Historisch Archief 1877-1940
1540
DE AMSTERDAMMER
L\ 1906.
WEEKBLAD VOOE NEDEBLAN
Dit nnmmer berat een b^voepsel.
O in. d. e r red-sictie -v a. zi. J". IDE IC O O.
Uitgevers: VAN HOLEEMA ft WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.66
Voor ladiëper jaar . mail 10.
Afeonderhjk* Nummer* aan de Kiosken Terkrügbaar . . . . , Q.12'/«
OU Uad u rerkrügbaar kiotk 10 Benleranl dM CapnciDM tegenoror Int Grand CWé, te Farq*.
Zondag 30 December.
Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer f 0.25
Reclames per regel 0.40
Annonces uit DniUchlind, Oostenrijk en Zwitserland worden nitalnitend aangenomen door de firm»
EUDOL? MO3SÏU Keulen en door alle filialen duer firma. De prgs per regel is 85 Pfennig.
INHOUD:
VAN VERKE EN VAN NABIJ ; Begroeting
en bezuiniging. Onze Ruitergeneraals,
door X. Maatschappelijke misstanden, door
E. van Gendt. In de zaak van jhr. Th.
A. C. de Geer en J. J. Le Fèvre de
Montigny, (Ingez.), door Jacob Israël de Haan en
Bed. FEUILLETON: De spion. Naar het
Engelsen, van Joseph Conrad. KUNST EN
LETTEREN: Tentoonstellingen bij kunst
handelaars, door W. Steenhoff.
Jan-6teenAlmanak, door J. H. B., met af b. Nieuwe
kunstnitgaven van P. J. Zürcher te 's-Gra
venhagp, met afb. Krasnapolsky., met
af b. Muziek in de Hoofdstad, door Ant.
Averkamp. Een echt nationaal huldeblijk,
door C. J. Wynaendts Francken. Max
Dannenberg, door W. A. Paap, beoorcl door B.
Canter. G. W Vreede, II, (slot), door mr.
J. A. Levy. VOOR DAMES: Een en ander
naar aanleiding van het 3de Intern, Congres
tot bestrijding van den handel in vrouwen
en meisjes, gehouden te Parijs van 22?25
Oct. 1906, I, door C. Sanders-Huidekoper.
Ernestine Cremers-Van de Velde, t, door C.
A. Welcker de Wit, met portret. ALL
ERLEI, door Caprice. UIT DE NATUUR,
door E. Heimans. Kunstmatige groei, door
H. A. W., met afb. FIXANCiEELE
EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D.
Stigter. Een vriendelijk antwoord.
INGEZONDEN De schaduwzijde van de
Groot-Industrie, door L. DAMRUBRIE3K.
ADVERTENTIËN.
Begrooting en bezuiniging.
De behandeling der begrooting heeft
twee zeer buitengewone overwinningen
aan het ministerie bezorgd en dat
langs aan elkander vierkant tegenover
gestelde wegen.
Het was Kink, die de Groninger
hoogeschool mocht redden en bevestigen, waar
toe de gansene kamer hem de vrijheid
liet, door haar eenstemmig" zwijgen; en
Staal, die door zijn dappere houding en
flink spreken zijn niet-blijvend-gëdeelte
wist te verkrijgen tegen tal van sprekers in.
En welke van beide gebeurtenissen nu
ihet meest beteekent ?
Voor de schatkist was ongetwijfeld
[Rink's weggave van tonnen, veel meer
vragend, dan Staal's besparing belovend.
Let men op de gulle stilzwijgendheid
door de kamer betracht bij het weg
schenken van aanvankelijk weder een
half millioen, en op de zee van woorden,
die 'poodig zijn gebleken, om Staal zijn
bezuinigingetje tot stand te laten bren
gen dan zal men allicht geneigd zijn
te denken: wat een zonderling lichaam
is' toch -een parlement, hoe vreemd houdt
liet huis als het huishoudt"!
Maar men weet, dat de politiek van
de eenvoudigste zaken zeer ingewikkelde
kwesties kan maken, en dit ook in
den regel doet. Zoo nebben wij dan ook
DU een weet lang mogen ervaren wat
er .alzoo aan Staal's hervorminkje vast
zat. Doch bij Rink's overwinning en
dat maakt haar zoo opmerkelijk was
het juist de politiek, die een ingewikkelde
zaak tot een ding dat van zelf sprak ver
eenvoudigde. Hierbij waren opeens alle
politieke partijen weg; geen enkele liet
zich hooren. Inderdaad geen enkele, en
dat is waarschijnlijk wel het sterkste
geval, dat wij ooit beleefd hebben.
Politieke partijen zijn niet steeds aan
haar as gebonden; af en toe, onder den
drang der omstandigheden, maken zij
wel eens een buitelingetje voor de pret.
Zoo zag men nog onlangs een
vrijzinnigdemocratisch minister, die toch maar
niet wetende hoe hij zijn democratisch
gestel zich schitterend zpu doen open
baren, meende niet te mogen rusten vóór
hij den prins-gemaal een gewone stem
in den Raad van State had toebedeeld,
en dit meer in 't bijzonder, om in den
geest van de Grondwet! te handelen
van de Grondwet, die juist zal worden
herzien!
Maar ook hierbij werkte de politiek
zeer vereenvoudigend, want zelfs de
vrij2mm'0-democraten steunden den minister
in zijn byzantjjnsch-democratisch streven;
het waren alleen de soaaaZ-democraten,
die zich verzetten tegen dit onnoodig
en g»n»<)h niet onschuldig bedrijf.
!fïj chter, by de vraag of Groningen
een Universiteit zou behouden, waar
voor alvast meer dan een half millioen
werd gevorderd, terwijl in de afdeelingen
verscheidene bezwaren daartegen in het
midden waren gebracht, de minister zelf
het noo-dig had geoordeeld een breed
voerige verdediging van zijn voordracht
te schrijven; nu sedert een halve eeuw
reeds op vermindering van het aantal
Universiteiten ook van hooggeleerde zijde
was aangedrongen en deze vermindering
de voorwaarde zou zijn voor een 'ver
betering van het hooger onderwijs, dat
ten opzichte van zijn inrichtingen en
leerstoelen zoo gebrekkig is,... verneemt
men geen woord, als ware er nog nooit
eenige klacht geuit; en zijn het niet
alleen de vrijzinnig-democraten, maar
ook de sociaal-democraten die zwijgend
deze uitgaaf, als waren zij geboren
conservatieven, laten passeeren.
Toen wij dezen begrootingspost be
spraken in het No. van 25 N"ov. j.l.
-schreven wij:
Maar het behouden van onnutte, zelfs
schadelijke universiteiten is om zoo te zegaen,
een klasse- of wil men liever, een
kastebelang. De Groninger hoogeschool dient niet
het aigemeene belang, doch is daarmee in
strijd. Dit we°t de geheele klasse, de
geheele kaste, die hij ons te lande over de
inrichting van het Hooger Onderwijs beslist ;
want voor het geld door concentratie op
het universitair onderwijs uit te winnen, om
dat onderwijs ie verbeteren, zou de middenstand,
het volk, aan uitst°kend vakonderwijs kun
nen geholpen worden. Vfaar dat mag niet.
De Hooger-Onderwijs-belanghebbenden zou
men als n bende kunnen beschouwen, op
volksberooving uit. Een bende natuurlijk
van hoogstbeschaafde lui. De heeren ver
zekeren elkander al de voordeeltjes fan het
oude bedeelingstelsel; de ne stad, de t'éne
'Coterie wordt beveiligd voor eenig verlies,
zoodat de andere stad en cóterie geen ge
vaar zal loopen en de reëele belangen
van het Hooger Onderwijs worden verwaar
loosd.
Waarom dan nu door dit liberaal-vrijzin
nig-democratisch commis-ae-lievend kabinet,
niet eens het voornemen uitgesproken een
commissie tot hervorming van het Hooger
Onderwijs te benoemen, ten einde nu toch
eindelijk bezuinigend en hervormend op te
treden vóór er tot het bouwen te Gronin
gen wordt overgegaan ? Waarlijk, deze
houding ten opzichte van het plaatselijk
«Groninger belang, waaraan ook zonder uni
versiteit volkomen recht zou kunnen geschie
den, is vooral niet minder ergerlijk, dan de
luxe-stallenbouw."
Welnu, de Vrijzinnig-Democratische
partij heeft zeker niet weinig aanrakings
punten met de kaste of klasse, waarvan
hierboven sprake is. Maar de
SociaalDemocraten, hadden zij ditmaal ook reden
om met de anderen zich de voordeelen
van het oude bedeelingstelsel te ver
zekeren ? Wat kan er zijn geschied, dat
hun kamerleden als ware conservatieve
bourgeois hebben medegestemd, zonder
hun zonderlinge houding ook maar door
een enkel woord te motiveeren ? Zij ver
klaarden zich, omdat Staal -te i reinig
bezuiniging beloofde, tegen diens begroo
ting en zij gaven den in 't geheel niet
bezuinigenden RinK zoo maar zijn krediet
van zes ton! Was hier door zekere
partijen misschien een onderlinge ver
zekering gesloten, om elkaar te dekken
tegen Groninger en Friesche
stembusongenade, die van een principieel her
vormend optreden het gevolg zou hebben
kunnen zijn ?
Verheffender is het te zien, zooals door
Staal de overwinning werd behaald, met
een bedoeling van bezuiniging tevens.
Zeker hij heeft zijn tegenstanders door
de kracht van zijn woord en wil ge
dwongen voor hem te buigen, al mag
men niet vergeten, dat de politieke con
stellatie van het oogenblik hem daarbij
gunstig was. Immers wat zouden de
leiders van den overkant, met een over
winning hebben gewonnen, vooral nu
deze alleen te behalen was, door een man
te onttronen, die door zijn kloeke taal
en fierheid van karakter juist de sym
pathie van geheel het land, van vriend
en vijand, had verworven ?
Zelden werd het conservatieve mili
tairisme harder geslagen dan bij deze
begrootingsdebatten over het niet-blijvend
gedeelte.
Dit natuurlijk is voor al wat democra
tisch denkt een winst.
Toch, ondanks die winst, is het zeer
moeilijk te weten of Staal, die haar ons
bracht, de man zal zijn om ons
defensiewezen uit het moeras te helpen. Wij
zeiden dat reeds verleden week.
Zooveel is zeker de vijanden van be
zuiniging mogen ook nu nog op Staal
hun hoop bouwen.
Opmerkelijk is in deze wat de Stan
daard schrijft:
Arme bezuiniging !
Het moet nu voor het land heeten, dat
we onder een Kabinet leven dat de Lands
verdediging zuiniger levert.
Ruim negen ton op Oorlog minder. Het
klonk als een klok.
Op den keper bezien, slonken die negen
ton reeds aanstonds op even mer, want er
was uitgelicht 5 ton voor Amsterdam.
Van die vier ton is toen bij Marine weer
drie afgegeven voor torpedobooten. Bleef alzoo
n ton.
En zelfs van die ene ton is toen sfgeknabbeld
door bijkomende kleine verhoogingen.
Het komt by slot van rekening alzoo neer
op eenige tien-duizenden guldens.
Ja, meer nog.
Om wel te doen gevoelen, dat hy op het
stuk van bezuiniging heusch 't record niet
zal slaan, wees de Minister er met nadruk
op, dat er heele dure uitgaven komende
waren, b.v. voor de Kustverdediging. Men
spreekt van een twintig miljoen.
Voorts zal 't contingent op 21,500 man
worden gebracht.
Zonder kosten, zegt de Minister.
Ei zoo! We dachten anders, dat 4000
man per jaar meer op het totaal der lich
tingen en van de landweer, een tamelijk
sterk accres van manschappen geeft en dat
al deze mannen toch een geweer en kleeding
en kader moeten hebben.
Vermoedelijk ook meer artillerie l"
Men zou hier aanmerking kunnen ma
ken op den toon, op den vorm. Het
antirevolutionair orgaan had, dunkt ons, zich
zelf niet moeten vergeten. De asteriek
had kunnen luiden: Jawel, al zou Staal
nog verder willen bezuinigen, en had
hij de hierboven genoemde plannen
niet, wij zullen hem wel dwingen om
nog veel meer geld uit te geven: aan
de stelling Amsterdam, aan kustverdedi
ging, aan meer contingent, aan kanonnen
en forten; men kan daarvoor op ons
rekenen, evengoed als wij de natie indertijd
beflapt hebben met de millioenen voor
snelvuurkanonnen,en wij nu weer,dooron
zen Talma, zes millioen vooreen schip voor
Indiëuit de schatkist wisten te halen.
Bezuiniging op militair gebied is bij
ons niet mogelijk, zoolang we van het
westen van ons land, ter zee, aan de kust,
de stelling-Amsterdam enz. eigenlijk on
oorlogsland maken, alsof we nog het meest
gevaar liepen aan die zijde ons te moeten
verdedigen en dan liefst met doode
weermiddelen. Deze soort van defensie werkt
het sterkst op de fantasie on/.er militaire
autoriteiten, en in die richting kunnen
h.i. nooit offers genoeg worden gebracht.
De man nu, die niet alleen op kleinig
heden, al zijn deze ook betrekkelijk groot,
maar die afdoend bezuinigen wil, zal zich
als landverdediger van dat oorlogsspel
in het Westen moeten afkeeren, om
schier alle ttewicht te leggen op de her
vorming van het leger, tot een algemeen
volksleger met de steunpunten daarvoor
noodig. Dit is bovendien een eisch van
eer en plicht. Want zedelijk staan we
voor do naburen schuldig, nu we ten
gevolge van onze schromelijke geldver
spilling in het Westen niet half ons
hebben kunnen kwijten van de taak om
ons voor te bereiden op het handhaven
onzer neutraliteit in het Zuiden en
Oosten; het scheppen van een leger, dat
krachtig genoeg zou kunnen zijn, ook
als er eens een aanval in het Westen
viel te weerstaan.
Zal Staal de man zijn, voor zulk een
hervorming, die een groote bezuiniging
zou kunnen met zich voeren ?
Helaas, na zijn overwinning is en blijft
zijn eerste gedachte: de stelling Amster
dam ! Zeker, Talma en de Standaard
konden nog wel eens veel genoegen aan
hem beleven, oneindig meer dan de libe
rale bezuinigingspartij.
Onze Kuitergeneraals.
Toen het blijvend gedeelte van de bereden
wapens door minister taal naar huis werd
gezonden, ging er onder aanvoering van de
Nieuwe Courant en het lrtrechtschl)agblad,
een alarmkreet op uit het conservatief.
militairistische kamp. De generaal Smeding,
inspecteur der cavalerie, diende zijn ontslag
in, omdat hij de toekomst van het vaderland
niet verzekerd achtte en werd door de reactie
gretig als vrijwillig of onvrijwillig slacht
offer van ministerieele domheid, onbekwaam
heid en revolutiezin den volke vertoond.
Zes generaals der ruiterij, het puikje wat
we ten dezen bezitten, versterkte het koor
der marktschreeuwers door in een adres
gericht aan de 2e Kamer der S.-G. te be
tuigen dat oefeningen in den vervolge niet
wel meer mogelijk zouden zijn, dat het vor
men van goed kader buiten gesloten werd,
dat de slagvaardigheid van het wapen te
lopr zoude gaan, dat de goede geest onder
mijnd zoude worden en eindelijk dat de
mobilisatie in de war zoude loopen.
Wie denkt hier niet aan Kakedorus ?
De aanval was niet zonder talent in
elkander gezet, er was climax, veel climax
zelfs, vooral de aanval der zes Kuiter-gene
raals vormde een waardig slot, maar helaas,
het oordeel der specialiteiten bleek achteraf
een veroordeelend vonnis van hen zelve te
zijn. "Want ondanks de hooge positie der
onderteekenaars en de jaren van verstand,
waartoe men mocht veronderstellen dat zij
gekomen waren, gezien het kruis van
veeljarigen dienst dat hunne borsten versiert,
hadden zij vergeten den beschuldigde te
hooren om toch vooral het Nederl. volk
niet op het vonnis te laten wachten.
Bij Memorie van Antwoord behoorende
bij het Hoofdstuk VILT dienstjaar 1907
verklaart de Minister van Oorlog dat het
naar buis zenden van het blijvend gedeelte
bij de cavalerie betrekking heeft op 17
54 28 en 44 man bij het Ie, 2e, 3e en 4e
Regiment Huzaren, en onmiddellijk na
deze mededeeling vraagt de M. v. O. zeer
terecht wat nu overblijft van de bewering,
dat het 3e Regiment Huzaren bij mobilisatie
ten gevolge van den genomen maatregel slechts
met \}4 inplaats van 4 eskadrons zoude
kunnen uitrukken ?
De draagwijdte van den genomen maat
regel moet den Generaal Smeding bekend
zijn geweest, en gevraagd mag worden,
om -wat reden deze door dien opperofficier
zoo werd opgeblazen, dat hij meende zijn
ontslag uit den dienst te moeten nemen,
onder rondzending van een brief aan de
ruiter-hoofdofficieren, waarin hij het voor
stelt als offer van zijn plicht en tot liefde
van het vaderland gevallen te zijn.
Is dit alles comedie-:' Neen!
Het is hier een diepgevoelde overtuiging
die in strijd geraakt met den geest van
den tijd en in zooverre heeft het voorge
vallene niet alleen een komischen, maar
ook een tragischen kant. De heeren toch,
hier aan het woord, zij allen groot gebracht
in leeringen van de
Duitsch-militaristische school, welke bij ons in de
tachtig jaren haar hoogtij vierde; lang
zamerhand k wan kentering, toen bleek,
dat de leerstellingen dier school niet leidden
tot het gewensckte resultaat en bovendien
in strijd waren met ons volkskarakter.
Knoop, Stieltjes, de Roo van Alderwerelt
e. a. hadden reeds vroeger hierop gewezen,
maar het succes der Duitsche wapenen in
1870 overstemde ten onzent het gezonde
verstand. In de negentiger jaren kwam
krachtig verzet uit het officierskorps zeil
tegen het militaristisch gedoe, maar telkens
werd het met kracht onderdrukt, waaraan
vooral de Militaire Spectator, die de wacht
voor het militaristisch kamp betrok, haar
aandeel had. De invoering van de per
soonlijke dienstplicht bracht leger en volk
meer naast en bij elkander, de weermacht
hield op een afzonderlijk kaste te zijn en
daarmede was de Duitsch-Militaristische
school, thans overal als de oude school"
aangeduid, geslagen.
Gezonde burgerzin, eenvoud en waarheid
deden bij het leger hun intrede en hebben
thans doorgewerkt tot aan het D. v. O.
Minister Staal als een wijs man slaat niet
de prikkels tegen de verzenen, maar tracht
leiding te geven aan wat leeft in volk en
leger om te komen tot een weermacht, op
zuiver Nederlandschen grondslag. Maar
niet ieder vermag zoo met zijn tijd mede te
leven en het meerendeel onzer opper- en
hoofdofficieren heeft zich te eenzijdig ont
wikkeld om de opleiding onzer weermacht
voor hun persoon mede te kunnen maken.
Al naar aanleg en karakter blijft men
mokkend of gaat met vuurwerk heen. Tot
de laatste behoort de generaal Sir.edhg
De zes ruitergeneraals van het protest
steunden uit verkeerd begrepen camaraderie
hun zoo ontijdig gevallen makker.
* *
#
De geest, die uit het voorgevallene spreekt,
heeraeht niet alleen bij de opper- en hoofd
officieren van de cavalerie, maar is de geest
die al onze opper- en hoofdofficieren, op een
enkele uitzondering na, bezielt. Het is de
geest van bevangenheid, van slechts dat
gene te kunnen begrijpen en waardeeren
wat in eigen régime thuis behoort. En
wanneer dat zóó sterk spreekt uit een oor
deel in 't publiek en voor de 2e Kamer der
S. G. uitgesproken, dat dus genomen is na
lang en rijp beraad, dan moet men zich
angstig afvragen, welke waarde toe te
kennen aan een oordeel in 't geheim geveld?
En geheime oordeelen worden door de
opper- en hoofdofficieren telken jare hon
derden uitgesproken bij het indienen van
de conduitelijsten der officieren; en in den
loop der jaren is voor menig officierde carrière
gebroken, omdat het oordeel van den chef
ongunstig luidde wegens gemis aan kennis
en ervaring", terwijl het feitelijk hierop neer
kwam, dat die officier eigen oordeel en begrip
had over defensie- en dienstzaken, afwij
kende van die zijner meerderen.
De kennis en ervaring van den chef is
als zoodanig natuurlijk de trare kennis en
ervaring, en naar die eenzijdige maatstaf
wordt gemeten, om reden dit het slechts
weinigen gegeven is, ook datgene te kunnen
achten en waardeeren, wat niet strookt met
eigen inzicht. Maar hieruit volgt, dat het
oordeel in de conduitelijsten uitgesproken,
voor het daarmede beoogde doel, van geen
waarde is. Deze onwaarde blijft, onaf
hankelijk van de wijze waarop die lijsten
worden ingericht, omdat in het oordeel van
den eenen mensch over den anderen, het
subjectieve, d. i. het karakter van den
beoordeelaar den boventoon voert. Het is
zeker niet te bout gesproken, wanneer men
beweert dat menig veldoverste, die in tijd
van oorlog zijn carrière heeft gemaakt, in
tijd van vrede zoude zijn blijven staan
wegens het traditioneele gemis aan kennis
en ervaring."
***
Het D. v. O. heeft thans de waarde van
het autoriteiten oordeel aan den lijve ge
voeld; wat aan den lijve wordt gevoeld,
voelt men het beste.
Naar wij hopen, zal de M. v. O. in het
gebeurde aanleiding vinden tot algeheele
opheffing van de geheime conduitelijsten.
Hiervan zoude het gevelg zijn dat zelf
standig denkenden officieren zich minder
genoopt zoude zien het leger te verlaten
omdat hunne toekomst niet meer in handen
zoude zijn van de anders denkende chefs,
dat zelfstandigheid en kloekheid van geest
ia het officierskorps veelvuldiger zouden
worden aangetroffen en dat een oorzaak
van eindelooze twist, haat en tweedracht
tusschen chefs en ondergeschikte officieren
zoude zijn weggenomen.
Mocht dit het resultaat worden van het
. protest der ruitergeneraals,, dan moet men
hen daarvoor dank weten; terwijl door zijn
optredend aftreden generaal Smeding het
officiers korps en daarmede het yansche le
ger een belangrijke dienst zou hebben bewe
zen, al mocht het dan ook in anderen zin
zijn als oorspronkelijk door hem werd bedoeld.
"December 1906. 3L
Maatschappelijke misstanden.
Vleeschkeuring.
De onthullingen omtrent de schande
lijke praktijken, w'elke bij het van de
band-zetten van vleeschwaren ook hier
te lande voortdurend plaats vinden,
maken het o. i. noodzakelijk, dit onder
werp nog eens tot een punt van openbare
bespreking te maken.
Wenschen we ons daarbij te onthouden
van het geven van een overzicht der plaats
hebbende misbruiken deze worden
dagelijks in de couranten aangetroffen?,
in n opzicht zullen we daarop eene uit
zondering maken, omdat het een derergste
wonden openlegt.
We hebben hier op het oog eene
mededeeling van den veearts-keurmeester aan
het abattoir te Groningen, A. Marcus, in
zijne brochure: Schema met toelichting:
eener wettelijke regeling van algemeen
verplichte vleesehkeuring van rijkswege".
Op bladzijde 41 teekent deze erkende
vakman uit zijne, in verschillen de plaatsen,
opgedane ondervinding het volgende aan:
Veeartsen, die plattelands-praktijk uit
oefenen, weten hoe de meeste gestorven of
uit nood geslachte dieren, in den regel,
door de plattelands-politie (zonder eenige
nadere informatie harerzijds of het cadaver
of zieke dier gevaar oplevert voor andere
gemeenten 1) ongemoeid worden gelaten,
mits slechts het wrak naar eene plaats
buiten de gemeente, liefst ver verwijderd,
worde vervoerd. Hieraan 'wordt door
opkoopers te gereeder voldaan, wijl de
gemeentenaren, de lijdensgeschiedenis van
het dier kennende, er toch niet van ge
diend zijn.
Het is een teekenend en opmerkelijk
feit, dat, zoodra er in een stal een ziek
dier is en de kans op herstel dunkt Jan
Rap en zijn maat dubieus, hoe dan de
behandelende veearts den eigenaar van
het dier voortdurend bezocht vindt door
opkoopers, die den eigenaar trachten te
bewegen het dier voor zóó- of zooveel
van de hand te doen. Deze individuen
komen, als ware aasvliegen, van alle
zijden opdagen daar waar een ziek of
dood dier zich bevindt. Zij hebben voor
hun doel overal op het platteland hun
handlangers, die hen steeds, en zoo
mogelijk per draadbericht, inlichten en
daarvoor hun commissieloon ontvangen.
Zoo'n dier wordt dan voor een appel
en een ei verkocht en er moet wel eene
belangrijke winst aan dit bedrijf ver
bonden zijn, als men de animo voor den
koop ziet. Het vermoeden ligt dan ook
voor de hand, dat dit vleesch maar al te
dikwijls elders als oogenschijnlijk goede
waar betaald en door arglooze consu
menten verteerd wordt."
Tegen den bestaanden ongehoorden
toestand wordt, jammer genoeg, van
regeeringswege niet anders gedaan dan
dat ze tracht wat bulpkeurmeesters te
kweeken om, als er, na verloop van jaren,
een voldoend aantal aanwezig zal zijn,
het zaakje mogelijk eens nader te be
kijken 2).
En dat, niettegenstaande sedert jaar
en dag op het aanbrengen van verbe
teringen in den gevaarvollen toestand
is gewezen.
Zoo werd op het tot-stand-komen van
wettelijke regelingen omtrent de
vleeschkeuring aangedrongen door volksverte
genwoordigers, door het geneeskundig
staatstoezicht, geneeskundige raden, amb
tenaren voor het uitvoeren van de ge
zondheidswet, de maatschappij ter be
vordering der geneeskunde in Nederland,
het sociaal-hygiënisch congres,
landbouwmaatschappijen, slagershond, vereeniging;
van burgemeesters, gemeentebesturen,
vereeniging voor volkswelvaart, de amb
tenaren van het veeartsenijkundig staats
toezicht, de yeeartsenijkundige hygiëni
sche vereeniging en door de maatschappij
ter bevordering der veeartsenjjkunde in
Nederland.
Bovendien trekt het ten zeerste de
aandacht, dat de centrale
gezondheids1) Wij cursiveeren.
2) Op de staatsbegrooting voor 1907 treft
men een bedrag van ? 4000 aan onder bet
hoofd: cursussen in vlettchkewing.