie te woord staan;
maar ik mis er meer dan eens de gelegenheid
toe, zoo al.s ook thans, tot mijn leedwezen,
het geval is. L. VAX DEY^EL.
IIIIIIIIIIIIIMIIlmmlIIIIIIIIIIIIMIIIHtHIIIMIIIIHIIHIIlmlMI
VOOR DAMES.
film.
VIII (Slat).
Vrij spel \' verkondigt de eene pedagoog,
voorstander der Fiöbelschool. Volstrekt
niet!'' weerstreeft een ander, het zou een
warboel worden." Eeu derde meent: Men
doet aUe bewegingen voor, de klein'jt-s doen
ze n i, 't wordt werkend spelen en spelend
werken." rt
De etne uitspraak ncutralizeert de andere.
Na zooveel jaren dezelfde theorieën omtrent
het onderwijs aan oudere leerlingen te heb
ben verkondigd, die telkens weer schipbreuk
leden, slaat men lustig op hetzelfde aam
beeld ten gunste van 3 ('jarigen.' Voor allen
luidt het :
Niet dringen, eigen keus volgen!"
Gehoor;aa u zullen ze zijn!" We zullen
het wegje glad maken !" Zelf moeten ze
/oeken." 't Zijn levenslustige wezens,
laat ons den arbeid zóó pleizieri? maken
dat ze niet mi-rken, dat het arbeid is."
't Zijn menschen in 't klein, zoodra moge
lijk moeten zij het onderscheid tti'Si hen ernst
en scherts, spel en aibt-id beseffen." enz. enz.
Vanwaar da vele teleurstellingen na elke
toepassing eener iiieuve theurte ? Htt stelsel
deugt niet. Eén programma voor kinderen
uit vele gewinnen, van ongelijken a inleg ten
temperament !
Dat deugt niet voir grooleren, veel min
der nog voor kleintjes. Waarmee kwamen
wij in de laagste klasse der Lagere School
verder, wanneer de leerlingen nog geen in
richting van onderwijs bezocht hadden? We
kwamen verder met ons inzicht in >ie natuur
van het kind en in zijn omgeving thuis; in
zijn kindertaal, zijn gewoonten, zijn goed en
kwaad. We behoefden het niet orn en om te
draaien, om te gluren wat achter de aan
geleerde kunstjes etak ; we keken het recht
in de oogen, recht in het hart. We vroegen
volstrekt niet: Wat weet dat kind al? Wat
kan het al maken?" Maar wat voor een kind
komt uit dat gezin tot ons? Wat heeft het
huisgezin reeds van dat kind gemaakt, in
een kleinen kring van naastbestaauden?"
Ik weet dat velen mijn mcening niet
deedansen m'n vreugde, dansen als Duncan.
Maar zoo kan 'k het niet 'k heb ook
geen zachte violenoogen als jij. .Ia, zoo'n
.wals, zoo'n Donauwellen, die zou 'k wel
dansen kunnen, maar zonder mu/.iek gaat
dat niet. Wacht, DU trek 'k mijn haren, die
zijn toch wel mooi, zoo zacht en zijig, over
mijn voorhoofd zóó dat doet mijn oogen
nog donkerder schijnen en nu doe 'k die
Spaansche bolero aan die heb 'k nog eens
in Wiesbaden gekocht en die geelzijden
sjerp. O, ja, nu ben 'k Carrr.en. Een echte
Carmen moet eigenlijk wat forscher, wat
grooter zijn, ik ben maar een nietig k'ein
ding met groote oogen.
L'amour est enfont de Bohème". Nu
ratelen de kopjes op de theetafel, nu dansen
de vazen op de kast mee. Heerlijk, zoo te
dansen. Nu een ferpentinendans met die
sarong. Maar neen dat is waar ook, moeder
ligt beneden op bed met hoofdpijn, dat had
'k heelemaal vergeten als ze 't maarniet
gehoord heeft, mijn gedans, 't zal wel ge
dreund hebben beneden.
HO, 'k heb 't er warm van gekregen. Nu wat
uitrusten op den divan, God, daar heb ik
weer die pijn in m'n rug, die heb ik den
laatsten tijd zoo dikwijls. Zou 'k, zou ik
misschien ook tuberculeus zijn ? 't Zou toch
kunnen waarom heb je nou pijn in je rug
misschien zijn m n longen wel aangedaan. Dan,
dan zal 'k langzaam aan wel dood gaan, dood.
O, als 'k maar niette veel pijn lijden moet
pijn lijden ij vreeselijk. Maar dat behoeft niet...
zoo langzaam aan wegkwijnen, 't Zou hem
toch wel spijten als 'k dood ging. Dan zou
den f.e daar 's avonds bij 't bier over pra
ten: heb je 't gehoord, 't gaat weer minder
met Jo, steeds hooger tempera'uur, ze kan
't niet lang meer maken.' Dan zouden ze
allen eens naar mij komen kijken hij ook.
Dan zou hij bij mijn rustbed komen zitten,
en 'k zou een matblauwe peignoir aan neb
ben, en mijn uitgeteerde hand zou in de
zijne rusten. Dan zou 'k hem toch wel zeg
gen, dat 'n hem zoo lang heb liefgehad. En
als 'k dan dood was, dan zou hij 't toch wel
heel naar vinden, dan zou...
Maar, goeie hemel kind, ben je nou heele
maal idioot; daar schrei je al weer, je gezicht
len. Ik besef ook dat voor sommige kinderen
ette plek beter is dan de ouderlijke woning,
dat voor deze schapen een Fröbelschool een
zegen kan worden.
Eén zaak ia! roij nooit bevredigen: dat
een groot aantal kleine kinderen die in zeer
veel opzichten van elkander verschillen,
hetzelfde moeten hooren, zien, doen, willen.
Of men de ontvankelijke zieltjes en broze
lichaampjes van een groep kinderen, zeg 20
uit 8 gezinnen, volgens een drilsysteem of
in zoogenaamde school vrijheid dresseert, er
is veel dat aan de ijverigste onderwijzeres
ontsnapt, omdat ze de kleinen slechts gade
slaat buiten het verband der
kleinkinderopvoeding, die elk hunner tehuis ontvangt
en die voor allen verschilt. Ze kan er wel
wat in brengen, doch weinig uit halen.
Omdit ze zich niet volooeade op de hoogte kan
stel'en -van liet individu tegenover het <,ez!n
waartoe het behoort, wordt de behandeling
van den individv'éni/rofp een zoeken en tasten.
Ze levert broddelwerk, ouodat de taak: een
kunstwerk te leveren, veel te moeilijk is.
Netje is een drck kind, woest soms, maar
goedharti» Geef haar een doo-je, een em
mertje, een f op ze kijkt er over heen
naar iets ander?. Plotseling, zonder duidelijke
beweegreden, vernielt zij de pop, werpt het
d(,ocje op den grocd. Ze krijgt een koek
je, 't Is al op weg raar den grond ; opeens
steekt, neen, propt ze het Broer in den
mond en danst van verrukking. Even later,
als M alleen is, neemt ze stil een ander
koekje uit bet trommeltje, en spreidt de zes
overige een beetje uit. Corrie, het zusje,
heeft het gehavende potje en t gedeukte
doosje gevonden, en zit ermee in het vertrek
waar Moeder niet een deftige bezoekster
praat, 't Kind luistert niet naar ons, zegt
Moeder zacht."
Integendeel, het kind luutert aandachtig,
al doet ze druk met haar speelgoed. Praat
t( ch harde], Corrie,'' zegt Neije den vol
genden dag, als Corrie haa-t fluisterend een
en ander verielt van 't £een ze uit het ge
sprek heeft opgevangen. Te doet zoo mail"
Niet mal, Netje! Mevrouw praatte ook zf o
zaetit. en toen deed Moe het ook." .,ïoe
gi ef F k een stukje van je brood! Leve Fik!"
vleit Netje en zoent zijn «j ui'j e.
Jakkes h< e vies! * antwoordt Corrie. Neen
hoor. hij krijgt nic s. Pa zegt, Fik woidt te dik,
en dik zijn staat lecüjk " Corrie eet het laatste
kruimeltje op, sleeds naar den hond kijkend.
'k Wil je wel wasfchon, lief Fikkie?" En ze
wrijft zijn ko)je af in et wat ?.ij droogwaier"
noemt, met ten zakdoekje dat naar Eau de
Coloajrc ruikt! '
In vijftig toome'tjps per dag komt het con
trast tussehen deze beide meisjes uit. Of DG en
ze als ze (i jnaromi zijn, het brutale, slordige
N~tje" of liet fliijkc Netje" zal noemen, en
de echuwe, nesteri^e Corrie" of de nette,
f e willige Corrie' dut han ut af van de omstan
digheid of de hu'Sgenoottn stuurfcti of liefde
rijk te werk gaan, d<>m toegeven of een
verstandige lei ling geven; en het allermeest
van de zekerheid waai mee zij de behoef e van
twee rfwcWltnle wezens aan ren reischilliride
behandeling in 't oog vat'en, van de weife'ende
hou 'ing ten opzichte der twee uiteenloopende
karakteis O zeker, de Netjes en Corrieselk
haar eifcli te geven, i-; moeilijk ! maar moge
lijk' is het.
Kinderen van ten huisgezin werken op
e'kander in. Worden ?e, wanneer ze dagt-lijke
met vreemde kinderen omgaan, ook door dese.
niet opgevoed?1' Wfl zeker, maa-- niet
i-oldnnide. Zoodra ze thuis ?ijn, hermvmt de
natuur haar recht. Zal moeder zich niet
schadeloos stellen, aan tafel, bij 't naar bed
brengen? ]n veel gezinnen ontstaat bij zu-'je's
thuiskomst een «are strijd om liaar bezit! Op
school heeft het klein'je wat aangeleerd, zijn
vormir-g geschiedt in de ouderlijke woning.
Uec huisgezin is de kleintjes gaarne eiken
dag een poosje kwijt." Daar tegenover ?taat
dat het fröbelkin i eiken dag zijn oud en scha
mel, of fraai speelgoed kwijt is, zijn plaaUje of
vriendelijke kinderkamer met eigen platen,
zijn zu^je of broerlje, zijn moeJer, zijn
oudste zus!
Al zijn er woningen waar men net den bisten
wil de kin ieren niet thuis kan houden, er
bestaan nog meer gezinnen waar zulks heel
goed zou kunnen Als m n er maar m ervoor
over had, b f. opoflering \an lief hebberijtjes,
uitgaan, romans, buurpraaljes, poets- en
schrobmanie, enz. Als er hier kom ik nog
e vtn op een reeds genoemden wensch terug
is nat van tranen. En alles denkbeeldig
verdriet. Want je bent sterk en gezond, en
die rugpijn kon't van je dol dansen, van je
verwoed hockey spelen van gister. Och,
heden, je bent zoo taai, de dood zou een
heele toer hebben je er onder te krijgen.
Maar 'k zou toch onder een tram, onder
een trein kunnen raken, of in 't waterfietsen ..,
water is er zooveel hier, en soms rijd ik erg
wild en onbesuisd, dat weet ieder. En als
je je fiets dan vasthoudt, dan kom je niet
zoo licht meer boyen ? dan halen ze je met
je fiets op, dood. Dood, wat een rust...
Daar nu, alweer tranen.
Kom steek nu licht aan, 't is vier uur.
Vier uur zou 'k aan Elze telefoneeren
bij me te komen theedrinken ? Maar neen,
vandaag zou 'k niet naar haar kunnen luis
teren ? ze praat altijd o ver andere menschen
wat gaan mij die praatjes aan? Ook wil ze
altijd over hem praten, dan wil ze me
uithooren dat voel 'k wel, maar daar ga 'k
nooit op in, want ik wil niet, dat er over
hem gesproken wordt, 'k Heb mijn liefde
voor hem nu zoo in mij bewaard en ge
koesterd ; als vreemden zijn naam noemen,
is 't of er iets in mij scheurt. Liefste, wat
hou ik toch van je l
Waarom laat je mij zoo lang wachten!
Och ja, jij benteen vrij man,jij kunt wachten,
je hebt gelijk. Maar mijn liefde wordt door
dat lange wachten niet mooier, niet inniger.
Heviger wel, passievoller, maar mooier niet.
Mijn reine, hooge liefaevlam is nu al wat
doller, wat minder gewerden door twijfel en
jaloersheid. Jaloersheid is de dood voor een
reine lief Ie. Neem mij nu, met mijn nog
hevige, innige liefje voor je ik ben nu
bereid ik wil je vrouw zijn ik wil
ook moeder zijn .. .
Kom steek nu de lamp aan.
Nu valt 't licht op 't kindje, mijn lief kindje
van Van Dijk". O, zoo'n kinrlje met die
klare onschuldige kinderoogen, dat moet wel
al wat slecht is ver van ja houden zoo'n
rein wezentje te mogen bezitten, dat moet
wel de opperste zaligheid zijn.
Kom, kind, waar denk je aan, hoe heb ik
het nu met je; vrij en onafhanke.yk wou
je je eigen weg door 't leven gaan, en nu
als de 13- 14 15 jarige meisjes, desnoods ook
andere, op school gelegenheid vonden, bet
onderwerp: Omgang met ge onde, normale
kinderen van 3?6 jaar tehuii, met een
geechikte vrouw ie bepraten.
Onlangs snuffelde ik eenige leerplannen na;
ik vond o, a. : een lijst waarop niet minder dan
zeventien leervakken waren vermeld; alleen
aankomende meisje* zouden daarin worden
onderricht, die in een burger of een
werkmansgezin haar dage'ijkachen arreid vonden,
De omgang met kinderen" was niet verse en.
Ik zocht echter vergeefs naar het onderwerp:
40 eenti per r*g«l.
HIIMHIIHINMHIIIHMIIII
Bitterwater
ADR. SCHAKEL, Hort.,
en A U BON MA KCHÈ, Amst. J/a,/. [IK f
ANKER, Den Haag .. ./. v d. Hl'R/iH,
Leiden. A. R A STI tAiVStivnS.lCf/Xd-Cr,,
Utrecht. ED'A'. T KOE m S DKL1EUE.
Arnhem. W. A. VA V BOUTE, Zwol e.
II
et beste feesteeschpnk is de
gare van 7<"/iEiVvS'E(Vs JöKN VUL, be
werkt d )or Dr. SAX Pr i n pracht b ?1.90
Noimaal-Onilerkleeilin
van
Prof.DrG.
Eenige
Fabrikanten
V/.BengerSöhne
Stuttgarf
Hoolddelól te AAltiTK tiUAM : Kai ver-tr. 157
K. P. DEÜSCHLE-BENGER.
Emser Water (Kranchen
26 CENT PER HBEL.E KRUIK.
Emser Pastilles
50 CENT RER DOOS.
BOUWT t. NUNSPtET
O/d.
VELUWE.
Inlicht, b/d. Vereeniging Kantoren
voor Vaste Goederen in Nederland te
Nunspeet.
droom je van fen home", van een man,
van een kind. Het is bespottelijk, hoor je,
be-spot-te-lijk! Kom, wees nu wijs en lees
wat veratandigs. Daar, John Ruskin, Fors
Clavigera" . . . Love it is a wrathful peace,
a free aequittance without release ... a free
acquittance without release... jij ook al,
John Kuskin.
Kom, dan maar weer Heine, die kan mg
soms doen lachen, doen schateren, kom, laat
me nu lachen.
Urn wenn das Herz im Leibe ist zerrisfen
Zerrissen und zerschnitten. und zerstochen,
Dann bleibt uns doch das schöce helle Lachen."
Ja nu moet ik we! lachen. Heinrich, nu
lach ik maar dan schrei 'k toch nog liever.
Als 'k nu eens naar hem toeging, zoo heel
gewoon, naar hem toe, nu terwijl ook hij op
zijn kamer zit, zich misschien ook eenzaam
voelt? Dan zouden onze zielen elkanlerwel
na komen, dan zou 't wel heel goed worden
tusschen ons. Dan zou 'k bij hem gaan zitten
heel stil en 'k zou luisteren naar zijn stem
en 'k zou zien naar hem. Dan zou 'k zien
zijn kamer, zou weten hoe hij daar woont
dan zou 'k hem in 't vervolg altijd zoo voor
stellen, zóó te midden yan zijn werk aan zijii
schrijftafel. Dat zou mij heel vredig stemmen
dan zoo aan hem te kunnen denken. En hij
zou 't toch wel goed vind-n. Maar mis
schien zou hij 't niet goed begrijpen neen,
hij zou 't ook verkeerd kunnen opnemen,
zou misfchien om mij lachen, mij verdt-nken..
Dan, God, dan zou 'k sterben van schaamte.
Neen, blijf nu maar heel kalm, rustig- op
je kamer, zet wat sterke thee voor J3. dat
wekt op, en doe de ?gordijnen neer.
Conventiemensch.
Daar bij dien lantaarnpaal staat eene vrouw
wat kiikt ze angstig, wat heeft ze? Ze
wacht iemand die niet komt misschien.
Vrouwen wachten altijd.
Arm schepsel, 't leven is vol mi.-ère.
Kom, sluit de gordijnen nu zóó, zet nu
't theewater op en ga werken.