Historisch Archief 1877-1940
N o. 1537
DE A M S T E il D A M M E R WE E,K,B L A, D VOO R N E D. E R L A N D.
MAISGI's Soepen in tabletten,
merk Krnisster,
ma&en het mogelijk om in den kortst
mogelij ken tijd (10?25 minuten), slechts
met water, voortreffelijke krachtige
soepen klaar te maken. Per tablet voor
2 flinke borden
Fransehe soepen 10 Ct.
Pikante soepen 18
MA6GI's Bouillon-Capsules,
merk Kruisster,
geven door oplossing in kokend water
oogenblikkelijk een voortreffelijken voor
het gebruik gereed zijnden bouillon. Per
capsule voor 2 koppen
Consommé(extra sterk vleeschnat
zonder vet) 12 Ct.
Bouillon (vleeschnat met vet) . 9
MAGGI's Aroma,
merk Krnisster,
geeft aan zwakke soepen, sausen, groen
ten, hutspot zoowel aan allerlei
vleeschgerec hten oogenblikkelijk een verrassenden,
fijnen smaak. Zeer toereikend, derhalve
spaarzaam te gebruiken.
Verkrijgbaar in flacons vanaf 30 Ct.
lltlllllllllllllllllllllllMllllllltlllllllllllllltllllllnlIIIIMIIIIIIllllllllllllMIIMIIIIMItllMIIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMI
Opvoeding der kleinen, zonder fröbelmeihode.
En dat speet mij.
Zou een sluimerende aanleg, een onvaste
wil werkelijk door een droge theorie worden
opgewekt?" Droog is ook een Duitsche
taalles. Wilt ge praktijk? Ook een
overhandsche naad is droog. Maar alleen zoolang de
leerling nog niet van de Duitsche taal en
het naaien is gaan houden! En zou het on
verschilligste jonge meisje lang koud blijven
bij den gloed die van een bezield pleidooi
voor de kleine kleuters uitgaat ? Dat kan
ik niet denken.
Nog zon ik kunnen aanvoeren hoe gemak
kelijk bet onderwerp aan de lessen in
voordragen, stellen, lezen kan worden dienst
baar gemaakt. Welk een indruk een mooi
opstel van een dwepend kindervriendinnetje
kan inaken op een eenige dochter, die zich
zelfs met Tantes jongste spruiten nooit heeft
bemoeid. Maar taal en dweperij mogen geen
hoofdzaak -worden! daarom: voet bij stuk
gebonden! kalm aan het pedagogisch onder
werp besproken, geen ijdelheid gewekt, noch
hersenschimmen. Als er n onderwerp is
datj na ons een oogenblik tot hooger sferen
te hebben gevoerd, ons dwingt op de aarde
terug te keeren is het voorzeker dit: een
klein kind dat een mensch staat te worden,
en op hulp wacht.
Mag in zoo'n les wel eens gelachen wor
den? Daar is zeker wel aanleiding toe".
Waarom zou een hartelijke lach, op zijn
pas, geweerd worden ? Maar spot, vitzucht,
beuzelachtigheid vinden hier geen plaats;
van de rechte gtemming hangt alles af.
Ook moet er veel in weinig ty'd worden
gedaan; daarom : beperking tot hoofdzaken,
aansporing tot zelfwerkzaamheid. Ten slotte
zijn de toehoorsters zelf nog maar groote
kinderen! Alleen een geduldige opvoedster
zal deze lessen met vrucht kunnen leiden,
vooral waar het op de beantwoording van vragen
aankomt; en schrander moet ze zijn om ter
stond te bevroeden: waarom worden die
vragen gedaan ?" Bovenal, een vrouw met
een wil, die zich nooit laat afleiden van den
weg die rechtstreeks voert naar het doel:
het duurzaam geluk der huisgezinnen te be
vorderen door de vorming van lieve, dege
lijke jongemeisjeg, goede zusters, Moeder's
kameraden.
Voor een menigte kinderen die, met Mama
op visite, hun maag bederven, uit verveling
met de voetjes tegen de tafel schuren, die
veel gevleid worden, hoogwyze woorden
aanleeren, vraag ik: Toe, geef ze een geschik
ter opvoeding! Ddt is geen kinderleven!"
Voor alle brutaaltjes die schreiend en
schoppend : Jou leelijkerd !" schelden tegen
een machteloos dienstmeisje, wier humeur
door 4, 5 wichten op de wandeling door de
drukke straten wordt geprikkeld, uit ik den
wensch: Moge het groote kind van de
kleinere worden gescheiden en zelf nog
worden opgevoed, opdat ze een verstandigen
wil krijge".
In naam van duizenden broertjes en zus
jes, die een ernstig ongeluk krijgen, hoewel
het heet dat een oudere op hen let... ja,
met n oog, met half verstand, met halven
wil f En van ontelbare schepseltjes, die, de
straat opgestuurd, in goten morsen, op stoe
pen hurken, vies en vuil worden, ach! zoo
ontzettend bezoedeld l 'kom ik smeeken:
Meisjes, die werk zoekt, te hulp ! Velen onder
u schuwen den arbeid niet. Ge hebt allen
wat geleerd en wilt ermee woekeren. Blij
moedig verklaart ge: Gaarne wil ik mijn
plaats in de maatschappij zoeken. Welnu,
terwijl ge links en rechts zoekt naar
maatUIT DB NATUUR.
Voorbarige vogels en bloemen.
Vanmiddag toen ik op de tram in de
Plantage stond te wachten zong de zanglijster
in Artis zijn hoogste lied en langs mij heen
liep een stroom van dames en kinderen belast
en beladen met pas gekochte en goed ver
pakte verrassingen voor St. Nicolaas.
Bij Sinterklaas behoort gn eeuw in gedachte
te komen en scherpe wind en doodsche witte
stilte in tuin en park, en verkleumde handen
en paarse kinderneuzen, die tegen de winkel
ruiten drui-ken.
Hoogstens mag roodborst en winterkoning
wat hooge toontjes laten klinken in de
winterlucht, maar een zanglijster! En de tram ging
voorbij zonder mij, ik stond al onder de
hooge iale iep, waarin de vogel zat te zingen
of 't al Februari of Maart was. Pie iewiet,
piedewiet ging 't keeltje, de geel met bruin
gestippelde borst keerde zich naar 't N oord
westen, waar een bleeke schijn de daken ver
lichtte, het eenig bewijs dat daar achter de
zon onderging.
Eens in Artis liep ik een eindje door,
nieuwsgierig of alleen de zanglijster zoo
leüteachtig deed in dit ongewoon zachte
najaar, of dat misschien ook anderen
lenteboden zich in de war hadden laten brengen.
Trekvogels konden er geen last van heb
ben; die bemerken 't daarginds niets of onze
winter wit of groen is; maar de eerste bloe
men, wat zeiden die?
Sneeuwklokjes hadden nog niets te ver
tellen, in 't geheel niets. Zwijgend stonden
ze op hun gewone plekje, een witgroen gpitgje
stak hier en daar boven 't oude gras uit
maar 't was terdege ingepakt in 't glimmend
wintermantel tj e.
Een sneeuwklokje is een waar kalender
kind, 't laat zich niet overhalen tot buiten
sporigheden door een paar zachte zomer weken
in November; tenminste niet onze echte
kleine ouderwetsche sneeuwklokjes, wel soms
andere groote uitheemsche soorten uit warme
landen. Wat hebben die ook voor ondervin
ding van Noordsche winters.
Ook de winterakonieten die lage gele
boterkleurige ranonkels lieten zich zoeken; de
hazelaar deed ook of hij geen verschil voelde
tusschen dezen winter en een echte; en ik
was al bij me zelf bezig, 't animale leven
toch maar oneindig gevoeliger en hooger te
stellen dan dat vegeteerend bloemendom ; en
dien mooien vogel daar boven alles, omdat die
schappelijk werk buitenshuis, en ge niet al
leen om stoffelijk voordeel, om eer en aan
zien te verwerven, ernstige plichten op u
wilt nemen, maar lust gevoelt iets blijvend
goeds tot stand te brengen, al naoet ge er
iets voor opofferen, laat uw blik ook eens
vallen op de groote schaar die op u wacht,
of ge haar in de ouderlijke woning de eerste
opvoeding wilt geven \ Daar ligt een uitstekend
terrein voor het gebruik van al uw vermo
gens, bovenal voor de versterking van uw
wil, de veredeling van uw gemoed.
Zegt niet te vlug: Daar heb ik geen
roeping voor!" of: Het is me een baantje!
veel te min !" De roeping voelt ge misschien
al doende wel. En: te min" ? Meer dan
eens zag ik in zulk een kleinen kring een
stille grootheid l
F. S. M. GUYOT.
Mijn dagboek, door IDA DÏ; WILDE,
Kotterdam, Meindert Boogaerdt Jun. 1906.
Mijn dagboek" is een boek van denken
en voelen, niet van gebeuren. Elke gedachte,
elk gevoelentje wordt uitgeplozen.
Eerst een woord van warme bewondering
voor de manier van schrijven. De heele
atmosfeer, die in Ida's ouderlijk huis hangt,
stroomt je tegen, terwijl er nooit iets bepaalds
van wordt meegedeeld. Het is schitterend
die stemming, die gaat door het heele boek,
tot het laatst toe uitstekend volgehouden.
Toen ik het boek uit had, begreep ik zelf
niet, dat de heldin mij zoo heel koud liet.
Ik voelde zelfs geen medelijden met dat
alleenstaande jonge meisje, dat langzaam haar
ondergang tegemoet ging. Misschien ook
verwacht de schrijfster niet, dat onze sym
pathie wordt opgewekt, misschien heeft zij
juist willen geven dat slappe weëe gedenk
en gedoe. En dan is haar dat volkomen gelukt.
Ida de Wilde, eenige dochter van bekrom
pen ouders, leeft haar leventje voor zich,
hunkerend naar emotie, geheel beheerscht
door het ontwakend hartstochtelijk gevoel
van vrouw zijn. Ze is heelemaal vervuld van
haar Han, haar Bram, haar Her, haar Jo.
Geen gebeuren van buitenaf brengt ook maar
voor een oogenblik die gevoelens tot zwijgen
en het treft als onnatuurlijk, dat het dagboek
gedurende een kleine veertien dagen, dat de
moeder ziek is, die jongensnamen niet noemt,
terwijl de ziekte van de moeder toch geen
oogenblik een hooger reiner gevoel wakker
roept.
Hoe is Ida zoo geworden ? Het antwoord
geeft blz. 76. Want tuis, God, wat heb ik
tuis ? Wat is pa voor me, als ie me niet
noodig heeft als offisieel zijn dochter ? Ma,
ma, wat begrijpt ma ?" En verder blz. 82.
Je ouders zijn maar ? ik geloof, dat 't
bij mij is, dat ik niet voel waaróm 't mijn
ouders zijn."
En niettegenstaande die twee tragische
stille aanklachten voel ik toch geen sympathie,
soms kom je even op een dwaalspoor, zooals
op blz. 28 : Ik wil leven, mij zelf uitleven.
Ik wil dat een paar sterke armen me grijpen
en me gelukkig maken. Ik moet! Het moet
komen, ik wil
... Heb ik als kind het niet in me gevoeld,
langzaam komend heviger en sterker, nam
ik het niet telkens waar, meer bewust ? Is
het zo het slecht is niet iets, dat in
me is, en dat ik niet kan rukken uit mijn
lijf!... Was ik nog maar de kleine Ida, die
liever vriendjes dan vriendinnetjes had. Toen
mocht alles wel en was alles goed." En later
als ze in de kerk is geweest bij den jongen
dominéBlankeur: Ik wil al het slechte
van me afgooien, ik wil als een verlichte
zingen kan en 't ook doet al 't hem bevalt,
omdat 't lentegevoel en de zanglust bij hem
's winters alleen onderdrukt worden door
koude, honger en gure wind, niet wegge
drongen zijn dcor de natuur tot een rust
periode, alsof 't een aardappel of een
tulpenbol was.
Maar de natuur houdt niet van droomen
met huisbakken hypothesen; je loopt uit te
maken dat, behalve dan de weerbloeiers en
de doorbloeiers, geen houtgewas in staat is
vóór de vorst er overheen heeft geblazen of
ten minste niet voor Januari te gaan botten en
bloeien; mét dat ik dit weer voor mezelf
bevestig op grond van eigen waarnemen, kij
ken me een aantal roode oogjes aan die
g;under om bruine takjes gluren, 'k Wist eerst
niet wat ik zag en 't moest even tot me door
dringen.
Daar stonden me de peperboompjos wer
kelijk flink te bloeien, met vol open bloemen
op 't kale hout, precies of 't nu Maart
of einde Februari was; en gevroren heeft
't ook nog niet. En een paar elzen deden net
zoo hard mee ; de gele en roode
bloeuiknoppen waren in de katjes op een afstand te zien.
Nu krijg ik altijd een gevoel van schaamte
over onjuiste observaties, vooral wanneer ik
die heb laten drukken voor kleine of groote
inengchen en ze als onvervalschte waarheid
heb voorgediend.
Verleden jaar nog heb ik u geraden te
wachten met 't snijden van wintertakken,
om die trekken in blad en bloem tot Januari
in 't land was, of tenminste tot er een paar
dagen stevige vorst er over heen waren gegaan.
Eerder zouden ze niet uitloopen! Ook 't
peperboompje heb ik toen genoemd, als ik 't
wel heb. En nu gaat me dat ding mij tot een
leugenaar maken. Toch heb ik zelf uit mijn
tuin wel tienmaal, in November of December,
takjes van 't peperboompje gesneden, en ge
probeerd ze tegen Kerstmis in bloei te heb
ben; maar dat was altijd mis.
En vandaag 4 December 1906 bloeien ze zou
der extra warmte of't al voorjaar wasl Den 12
Maart 1906 heb ik van de zelfde struikjes
ook bloeiende takjes geplukt; en vrucht droe
gen ze van den zomer ook.
Voor zulke dingen, die al je theoriën omver
gooien, sta je telkens in de natuur. Die knop- l
pen en takkenrust bestaat daarom nog wel,
maa- 't is alleen een algemeene regel al zijn
er veel individueele, toevallige uitzonde
ringen op. i
Een verklaring is ook voor dit geval wel
te vinden, we zouden 't gelijk kunnen stellen
door de wereld gaan. Ik zal zacht worden
tegenover ieder, tuis vooral lief. Ik wil een
vrome, innig vrome bizondere vrouw worden,
die door een ieder bewonderd wordt. Ik wil
leven zo-als weinigen leven."
Eerst voel je dan voor die Ida, maar als
je verder leest en er geen de minste ver
andering komt in dat slap willoos voortgaan,
dan maakt het je heusch ongeduldig. Het
lijkt me onnatuurlijk, dat er geen enkele
deugd is, die in Ida's karakter op den voor
grond springt. Dergelijke naturen zijn meestal
spontaan goedhartig, hebben behoefte om
die goedhartigheid op een of ander punt te
concentreeren. Zelfs als je het geheel als een
ziektetoestand beschouwt, (nu en dan her
innerde het boek me aan v. Eeden's Koele
meren) dan nog mis je een of andere sterke
gevoelsuiting, die het eentonige komt breken.
Het boek is ook te lang, het eind na de
logeerpartij in Amsterdam vind ik bepaald
wat vervelend. Ten slotte nog n grief:
die scène met den timmerman is voor mij
een te groote dissonant.
Laat ik hier nu nog eeuige kernachtige
eindjes aanhalen.
Gisteren, die taartjesfuif bij Ulrich. Geen
jongens erbij en geen karnootjes. Drie ge
geten. Tee waterachtig. De anderen hebben
zich aangesteld (blz. 54).
Zij maken visites. Bij de Poortmans,
Smulders en Eliuks moest ik mee. Toen
mocht ik weer naar huis gaan ... lopen, terwijl
Pa en Ma in 't rijtuig verder gingen.
Nu ben ik kwaad en boos, omdat ze me
niet even tuis brachten, zo'n half uur kost
toch zooveel niet en ik vond het zoo burgerlik
en kinderachtig tegenover die koetsier, en 't
vieze knulletje mocht 't portier voor mijn
neus dicht slaan en zag me weg lopen." bl. 57.
Twee tooneeltjeg, die je voor je ziet!
En dan die meesterlijke beschrijving van
Ida's Zondag alleen thuis op bl. 86?93. Het
voert me te ver om dat allesneer te schrijven
maar n eindje uit den tijd van de ziekte
van de moeder op bl. 113 wil ik nog geven.
De heele avend met Pa alleen gezeten!
Betje was boven. Het eenige wat ik kon
vragen was, wilt-u nog tee, het enige wat
we konden doen, was tee drinken, zodat
we uit verveling drie kopjes namen. Ik werd
wee van dat lauwe water; ik wilde er nu
geen koekjes bij geven. Pa zat maar te ro
ken, te gewen en te kijken op z'n horloge,
terwijl we telkens dezelfde krant weer op
namen, om hetzelfde nog eens niet te lezen."
Dan op bl. 225 de beschrijving van het
naar de kerk gaan! Ik zou nog zooveel
willen noemen! Laat men hef boek zelf ter
hand nemen!
Maar laten jonge meisjes het kalmpjes
laten liggen!
Ik bewonder Ida jle Wilde» s talent, tiet
boek ia zeker waard pm J^Lezéji\te wjrj|den,
en ik verheug me op een volgend van haar.
Misschien geeft zij ons dan eens een gezonder
krachtiger natuur te genieten l k moest even
lachen om dat pretentieuse zinnetje vóór in
het boek: Dit boek werd in vereenvoudigde
spelling gedrukt." Net of je dat niet dadelijk
ziet l Ik voel weinig voor die nieuwe spelling
maar met Fransehe woorden verhollandschen
als: fuljeton, odeklonje en repereren (hoe
los je het ook uitspreekt, hoor je toch altijd
de a van repareeren) kan ik mij heelemaal
niet verzoenen. C. B.
Modes.
In den goeien ? ouden tijd, zou men er niet
over gedacht hebben, van tooneelspeelsters
afte-zien en na-te-bootsen de nieuwtjes en
grillen van Madame mode.
met een tweeden bloei, een uitloopen in 't na
jaar ; zooals sommige vogels, die maar een»
per jaar broeden, 't in zeer gunstige of ongunsti
ge gevallen wel eens een tweeden keer doen.
Bloeiend Peperboompje.
Ook zouden we kunnen zeggen: het ge
heimzinnige beletsel, dat de volkomen gereede
knoppen belet uiteen te schuiven, ook als
de winter net zoo zucht is als de lente, kan
soms op een andere wijze weggenomen zijn.
Tooneelspeelsters werden beschouwd als
excentrieke vrouwen, wier handel en wandel,
wier uiterlijke tooi, allerminst toongevend
waren pour la femme qui se respecte.
Met die muffe, bekrompen, taaie traditie
heeft de scherpzinnigheid onzer dagen ge
broken.
Maatschappelijk zijn actrices meer in tel
dan in Molière's tijd. Aangaande haar meer
dere of mindere kunstprestatie is de kritiek
gebleven wat zij was: welwillend of afkeurend.
Op mode-gebied kenmerkt Parijs zich door
een smaakvolle sierlijkheid, een cachet, een
voorname chic, die men vergeefs elders zou
zoeken.
Parijsche actrices, vooral zij, die behooren
tot het theater du Vaudeville, de
laEenaiszance en de Variété's, lanceeren gloed
nieuwe modes.
In de mode-magazijnen des grands coutu
riers, uit de Kue de la Paix en van de Place
Vendóme, worden de modellen geteekend en
uitgewerkt.
Ongeduldig kijken de Parisiennes uit naar
een première, om zich op de hoogte te stel
len van "Worth's Paquin's en Doucet's creaties
zwierig gedragen door elegante comédiennes.
Vóór de generale repetitie van een nieuw
tooneelwerk, wordt een repetitie gehouden,
waarbij de chef-d'atelier, de eerste werksters,
en de teekenaars der grands couturiers aan
wezig zijn.
De ..première" is het gein tot het schrij ven
der mode-kronieken.
In de couloirs, en in de foyers worden de
toiletten der actrices met evenveel, zoo niet
met mér animo besproken, gekritiseerd, ge
commentarieerd, als de inhoud van het nieuwe
treur- of blijspel. De weelde der toiletten
vertoond op het tooneel van het Théutre
Francais is gelijk aan hetgeen men ziet in
de Vandeville en Renaissance, maar het stijl
volle, het imponeerende, het deftige van het
Maison de Molière openbaart zich óók in de
klef ding der sociétaires.
Men beweert in Parijs, dat de
Grandscouturierg" óók onder het besef werken der
statigheid van de comédie Franeaise.
Mejuffrouw Bertha Gerny, die verleden jaar
voor het eerst in het Thétre Franrais speelde,
had in haaf toiletten, in al haar doen en
laten toen zij in Paraitre" optrad, zooveel
behouden van hét onvervalscht .,Parisianisme"
uit de Vandeville, dat zij aanmerkelijk ver
schilde van haar medespelende kunstzusters.
In het zoo moderne en Parijsche tooneel
werk van Maurice Donnay, was Berthe Cerny
te midden der schoone, gedistingeerde en
gracieuse tooneelspeelsters van het Theatre
Franrais, door toilet en houding la plus
Parisienne des Parisiennes.
Op het tooneel en in de zalen der Parijsche
theaters openbaart zich een sterke neiging
de robe princesse als de' meest modieuse aan
te geren. Veel mooie toiletten op den avond
der première van Courtisane in het Theatre
Fran<;ais, op het tooneel en in de zaal.
In het tweede bedrijf van Courtisane, droeg
Berthe Cerny een zoogenaamde robe
d'intérieur" die als exquis baltoilet geen kwaad
figuur zou maken. Crème, souple satijn. Stijl
Louis XVI. Lange rok, gefrouceerd. Fijn ge
drapeerd, zér puntig corsage, waarvan het
gedurfd décolletéeenigsints in bescheiden
richting werd gehouden door het hechten
van een groote zacht-roze roos midden op
het corsage.
In de zaal was o. a. aanwezig Kéjane, die
na haar echtscheiding een eigen theater
exploiteert. Réjane, zag er bekoorlijk uit in
haar wit-laken toilet met rond décolleté,
forme bébé.
Mevrouw Albert Lambert trok de attentie
Dat er inderdaad zoo'n belemmering be
staat, een oorzaak die 't bloeien belet, en
dat werkelijk alles gereed is voor 't botten
en bloeien, is door talrijke onderzoekingen
en door de verrassende aether-proeven van
Johannsen aangetoond.
Er zijn dus middelen gevonden om die
belemmering op te heffen, om het beletsel, dat
als een boei de knoppen in den voorwinter
omsluit te verwijderen, al kan de aard van 't
beletsel zelf nog niet met eenige zekerheid
aangegeven worden.
Gebrek aan warmte of zonneschijn is'tniet.
Afgesneden takken of geheele planten zijn
in den regel, ondanks alle wijziging in plaats
en temperatuur, niet tot uitloopen te brengen
vóór Januari of Fobruari, daarna gaat 't trekken
soms al met stoom. .Maar... wordt zoo'n
plant eerst een korten tijd (twee a drie dagen)
in tiether geplaatst of gechloroformixeerd dan is
de boei geslaakt, knop en bland ontplooit of
't lente was. Dikwijls forscher en mooier.
J n 't groot wordt dit sedert eenige jaren
toegepast o. -\. bij 't trekken van seringen
vóór Kerstmis. Wat doet die aether, die door
de lenticellen, <le ademgaatjes in de schors, of
misschien nog op andere wijze binnendringt
dan ? Dat is nog niet uitgemaakt. Misschien
is 't een scheikundige verbinding of een
oplossing van de belemmerende stof, zooals
prof. H ugo de Vries zegt bij een analoog
geval. Allemaal heel mooi te lezen in zijn
boekje: Het Yellowstone Park en
Experimenteele, (Wereldbibliotheek).
In eik geval, er moet iets gebeuren, als bij
ons een inlandsche of aan 't klimaat aange
paste boom of heester vóór zijn tijd zal uit
loopen. Er moest een luikje worden open
gezet, een grendel worden weggeschoven:
beeldspraak die noodig is, omdat de ware oor
zaken nog onbekend zijn ; de fantasie laat hier
nog zijn volle rechten gelden en dit zal wel
tot ontdekking leiden van de werkelijke feiten.
Is er nu in dit winterlenteweer iets in de
lucht, geen aether of chloroform, maar iets
dat dezelfde eifecten heeft op sommige
planten en dieren? 't Zou kunnen zijn. Ook
dat niet alle heesters uitloopen en alle
winterzwijgers onder de vogels gaan zingen
bij zulk weer, vindt een analogie in de bo
vengenoemde proef.
Want zet men verschillende wintertakken
bij elkaar op aether, dan loopen enkele er
van uit; andere doen dat echter weer bij
een aetherbad van zwakker of sterker con
centratie
'k Heb indertijd twaalf jaar lang door de
door haar sierlijk theaterhoedje, het veel
besproken toiletartikel der Parigienne, de
wanhoop van theater-directeuren en schouw
burgbezoekers. Men vond haar hoedjeteen
bal-kapsel, en, dat is het juist wat het' zijn
moet, om de bezoekers niet te hinderen. De
zacht-blauwe strikken met een paar rozen er
tusschen die madame Lambert op het hoofd
droeg, gaven de illusie van een hoedje, en
beletten degenen die achter haar zaten niet
in het zien.
Het Odéon-publiek maakt geen toilet. Men
hoopt, dat de groote kunsthervormer, Antoine
ook hierin verandering zal brengen.
In La Préferée" van Lucien Descaves, dat
den 25sten Oct. j.l. in het Odéon ging, was
voor de hoofdpersonen Suzanne Devoyod,
die mevrouw Charlier vertolkte, en voor de
allerliefste Madeleine Lély, het vijftienjarig
juffertje Souci, weinig gelegenheid tot
toiletvertoon en toiletschittering. La Préferée legt
den heerL uquesne (Charlier père) enMadeleine
Lély de niet geringe moeilijkheid op, nu en
dan eenige Engelsche volzinnen uit te spre
ken. Souci, die feitelijk Cécile heet, maar Souci
werd genoemd, omdat haar zwak gestel tijdens
haar kinderjaren hél wat bezorgdheid wekte,
geeft meer dan ooit Souci, wanneer het den
wanhopenden vader blijkt, die een afgodische
liefde voor zijn dochtertje koestert, dat de
aanhalige, schalke, lieve vijftienjarige, zijn
dochter niet is!
De beeldige toiletten in de laatste weken
op het Parijsche tooneel vertoond door de
dames Mégard, Dorziat, Roggers en Juliette
Darcourt, zullen gaarne gecopieerd worden
door bewonderende toeschouwsters. Talloos
veel nabestellingen voor de grands conturiers
in 't vooruitzicht, en de nieuwste modes
zijn gelanceerd.
Moussellne-de goie in zachte tinten, met
een weelde van kant-garneering blijft be
stendig op 't mode-programma.
De abonnees der grand opéra, verschijnen
tegenwoordig op Maandagavond in de meest
afwisselende en schitterendste avondtoiletten
waarvan ooit een vrouwenbrein droomen kan,
op den chiquen Maandagavond, is het langs
den imposanten Escalier d'honneur een
froufrou van zijde robes, n en al juweel-schit
tering, en een sprookjes-weelde wat de avond
mantels betreft.
Ook bij huwelijken brengt in Engeland
iedere winter nieuwe modes, nieuwe gebrui
ken, nieuwe eigenaardigheden.
De jonggehuwden maken hun huwelijksreis
bij voorkeur per automobile.
De geschenken door den bruidegom aan
de bruidsmeisjes geboden, zijn tot fabel
achtige kostbaarheid opgevoerd.
Het bruidskleed heeft iets ingeboet aan
ongerepte blankheid. Een ietsje tint, roge,
mauve, zelfs groen, wordt op het bruidstoilet
gegarneerd.
Het modetje der zeer korte huwelijksreizen
homeymoons, die van zoo vluchtigen aard
waren dat men ze week-end-homeymoons"
noemde, is gedaan. Koningin Alexandra heeft
haar misnoegen duidelijk te kennen gegeven
aan bruidjes uit aanzienlijke kringen, die een
bedenkelijke haast aan-den-dag legden, door
haar huwelijk zoo min mogelijk stoornis te
brengen in den gang van haar mondaine
leven. Jonge meisjes, die, nauwelijks getrouwd,
in haar nieuwe waardigheid zoo spoedig
mogelijk diners en avondpartyen bezochten.
Om der Souvereine niet te mishagen, zullen
de jonge mevrouwtjes wat langer op reis
moeten blijven, of, zich een beetje wijden
aan den huiselijken haard.
CAPRICE.
ruiten van een Amsterdamsche school gekeken
op een mooie groep oude kastanjes; daarbij
zijn er twee, die ook uu nog, in October, als
't dan nog niet gevroren heeft, herhaaldelijk
de fabel van de stad zijn, vanwege de om
standigheid, dat zo opnieuw in bloei komen.
Hetgeen een bewijs moet zijn voor 't
ouitengewoon zachte najaar, 't Is heel goed mogelijk
dat aan die twee boomen, (t zijn steeds de
zelfde twee van de groep) iets ontbreekt, de
raadselachtige stof misschien, die als beletsel
werkt op den groei van de winterknoppen, die
toch in November kant en klaar onder de
zwarte teerhulzen liggen; een stof, die door
langdurige of strenge vorst, of mettertijd
zonder deze, wordt opgelost of anderszins
onwerkzaam gemaakt.
Xatuurlijk bloeien en groeien die bedoelde
kastanjes op 't Weesperplein niet door; zij
krijgen geen lucht en warmte genoeg,'t blad met
de bloein kwijnt weg; hun voorbarigheid is
wellicht een ziekteverschijnsel, een individueel
gebrek. Iets anders is 't natuurlijk wanneer
op ongewonen tijd zich blad of bloem vormt,
doordien de omstandigheden de ontplooiing
op den gewonen tijd hebben belet.
Bij de bedoelde kastanjeboomen echter is
dat de oorzaak niet van hun florissante kwaal.
E. HEIJIAXS.
(J O R R E S P O X D E N T I E.
G. B. Weesperzijde. Ik zal u bij gelegen
heid in een opstel afdoende verklaring van
uw koekoeks-waarneming geven ; 'k heb er
nu foto's van.
K. J. D. Ooststellingwerf, 't I Js vogeltje
was er te ver heen, om 't op te zetten. De
veertjes bij de neusgaten vielen uit bij aan
raking en dan loont 't opzetten gewoonlijk
de moeite niet meer.
Een lezer, Amsterdam. Over die genees
kunst bij apen uit 't Handelsblad een vol
gende keer. !k Zal zien of er lectuur over
bestaat en die te krijgen is; anders een
voudig mijn meening.
P. Ha. Amsterdam; idem, wat 't hnoren
van visschen betreft; daar heb ik wel lite
ratuur en eigen waarneming met aquarium
dieren over; maar alles twijfelachtig en niet
afdoende.
E. A. G. Haarlem. Over pithecanthropos
en den tertiairen mensch, vindt u toch niet
wat u zoekt, zóó unbestritten" is de zaak niet.