Historisch Archief 1877-1940
l
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Het huis, waarin ik te Leiden logeerde,
?wem eens bewoond door Jan Steen, den
grooten Jan Steen, dien ik voor even groot
boud als Rafaël....
autobiografie van den schilder is? Dikwijls
kon hij met een enkele penseelstreek de
diepste geheimen zijner ziel blootleggen. Zoo
feloof ik, dat zijne vrouw hem te dikwijls
apittelde over zijn vele drinken. Want op
het schilderij, dat het boonenfeest voorstelt,
en waar Jan met zijne heele familie aan
Jan] Steen.
Zóó schreef Heinrich Heine in zijne ver
maarde : Aus dem Memoiren des Herrn von
Schnabelowopsky."
Nadat ik in Holland?zegt hij voorts zoo
veel werk van Jan Steen gezien heb, is het mij
of ik zyn geheele leven ken. Ja, ik ken zijn
heele gezin, zijn vrouw, zijne kinderen, zijne
moeder en al zijneneven, de vijanden van zijn
huis en alles wat tot zijn huishouden behoort,
van aangezicht tot aangezicht. Kijken ons
deze gezichten juit zijn schilderijen toch niet
zóó aan, dat ide verzameling er van een
tafel zit, zien we zijn vrouw met een groote
wijnkruik in de hand, met oogen schitterend
als die eener bacchante. Ik ben overtuigd,
dat de goede vrouw nooit te veel wijn dronk,
doch dat de schalk ons heeft willen wijs ma
ken, dat niet hij, doch zijne vrouw van drank
hield. Daardoor lacht hij nog genoeglijker.
Hij is gelukkig; hij zit te midden der zijnen :
zijn zoontje is boonenkoning en staat met
een kroon van klatergoud op een stoel;
zijne oude moeder, haar gelaat in een zaligen
lach plooiend, draagt het jongste kleinkind
Jan Steen. ? Het biddende kindje.
flienwe teMtpyen m P. J-yZürcher
te
Naar een der laatste en schoonste schilde
ryen van Willem Maris, het vorig jaar noe;
in het bezit van den kunsthandelaar P. J.
Zürcher, thans het eiaendom van een
Amsterdamsch kunstverzamelaar, heeft de laatste
door den heer H. Koetser eene ets laten
maken. Willem Maris bleek over deze ets
naar zijne schilderij voldaan, daar hij bereid
was, den eersten staat, preuves op perka
ment, van zijne handteekening te wil en
voorzien. Van deze ets, welke zooals alle
nieuwe uitgaven van P. J. Zürcher door
The Printseüers Association" te Londen
worden gestempeld als waarborg voor de
gelimiteerde oplage, zijn 25 exemplaren op
perkament en 200 op Japansch papier gedrukt
en door de Association" geregistreerd.
De tweede nieuwe uitgave is een
kleurenets naar een waterverfteekening in het bezit
van bovenstaande lirma.
Het maken eener kleuren-ets als die naar
J. H. Weissenbruch's waterverfteekening:
De Molen, geeft vele technische moeilijkheden
te overwinnen. Willem Potharst te
's-Gravenhage, een jong etser, heeft de waterverftee
kening in ets" gebracht en zelf hiervan,
zoo getrouw mogelijk aan het origineel,
afdrukken in kleur gemaakt.
Dit werd bereikt door voortdurende ver
gelijking met het origineel. Evenals bij de
Engelsche Colored etchings" brengt de etser
de verschillende kleurnuancen op de koperen
ettplaat die door hem wordt afgedrukt.
Hiervoor is beslist een geoefende hand noodig
om alle drukken ,van dezelfde kracht te
kunnen maken, daar de verwen steeds opnieuw
moeten worden aangebracht. Er ligt om zoo
te zeggen het sentiment van den artist zelf in.
op den arm; de muzikanten spelen hun
vroolijkste danswij jen; en de spaarzaam
overleggende huisvrouw is voor de heele
wereld verdacht ge maakt van dronkenschap."
Heinrich Heine borduurt hier op het oude
stramien, dat Jan Stee a wil doen kennen
als overgegeven aan al te wanordelijk leven,
als een type van wat Alex. Dumas later
noemen zou Desordre et Genie".
De kunstgeleerde Marius heeft getracht
in eene luchtige studie in den
Jan-SteenAlmanak" Jan Steen van de klad hem aan
gewreven te zuiveren en zijn eigen huis
houden vrij te maken van dolle huishoudens
op zijne schilderijen. Het minachtende: Een
huishouden van Jan Steen," sla dus niet
langer op zijn huishouden, maar duide op
de bewuste voorstelling op zijne schilderijen.
Dit doende brengt Marius in herinnering
al wat van Jan Steen's kunst en leven bekend
is geraakt en hernieuwt het besef, dat nog
veel is te onderzoeken.
Lang staat zij stil bij de vergelijkingen,
die gemaakt zijn tusschen de kunst van Jan
Steen en die van Molière. Beider werk is
echter naar onze meening moeilijk
te vergelijken. Marius zou dankbaarder
taak hebben gehad als zij Jan Steen's
schilderkunst vergeleken had met het
oud-Hollandsche blij- en kluchtspel. Zij
spreekt er zelfs niet over en toch zou
zulk eene vergelijking rijk zijn aan ver
rassende uitkomsten. "Want het oud-Hol
landsche blijspel van een S. Coster, Bredero,
en anderen bieden zich als van zelf aan.
De dokterstype van Jan Steen leeft ook
in dit oude kluchtspel. Marius bedenke dit
en ontginne den schat bij een volgenden druk.
Marius heeft Jan Steen voor den kalender
van Neerlands Kunst" gekozen omdat wij
een kalender nog altijd beschouwen als de
geschiedenis der dagen, en meer dan eenig
ander schilder heeft Jan Steen ons die toege
licht en de heugenis van niet langer gevierde
dagen bewaard. In de tweede plaats is het
omdat wij hem als een der grootste Hol
landsche kunstenaars der 17e eeuw be
schouwen, die in dit kader, als
karakterteekenaar en humorist, zijn weerga niet
heeft."
Welke de aanleiding ook zij, Marius, de
schrijfster van Rembrandt voor de jeugd,
een boek, dat het voorgaande jaar zulk
een grooten opgang heeft gemaakt,
heeft een goed werk gedaan door met
de samenstelling van den kalender de
heugenis aan Jan Steen te hernieuwen
en op het eigenaardige en groote in
zijn kunst te wijzen. Eene ruime repro
ductie naar schilderijen van Jan Steen
heeft zij aan hare studie toegevoegd, en
aan het hoofd van iedere maand in den
kalender eene repro luctie van eenig werk
van Jan Steen, dat als het kan -slaat
op de maand.
Jan Steen musiceerende, door hem zelven geschilderd.
Marius' studie over Jan Steen heeft dit
aantrekkelijke, dat men bij het lezen met
de schrijfster over verschil van opvatting
gaarne van gedachte zou willen wisselen,
als men het b.v. niet eens is met hare ver
gelijking tusschen Ja"' Steen en Jordaens;
als men nog wat meer had willen lezen
over de kunst van Jan Steen als Kunst;
als men vreemde woorden gaarne door
Hollandsche vervangen zag, enz. Werkelijk
de studie is belangwekkend en leerzaam,
zij scherpt het vernuft.
De Jan-Steen-kalender is door
Meulenhott' en Co. te Amsterdam in denzelfden
geest uitgegeven als zij het vorig jaar de
Rembrandt-kalender het licht heeft doen
zien, en zooals zij vermoedelijk het a.s. jaar
een Lievens-kalender zal uitgeven, het jaar
voor een Lievensherdenking.
J. H. R.
Jan Steen. Het teekenen van het huwelijkscontract.
Keprodiu-üe van de nieuwe ets naar een schilderij van W. Maris.
iMiimimmiiMHi
Kraapoisky.
Eeproductie van een nieuwe ets-in-kleur, naar een waterverfteekening
van J. H. Weissenbinch.
i Bij liet een-vorrniger worden van leven
jen maatschappij, bij het ontstaan en
ver' meerderen der Confectiemagazijnen zijn de
i Amsterdammers ook een-vormiger ge worden,
'vallen /ij schier allen onder de confectie.
!;üp ieder gebied zijn de typen verdwenen
oi' snel aan het verdwijnen. Door de con
fectie gelijken allen op elkaar, en schijnen
even voortreffelijk. De tijd is nog niet
zoo ver af, dat men aan het uiterlijk,
aan het kleed het beroep, dat men aan de
spraak de buurt van den bewoner her
kende; dat de Willemstraters en de
Kattenburgers tot een eigen en eigenaardig
mensuhenslag behoorden, dat er nog
botboeren en echte vischvrouwen en turfdragers
waren, de laatsten sedert enkele jaren ge
heel uitgestorven; dat Arnsterdamsche raads
leden iets eigens en uiterlijk iets achtbaars
hadden: dat mannen van beteekenis
nietverdwenen onder de menigte; dat allengs
iets kenmerkends, iets decoratiefs haililenp
als een Joh. Verhuist, een Willem Hofdijk,
een Jos. Alberdingk Thijm, e**n Schimmel,
een Jan Eduard de Vries, een Tjasink, een
Abraham van Lier, een Theod. Bom, een
Reijnvaan, een Buö'a en vele anderen. De
eenigen, die zich handhaven in type en
doen, zijn : de Amsterdamsche kruiers. Zij
zijn voor Amsterdam de laats e der
Mohikanen.
Wee den dag voor Amsterdam, als ook