De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 6 januari pagina 1

6 januari 1907 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H°. 1541 DE AMSTERDAMME t A°. 1907. WEEK O :n. cL e r recLa.ctie Dit nummer bevat een bijvoegsel. ". IDE IKI O O. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Hcerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad A'o. 12-1). Abonnement per 3 maanden ....,,? 1.50, fr. p. post f 1.05 Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12 j* Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Uoulevai'd des C.ijmciiies tegenover liet G rand Café, te Parijs. Zondag 6 Januari. AdverU'iitiün van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer. .,.../' 0.-Jf> Reckuiu'S ptji' re^ol ,, 0.1-0 AuiisuKvs uit DüifscMaml, Oüstenn;k en Zw.tserlnml YYoruen uilsluiU ml ".intrcnMiicn (U)iT ('c ftni^a KI 1)0],1; MOSSE Ie Kuilen en iL>or alle liliuicii tle/er firma, l'c prijs j»,-L' re^ei is 35 'i'cnnia;. INHOUD: .. VAN VERRE EN VAN NABIJ: Wethouder van Onderwijs. De tuchteloosheid der Nederlandsche jeugd, door H. Deelman. SOCIALE AANGELEGENHEDEN : Ean concept-arbeids-overeenkomst voor het havenbedryf te Amsterdam, door X. FEUIL LETON : De spion, II. Naar het Engelsen, vaa Joseph Conrad. KUNST EN LETTE. EEN: Het tijdschrift Onze Kunst", door W. S. De stedelijke tentoonstelling van kunstwerken, door Carel L. JDake. J. Winkler Prins, door G. H. Pannekoek Jr. Noord-Hollandsche Raadhuizen, door A. W. Weissman, met af b. Portret van C. W. de Saurage Noltmg. Muziek in de Hoofd stad, door Ant. Averkamp. Kerk en staats dienst, door F. Smit Kleine. Teekening van de maand December, door Chris Kras Kzn. Kerk en Staat in Frankrijk, door Alb. van der Kallen. W. F. Westerman, met portret BOEKAAMiONDIGING. Nieuwe literaire eisenen, door Ed. Coenraads. VOOR DAMES: Een en ander naar aanlei ding van het 3e Internationale Congres tot . bestrijding van den handel in vrouwen en meisjes, gehouden te Parijs van 2?25 Oct. 1900, door C. Sanders-Huidekoper, II, (slot). Baasje en Witkop, door Joh. H. Been, beoord. door T. Kruijt-Hogerzeil. ALLERLEI, do T Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. FINANCIEELEEN OECONOMISCHE KRONIEK, door V. de S. en Alex. J. Hendris. SCHETSJE. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVERTENTIEN. Wethouder van Onderwijs. De benoeming van den heer de Sauvage JYolting tot Wethouder van Onderwijs, met 25 tegen 18 stemmen en n stem blanco inoet beschouwd worden, als een partij benoeming, waarbij de anti-clericalen zich tegenover de clericalen verbonden hebben. ? Een partijbenoeming, die wel niet kon uitblijven, gegeven de strijd op onderwijsgebied, en de verhouding der partij groepen in land en stad. En dat juist de Sauvage Nolting de uitverkorene zou zijn, of liever, zooal niet de uitver korene, dan toch de eenig mogelijke, het ?viel reeds op te maken uit de aanbeve lingen van zijn persoon vóór de raadzitting vernomen. Of de gemeente, in het bijzonder het onderwijs en de onderwijswereld, met de gevolgen dezer onvermijdelijkheid geluk te weuschea zijn weten wij niet. Zeker zal de heer de Sauvage Nolting voldoende op de hoogte zijn van Lager-, waarschijn lijk ook wel van Middelbaar-onderwijszaken, en aan zijn belangstelling en ijver behoeft almede niet getwijfeld te worien, maar ieder beseft, dat, bij den overgevoeligen en geprikkelden toestand, waarin een groot aantal onderwijzers van de lagere school, in een steeds voortschrij dende oppositie tegen verouderde hiërar chische opvattingen, verkeert, veel meer nog een man van onbekrompen geest en van een tegemoet komend karakter, dan van zekere.onderwijs-bekwaamhuid wordt gevorderd. Mon zal zich herinneren hoe een zoo voortreffelijk Wethouder van Onderwijs als Van Hall, toch nog in een oogenblik van onbedachtzaamheid?een oogenblik als een uitzondering te beschouwen door de invoering van het puntenstelsel, voor kinderen zóó uitnemend, maai' voor volwassen mannen en vrouwen zoo ver nederend ! in zijn onderwijzerscorps een verbittering heeft gewekt, die 7Jch nog altijd doet gevoelen. Wat wij van den heer de Sauvage Nolting, als meester" over onze opvoeders gesteld, te verwachten hebben, is ons onbekend. Wij hopen intusschen van harte, dat zijn bewind er een zal zijn van sympathieke samen wer king, waaruit alleen het goede voor een zoo belangrijken tak van gemeentedienst spruiten kan. In n opzicht echter vormt des heeren Nolting's benoeming een moeielijkheid. Immers,ofschoon niet geheel zonder akademische opleiding, toch niet een volslagen gepromoveerde, is hij geroejien de be langen te behartigen der Amsterdamsche Universiteit. Men heeft al vaak genoeg den draak gestoken met de keus van hopgleeraren ter laatste instantie door de Raadsleden eener koopstad,maar hierbij zijn de gevaren weggenomen, althans verminderd, wijl men gebonden is aan een voordracht, door deskundigen voor bereid. Het Wethouderschap van een middelbaar" persoon ook voor een Universiteit heeft echter iets van een paskwil. Veel vroeger reeds hebben wij er op gewezen, dat de vereeniging van lager-, middelbaar- en hooger onderwijs de be noeming van een Wethouder voor deze drie afdeelingen van onderwijs geschikt, meermalen onmogelijk moest maken. Een Raad heeft niet steeds ter beschikking een man als wijlen Mr. W. W. van Lennep, of J. N. van Hall. Daarom meenden wij, zou het aanbeveling verdienen, onder dergelijke omstandigheden het onderwijs niet in zijn geheel onder n lid van het Dag, Bestuur te stellen, maar van den regel af te wijken, zoodra een splitsing er toe kon bijdragen, dat elk onderdeel beter tot zijn recht kwam. En zoo vra gen wij, zou het nu niet overweging ver dienen het Hooger Onderwijs aan een ander der Wethouders toe te vertrouwen ? Dat moet, o. i. aangenaam zijn voor den heer folting zelf, die zich allicht min der thuis zal gevoelen onder de autori teiten van Minerva's tempel, terwijl hij alzoo nog meer tijd zal overhouden voor lager en middelbaar onderwijs, welke hem lief zijn en misschien al zijn kracht vorderen. Toch zouden wij bij dit voorstel niet willen volharden, indien het zijn mocht, dat de nieuwe Wethouder, iets wat ons al weder niet bekend is, ook in de weten schappelijke wereld het tot zekere hoogte heeft gebracht. In dat geval zon het alleen eenig gemis aan uiterlijk prestige kunnen zijn, dat hem bij zijn Uuiversiteits-verzorging in den weg ston . Doch dan lag ook het middel van herstal als voor de hand, een middel, dat ook voor den Senaat alleraanlokkendst moet zijn. Hij bonoeme zijn Wethouder voor lager-, middelbaar en liooi/cr Onderwijs rot Doctor honoris ca HM in de een of anlere faculteit. De tuchteloosheid der Nederlandsche jeugd. Nu en dan, na ongeveer even lange tijd ruimten, verschijnen er in de dagbladen klachten over de bandeloosheid der jeugd, die zich uit in onbehoorlijk gedrag jegens vreemdelingen, straatrumoer en straatschen derij. Mannen, die het weten kunnen, ver zekeren ons, dat de Ncderlandsche jeugd wegens haar ongedisciplineerd beid tot zelfs in het buitenland berucht is geworden. De feiten, die nu en dan openbaar worden, zijn werkelijk ergerlijk. Ais er zich een troepje Javanen in onze stad ophoudt, worden zij nageloopen en aangegaapt als wilde dieren. Vreemdelingen, die in kleeding of gelaats trekken iets bijzonders vertoonen, worden nageroepen en gevolgd. Een glijbaantje wordt bij voorkeur aangelegd op den hoek van een drukke straat, want als een kind of ook wel een volwassene er over valt, vinden vele knapen en jongelieden daarin een genoegen. Sneeuwballen kunnen nooit te veel en nooit te gevoelig neerkomen op de arme dienstmeisjes, die zich niet ver dedigen kunnen tegen de lutnmels, die haar tot mikpunt kiezen. Deuren en schut tingen worden beklad met vuil eu genieene woorden. Hoe is het mogelijk, dat zulke feiten telkens weer gebeuren, nu er zooveel voor onderwijs en opvoeding wordt gedaan 'i Wat moet men doen om de tuchtelooze jeugd te breidelen ?" Laat ons niet verzuimen vooraf te precisceren, wie hier schuldig staan. De groote meerderheid der .\oderlandsche jeugd komt voort uit ordelijke gezinnon on gaat trouw ter school, waar de onderwijzers haar ge wennen iian orde en door voorbeeld on goede lessen opwekken totzedelijkdoen. Deze meer derheid maakt zich zeer weinig schuldig aan onvoegzaam gedrag op straat. Do hoof 1oorzaak en de leiding van de straatschen derij berust bij een klein deel der jeugd, dat bestaat uit gamius van beroep. Wij hebben het bijgewoond, dat een gansche stads wijk langen tijd in onrust werd gehouden door oen enkelen kwajongen van een jaar of tien. De vader had het gezin verlaten en de moeder werkte van 's morgens vroeg tot 's avonds laat buitenshuis. De knaap aan zichzelf overgelaten vertoefde den gansenen dag op straat. Op .school ver toonde hij zich zelden, tot vreugde van den onderwijzer, dien hij al te veel last veroorzaakte. Op straat was hij de leider van een kleine bende deugnieten, die alle denkbare kattekvvaad bedreef en waartoe nu deze dan die leerlingen uit dezelfde klasse behoorden. Het kind is nu op Mettray. Men ziet het, sociale ellende, die alle huise lijke opvoeding onmogelijk maakt en de ouders belet over het gedrag van hunkin deren te waken, gevoegd bij de slappe uit voering der leerplichtwet en de geringe straften, die zij oplegt, dat zijn de oorzaken van de verwildering van sommige kinderen. En deze oorzaken kweeken de gamins, die den blaam der tuchteloosheid hebben ge worpen op de geheele Nederlandsche jeugd. Doch het goedgezinde deel der jeugd, de groote meerderheid, doet aan het eu f el mee, al gebeurt dat niet dikwijls. Hoe is dat mogelijk ? Hoe kan een wel onderwezen knaap, die thuis en in school behoorlijk onder tucht staat, zich onder de leiding plaatsen van een straatjongen? Dat ge beurt. Gedurig hebben de onderwijzers verkeerdheden te berechten, die op straat zijn bedreven ook door gunstig bij hen be kend staande leerlingen. De deugniet, waarvan we boven spraken, wist altijd vol gelingen te vinden. Gelukkig kunnen wij verzachtende omstandigheden pleiten. Het drieste, het brutale van een haantje-devoorste trekt een jongen zoo aan. De orde lijke jeugd komt gedurig onder den invloed der kwade voorbeelden, want de straat is ook voor haar meest de eenigste speelgelegenheid. Bovendien heeft de Amsterdamsche politie al te weinig tact om kinderen te regeeren. ^iiYie is er niet getuige van geweest, hoe een agent zijn waardigheid verloor, als een kwajongen op eerbiedigen afstand natuurlijk, hem uitjouwde en hoe hij in woord en ge baar zijn maehtelooze woede toonde tot groot vermaak van 's kwajongens kornuiten ? Wie pok heeft niet opgemerkt, hoe ruw sommige agenten kunnen uitvaren tegen kinderen wegens een zeer gerüjg vergrijp, zoodat zij in hooge mate prfrkelden tot kwaaddoen eu plagerij ? Het is een feit, dat de politie weinig invloed heeft op de straatjeugd. Het komt voor, dat een agent een deugniet opbrengt naar ... school, omdat, zooals hij meent, de knaap svel wat om den onderwijzer, doch niets om de politie geeft." Is het bij zoo'n toestand 1e verwonderen, dat somtijds overigens ordelievendeknapen het voorbeeld van do branies der straat volgen en ook aan het euvel meedoen ? Dat zijn verzachtende omstandigheden, ui' ligt er misschien oen voldoende veront schuldiging in ? Wij blijven vragen, zou onze jeugd even ordelievend zijn als die van andere volken, ook als de eigenlijke oorzaak der straatschenderij, het vagebon deeren vau enkelen, werd weggenomen ? Gewent do school de jeugd genoeg aan orde en tucht ? De heer dr. .!. II. Gunning Wzn., school opziener in het district Amsterdam, meent van neen. In een zeer lezenswaardig artikel in OH~I: Kc.mr betoogt hij, dat de oijgediseiplineerdhoid, de tucht- en bandelooiheid. waarom de Nederlandsuiio jeugd helaas met reden in binnou- en buitenland berucht is, stellig voor een deel haar oor/.aak vindt iu de overmaat van (averochtscho) discipline, waarin zij wordt opgevoed. In 't huiselijk levou, op reis, in de school, overal wordt het Nederlandscho kind onzelfstandig ge houden. Het zorgvuldig van stap tot stap voorschrijven, "wat het doen moet, het van voorzorgen omringen, het heiden en steunen, kortom het zoo min mogelijk eigen verant woordelijkheid laten dragen uit vrees voor het daaraan verbonden risico; ziedaar in het algemeen gesproken de geest der Neder landsche opvoe ling. In 't buitenland volgt men andere begin selen. In Engeland en in Amerika kweeken do scholen meer zelfstandigheid en verant woordelijkheidsgevoel bij de jeugd. Uit een verslag van de Zwitserseh-Ainerikaansche leerares mej. F. Th. Meylan neemt dr.G unning over do beschrijving der (.ieorge Junior llepublic", een naar 't schijnt welgeslaagde poging om door het verleenen van zelf bestuur verwaarloosde kinderen tot orde lievende burgers op te leiden. De heer Geprge nam in 1SÜkinderen uit de armste wijken i.an Chicago bij zich op zijn uitge strekte boerderij om hen gedurende cenige weken van de zuivere lucht te doen ge nieten. Ten einde hen aan orde en tucht te gewennen, kwam George op het denk beeld zelfbestuur in de kiudcrkolonie in te voeren, naar het model van de groote repu bliek Amerika. De kinderen benoemden een congres, stelden politieagenten,rechters eu advocaten aan en regelden onderling den arbeid, het toezicht en hot onderwijs. De proef moet uitmuntend geslaagd zijn. Thans is ook in tal van scholen in Amerika aan de jeugd zelfbestuur gegeven. De school jongens kiezen hun eigen burgemeesters, raadsleden, commissarissen van politie on agenten, vechters eu/.. eu besturen alles zelf. De resultaten schijnen uitmuntend te zijn. De heer Gul, die het City School Systeem te New-York invoerde, getuigt: De cenige wijze, om niet slechts den burger maar ook den inensch op te voeden, is om hem zichzelf te laten regeeren van zijn prille1, jeugd af, opdat hij door ervaring leere, dat wij slechts bestaan krachtens zekere wetten, die gemaakt zijn en gehand haafd worden in het belang der leden eener gemeenschap. Men moot den leerling niet slechts de verantwoordelijkheid voor zijn daden laten, maar hem ook de voor hot algemeen welzijn noodige wetten zelf laten maken ; men moet hem daarenboven doen begrijpen, dat hij zo moet eerbiedigen." Het is niet de bedoeling van dr. Gunning het Anierikaanscho systeem zonder meer als navolgenswaardig voorbeeld voor te stellen, liet is hem niet te doen om de uiterlijkheden der toepassing. Hij wil alleen in het licht stellen do gedachte, die aan deze instelling ten grondslag ligt, hot begin sel om het kind zoo vroeg en zoo rjim mogelijk zelf verantwoordelijk te maken voor zijn handelingen. \Vant dit is het cenige en ware beginsel van karaktervor ming. Keu ruime toepassing van dit be ginsel zoekt men, naar dr. G unning's meening, in Nederland tevergeefs. Ook in Duitschland, waar zooals algemeen bekend is, de schooltucht veel meer militair is dan bij ons, wordt, meent hij, dit beginsel beter toegepast. Aan het Duitsche school kind is geleerd, wat het te doen heeft, maar nu wordt de uitvoering aan hem zelf over gelaten; voor de goede uitvoering wordt hij aansprakelijk gesteld en hij wordt dus geoefend in zelfstandigheid en het dragen van verantwoordelijkheid." De wijze, waarop in de Nederlandsche scholen orde en tucht worden gehandhaafd, wordt door Dr. Gunning dus achtergesteld bij die in Amerika en Duitschland. Wij gelooven niet, dat zij die achterstelling verdient. Met een ooideel over het zelf bestuur der Amerikaausche schooljongens dient men stellig voorzichtig te ziju. Niet tegenstaande de warme aanbeveling van mej. Meylan en den heer Gill rijzen er zooveel vragen, die tot twijfel nopen. Hoe leert men zoo gemakkelijk aan de kinderen de noodzakelijkheid begrijpen der wetten, die zij eerbiedigen moeten ? Als er over tredingen zijn begaan, wie is dan meer geschikt als rechter de verstandig volwassene of een kind ? Wat noopt het kind volgens die wetten te handelen in strijd met zijn sterk egoïsme 'f Hoe kan men het loeren, dat het recht van den sterkste, dat bij hem zoo in aanzien is, dikwijls is een onzedelijk recht? Gaat er in de schoolrepubliek ook niet te veel tijd verloren met verkiezingen, vergaderingen en rechtszittingen 'i Zijn de resultaten van het onderwijs er goed ? Do philantropijnen, de navolgers van Basedow, hebben eeu eeuw geleden ook voorgesteld en beproefd de scholen zelfbestuur te geven. De proeven zijn toen echter niet geslaagd en het stelsel heeft verder geen navolging gevonden. Wat Duitschland betreft, daar heerscht een strenge tucht en militaire discipline in de school. Wij vragen, hoe kunnen het straffe Duitsche systeem en tegelijk het vrijhoidlievendo Amerikaansche beter zijn dan het Nederlandscho, dat tusschen beide het midden houdt? Het gunt aan het kind zooveel vrijheid, als ecnigszins mogelijk is, doch leidt en regeert het, waar het die vrijheid nog niet gebruiken kan. Misschien heeft de schoolopziener zit'; iu zijn oordeel te veel laten leiden door de verkeerde pruutijk, die hij dikwijls gezien zal hebben. Doch dat zou onbillijk zijn. Er zijn helaas tal \;m onbekwame onderwij/ors In sommige klassen is veel aan te merken op do orde, heerscht geen al te beste cees-t. wordt do handhaving der tucht niet geleid door goedo beginselen. Doch dezo klassen vormen, meenen wij, een kleine minderheid. De meeste onderwijzers hand haven-orde en tucht opeen wijze, die enkel lof verdient. Dag aan dag werken zij met toewijding aan do verheldering van het zedelijk bewustzijn hunner leerlingen, zooals niemand dat beter zou kunnen wenschon. Wij kunnen niet gelooven, dat de zin voor orde en tucht bij de Nederlandsche jeugd, die zulke onderwijzers heeft, minder zal zij n dan bij de Amerikaausche of Duitsche. Laat ons do handhaving der orde op straat verbeteren, de gamins van beroep van daar verwijderen, meer gelegenheid geven tot ordelijk spe] en enkel zeer bekwame onder wijzers aanstellen. Dan zullen de klachten over de ongedisciplineerdheid der Nederlandsyhe jeugd wel verstommen. II. DKEI.MAN. Sociale, ItlllllllllillilllltllillllllllllllIlllllllllIIIIIIUIIilllllllllllIllllllllllllllllttK Een concept-arbeiils-oTerfieiiïflmst voor het tu Amsterdam. Dat onlangs tusschen do Vereeniging van Werkgevers oj> Sclieepvaartgebied te Am sterdam eener-, on do Seheeps- en Bootwerkers- Yereenigin g Hecht on l "licht" aldaar anderzijds, ecu overeenkomst is aan gegaan betreffende de arbeidsvoorwaarden, is niet eeu gevolg van de omstandigheid, dat een dezer beide partijen zulk een over eenkomst op zich zelf zoo aangenaam vond. Integendeel'. Henovzij Is moest de bootwerkersverceniging Kocht en Plicht", gcgroeit in een min of meer anarchistische school, hare oude, onoverwinnelijke afkeer om niet met ongeorganiseerden te werken, wel overwinnen on af/ion, voor een tijd, van staking, en anderzijds moest de \Vej-kgeversvoi'ecmghii;' oen jaren-lang volgehou den tactiek, om ui. n ir t met de organisatie, maar slechts met hun dijen werklieden te onderhandelen, opgeven. Maar beidon hebbon dit otter gebracht, omdat, zooals in de laatste tien jaar do werklieden nu eenmaal anders geworden zijn, zonder zulk oen collectieve overeen komst het havenbedrijf coorfi/iircml to lijden heeft onder kleine stakingen, die soms in groote kuniion ontaarden, die altijd stagnatie brengen, die voor de werkgevers groote schade en eon ondragelijke onzekerheid mot zich brengen, en die do werklieden, ook al winnen ze do kleine conflicten, ten slotte toch uitputten. Alle prceken overliet schadelijke daarvan, over de veel-oischeudheid der werklieden, over hun verantwoordelijkheid, enz., geven op zichzelf niets. De werklieden kunnen nu eenmaal niet, als ze gerechtvaardigde grieven hebben, zichzelf zwijgen en niets doen opleggen in 't belang van het bedrijf," want dan zou elke actie voor hen onmogelijk zijn. Dan zou men met evenveel, of met nog mér recht dezelfde preeken moeten richten aan het adres der werkgevers ! En wat die elementen onder de werklieden aangaat, die op staking uit zijn zij zijn wel hot allerminst voor preeken" vatbaar. Zij zijn slechts krachteloos te maken door ze in tegenstelling te brengen met de vakvereeniging ! Er is slechts n weg om in dit bedrijf, dat door zijn veelsoortigheid en ongeregeldlieid zoo licht tot conflict aanleiding geeft, en hetwelk toch zoo allermeest eenige rust en zekerheid noodig heeft, die betrekkelijke rust en zekerheid ts brengen. Doet men het niet, dan blijft tot woelen, gisten, branden. spatten; doet men het wél, past men zich aan aan de moderne verhoudingen, dan kan er althans rust komen. In .Rotterdam ontbreken de collectieve arbeidsovereenkomsten, tot nu toe. Maar wat zijn daar somtijds dan ook de gevolgen! In het voorjaar stond heel het graan-bedrijf plotseling eenige dagen stil wegens het nietbetalen van eciiige verloren gangen; de vorige week had er een kleine staking plaats op een stoomschip wegons een geschil over het niet-betalen van extra-loon voor Zon dags-arbeid, en thans ligt het geheele werk van de steenkolen-handels-maatschappij we der stil, om een geschil van ... / 40.?voor verloren gangen". En haat en strijd en twist heerscht daar in sterke mate! Beide partijen zijn immers vrij". Maar het be drijf, de werkgevers en de werklieden, lijden ten zeerste onder deze vrijheid". Daarentegen is in de Amsterdamsche ha ven, moge het dan ook zijn dat men niet tegen alle stakingen gewaarborgd is, toch een betrekkelijke rust ingetreden, die de werkgevers hun noodige zekerheid ver schaft, en de werklieden een redelijke lots verbetering waarborgt, en hen in staat stolt hun organisatie te versterken'. * * * Daarom ware het zér wonschelijk, dat de Vereoniging van \Yerkgevers in het Veembedrijf te Amsterdam denzelfden stap deed als haar zustervereeniging op scheepvaartgebied aldaar, en bereid ware to aan vaarden, behoudens wijziging in onder loeien, de concept-overeenkomst, haar dezer dagen voorgelegd door de Vereeniging van Dok en Veem-arbeiders to Amsterdam. De dok en veem-arbeiders vormen do andere groote catagorie van het Havenbedrijf. Zij zélf wil gaarne oen overeenkomst, on in een bege leidend schrijven verklaart ze, zich te vleien, do rust in het Veombedrijf to bestendigen". Ik zou haast zeggen : zonder do tot- standkoming dezer overeenkomst loopt die rust stelliij gevaar, omdat dan de aanleiding voor conflicten bestaan blijft, beiderzijds, eu dit bedrijf zóó ten nauwste bij het haven bedrijf betrokken is, dat dan onwillekeurig de havenarbeiders er individueel weer bij betrokken worden, waardoor hun sympathie voor solidariteits-staking" wederop zwaren proef gesteld zal worden! Over den inhoud dezer concept-overeen komst behoef ik niets te zeggen. Het is een eerlijke poging der werklieden, hun positie zeker te stellen en to verbeteren, zonder staking. Kn do waarborgen die zij bieden tegen plotselinge staking,lijkcn mij voldoende. Ik wenschte slechts te betooge n de wenschelijkheid van het beijinsel, ten eindo daardoor een meer geregelden toestand in 't havenbedrijf te krijgen, zond'-r dat aan een der partijen geweld of dwang gepleegd, waardoor nieuwe brandstof' opgestapeld wordt. Moge thans cl e Amsterdamsche Werkgovers-YereonigiEg iu het Dok- en Veembedrijf toonen, daartoe bereid te zijn! Bef tüiscJirift Onze Gaarne geven, wij publicatie aan, de cireulaii c door do uitgevers rondgexmden, waarin. een uitbreiding van dit tijdschrift, wordt aan gekondigd. Vit deze ..Inleiding" van den nieuwen jaargang, na een vijfjarig bestaan, citeeren we het volgende: leder beschaafd land bezit tLians cea of meerdere, tijdschriften, die geheel gewijd zijn aan beeldende kunst on waarin do kunst der Nederlanden ? in hhtorischeii zin dikwijls een eervolle plaats inneemt. Waarom zouden wij, Nederlanders vau Noord en Zuid, nicl een eigen kunsttijdschrift bezitten, oen eigen orgaan, dat zoowel voor onszelf ais voor vreemden de kracht en de zelfstandigheid van ons kunstleven bevestigt en bewijst? De behoefte aan een dergelijke uitgave blijft bestaan, ook al ruimen andere tijd schriften soms gaarne een plaats in aan beeldende kunst, mast letterkunde, naast wetenschap, naast geschiedenis en archeo logie. Het gebied dat Onze Kunst gekozen heeft, is duidelijk genoeg omschreven; het is uitgestrekt, want hot ouavat het verleden en het heden van een der rijkste en veelzijdigste kunstuitingen die de wereld heeft gekend, en die na ruim vijf eeuwen hoogen bloei nog zoo vol leven en gisting is. Onze Kunst wil dit gebied helpen ontginnen, het beter doen kennen en waardeeren; zij zal, bij het verrichten van haar werk, alle hulpmiddelen ter hand nemen, waarover de moderne wetenschap beschikt ; zij wil zich onderwerpen aan de wetenschappelijke disci pline en van hare medewerkers in de aller eerste plaats degelijke vakkennis verlangen ; maar zij wil van de zuiver historische of archeologische studie haar hoofddoel niet maken; zij wil de kunst bestudeeren om de hooge verheuging, die het schoone kan geven ; het zoeken en delven in de donkere schachten van het verleden zij haar een middel, maar geen doel; de schatten die er kunnen ge vonden worden wil zij met vreugde aan htt daglicht brengen en er vrijelijk van genieten ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl