De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 30 december pagina 6

30 december 1906 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

l DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Het huis, waarin ik te Leiden logeerde, ?wem eens bewoond door Jan Steen, den grooten Jan Steen, dien ik voor even groot boud als Rafaël.... autobiografie van den schilder is? Dikwijls kon hij met een enkele penseelstreek de diepste geheimen zijner ziel blootleggen. Zoo feloof ik, dat zijne vrouw hem te dikwijls apittelde over zijn vele drinken. Want op het schilderij, dat het boonenfeest voorstelt, en waar Jan met zijne heele familie aan Jan] Steen. Zóó schreef Heinrich Heine in zijne ver maarde : Aus dem Memoiren des Herrn von Schnabelowopsky." Nadat ik in Holland?zegt hij voorts zoo veel werk van Jan Steen gezien heb, is het mij of ik zyn geheele leven ken. Ja, ik ken zijn heele gezin, zijn vrouw, zijne kinderen, zijne moeder en al zijneneven, de vijanden van zijn huis en alles wat tot zijn huishouden behoort, van aangezicht tot aangezicht. Kijken ons deze gezichten juit zijn schilderijen toch niet zóó aan, dat ide verzameling er van een tafel zit, zien we zijn vrouw met een groote wijnkruik in de hand, met oogen schitterend als die eener bacchante. Ik ben overtuigd, dat de goede vrouw nooit te veel wijn dronk, doch dat de schalk ons heeft willen wijs ma ken, dat niet hij, doch zijne vrouw van drank hield. Daardoor lacht hij nog genoeglijker. Hij is gelukkig; hij zit te midden der zijnen : zijn zoontje is boonenkoning en staat met een kroon van klatergoud op een stoel; zijne oude moeder, haar gelaat in een zaligen lach plooiend, draagt het jongste kleinkind Jan Steen. ? Het biddende kindje. flienwe teMtpyen m P. J-yZürcher te Naar een der laatste en schoonste schilde ryen van Willem Maris, het vorig jaar noe; in het bezit van den kunsthandelaar P. J. Zürcher, thans het eiaendom van een Amsterdamsch kunstverzamelaar, heeft de laatste door den heer H. Koetser eene ets laten maken. Willem Maris bleek over deze ets naar zijne schilderij voldaan, daar hij bereid was, den eersten staat, preuves op perka ment, van zijne handteekening te wil en voorzien. Van deze ets, welke zooals alle nieuwe uitgaven van P. J. Zürcher door The Printseüers Association" te Londen worden gestempeld als waarborg voor de gelimiteerde oplage, zijn 25 exemplaren op perkament en 200 op Japansch papier gedrukt en door de Association" geregistreerd. De tweede nieuwe uitgave is een kleurenets naar een waterverfteekening in het bezit van bovenstaande lirma. Het maken eener kleuren-ets als die naar J. H. Weissenbruch's waterverfteekening: De Molen, geeft vele technische moeilijkheden te overwinnen. Willem Potharst te 's-Gravenhage, een jong etser, heeft de waterverftee kening in ets" gebracht en zelf hiervan, zoo getrouw mogelijk aan het origineel, afdrukken in kleur gemaakt. Dit werd bereikt door voortdurende ver gelijking met het origineel. Evenals bij de Engelsche Colored etchings" brengt de etser de verschillende kleurnuancen op de koperen ettplaat die door hem wordt afgedrukt. Hiervoor is beslist een geoefende hand noodig om alle drukken ,van dezelfde kracht te kunnen maken, daar de verwen steeds opnieuw moeten worden aangebracht. Er ligt om zoo te zeggen het sentiment van den artist zelf in. op den arm; de muzikanten spelen hun vroolijkste danswij jen; en de spaarzaam overleggende huisvrouw is voor de heele wereld verdacht ge maakt van dronkenschap." Heinrich Heine borduurt hier op het oude stramien, dat Jan Stee a wil doen kennen als overgegeven aan al te wanordelijk leven, als een type van wat Alex. Dumas later noemen zou Desordre et Genie". De kunstgeleerde Marius heeft getracht in eene luchtige studie in den Jan-SteenAlmanak" Jan Steen van de klad hem aan gewreven te zuiveren en zijn eigen huis houden vrij te maken van dolle huishoudens op zijne schilderijen. Het minachtende: Een huishouden van Jan Steen," sla dus niet langer op zijn huishouden, maar duide op de bewuste voorstelling op zijne schilderijen. Dit doende brengt Marius in herinnering al wat van Jan Steen's kunst en leven bekend is geraakt en hernieuwt het besef, dat nog veel is te onderzoeken. Lang staat zij stil bij de vergelijkingen, die gemaakt zijn tusschen de kunst van Jan Steen en die van Molière. Beider werk is echter naar onze meening moeilijk te vergelijken. Marius zou dankbaarder taak hebben gehad als zij Jan Steen's schilderkunst vergeleken had met het oud-Hollandsche blij- en kluchtspel. Zij spreekt er zelfs niet over en toch zou zulk eene vergelijking rijk zijn aan ver rassende uitkomsten. "Want het oud-Hol landsche blijspel van een S. Coster, Bredero, en anderen bieden zich als van zelf aan. De dokterstype van Jan Steen leeft ook in dit oude kluchtspel. Marius bedenke dit en ontginne den schat bij een volgenden druk. Marius heeft Jan Steen voor den kalender van Neerlands Kunst" gekozen omdat wij een kalender nog altijd beschouwen als de geschiedenis der dagen, en meer dan eenig ander schilder heeft Jan Steen ons die toege licht en de heugenis van niet langer gevierde dagen bewaard. In de tweede plaats is het omdat wij hem als een der grootste Hol landsche kunstenaars der 17e eeuw be schouwen, die in dit kader, als karakterteekenaar en humorist, zijn weerga niet heeft." Welke de aanleiding ook zij, Marius, de schrijfster van Rembrandt voor de jeugd, een boek, dat het voorgaande jaar zulk een grooten opgang heeft gemaakt, heeft een goed werk gedaan door met de samenstelling van den kalender de heugenis aan Jan Steen te hernieuwen en op het eigenaardige en groote in zijn kunst te wijzen. Eene ruime repro ductie naar schilderijen van Jan Steen heeft zij aan hare studie toegevoegd, en aan het hoofd van iedere maand in den kalender eene repro luctie van eenig werk van Jan Steen, dat als het kan -slaat op de maand. Jan Steen musiceerende, door hem zelven geschilderd. Marius' studie over Jan Steen heeft dit aantrekkelijke, dat men bij het lezen met de schrijfster over verschil van opvatting gaarne van gedachte zou willen wisselen, als men het b.v. niet eens is met hare ver gelijking tusschen Ja"' Steen en Jordaens; als men nog wat meer had willen lezen over de kunst van Jan Steen als Kunst; als men vreemde woorden gaarne door Hollandsche vervangen zag, enz. Werkelijk de studie is belangwekkend en leerzaam, zij scherpt het vernuft. De Jan-Steen-kalender is door Meulenhott' en Co. te Amsterdam in denzelfden geest uitgegeven als zij het vorig jaar de Rembrandt-kalender het licht heeft doen zien, en zooals zij vermoedelijk het a.s. jaar een Lievens-kalender zal uitgeven, het jaar voor een Lievensherdenking. J. H. R. Jan Steen. Het teekenen van het huwelijkscontract. Keprodiu-üe van de nieuwe ets naar een schilderij van W. Maris. iMiimimmiiMHi Kraapoisky. Eeproductie van een nieuwe ets-in-kleur, naar een waterverfteekening van J. H. Weissenbinch. i Bij liet een-vorrniger worden van leven jen maatschappij, bij het ontstaan en ver' meerderen der Confectiemagazijnen zijn de i Amsterdammers ook een-vormiger ge worden, 'vallen /ij schier allen onder de confectie. !;üp ieder gebied zijn de typen verdwenen oi' snel aan het verdwijnen. Door de con fectie gelijken allen op elkaar, en schijnen even voortreffelijk. De tijd is nog niet zoo ver af, dat men aan het uiterlijk, aan het kleed het beroep, dat men aan de spraak de buurt van den bewoner her kende; dat de Willemstraters en de Kattenburgers tot een eigen en eigenaardig mensuhenslag behoorden, dat er nog botboeren en echte vischvrouwen en turfdragers waren, de laatsten sedert enkele jaren ge heel uitgestorven; dat Arnsterdamsche raads leden iets eigens en uiterlijk iets achtbaars hadden: dat mannen van beteekenis nietverdwenen onder de menigte; dat allengs iets kenmerkends, iets decoratiefs haililenp als een Joh. Verhuist, een Willem Hofdijk, een Jos. Alberdingk Thijm, e**n Schimmel, een Jan Eduard de Vries, een Tjasink, een Abraham van Lier, een Theod. Bom, een Reijnvaan, een Buö'a en vele anderen. De eenigen, die zich handhaven in type en doen, zijn : de Amsterdamsche kruiers. Zij zijn voor Amsterdam de laats e der Mohikanen. Wee den dag voor Amsterdam, als ook

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl