Historisch Archief 1877-1940
H°. 1541
DE AMSTERDAMME
t
A°. 1907.
WEEK
O :n. cL e r recLa.ctie
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
". IDE IKI O O.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Hcerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad A'o. 12-1).
Abonnement per 3 maanden ....,,? 1.50, fr. p. post f 1.05
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12 j*
Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Uoulevai'd des C.ijmciiies tegenover liet G rand Café, te Parijs.
Zondag 6 Januari.
AdverU'iitiün van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer. .,.../' 0.-Jf>
Reckuiu'S ptji' re^ol ,, 0.1-0
AuiisuKvs uit DüifscMaml, Oüstenn;k en Zw.tserlnml YYoruen uilsluiU ml ".intrcnMiicn (U)iT ('c ftni^a
KI 1)0],1; MOSSE Ie Kuilen en iL>or alle liliuicii tle/er firma, l'c prijs j»,-L' re^ei is 35 'i'cnnia;.
INHOUD:
.. VAN VERRE EN VAN NABIJ: Wethouder
van Onderwijs. De tuchteloosheid der
Nederlandsche jeugd, door H. Deelman.
SOCIALE AANGELEGENHEDEN : Ean
concept-arbeids-overeenkomst voor het
havenbedryf te Amsterdam, door X. FEUIL
LETON : De spion, II. Naar het Engelsen,
vaa Joseph Conrad. KUNST EN LETTE.
EEN: Het tijdschrift Onze Kunst", door
W. S. De stedelijke tentoonstelling van
kunstwerken, door Carel L. JDake. J.
Winkler Prins, door G. H. Pannekoek Jr.
Noord-Hollandsche Raadhuizen, door A. W.
Weissman, met af b. Portret van C. W.
de Saurage Noltmg. Muziek in de Hoofd
stad, door Ant. Averkamp. Kerk en staats
dienst, door F. Smit Kleine. Teekening
van de maand December, door Chris Kras
Kzn. Kerk en Staat in Frankrijk, door Alb.
van der Kallen. W. F. Westerman, met
portret BOEKAAMiONDIGING.
Nieuwe literaire eisenen, door Ed. Coenraads.
VOOR DAMES: Een en ander naar aanlei
ding van het 3e Internationale Congres tot
. bestrijding van den handel in vrouwen en
meisjes, gehouden te Parijs van 2?25 Oct.
1900, door C. Sanders-Huidekoper, II, (slot).
Baasje en Witkop, door Joh. H. Been,
beoord. door T. Kruijt-Hogerzeil. ALLERLEI,
do T Caprice. UIT DE NATUUR, door E.
Heimans. FINANCIEELEEN
OECONOMISCHE KRONIEK, door V. de S. en Alex. J.
Hendris. SCHETSJE. DAMRUBRIEK.
SCHAAKSPEL. ADVERTENTIEN.
Wethouder van Onderwijs.
De benoeming van den heer de Sauvage
JYolting tot Wethouder van Onderwijs,
met 25 tegen 18 stemmen en n stem
blanco inoet beschouwd worden, als een
partij benoeming, waarbij de anti-clericalen
zich tegenover de clericalen verbonden
hebben. ? Een partijbenoeming, die wel
niet kon uitblijven, gegeven de strijd op
onderwijsgebied, en de verhouding der
partij groepen in land en stad. En dat
juist de Sauvage Nolting de uitverkorene
zou zijn, of liever, zooal niet de uitver
korene, dan toch de eenig mogelijke, het
?viel reeds op te maken uit de aanbeve
lingen van zijn persoon vóór de
raadzitting vernomen.
Of de gemeente, in het bijzonder het
onderwijs en de onderwijswereld, met de
gevolgen dezer onvermijdelijkheid geluk te
weuschea zijn weten wij niet. Zeker
zal de heer de Sauvage Nolting voldoende
op de hoogte zijn van Lager-, waarschijn
lijk ook wel van
Middelbaar-onderwijszaken, en aan zijn belangstelling en ijver
behoeft almede niet getwijfeld te worien,
maar ieder beseft, dat, bij den
overgevoeligen en geprikkelden toestand, waarin
een groot aantal onderwijzers van de
lagere school, in een steeds voortschrij
dende oppositie tegen verouderde hiërar
chische opvattingen, verkeert, veel meer
nog een man van onbekrompen geest en
van een tegemoet komend karakter, dan
van zekere.onderwijs-bekwaamhuid wordt
gevorderd.
Mon zal zich herinneren hoe een zoo
voortreffelijk Wethouder van Onderwijs
als Van Hall, toch nog in een oogenblik
van onbedachtzaamheid?een oogenblik
als een uitzondering te beschouwen
door de invoering van het puntenstelsel,
voor kinderen zóó uitnemend, maai' voor
volwassen mannen en vrouwen zoo ver
nederend ! in zijn onderwijzerscorps een
verbittering heeft gewekt, die 7Jch nog
altijd doet gevoelen. Wat wij van den
heer de Sauvage Nolting, als meester"
over onze opvoeders gesteld, te verwachten
hebben, is ons onbekend. Wij hopen
intusschen van harte, dat zijn bewind er
een zal zijn van sympathieke samen wer
king, waaruit alleen het goede voor een
zoo belangrijken tak van gemeentedienst
spruiten kan.
In n opzicht echter vormt des heeren
Nolting's benoeming een moeielijkheid.
Immers,ofschoon niet geheel zonder
akademische opleiding, toch niet een volslagen
gepromoveerde, is hij geroejien de be
langen te behartigen der Amsterdamsche
Universiteit. Men heeft al vaak genoeg
den draak gestoken met de keus van
hopgleeraren ter laatste instantie door
de Raadsleden eener koopstad,maar hierbij
zijn de gevaren weggenomen, althans
verminderd, wijl men gebonden is aan
een voordracht, door deskundigen voor
bereid. Het Wethouderschap van een
middelbaar" persoon ook voor een
Universiteit heeft echter iets van een
paskwil.
Veel vroeger reeds hebben wij er op
gewezen, dat de vereeniging van lager-,
middelbaar- en hooger onderwijs de be
noeming van een Wethouder voor deze
drie afdeelingen van onderwijs geschikt,
meermalen onmogelijk moest maken. Een
Raad heeft niet steeds ter beschikking een
man als wijlen Mr. W. W. van
Lennep, of J. N. van Hall. Daarom meenden
wij, zou het aanbeveling verdienen, onder
dergelijke omstandigheden het onderwijs
niet in zijn geheel onder n lid van het
Dag, Bestuur te stellen, maar van den
regel af te wijken, zoodra een splitsing
er toe kon bijdragen, dat elk onderdeel
beter tot zijn recht kwam. En zoo vra
gen wij, zou het nu niet overweging ver
dienen het Hooger Onderwijs aan een
ander der Wethouders toe te vertrouwen ?
Dat moet, o. i. aangenaam zijn voor den
heer folting zelf, die zich allicht min
der thuis zal gevoelen onder de autori
teiten van Minerva's tempel, terwijl hij
alzoo nog meer tijd zal overhouden voor
lager en middelbaar onderwijs, welke
hem lief zijn en misschien al zijn kracht
vorderen.
Toch zouden wij bij dit voorstel niet
willen volharden, indien het zijn mocht,
dat de nieuwe Wethouder, iets wat ons
al weder niet bekend is, ook in de weten
schappelijke wereld het tot zekere hoogte
heeft gebracht. In dat geval zon het
alleen eenig gemis aan uiterlijk prestige
kunnen zijn, dat hem bij zijn
Uuiversiteits-verzorging in den weg ston . Doch
dan lag ook het middel van herstal als
voor de hand, een middel, dat ook voor
den Senaat alleraanlokkendst moet zijn.
Hij bonoeme zijn Wethouder voor lager-,
middelbaar en liooi/cr Onderwijs rot
Doctor honoris ca HM in de een of anlere
faculteit.
De tuchteloosheid der
Nederlandsche jeugd.
Nu en dan, na ongeveer even lange tijd
ruimten, verschijnen er in de dagbladen
klachten over de bandeloosheid der jeugd,
die zich uit in onbehoorlijk gedrag jegens
vreemdelingen, straatrumoer en straatschen
derij. Mannen, die het weten kunnen, ver
zekeren ons, dat de Ncderlandsche jeugd
wegens haar ongedisciplineerd beid tot zelfs
in het buitenland berucht is geworden. De
feiten, die nu en dan openbaar worden, zijn
werkelijk ergerlijk. Ais er zich een troepje
Javanen in onze stad ophoudt, worden zij
nageloopen en aangegaapt als wilde dieren.
Vreemdelingen, die in kleeding of gelaats
trekken iets bijzonders vertoonen, worden
nageroepen en gevolgd. Een glijbaantje
wordt bij voorkeur aangelegd op den hoek
van een drukke straat, want als een kind
of ook wel een volwassene er over valt,
vinden vele knapen en jongelieden daarin
een genoegen. Sneeuwballen kunnen nooit
te veel en nooit te gevoelig neerkomen op
de arme dienstmeisjes, die zich niet ver
dedigen kunnen tegen de lutnmels, die
haar tot mikpunt kiezen. Deuren en schut
tingen worden beklad met vuil eu genieene
woorden. Hoe is het mogelijk, dat zulke
feiten telkens weer gebeuren, nu er zooveel
voor onderwijs en opvoeding wordt gedaan 'i
Wat moet men doen om de tuchtelooze jeugd
te breidelen ?"
Laat ons niet verzuimen vooraf te
precisceren, wie hier schuldig staan. De groote
meerderheid der .\oderlandsche jeugd komt
voort uit ordelijke gezinnon on gaat trouw
ter school, waar de onderwijzers haar ge
wennen iian orde en door voorbeeld on goede
lessen opwekken totzedelijkdoen. Deze meer
derheid maakt zich zeer weinig schuldig
aan onvoegzaam gedrag op straat. Do hoof
1oorzaak en de leiding van de straatschen
derij berust bij een klein deel der jeugd, dat
bestaat uit gamius van beroep. Wij hebben
het bijgewoond, dat een gansche stads
wijk langen tijd in onrust werd gehouden
door oen enkelen kwajongen van een jaar
of tien. De vader had het gezin verlaten
en de moeder werkte van 's morgens vroeg
tot 's avonds laat buitenshuis. De knaap
aan zichzelf overgelaten vertoefde den
gansenen dag op straat. Op .school ver
toonde hij zich zelden, tot vreugde van
den onderwijzer, dien hij al te veel last
veroorzaakte. Op straat was hij de leider
van een kleine bende deugnieten, die alle
denkbare kattekvvaad bedreef en waartoe nu
deze dan die leerlingen uit dezelfde klasse
behoorden. Het kind is nu op Mettray.
Men ziet het, sociale ellende, die alle huise
lijke opvoeding onmogelijk maakt en de
ouders belet over het gedrag van hunkin
deren te waken, gevoegd bij de slappe uit
voering der leerplichtwet en de geringe
straften, die zij oplegt, dat zijn de oorzaken
van de verwildering van sommige kinderen.
En deze oorzaken kweeken de gamins, die
den blaam der tuchteloosheid hebben ge
worpen op de geheele Nederlandsche jeugd.
Doch het goedgezinde deel der jeugd, de
groote meerderheid, doet aan het eu f el mee,
al gebeurt dat niet dikwijls. Hoe is dat
mogelijk ? Hoe kan een wel onderwezen
knaap, die thuis en in school behoorlijk
onder tucht staat, zich onder de leiding
plaatsen van een straatjongen? Dat ge
beurt. Gedurig hebben de onderwijzers
verkeerdheden te berechten, die op straat
zijn bedreven ook door gunstig bij hen be
kend staande leerlingen. De deugniet,
waarvan we boven spraken, wist altijd vol
gelingen te vinden. Gelukkig kunnen wij
verzachtende omstandigheden pleiten. Het
drieste, het brutale van een
haantje-devoorste trekt een jongen zoo aan. De orde
lijke jeugd komt gedurig onder den invloed
der kwade voorbeelden, want de straat is ook
voor haar meest de eenigste speelgelegenheid.
Bovendien heeft de Amsterdamsche politie
al te weinig tact om kinderen te regeeren.
^iiYie is er niet getuige van geweest, hoe
een agent zijn waardigheid verloor, als een
kwajongen op eerbiedigen afstand natuurlijk,
hem uitjouwde en hoe hij in woord en ge
baar zijn maehtelooze woede toonde tot
groot vermaak van 's kwajongens kornuiten ?
Wie pok heeft niet opgemerkt, hoe ruw
sommige agenten kunnen uitvaren tegen
kinderen wegens een zeer gerüjg vergrijp,
zoodat zij in hooge mate prfrkelden tot
kwaaddoen eu plagerij ? Het is een feit,
dat de politie weinig invloed heeft op de
straatjeugd. Het komt voor, dat een agent
een deugniet opbrengt naar ... school, omdat,
zooals hij meent, de knaap svel wat om den
onderwijzer, doch niets om de politie geeft."
Is het bij zoo'n toestand 1e verwonderen,
dat somtijds overigens ordelievendeknapen
het voorbeeld van do branies der straat
volgen en ook aan het euvel meedoen ?
Dat zijn verzachtende omstandigheden, ui'
ligt er misschien oen voldoende veront
schuldiging in ? Wij blijven vragen, zou
onze jeugd even ordelievend zijn als die
van andere volken, ook als de eigenlijke
oorzaak der straatschenderij, het vagebon
deeren vau enkelen, werd weggenomen ?
Gewent do school de jeugd genoeg aan orde
en tucht ?
De heer dr. .!. II. Gunning Wzn., school
opziener in het district Amsterdam, meent
van neen. In een zeer lezenswaardig artikel
in OH~I: Kc.mr betoogt hij, dat de
oijgediseiplineerdhoid, de tucht- en bandelooiheid.
waarom de Nederlandsuiio jeugd helaas met
reden in binnou- en buitenland berucht is,
stellig voor een deel haar oor/.aak vindt iu
de overmaat van (averochtscho) discipline,
waarin zij wordt opgevoed. In 't huiselijk
levou, op reis, in de school, overal wordt
het Nederlandscho kind onzelfstandig ge
houden. Het zorgvuldig van stap tot stap
voorschrijven, "wat het doen moet, het van
voorzorgen omringen, het heiden en steunen,
kortom het zoo min mogelijk eigen verant
woordelijkheid laten dragen uit vrees voor
het daaraan verbonden risico; ziedaar in
het algemeen gesproken de geest der Neder
landsche opvoe ling.
In 't buitenland volgt men andere begin
selen. In Engeland en in Amerika kweeken
do scholen meer zelfstandigheid en verant
woordelijkheidsgevoel bij de jeugd. Uit een
verslag van de Zwitserseh-Ainerikaansche
leerares mej. F. Th. Meylan neemt dr.G unning
over do beschrijving der (.ieorge Junior
llepublic", een naar 't schijnt welgeslaagde
poging om door het verleenen van zelf
bestuur verwaarloosde kinderen tot orde
lievende burgers op te leiden. De heer
Geprge nam in 1SÜkinderen uit de armste
wijken i.an Chicago bij zich op zijn uitge
strekte boerderij om hen gedurende cenige
weken van de zuivere lucht te doen ge
nieten. Ten einde hen aan orde en tucht
te gewennen, kwam George op het denk
beeld zelfbestuur in de kiudcrkolonie in te
voeren, naar het model van de groote repu
bliek Amerika. De kinderen benoemden
een congres, stelden politieagenten,rechters
eu advocaten aan en regelden onderling den
arbeid, het toezicht en hot onderwijs. De
proef moet uitmuntend geslaagd zijn. Thans
is ook in tal van scholen in Amerika aan
de jeugd zelfbestuur gegeven. De school
jongens kiezen hun eigen burgemeesters,
raadsleden, commissarissen van politie on
agenten, vechters eu/.. eu besturen alles zelf.
De resultaten schijnen uitmuntend te zijn.
De heer Gul, die het City School Systeem
te New-York invoerde, getuigt:
De cenige wijze, om niet slechts den
burger maar ook den inensch op te voeden,
is om hem zichzelf te laten regeeren van
zijn prille1, jeugd af, opdat hij door ervaring
leere, dat wij slechts bestaan krachtens
zekere wetten, die gemaakt zijn en gehand
haafd worden in het belang der leden eener
gemeenschap. Men moot den leerling niet
slechts de verantwoordelijkheid voor zijn
daden laten, maar hem ook de voor hot
algemeen welzijn noodige wetten zelf laten
maken ; men moet hem daarenboven doen
begrijpen, dat hij zo moet eerbiedigen."
Het is niet de bedoeling van dr. Gunning
het Anierikaanscho systeem zonder meer
als navolgenswaardig voorbeeld voor te
stellen, liet is hem niet te doen om de
uiterlijkheden der toepassing. Hij wil alleen
in het licht stellen do gedachte, die aan
deze instelling ten grondslag ligt, hot begin
sel om het kind zoo vroeg en zoo rjim
mogelijk zelf verantwoordelijk te maken
voor zijn handelingen. \Vant dit is het
cenige en ware beginsel van karaktervor
ming. Keu ruime toepassing van dit be
ginsel zoekt men, naar dr. G unning's meening,
in Nederland tevergeefs.
Ook in Duitschland, waar zooals algemeen
bekend is, de schooltucht veel meer militair
is dan bij ons, wordt, meent hij, dit beginsel
beter toegepast. Aan het Duitsche school
kind is geleerd, wat het te doen heeft, maar
nu wordt de uitvoering aan hem zelf over
gelaten; voor de goede uitvoering wordt
hij aansprakelijk gesteld en hij wordt dus
geoefend in zelfstandigheid en het dragen
van verantwoordelijkheid."
De wijze, waarop in de Nederlandsche
scholen orde en tucht worden gehandhaafd,
wordt door Dr. Gunning dus achtergesteld
bij die in Amerika en Duitschland. Wij
gelooven niet, dat zij die achterstelling
verdient. Met een ooideel over het zelf
bestuur der Amerikaausche schooljongens
dient men stellig voorzichtig te ziju. Niet
tegenstaande de warme aanbeveling van
mej. Meylan en den heer Gill rijzen er
zooveel vragen, die tot twijfel nopen. Hoe
leert men zoo gemakkelijk aan de kinderen
de noodzakelijkheid begrijpen der wetten,
die zij eerbiedigen moeten ? Als er over
tredingen zijn begaan, wie is dan meer
geschikt als rechter de verstandig volwassene
of een kind ? Wat noopt het kind volgens
die wetten te handelen in strijd met zijn
sterk egoïsme 'f Hoe kan men het loeren,
dat het recht van den sterkste, dat bij hem
zoo in aanzien is, dikwijls is een onzedelijk
recht? Gaat er in de schoolrepubliek ook
niet te veel tijd verloren met verkiezingen,
vergaderingen en rechtszittingen 'i Zijn de
resultaten van het onderwijs er goed ? Do
philantropijnen, de navolgers van Basedow,
hebben eeu eeuw geleden ook voorgesteld
en beproefd de scholen zelfbestuur te geven.
De proeven zijn toen echter niet geslaagd
en het stelsel heeft verder geen navolging
gevonden. Wat Duitschland betreft, daar
heerscht een strenge tucht en militaire
discipline in de school. Wij vragen, hoe
kunnen het straffe Duitsche systeem en
tegelijk het vrijhoidlievendo Amerikaansche
beter zijn dan het Nederlandscho, dat tusschen
beide het midden houdt? Het gunt aan het
kind zooveel vrijheid, als ecnigszins mogelijk
is, doch leidt en regeert het, waar het die
vrijheid nog niet gebruiken kan.
Misschien heeft de schoolopziener zit'; iu
zijn oordeel te veel laten leiden door de
verkeerde pruutijk, die hij dikwijls gezien
zal hebben. Doch dat zou onbillijk zijn.
Er zijn helaas tal \;m onbekwame
onderwij/ors In sommige klassen is veel aan te
merken op do orde, heerscht geen al te
beste cees-t. wordt do handhaving der tucht
niet geleid door goedo beginselen. Doch
dezo klassen vormen, meenen wij, een kleine
minderheid. De meeste onderwijzers hand
haven-orde en tucht opeen wijze, die enkel
lof verdient. Dag aan dag werken zij met
toewijding aan do verheldering van het
zedelijk bewustzijn hunner leerlingen, zooals
niemand dat beter zou kunnen wenschon.
Wij kunnen niet gelooven, dat de zin
voor orde en tucht bij de Nederlandsche
jeugd, die zulke onderwijzers heeft, minder
zal zij n dan bij de Amerikaausche of Duitsche.
Laat ons do handhaving der orde op straat
verbeteren, de gamins van beroep van daar
verwijderen, meer gelegenheid geven tot
ordelijk spe] en enkel zeer bekwame onder
wijzers aanstellen. Dan zullen de klachten
over de ongedisciplineerdheid der
Nederlandsyhe jeugd wel verstommen.
II. DKEI.MAN.
Sociale,
ItlllllllllillilllltllillllllllllllIlllllllllIIIIIIUIIilllllllllllIllllllllllllllllttK
Een concept-arbeiils-oTerfieiiïflmst voor het
tu Amsterdam.
Dat onlangs tusschen do Vereeniging van
Werkgevers oj> Sclieepvaartgebied te Am
sterdam eener-, on do Seheeps- en
Bootwerkers- Yereenigin g Hecht on l "licht"
aldaar anderzijds, ecu overeenkomst is aan
gegaan betreffende de arbeidsvoorwaarden,
is niet eeu gevolg van de omstandigheid,
dat een dezer beide partijen zulk een over
eenkomst op zich zelf zoo aangenaam vond.
Integendeel'. Henovzij Is moest de
bootwerkersverceniging Kocht en Plicht",
gcgroeit in een min of meer anarchistische
school, hare oude, onoverwinnelijke afkeer
om niet met ongeorganiseerden te werken,
wel overwinnen on af/ion, voor een tijd,
van staking, en anderzijds moest de
\Vej-kgeversvoi'ecmghii;' oen jaren-lang volgehou
den tactiek, om ui. n ir t met de organisatie,
maar slechts met hun dijen werklieden te
onderhandelen, opgeven.
Maar beidon hebbon dit otter gebracht,
omdat, zooals in de laatste tien jaar do
werklieden nu eenmaal anders geworden
zijn, zonder zulk oen collectieve overeen
komst het havenbedrijf coorfi/iircml to lijden
heeft onder kleine stakingen, die soms in
groote kuniion ontaarden, die altijd stagnatie
brengen, die voor de werkgevers groote
schade en eon ondragelijke onzekerheid mot
zich brengen, en die do werklieden, ook al
winnen ze do kleine conflicten, ten slotte
toch uitputten.
Alle prceken overliet schadelijke daarvan,
over de veel-oischeudheid der werklieden,
over hun verantwoordelijkheid, enz., geven
op zichzelf niets. De werklieden kunnen
nu eenmaal niet, als ze gerechtvaardigde
grieven hebben, zichzelf zwijgen en niets
doen opleggen in 't belang van het bedrijf,"
want dan zou elke actie voor hen onmogelijk
zijn. Dan zou men met evenveel, of met
nog mér recht dezelfde preeken moeten
richten aan het adres der werkgevers ! En
wat die elementen onder de werklieden
aangaat, die op staking uit zijn zij zijn
wel hot allerminst voor preeken" vatbaar.
Zij zijn slechts krachteloos te maken door
ze in tegenstelling te brengen met de
vakvereeniging !
Er is slechts n weg om in dit bedrijf,
dat door zijn veelsoortigheid en
ongeregeldlieid zoo licht tot conflict aanleiding geeft,
en hetwelk toch zoo allermeest eenige rust
en zekerheid noodig heeft, die betrekkelijke
rust en zekerheid ts brengen. Doet men het
niet, dan blijft tot woelen, gisten, branden.
spatten; doet men het wél, past men zich
aan aan de moderne verhoudingen, dan kan
er althans rust komen.
In .Rotterdam ontbreken de collectieve
arbeidsovereenkomsten, tot nu toe. Maar
wat zijn daar somtijds dan ook de gevolgen!
In het voorjaar stond heel het graan-bedrijf
plotseling eenige dagen stil wegens het
nietbetalen van eciiige verloren gangen; de
vorige week had er een kleine staking plaats
op een stoomschip wegons een geschil over
het niet-betalen van extra-loon voor Zon
dags-arbeid, en thans ligt het geheele werk
van de steenkolen-handels-maatschappij we
der stil, om een geschil van ... / 40.?voor
verloren gangen". En haat en strijd en
twist heerscht daar in sterke mate! Beide
partijen zijn immers vrij". Maar het be
drijf, de werkgevers en de werklieden,
lijden ten zeerste onder deze vrijheid".
Daarentegen is in de Amsterdamsche ha
ven, moge het dan ook zijn dat men niet
tegen alle stakingen gewaarborgd is, toch
een betrekkelijke rust ingetreden, die de
werkgevers hun noodige zekerheid ver
schaft, en de werklieden een redelijke lots
verbetering waarborgt, en hen in staat stolt
hun organisatie te versterken'.
* *
*
Daarom ware het zér wonschelijk, dat
de Vereoniging van \Yerkgevers in het
Veembedrijf te Amsterdam denzelfden stap
deed als haar zustervereeniging op
scheepvaartgebied aldaar, en bereid ware to aan
vaarden, behoudens wijziging in onder loeien,
de concept-overeenkomst, haar dezer dagen
voorgelegd door de Vereeniging van Dok
en Veem-arbeiders to Amsterdam. De dok
en veem-arbeiders vormen do andere groote
catagorie van het Havenbedrijf. Zij zélf wil
gaarne oen overeenkomst, on in een bege
leidend schrijven verklaart ze, zich te vleien,
do rust in het Veombedrijf to bestendigen".
Ik zou haast zeggen : zonder do tot-
standkoming dezer overeenkomst loopt die rust
stelliij gevaar, omdat dan de aanleiding
voor conflicten bestaan blijft, beiderzijds,
eu dit bedrijf zóó ten nauwste bij het haven
bedrijf betrokken is, dat dan onwillekeurig
de havenarbeiders er individueel weer bij
betrokken worden, waardoor hun sympathie
voor solidariteits-staking" wederop zwaren
proef gesteld zal worden!
Over den inhoud dezer concept-overeen
komst behoef ik niets te zeggen. Het is een
eerlijke poging der werklieden, hun positie
zeker te stellen en to verbeteren, zonder
staking. Kn do waarborgen die zij bieden
tegen plotselinge staking,lijkcn mij voldoende.
Ik wenschte slechts te betooge n de
wenschelijkheid van het beijinsel, ten eindo
daardoor een meer geregelden toestand in
't havenbedrijf te krijgen, zond'-r dat aan
een der partijen geweld of dwang gepleegd,
waardoor nieuwe brandstof' opgestapeld
wordt.
Moge thans cl e Amsterdamsche
Werkgovers-YereonigiEg iu het Dok- en
Veembedrijf toonen, daartoe bereid te zijn!
Bef tüiscJirift Onze
Gaarne geven, wij publicatie aan, de cireulaii c
door do uitgevers rondgexmden, waarin.
een uitbreiding van dit tijdschrift, wordt aan
gekondigd. Vit deze ..Inleiding" van den
nieuwen jaargang, na een vijfjarig bestaan,
citeeren we het volgende:
leder beschaafd land bezit tLians cea of
meerdere, tijdschriften, die geheel gewijd zijn
aan beeldende kunst on waarin do kunst der
Nederlanden ? in hhtorischeii zin dikwijls
een eervolle plaats inneemt. Waarom zouden
wij, Nederlanders vau Noord en Zuid, nicl
een eigen kunsttijdschrift bezitten, oen eigen
orgaan, dat zoowel voor onszelf ais voor
vreemden de kracht en de zelfstandigheid
van ons kunstleven bevestigt en bewijst?
De behoefte aan een dergelijke uitgave
blijft bestaan, ook al ruimen andere tijd
schriften soms gaarne een plaats in aan
beeldende kunst, mast letterkunde, naast
wetenschap, naast geschiedenis en archeo
logie. Het gebied dat Onze Kunst gekozen
heeft, is duidelijk genoeg omschreven; het
is uitgestrekt, want hot ouavat het verleden
en het heden van een der rijkste en
veelzijdigste kunstuitingen die de wereld heeft
gekend, en die na ruim vijf eeuwen hoogen
bloei nog zoo vol leven en gisting is.
Onze Kunst wil dit gebied helpen ontginnen,
het beter doen kennen en waardeeren; zij
zal, bij het verrichten van haar werk, alle
hulpmiddelen ter hand nemen, waarover de
moderne wetenschap beschikt ; zij wil zich
onderwerpen aan de wetenschappelijke disci
pline en van hare medewerkers in de aller
eerste plaats degelijke vakkennis verlangen ;
maar zij wil van de zuiver historische of
archeologische studie haar hoofddoel niet
maken; zij wil de kunst bestudeeren om de
hooge verheuging, die het schoone kan geven ;
het zoeken en delven in de donkere schachten
van het verleden zij haar een middel, maar
geen doel; de schatten die er kunnen ge
vonden worden wil zij met vreugde aan htt
daglicht brengen en er vrijelijk van genieten ?