De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 30 december pagina 5

30 december 1906 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

ITT Na 1540 D E A & S t E R D A M M E R WEEK B L A ) VOOR NEDERLAND. f MAGGI's Soepen in tabletten, merk Kmisster, manen het mogelijk om in den kortst mogelijken tijd (10?2ff minuten), slechts met water, voortreffelijke krachtige soepen klaar te maken. Per tablet yoor 2 flinke borden Fransche soepen 10 Ct. Pikante soepen 13 MAGGI's Bouillon-Capsules, merk Kruisster, geven door oplossing in kokend water oogenblikkelijk een voortreffelijken voor het gebruik gereed zijnden bouillon. Per capsule voor 2 koppen Consommé(extra sterk vleeschnat zonder vet) 12 Ct. Bouillon (vleeschnat met vet) . 9 HIII|iM{IIMIlmlllMltMI1IIIIMIIIIMIII!IMII mlllllllllll II l II Illllllll Il IMMMMIIIIIIMI l III III ||||IIIIIIIIIMIIIIMMMIIinlMIIIIMIMIIIIMM)MIIIIIIMIMM MlMiiiiiMiiiMiiiiiiiiiimiiiimiiiiimiMiiimii .v S1LKS . . . . VELVETEENS C O 8 T U M ES MILLINERY LIBERTY F L A NNELS E L A I N ES CASH MERES «RESSCOTTONS 185-187 KALYERSTRAAT AMSTERDAM WEDNESDAY JANUARY 2D WINTER SALE AT REDUCEI) PRICES SALE CATALOGUE POST FREE METZ & CO CURTAINS ART MÜSLINS CUSHIONS TABLE COVERS SCARVES . EMIMOIDEHIES FANCY GOODS NEEULE WÜKK lllllMtllliiiiiiiliiiinm IIMIIIMMIIlnilMIIIIIIIIIIIIIINIIIIIIIMIIIIIIIItllllllllMIlnlIIIIIIIIIIIIIIMIIIII doordrongen worden van het nut, dat men zich er van voorstelde om op de school aan alle vrouwen en meisjes zonder onder scheid van stand, die met de zorg van de bereiding van h et voed se l zij n belast, daartoe den weg te wijzen," zooals destijds de oproep luidde! Hoe dapper werd door die vrouw gestre den! Bijgestaan door een kleine, wakkere schaar, die zij door haar werkkracht wist te bezielen en aan te vuren, doordrongen, van het goed geloof .zeker te zullen slagen, viel haar ten slotte de belooning ten deel van het aanvankelijk uitmuntend succes van de nieuwe kopkschobl, die men gerust het model kan noemen van al de daarna opgerichte scholen in ons (arid. Na zeker; een paar jaren van voorberei ding, ontsloot 20 Fëbr. 1887 de Haausche Kookschool in het perceel Stille Veerkade No. 20, hare deuren. In het eerste jaarverslag over 1887 zegt de heer H. J. O. de Charro, toenmaals lid en secretaris, dan ook zeer terecht: dat de geschiedenis van de Haagsche Kookschool leert over u-elke groote mate van degelijkheid^ taaiheid en energie de vrouw kan beschikken, wanneer het er op aankomt eene goede zaak tot een goed einde te brengen. Onder de uitstekende leiding van Mej. A. C. fanden (de 1ste Directrice) werden aan deze schooj vele jonge krachten ge vormd en, degelijk onderlegd, om later zelve aan het hoofd te staan van dergelijke sfcholen. iiHliiliiHtiiiiiilililiimiiiiiiiiiimiiimiiiitiiiiiiiiiiiiiiniiiiii UIT DE NA T UU Waarom zingen de vogels? Ja, als ik maar eerst wist wanneer de .vogels zingen. Zondagmorgen vroor het dat 't kraak te en op mgn tuinschutting zat een spreeuw te zingen, echt te zingen met kleppende vleu gel j. Niet zoo maar eventjes, een paar toontjes en een babbeltje na; neen zijn volle leutezang; eerst een fragment van den lijster, een brokje van de merel, dan een zacht binnens monds gekweel, op eens wat hooge sleepende en dalenden toonen, of er een wulp over vloog; daarop een imitatie van roodborst, dan weer een nabootsing van een koolmees tot besluit, iets als hanemresraai, alles netjes aaneengelijmd tot een vloeiend geheel ; 't was of er iemand een bekende potpourri zat te fluiten en er nog wat overgangen tusscheu bracht om 't aangenaam te maken voor den hoorder of voor zichzelf. Een roodborst die eiken morgen in mijn stadstuintje komt, ging boven hem zitten in een plataan en zette ook zijn liedje in. De mus schen gingen aan 't tjilpen en heesch krijschte een bonte kraai op den nok. Dat concert duurde van halfnegen tot kwart over, bijna onafgebroken door. Waarom zingen die vogels? De aarde was hard bevroren ; wat ze tot nu toe eiken mor gen kwamen zoeken: wormpjes en slakken en larven onder de massa's dor of rottend blad dat mijn bollen dekt, 't was allej onbe reikbaar voor de zwakke snavels en poolen. Zongen ze uit blijdschap over 't mooie zon nige winterweer? Ik kan 't niet gelooven, toen eergisteren de takken dropen van de mist, en 't blad met de aarde sainenkleefden tot een bruine weeke brij, zongen ze ook hun hoogste deuntje. En gisteren toen 't zacht mooi weer was en 't dooide in de zon, zwegen ze den heelen dag. Vragend keek ik door de halfbevroien *init naar de drukke zangers op de schutting jKi in de takken. Ze zaten a len van mij af:eerd, de kopjes gewend naar den grooten n van de overburen. Opeens zweden ze -,.l; uit de kale eschdoorns komen drie dikke ''zwarte merels aangevlogen : mijn gewone dagelijksche gasten ; die gaan even op de Schutting zitten, monsteren den tuiüvan 't eene eind tot het andere. Geen kat aanwe'.ig. |Ze schieten schuin neer op de dekking van het perk, en nu begint een rukkenen -trekken en scharrelen in 't wit bevroren blad. Lang duurt het, eer een bres gehouwen in de bovenlaag. Roodborst en spreeuw aandachtig toe met schuin neergebo Talrijk waren de aanvragen om als inwo nende leerlinge geplaatst te worden om de zoo hoog noodige kennis op huishoudelijk gebied deelachtig te worden, maar bovenal ook werd de vnlksoitleiding ter hand ge nomen, om verbetering te brengen zoowel in de volksvoei/ing als in den dienKtbodenstand. Spoedig bleek dan ook de ruimte IK klein voor den omvang, die de school verkreeg, en zoo volgde in Mei 1892 de verplaatsing naar het Bezuidenhout, hoek Wilhelminastraat, waar ook reeds spoedig ruimte tekort schoot, zoodat besloten werd tot het stichten van een eigen gebouw in de 1ste Van den Boschstraat. Dit eigen gebouw werd alweer met de uiterste zorg ingericht en voorzien van alles, wat nooilig was, om den roep, die van de Haagsche Kookschool ^uitging, te bevestigen. Aan al die veranderingen en inrichtingen, aan alles wat den bloei van het onderwijs kon bevorderen, is de naam van Anna E r n e s t i ri e Ore m er s-Van de Velde onafscheidelijk verbonden. Mr. H J. A. Mujder, onder-voorzitter der school, zegt in zijn boekje Een terugblik, uitgegeven in 1894, dus bij het lOjarig be staan der school, het volgende: Van haar, die in zulke moeielijke dagen zulk een geestkracht ontwikkelden, heel't eene nog zitting in ons bestuur, en is nog steeds de ziel der school, die. aan haar vel in de eerste plaats haar ontstaan dankt: mevrouw Cremers van de Velde. Zij tg en blijft de eerste onder haar, aan wie op imimiiimiiiiiiHimiiiHtiiiiiiiiiHiimiiiiiii Ernestine Cremers v. d. Velde. een dag als deze, wanneer feiten worden opgehaald en herinneringen verlevendigd, met groote dankbaarheid en erkentelijkheid wordt teruggedacht, vooral nu een droevig verlies haar belet, mede den triumf te vieren van l aar wilskracht, energie en doorta-tetide leiding gedurende, tien jaren. Zij heeft zich ten opzichte van onze in stelling de grootste verdiensten verworven". Helaas in het nieuwe gebouw kwam eene kentering in don voorspoed: de directie geraakte achtereenvolgens in anderehanden, de leerkrachten veranderden, de exploitatie kosten vielen niet mede, aanvragen om subsidie mogten niet baten en men moest het treurige besluit nemen om te liquideeren. En, weer heel't 's Gravenliage het, aan de ontslapene, hoewel toen reeds lijdende, te danken, dat na den ondergang van de voormalige Haagsche Kookschrol, de thans bloeiende-'sGraventiaagsche Vakschool voor Meisjes (1ste v. d. Boschstraat no. 2) verrezen is. Ware er niet gestreden met vernieuwde kracht,met een va*t vertrouwen, dat het goede niet mag verloren gaan, dan zeker nou het gebouw aan de 1ste van den Boschstraat in andere handen zjjn overgegaan, terwijl daarin nu, op ruimer schaal en.met uitge breider programma, de -Haagsche vrouwe lijke volksjeugd eene omleiding ontvangt, welke haar vormt tot degelijke en nuttige leden der maatschappij en tal van jonge dames zich kunnen bekwamen in al di,e vakken waarvan de beoefening iedere vrouw tot eer strekt. Verbetering te brengen in de vakopleiding voor meisje-* in Nederland is het ernstig streven geweest van deze beminnelijke en hoogstaande vrouw met wie het een genot was, zanien te werken. Voorwaar de herinnering aan Anna Ernestine Cremers-v. d. V e l d e's welbesteed leven zal niet verloren gaan. C. A. WEI,OKER DE WIT. gen kopjes. Daar komt al een zwarte gapende plek te voorschijn, waaruit even een waseiri opstijgt. Op dat oogemlik schettert de rood borst 't uit, hard en luid; de spreeuw kraait als mijn buurvrouw's haan. Nu scheuren de merels vellen bladeren af en de donkere onder laag ligt bloot; ze grabbelen, zoeken, pikken naar alles wat daar leeft, en bij 't scharrelen vliegen de natte bladeren in 't rond over de witte kiezelsteentje*. Nu wagen de spreeuw en de roodborst liet ook oru neer te strijken; ze gaan pro teeren van andermans werk, van den zwaren arbeid van de merels, maar op een afstand. Alleen wat weggeslirigerd' is, onderzoeken ze met oogen, bek en poolen. Wat in 't midden bij de merels los komt, durven ze niet nade ren. Eerst als de merels er genoeg van h>bben houden spreeu v, roodhorst en musch nalezing. Dan gaan zs elk huns weeys zonder zang of tor>n vliegen ze weg uil den tuin en gaan stil zitten rusten hoog in een boom. Maandagmorgen ging 't precies zoo toe als den dag te voren; de spreeuw en de roodborst Mevrouw Bourgoz-Rvpaz. Charlotte Mül'er en Elize Meüler. Sophronie Fletcher. Bankie.rsters. Geschenk van Gravin Waldersee aan het Museum . te Hannover. Op 77-jarigen leeftijd is mevrouw BourgozRapaz te Lausanne overleden. Een gróót verlies is haar verscheiden voor den bond l'Amie de la jeune fille". Sedert 1890, van het oprichten af deser philantropische vrou wen-vereeniging, heeft mevr. Bourgoz onverdroten haar tijd en krachten gewijd aan het zedelijk en stoffelijk welzijn van jeugdige wezentjes, die, dikwijls onbezonnen, over moedig, meestal op een dwaalspoor geleid door schitterende beloften, huis-en-haard verlieten, de wijle wereld introkken, over tuigd op eigen beenen te kunnen staan, en, te kunnen voorzien in haar levensonderhoud. Argelooze meisjes, volslagen onkundig van weerzinwekkende feiten, die zich afspelen achter de bontversierde schermen der wereld komedie. L'Amie de la jeune fille" zendt haar helpsters in alle richtingen uit. Aan stations van groote en kleine steden, bij aanlegplaalsen van stoombooten zijn zij te vinden; nobele vrouwen, die vermoeienis, spot. smaad, koude en warmte trolseeren, op den uitkijk naar jonge mei-jes en vrouwen, reizigsters zonder geleide, wier blikken zoekend speuren naar hem of haar, bij wie zij in betrekking zullen komen, en, die haar met ongeduld verbeiden. De afgevaardigde van den bond spreekt de reizigster die zij onbeschermd ziet, aan, biedt haar geleide en hulp. Zij vraagt be scheiden en belangstellend wie zij is, waar zij van daan komt, waar zij verwacht wordt, waar zij heen reist. Zestien jaar lang heeft de beminnelijke, energieke mevrouw Bourgoz, dit uiterst deli cate werk verricht. Haar eenvoudige, waar dige verschijning, haar vriendelijke biik, haar tactvolle woorden, boezemden vertrouwen in. Groot is het aantal jonge, onervaren wezen tjes, die door tusschenkomst van mevrouw Bourgoz gered werden, op het punt slacht offers te worden van eerloozen. # * # De dames Charlotte Muller en Elise Mettier, beiden geboortig uit Zürich, en gepromoveerd als dokter in de geneeskunde zijn van ge meentewege aangesteld als assistenten in het stedelijk ziekenhuis te Zürich. * * *Sophronie Fletcher, de oudste vrouwelijke arts in de Vereenigde Staten, is op 99-jarigen leeftijd overleden. Den 14den Sepaember 19(17 zou zij de honderd bereikt hebben. Gedurende een halve eeuw doceerde zij physiologie aan het College- te Mount Holyoake. Pure menschenliefde deed Sophronie Flet cher besluiten in de geneeskunde te stadeeren. Vooral het lot van g^estelijk-kranken wilde zij verzachten en verbeteren. In 1854 pro moveerde zij tot dokter in de geneeskunde te Boston. Onmiddelijk zette zij zich aan haar moeielijke taak. Haar ijver, haar toe wijding, haar kunde, haar ernst, de hooge opvatting van haar zwaren arbeid bleven niet onopgemerkt. Zij wist door haar persoonlijken invloed reeds toen van gemeentebesturen te verkrijgen, wat buiten Amerika nog vrijwel als iets nieuws, als iets bizonders beschouwd wordt: vrouwelijke doctoren in Gemeente Zieken huizen. Aan Sophronie Fletcher komt de eer MAGGI's Aroma, merk Kruisster, geeft aan zwakke soepen, sausen, groen ten, hutspot zoowel aan allerlei vleeschgerechten oogenblikkelijk een verrassenden, fijnen smaak. Zeer toereikend, derhalve spaarzaam te gebruiken. Verkrijgbaar in flaeons vanaf 80 Ct. llimilllMIlnlMIMMIIMIIIIIIMIIIIIIIIIIIIHIIIlmlIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIMUIIIIIIIIIII» toe, dat in krankzinnigengestichten en in gevangenissen vrouwelijke patiënten zooveel mogelijk behandeld werden door vrouwelijke artsen. Of zij familie is van professor Fletcber, ijveraar voor ijverig kauwen der spijzen, is mij onbekend. Een aanmerkelijke bezuiniging voor de beurs, want men kan met minder voedsel volstaan, allerlei proeven zyn daaromtrent genomen, uitzicht op minder maaglijden, en betere spijsvertering, verzekert professor Fletcher aan allen, die 32 maal excusez du peu ! elke bete die zij in den mond steken, onder de tanden vermalen, verbrijzelen, vernietigen, herleiden tot iets zachts, weeks en glibberigs, vóór het de reis door den slok darm mag ondernemen. Wat voor kaken moet men wel voor deze Fletcher-methode hebben? en, zou zelfs Job's geduld bestand zijn tegen dit in-griezelig kauw-gemummel ? * * * .... Wenn am Missouri alles schwiege.... geheel aniere zaken, dan bedoeld door den Duitschen dichter Ferdinand Freiligrath in zijn bekend gedicht Auswanderer", cijfers, dorre, stramme cijfers zouden dan nog den lof verkonden .... der vrouw I Speciaal van vrouwen, werkzaam in bankiershuizen. Nog voor korten tijd hebben wij melding gemaakt van de hoogst vleiende bevinding en over tuiging eener vrouwelijke financierster, ten opzie hte harer medezusteren. Thans komen weer zulke pracht-certiflcaten uit Joglüin Missouri, dat ik gaarne nog eeng de aandacht er op vestig. Een bankiershuis te Joglü, werkend met een bedrijfskapitaal van slechts 5000 dollars, beschikt over een reservekas van 1/4 millioen! lioch, deze firma wordt bestuurd door een directrice, een onder-direcJrice en drie vrou welijke commissarissen. Naargeestige, ellendige berichten en mededeelingen vullend eindelooze kolommen onzer dagbladen, aangaande het wel-en-wee van bankiersfirma's, drijvend op mannelijk beheer, en onder mannelijk toe zicht, schieten mij onwillekeurig te binnen ... In den Staat Jowa zijn op 't oogenblik werkzaam als financierster: 14 vrouwelijke chefs en procuratie-houdsters, 18 kas-houd sters, waarvan de meesten als klerk bij ban kiershuizen begonnen. Als karakteristiek trekje wordt er bij ver meld, dat binnen het Jowa-gebied nimmer een vrouwelijke bank een failliet sloeg; dat gén enkele vrouwelijke bankiers-beambte misbruik van vertrouwen maakte, dat, daar entegen in Jowa 36 bankiershuizen door mannen bestuurd, failliet gingen; de treurige gevolgen van deze faillissementen waren : zes zelfmoorden eu zes gerechtelijke vonnissen. ....Wenn arn Missouri Alles schwiege.... zouden cijfers spreken. * * # De weduwe van Graaf Waldersee heeft een geschenk gezonden aan het nationale museum van Hannover: een jas van Graaf Waldersee. Het kleedingstuk dat de graaf droeg, toen hij voor de eerste maal een gedeelte der krijgslasteu, aan Frankrijk na den oorlog van 1870 opgelegd, in ontvangst nam. Den Isten Juli 1871 werd te Parijs, in het Louvre, door den toenmaligen Franschen minister van financiën aan Waldersee 10i>,400,000 francs uitbetaald. Dit bedrag stopte de Duitsche graaf in de zakken van de jas, die thans door zijne echtgenoote, als historisch stuk aan een Duitsch museum is vermaakt. CAPRICE. zongen tot de merels kwamen en zweden verder. 't Lijkt mij toe, dat hun gezang een middel is, om honger en ongeduld te vergeten, dat de zanglust wordt opgewekt door de spanning de emotie van de verwachting. Zoo staan wij ook wel te trappelen, of loopen te fluiten, te zingen of te mopperen, al naar ouzen aard, wanneer er iets op komst is da. wij niet verhaasten kunnen en waarop wij met verlangen s aan te wachten, al is 't maar op een trein die te laat komt en ons daardoor in ongelegenheid brengt. Dat de vogels niet al een zingen in den paar tijd en dat de emotie van de geslachtsdrift de eenige aanleiding zou zijn, weet ieder wel die vogels in een vollere hou It of ze in de ??rije natuur bestud-ert. Wel is deiiefdezang 't mooist en 't langdurigst en 't veelvuldigst, en bij sommige vogels is die tijd de eenige zangperiode, maar hee veel vogeltjes zingen lang na 't broeden tot in den winter toe, zooals de winterkoning, on'.e roodborst en spreeuw; ook de meezen zingen nu nog of al weer. Ook van schrik slaan vogels soms hun liedje aan. 'k Had van de week een paar vogels ter leen, oui ze bij de les te laten zien. Het waren een kneutje en een fratertje. De eigenaar schreef mij bij 't zenden, dat 't kneutje tardig zong, maar dat hij 't fratertje nog niet had gehoord, 'k Hield beide in een groote ruime kooi, haast een vollere. Ze piepten een beetje bij 't springen van 't eene latje op 't andere, maar. zingen kon dat bezwaarlijk genoemd worden. Eergisteren, op den morgen vóór de Kerstvakantie, werden ze teruggehaald, omdat ik ze in de vacantie moeilijk verzorgen kon, en ik moest ze uit de gr jote kooi in een klein hangkooitje overbrenaen. Dat kostte wat moeite, onwil lens moest ik ze moe jagen om ze beet te kunnen krijgen, ontglipte er een mijn hand, dan ging hij op 't stokje zitten en trachtte hijgend een liedje te singen. Pas waren ze over en had ik de kooi met papier ompak't, of daar begonnen beide hu a eigen liedje uit volle keel te zingen. Dat was stellig geen blijdschap! Eerder brachten de angst en de plotselinge overgang uit de groote lichte woning in de enge don kere kooi, de diertjes er toe zich op een of andere wijze te uiten; en hoe kan een zang vogeltje dit beter doen dan door te gaan zingen, dat kalmeert, 't geeft ontspanning aan 't beklemd gemoed. Ook die gewaar wording kennen wij menschen wel ; voor menig zenuwachtig rnensch is gaan zingen of musiceeren een uitkomst, die in sommige omstandigheden de zenuwen tot rust brengt. Maar in andere gevallen zingen de vogels soms, waarin wij 't niet licht zullen doen. Zoo had een kennis van mij een zanglijster, die zelden zong; maar die zonder mankeeren begon, wanneer 't beest plotseling schrikte voor een vreemde bezoeker, aan wie 't dier vertoond werd, of voor een kat, die te dicht bij de kooi kwam, ook voor het onverwachts hard dichtslaan van een deur of zoo iets. Dan was de lijster niet tot ophouden of bedaren te krijgen, hij zou zich do jd zingen, als zijn kooi niet door een lap of een krant werd verduisterd. Ik heb ook al eens verteld dat een vink, die voor een fiets vlucht soms aan 't zingen slaat. Ook zal 't ons niet invallen te gaan zingen, fluiten of muziek maken, wanneer er een oorverdoovend geraas in onze nabijheid wordt gemaakt; eer zullen wij ophonden als wij er mee bezig zijn en de ooren dicht stoppen. Zangvogels,kooi vogels maar ook vrije vogels, galmen in zulke gevallen dikwijls hun hoogste liedje uit; ik heb 't menigmaal opgemerkt dat spreeuwen, musseden en vinken, druk zongen in een boom vlak boven een draai molen op een kermis in volle werking. En dan 't zingen even voor 't sterven ! Ik heb 't zelf nooit waargenomen, maar 't is herhaaldelijk ge'ioekt dat oude kooi vogels, die in jaren niet hadden gezonnen, in de laatste dagen van hun leven mei uitgedoofde stem, een lang vergeten liedje ophaalden; en 't is best mogelijk dat de dichterlijke zwanenzang toch nog een a;rond van waarheid bezit. Een vogel heeft een opgewekt zenuwleven, dat lijdt geen twijfel; en dat veel mensehen zich aangetrokken, soms aangedaan voelen door vogelgezang, vindt order andere redenen wellicht daarin een gedeeltelijke verklaring, dat de zang zoo dikwijls een uiting van een gemoedsleven is, dat eemgszins en somwijlen overeenkomt met het onze. Wie zelf de uitingen van 't vogelleven wil nagaan, en geen gelegenheid leeft om de dieren in de vrije natuur te bespieden, te beluisteren, kan heel veel belangwekkends waarnemen en leeren, door vogeltjes in een ruime groote kooi of in een volière te houden. Dat mag wreed lijken, 't is heusch zoo erg niet, vooral wanneer de diertjes in den voorzomer de vrijheid teru^ krijgen. Dit laatste is toch noodig, omdat er veel verscheidenheid in 't waarnemen moet zijn, de een kan den ander aflossen. Hoe iemand, die buiten de stad woont of althans dicht bij een park of groote tuinen, de vogels in zijn nabijheid kan lakken, tot voor zijn vensters, vertel ik wel eens een andere keer. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl