Historisch Archief 1877-1940
DE A M 6 T K K D A M M E II W E E K B L A D V O O K N E D E R L A N D.
No. 1538
groot deel met den schrijver medegaat.
velt over de celstraf het volgende oordeel 1);
Het cellulair stelsel is de meest
rationeéle grondslag. Negatief ligt hier het voor
deel in vermijding der gemeenschap; positief
in de mogelijkheid van iadividualiseering.
De uiterste duur kan slechts in verband
met den volksaard en op grond van ervaring
beoordeeld worden. Het is niet bewezen dat
afzondering van redelijken duur op zich
zelve physiek en psycnisch noodlottig zou
zijn".
Dr. Aletrino maakt van die zienswijze
geen gewag, wel van die van den
Brusselschen hoogleeraar Prins, met de heeren
Von List en Van Hamel, uitmakende het
driemanschap, dat de nieuw internationale
criminalistische vereeniging oprichte, doch
pp net stuk der celstraf van laatstgemelde
in gevoelen verschilt. Overigens kan den
heer Aletrino het verwijt niet gemaakt
worden, dat hij de argumenten zijner tegen
standers verzwijgt; met name maakt hij
melding van de argumenten, die ik de eer
had daarvoor te mogen aanvoeren. Ik breng
hem gaarne hulde voor de onpartijdigheid,
waarmede hij zulks deed.
Over de vraag zelf zullen wij het
intusschen niet licht eens worden, v oor mij toch
is de normale menseh een persoon, die het
onderscheid kent tusschen goed en kwaad
-3n wien daarom van overheidswege een
leed mag worden opgelegd als boete voor
. door hem gepleegd straf baar gesteld onrecht,
dat wiüens en wetens of tengevolge van
een ernstig verzuim door hem is verricht.
De plaatsing in een strafgesticht, niet in
een verbeteringshospitaal, ziedaar de be
doelde boete. Met het denkbeeld van zoo
danige boete acht ik in strijd eene inrich
ting met menu's om van te watertanden,
met allerlei comfort, zooals keurige
waschinrichtingen met kranea voor koud en warm
water bij het opstaan in gebruik, met ge
noegens of geneugten zooals muziekavonden,
recreatiezalen voorzien van allerlei spelen,
met aangenaam gezelschap van medemis
dadigers waaronder clubs met ballotage, een
en ander gelijk in de Amerikaansehe refor
matie. Dat moge eene ouderwetsche opvat
ting zijn naar de schatting v au den heer
Aletrino, zij is er eene die gelukkig nog
door duizenden in den lande wordt gedeeld.
En zoolang dit het geval is, zijn wij niet
ryp voor die Amerikaansche reformateries,
van welke hij toegeeft 2) dat nog niet is
bewezen, dat zij de criminaliteit hebben
verminderd daar waar zij bestaan.
In het vrije verkeer heeft het gemeen
schapsleven de nadeelen niet, die in het
gevangenisleven worden waargenomen.
Daar toch kan men den omgang mijden
met hen, die het kwade door woord en daad
ingang doen vinden, daar kan men den
omgang zoeken met de betere elementen.
Dat kan men niet in een gedwongen ver
keer met medemisdadigers. Bederven kwade
samensprekingen vaak goede zeden, hoe
veel te meer zullen zij het kwade zeden
doen. Dr. E. Laurillard, de bekende predi
kant en sinds 1871 secretaris van het Neder
landsen Genootschap tot zedelijke verbete
ring der gevangenen, deed in 1885 de
volgende regelen opnemen in het Souvenir
du Illme Congres penitentiaire international
de Rome: L'emprisonnement en eommun
pourra améliorer les détenus, dés iju'on
saura blanchir avec Ie noir."
De conclusie ligt voor de hand: afzonde
ring van medeniisdadigers, opdat het tucht
of geneesmiddel niet erger blijke dan de
kwaal, opdat de straf haar afschrikkend
karakter behoude en de mogelijkheid van
verbetering niet worde weggenomen. Onge
twijfeld zijn er ook bezwaren tegen de cel
straf, maar men heeft als men wil .
te kiezen tusschen twee aan bezwaren
onderhevige instellingen: de gemeenschap
pelijke en de afzonderlijke opsluiting.
Men kieze de instelling, die het minste
kwaad teweegbrengt voor den daaraan on
derworpene en voor de geheele maatschappij.
Voor de laatste toch bestaat ook het nadeel
der complotten in de gevangenis. De onder
vinding heeft geleerd, dat het niet gering
is te schatten, bij een lateren terugkeer der
ontslagenen in de maatschappij. Mijns inziens
kan de keus niet twijfelachtig zijn, vooral
niet, als men bedenkt dat de celstraf nog
het gewichtige positieve voordeel der
individualiseering beeft, dat de gemeenschap
pelijke gevangenisstraf mist. Dr. Aletrino
klaagt over het in Nederland niet voldoende
gebruik maken van dat voordeel en geeft
daarvan verschillende bewijzen. Ik stem
dat toe. maar dan moest hij er op aandrin
gen, dat van gemeld voorleel in de cel op
groote schaal worde gebruik gemaakt. L'it
zijn praemisse: gemis van individualiseering
bij de celstraf volgt niet de conclusie: af
schaffing der celstraf. Het is niet uoodig de
veroordeelden in cellen op te sluiten met
naakte muren en steenen vloeren. Men kan
hun in verband met hun individualiteit en
gedrag bij een zooveel mogelijk voor ieder
passenden arbeid, verschillende voorrechten
schenken of onthouden om aan de straf'
een hetzij progressief hetzij depressief ka
rakter toe te kennen, waarvan bijvoorbeeld
geen portret, plaat of afbeelding aan den
wand, geen vogeltje of bloem bij wijze van
belooning, waarom niet als het pas geeft
elke gezelligheid aangebracht, behalve de
gezelligheid der kwaaddoeners:' Met een
beroep op verschillende schrijvers en vooral
opeen aantal ontslagen gevangenen oordeelt
dr. Aletrino de celstraf eene ijsselijke, eene
wreede straf. Hij haalt daarbij o. a. U) het
oordeel aan van mr. A. de Graai', die durft
schrijven:
Ik ben overtuigd, dat ons nageslacht
precies zoo ijzen zal van de ontzettende
wreedheid van onza tegenwoordige straften
als wij ons ergeren over pijnbanken, ketels
met kokende olie, waterdruppels op het
voorhoofd tot men krankzinnig was etc.
Zij zullen zeegen: de celstraf was erger,
alleen zij hebben het niet geweten".
Bij dit oordeel wordt uit het oog ver
loren, dat de celstraf geen eenzaamheid
eischt, alleen afzondering van
medernisdadigers. Kon men de misdadigers een
samenleven schenken met vrijwillig zich
daartoe aanbiedende betergezinden, er zou
geen bezwaar daar tegen bestaan. Alleen
gaat zulks niet in de practijk, maar het
bezoeken van dezulken maakt een bestand
deel uit van het celftelsel. Ka door die
bezoeken kunnen den gevangene we dege
lijk nieuwe gedachten worden aangebracht.
Dr. Aletrino behoeft zich dan ook niet te
verontrusten over zijn bezwaar, dat de
gevangene in de cel steeds aan zijn eigen
gedachten wordt overgelaten.
En zou, als de afzonderlijke opsluiting
inderdaad zulk eene gruwelijke straf was,
de Nederlandsche Juristenvereeniging nog
in 1901 de vraag: moet het maximum van
den duur der celstraf (5 jaren) worden ver
laagd? met groote meerderheid van stem
men ontkennend hebben beantwoord? Slechts
11 leden stemden bevestigend. En zouden
dan op het te Brussel in 1900 gehouden
6e Internationaal péntentiair congres van
de 13 rapporten, waaronder 3 van de hand
van geneesheeren bij de gevangenissen, 12
zich in meerdere of mindere mate gunstig
voor net cellulair stelsel hebben uitge
sproken, terwijl n wel actieve werking
daaraan ontzegt maar het passieve voor
komen van onderling bederf erkende ?
En dan de daar na debat door de uit
afgevaardigden van de meest verschillende
landen samengestelde vergadering genomen
conclusiën, aldus geformuleerd: ,,Le Congres
estime que les resultats du systèaie cellu
laire, quant a la criminalitéet a la recidive 4)
pour autant qu'ils puissent faire l'objet d'une
constatation expérimentale, répondent a
l'attente des promoteurs de ce mode
d'empriftonnement, dans la mesure de l'action
possible des procédés pénitentiaires."
,11 résulte de l'experience, que
l'emprisonnement cellulaire selon eelle, faite
en Belguiue, même prolongépendant dix
ans, et au de la moyennant l'élimination
préalable ou successieve de certainsélements
na pas, sur la santé, physiquéou mentale
des détenus d ett'et plus défavorable yue
tout autre mode d'emprisonnement."
Mij dunkt zulk eene conclusie heeft
beteekenis, als het resultaat der overweging
van rechtsgeleerden, geneeskundigen en
gevangenisdeskuiidigen waarvan een aantal
als gedelegeerden door verschillende rege
ringen waren gezonden.
Wij mogen, zonder onbescheiden te zijn,
niet over meer plaatsruimte beschikken en
kunnen derhalve het onderwerp hier niet
verder in bijzonderheden behandelen. Over
twee zaken ten slotte nog een enkel woord:
Dr. Aletrino beroept zich tegen de celstraf'
op het gevoelen van een aantal ontslagen
gevangenen, ik zou hetzelfde kunnen doen
ten gunste daarvan. Ik haalde er eeni»'e
aan uit Duitschland, Zwitserland en Neder
land, in bet T. v. S. XVI, blz. 153 vlg.
Maar zou dat gevoelen van zoo groote
waarde zijn, en zouden de socialisten, wier
meening de schrijver aanhaalt, waar zij
wegens overtredingen tegen het gemeene
strafrecht een vonnis hebben onderdaan,
dan liever in gemeenschap hebben verkeerd
met de meest verdorven misdadigers ? Zij
konden toch in billijkheid niet verlangen
alleen in socialistisch gezelschap hun straf
te mogen ondergaan ? Eii zou het, waar
die gevoelens zijn opgenomen, in eeu open
baar gemaakte enquête van de JOIKJC Gids,
als vaststaande mogen worden aangenomen
dat zij volkomen juist zijn wedersegeven?
Toen ik in 1859 promoveerde op eene disser
tatie over de celstraf, beweerde iemand, dat
ik een strafbaar feit had moeten begaan,
en mij des wegens gelijk een mijner
commilitonen ter zake van wederspannigheid
tot celstraf doen veroordeelen, teneinde in
deze tot oordeelen in staat te zijn. Zou die
eisch inderdaad juist zijn:' En dan de
mededeelingen over de Amerikaansche
refbrmatories. Dr. Aletrino verzwijgt de bezwaren
niet, men denke aan het geschrift van tto
Hintrager, en het opstel van mr, D. J. Mom
Visch: Amerikaansche proefnemingen, in het
Tijdschrift voor Strafrecht XIV. bl. 116 vlg.
Toch wil bij het er maar op wagen en de
gestichten eenvoudig beter inrichten dan in
Elmira, Concord en elders ia Noord-Amerika.
Zou het niet in elk geval praematuur zijn
te breken met het zooveel gekost hebbende
celstelsel, om tot inrichtingen over te gaan
in de nieuwe wereld ontstaan, waar men
zoo gaarne geurt met iets geheel bijzonders
en afwijkends? Weet dr. Aletrino dan niet
dat de directeur van Elmira Brockway, in
een publiek gemaakt verslag, ieder ont
slagen gevangeno als verbeterd heeft ge
rekend, die hem dat zelf in een brief heeft
geschreven ?
En is het een bewijs dat de ontslagenen
niet tot recidive zijn vervallen, als zijniet
op nieuw door deu rechter wegens een
strafbaar feit zijn veroordeeld in den Htaat
waarin zij als vroeger veroordeelde bekend
stonden? Wordt niet over geheel het uit
gestrekt gebied der Vereenigde Staten van
Noord-Amenka dezelfde Engelsche taal
gesproken en is het dus niet zeer mogelijk
dat de ontslagenen zich naar een an leren
Staat hebben begeven, waar zij onbekend
waren en later op nieuw zijn veroordeeld?
Men zou «'aariie willen, dat de
straf^evangenissen zoo waren, dat de ontslagen
gevangenen niet meer in de gevangenis
terugkeerden. En als men dat niet /.iet, is
men xoo licht geneigd naar een nieuw, eon
ander stelsel te zoeken dat doen zal wat
de andere stelsels niet vermochten. Maar
is dat te verwachten bij de macht, (lic het
kwade in de wereld helaas! blijft uitoefenen
n vooral bij de moeilijkheden tot verkrij
ging van een bestaan door de ontslagen
.'evangenen na hun terugkeer in de maat
schappij zoo menigwerf ondervonden? Men
denke aaii de vaak wantrouwende eu
terugstootendöhouding van liet publiek zelf
tegenover hen? Ik noem de vrijheid het
:e betwijfelen, maar roep <lau ook den
boiillers van de bestaande instellingen toe :
tracht ze te verbeteren, maar wacht er u voor
ie af 13 breken alvorens yij iets zeer
proefhoudends daarvoor in de plaats kunt stellen.
Mr. ,/. Do.MKI.A jX'lEUWEXUl 1-.
's O r a v e n h a g e, 21 Nov. 19()6.
1) Inleiding; tot de studie van het
Nederandsch strafrecht, deel J, blz. 411.
'2) Zie blz. 152 en 153, wear hij o. a.//egt.: !
De tegenwerping dat betrouwbare cijfers
ontbreken om de uitkomsten, die men in
Elmira verkregen heeft, te bcoordeelen, is
zeer juist".
o) Zie blx. 15, waar deze woorden te vin
den zijn nevens de liefelijke qualnicatie der
celstraf door Enrico Ferri als Kitie ve/.irrung
des neunzehmen Jtthrhuudert' .
4) Wat Xederlan i in het bijzonder aangaat
i'ijn de cijfers nog veel gunstiger dan in België.
Zie blz. 44 volg.
G, W. We,
Hoofdartikelen van wijlen Professor
Vreede, o vergredrukt uit het Utrechtsen
Dagblad. 1869?1880 (Leiden, 1906)
blzz. 364.
I.
In dit werk teekent zich, naar waarheid,
de onstuimige, vrijheidlievende, onbaatzuch
tige, den drang van het geweten, dat tot
spreken noopt, onvoorwaardelijk volgende,
rechtschapen Nederlander, die door sugges
tieve kracht zeer zeker, door veelzijdig
talent niet het minst, maar door karakter
bovenal, van Utreoht's Hoogeschool een
sieraad geweest is.
Zegt men het Vreede na (248): gewoon
niemand en niets te ontzien, wanneer hij
rechtszin of' waarheidsliefde belaagd achtte,
men zegt te weinig. In dat geval vloog,
sprong Vreede op de bres als door een veer
bewogen en hetgeen hem de borst beklemde
moest er uit, zonder omwegen", (152) het
ko*te wat het wil. Zijn bij deze onvervaarde
en onversaagde openhartigheid, die van
zwenken noch zwichten weet en zoo uiter
mate gunstig afsteekt bij veler beminnelijke
ingetogenheid, in vorm, toon, zegswijs,.
inkleeding de grenzen der betamelijkheid
nooit overschreden ? Wie twijfelen mocht,
bedenke, dat Vreede, gewoon zoo min
zijne woorden als zijne gedachten te meten
(een voorbeeld uit vele levere zijn uitval
144), volkomen terecht. van zich getuigen
kon: hardop te denkeu (152) en mensch
nvrees niet te kennen (177). Zijne rondbors
tigheid immers maakte voor het hoofd van
den Staat, wiens aanwezigheid in het Vader
land hij noodig oordeelde, niet halt (162).
Snerpend vroeg hij, bij een crisis, toen
koning en raadslieden op badreizen zich ?
vermeiden: Nederland is toch niet eene
West-Indische plantage geworden, door de
eigenaren uit de verte bestuurd of liever
verwaarloosd^" (179) In gelijken geest,
sloeg hij voor, dat een aspiraut-minister de»
koning rende^-vous geven zou, in een der
Nederlandserie l'aleizen oi'zornerverblijven"
(181). Evenmin echter spaarde hij aan het
Nederlandsche volk de waarheid, en toen
men de borst wat hoog zette, wees hij naar
den waan alsof Noord-Nederland alleen de
wijsheid in pacht had." (Ki(i)
Diplomatische geschiedenis behandelend,
en daarin doorkneed gelijk weinigen
hetgeen hem, bekend als hij was met alle
nuances van het diplüiatiek verkeer, zie
b.v. lyö, tot een geduchten tegenstander
maakte was hij, door stoereii
onplooibaren aanleg, van alle diplomatisch han
delen de gezworen \ijand. Ongetwijfeld zou
hij Talleyrand met diens: la parole est
donnée \\ l'homme pour düguiser sa pensee
den rug hebben toegekeerd. Vatte hij een
onderwerp, bijwijlen zelfs eeu persoon,
drager eencr hem onwelkome zaak, aan, hij
rustte niet alvorens tegenweer nutteloos
bleek, doordien zijn beslag gekregen had,
wat hem mishaag ie. Genen, zou hij, zoo
noodig, voortgaan bij den mouw te trekken,
tot alle hoop vervlogen was, dat hem ge
hoor werd verleend.
Lang nadat het tractaat met Engeland,
ter zake van afstand onzer bezittingen ter
kust van- (rulBea, door de Eerste Kamer
was /.goedgekeurd (5-8 Januari 1872), en 't
zich met alle stelligheid liet voorzien, dat
door 's konings ratificatie van dit tractaat,
het Staatsblad zou worden bezoedeld" (lló),
bleef hij, met onverdroten ijver aan het
verzamelen van handteekeningen op eene
petitie aan den koning, tegen
het.schreeuwend onrecht" (111) en het doodvonnis
van duizenden Klminezen" (115). Hoezeer
hij, op dit punt, goed gezien had, bleek
weldra, toen hij over de verwoesting van
Klmira een hartroerende klachte aanheffen,
kon, met verwijzing naar het
Horatiaansche: quidquid delirant reges, plectuntur
Achivi (161).
Van den, in zijne opgen, zoozeer
misdadigen oorlog met Atjeh, dat hij den be
werker daarvan op de bank der beschul
digden wilde zien (244), vroeg hij rekenschap
(1155). Hij bleef haar vragen, ja, onophou
delijk aandringen op het verlaten van Atjeh
(20'J, 211), voortgaan, vol vertwijfeling den
vinger op die wonde plek te leggen (241),
nadat alle uitzicht op ander bescheid dau
berustend afwachten van den loop der ge
beurtenissen was vervlogen.
Den fransch-duitschen oorlog, dien hij
misverstond 1), toeschreef aan een lastig
gegons" van Benedetti, (2'J) en opvatte als
un grand duel pour un regard de travers
sans une ombre de justice" (40), bracht hij
voortdurend, door opstellen in de fransche
taal wereldkundig gemaakt, voor de vier
schaar van Europa, toen meer aan duidelijk
gebleken was, dat zij tot zwijgend toezien
zich bepalen zou (:V,l-77). Den afstand van
Elzas en Lotharingen brandmerkte hij als
een aanslag op de integriteit van grond
bezit (41), bedreiging van kleine Staten (43)
en vol de province" (77), ook toen ieder
weten kon, dat het zegevierende
Duitschland met geringer offer niet vrede hebben
zon (71!).
Napoleon III vervolgde hij met
doodelijkeir haat, ook na diens val (57)2). Zijne
Anti-Niipoleontische vertoogen vullen een
boekdeel. Wut ons echter noij belang in
boezemt: tot den huldigen dag toe is onop
gehelderd gebleven, hoe de geheime, in het
Archief van het Ministerie van Justitie
berustende brief luidde, waarmede men ge
poogd heeft,door onhandige flauwhartighoid,
zijn anti-Bonapartisme te beteugelen (115(1).
nifi'-i/ nifii, i:n)i iircrlii'.id-H'i'ijf, t'ciit'./i ronden
\f</<'if/<in</er </i'ii ii(üit<( xnoffi'ii «v/, -e's /iet
i/fct /e i'fel fjei'er(j</, dttt, tneit rotn' het tntti*t
Ie ronruijf1 ile, .w brti.i/1 Iti'ltbi-!
Zooiira hem scheen te blijken, dat, in
diplomatiek vertoog, door den ijzeren kan
selier niet genoeg g( let werd op de waar
digheid der kleine Staten en het evenwicht
van Europa, in 1648 gevestigd, (216) schreef
hij zijn kloek woort: Rechten on plichten
der Vrijstaten (212). In aansluiting daaraan,
herhaalde en verklaarde hij: nooit of
nimmer" kruipt Nederland voor gril of
norsche aanmatiging" (213).
Ons inheemsch: liever Turksch dan
paapsch, werd, door hem, in eon uitheemscli:
megiio farsi Turco circonciso cho IVusaiano,
omgezet, en met verwijzing naar Schorer's j
alarmkreet tegen doorluchtige maar vlof-k- j
waardige menscheuslachters'' gestaafd (215). !
Hierbij moest dienst doen eene herinnering i
aan het aandeel, dat onze Raadpensionaris
van de Spiegel had in het Verdrag van i
Reichenbach (1790) en den vrede van
Sistovi (206, 21S).
De vrijheid van drukpers, reeds vroeger,
tijdens de conferentie te Parijs (1856), ge
handhaafd, nam hij opnieuw in bescherming
tegen de aanmatiging van het Hof van
Berlijn" (219).
Zoodra hij aan den geziehteinder zwarte
stippen" meende te ontwaren (225), te weten :
bedreiging van Belgiëof een anderen Vrij
staat, oorlogsgevaar (226) of annexie-koorts
(227), blies hij alarm. Immers, hij verklaarde
een eigen grond te hebben verkregen,
die" ik mij althans door niemand laat
ontweldigen of' betwisten" (220).
? In zijn fieren burgerzin, toonde hij het
verschil in regeeringsbeleid tusschen
Pruisen en Nederland o.a. door verwij
zing naar den koning van Bohemen, die
jagende, eens vrijen (andmans eigendom
krenkende, met de hooivork werd nagezeten
(229), terwijl ginds het massregeln" den
toon aangeeft eri het klaverblad is: l
betulr-n, 2 soltlaiit blijven, en 3 zwijgen. (231)
Toen de koloniale regeeriHg aan de Kaap
tot de inlijving van Transvaal was over
gegaan (1877), deed hij onmiddellijk een
protest hooren tegen deze acte de
brigandage" (289), op den voet gevolgd, door eene
ontvouwing van de historische gronden,
waarop juist ons Vaderland tot dergelijk
protest verplicht zich rekenen mocht (295).
Wandaden als deze gaven hem aanleiding
onophoudelijk te waarschuwen tegen de
lagen van een, door hem vermoed,
buitenlandsch geweld (308, 313), terwijl hij in
den Petit catéchisme diplomatique a l'usage
des Empereurs et des chanceliers
modernes", aan Fénélon ontleend, (315)
rechttreeks tot de potentaten zich richt. Hun
stelde hij zonder omwegen den plicht van
ontzag voor volkenrechtelijk eigendom voor
oogen. Aan de zaak der Transvaal bleef
hij trouw, toen hij het onderhoud der
Boereudeputatie met 8ir Bartle Prere, om de
engelsche dub bel hartigheid aan de kaak
te stellen, mededeelde.
In dezer voege is het werk van Vreede
een geschiedverhaal, want de staatkundige
gebeurtenissen worden, als ware 't heet van
de naald, in oogenschouw genomen. Zij
trekken nog eens onzen blik voorbij, niet
evenwel koud en tot het verleden behoorend,
gelijk een geschiedschrijver ze boekstaaft,
maar doortinteld van leven, nu en dan van
verontwaardiging, vaak van gramschap, die
ongemeenen indruk wekken.
A m s t., Dec. '06. J. A. LEVY.
1) L'it de Denkwürdigkeiten dea Fürsten
Chlodwig zu Hohenlotie-Schillingsfürst, blijkt
zonrieklaar, hetgeen men vermoeden kon,
dat Bismarck het geschil met Frankrijk
haastiglijk een scherpen vorm deed aannemen,
ten einde in Zuid-Duitschland den
eenigermate verloren grond, voor eenheid van het
Rijk te herwinnen. Bloed en ijzer moest
samensnoeren,hetgeen particularistisch uiteen
dreigde te vallen.
2) Mij een oogenblik staande houdend, zei
mijn leermeester Vissering: Vreede heeft
Napoleon dan toch weggeschreven" en, na
een oogenblik zwijtrens, als bezon hij zich:
Daar is nu wel Sedan bijgekomen..."
Overigens is het oordeel over den Keizer,
geenszins steeds gelijkluidend aan dat van
Vreede. hiers b.v. zeide van Napoleon III:
Ce n'était pas un méchant homme. Mais
c'était un bomme qui a confondu toujours
Ie verbe rever avec Ie verbe réflécbir".
J. J. BIESING,
Kunsthandel.
'B-GRA.VENHA.GE,
Molenstraat 65,65^1161
Moderne Schilderijen,
Aquarellen en firavuras.
MEUBEL-BAZAR,
Sing-el 263 283,
bij de
Kantoor-Meubelen
J. MÏI.JEKISK MEIJER.
Telefoon 8OO8.
Prijs. ? f3O.
MARMEREN SCHOORSTEENMANTELS
G. & J. COOL,
AMSTERDAM. ROTTERDAM. UTRECHT.
BLOEMGRACHT 77 DELFTSCHESTRflATÖI BIHSTRIJflT 30
MEUBELEN.
Ouden Engweg 18,
:i
;|
c
AFD-HOLLArmCH
KUrBTIlAALDVKRK
* HAnOWëKK ?
nALU?R5TRAATiG7
XAM5T6RDAM:»:
l"
l
l"
j»
I..
MSS-H-LODPUIT-5P6'J6r\
I Ion, tr, Fabriek m Zihwerten,
i Hofiuwelier.
i Oudegracht E 17, Utrecht.
i l! 4 S! I» !?: I, A 15 R E S.
0ISTEU
iBÖrloH^ B lM«e&9VBM
PERMANENTE * »
- TENTOONSTELLING
KLEUKKTSEN VAN FRANSCHE
MKESTERS -\- + ?>- + +
-fKEPROUUCTIES PROCÉDÉVAN
MKUKS -f + + + + + +
PHOTüGRAVUBKN NAAR OUDE
EN NIEUWE SCHILDERIJEN +
-fFAC-SIMII.E-AQUARKLLKN + +
ANTIEKE EN MODERNE BEELDEN
LIJST KNT EN SFIEGELS + + +
.?-IN DEN
KümHODEL-fEü.UOBENS&ZN.
ROKIN 66. AMSTERDAM.
DROX/OT
«h WESfSER & Co. 4- 4«
LANÖfi HÜUTSTRAAT 7 & *
- TELEFOON IVTF.Kt. 874 -
GROOTSTE INRICHTING VOOR
COMPLETE MEUBILEERING =r
IN ALLE STIJLEN = = =
ANTIQUITEITEN = = =
EIGEN MEUBELFABRIEK