Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1541
«Üwil bij tijd en wijle de koelbloedigheid
vergeten, die bij de zuiver objectieve be
schouwing van een kunstwerk noodig is, om
op te gaan in de geestdrift, welke dit kunst
werk opwekken kan. Zij wil leeren, opmerken,
studeeren, weten, maar alleen om inniger
lief te krijgen."
Hiermede benoeft er niet nader gewezen
te worden op hei karakter vaa Onze Kunst,
het eenigd tijd-o irift in de Nederlanden dat
uitsluiten l gewijd ia aan voortorengselen van
Nederlandscue beeldende kuus', uii het ver
leden eu het hedene Ook is er het onder
scheid in aangegeven niet eeu tijdschrift als
Oud-Holland dat zich voornamelijk in
wetenschappelyke richting beweegt, terwyl het
verjongde Elseviers Maandschrift zich ook
niet aan zalk een gereserveerd programma
houdt. Zio ia Onze Kunst bet eenige tijd
schrift bij ons, dat er op aangelegd is net
ver^aderpuru, te zijn van studie's die de
Nederiandsche beeldende kunst bstrell'en. De
ijverige, ondeineoiende uitgever, de heer
Buschtmnn uit Antwerpen, z"if de schrijver
van een uitvoerig en zeer leesbaar boek
over Jordaens, geeft zich alle inspanning
om den inhoud, zoowel tekstueel als illu
stratief, van zijn tijdschrift zoo waardig
en genietbaar mogelyk te doen zyn. Ea, de
werkelijke vervuidhetd van z.yn hart en geest
daaraan kennende, durf ik zeggen dat het
niet louter poetieiij van een handelsman is,
waar h\j, niar aanleiding van eea geringe
abonnementsverhooging meedeelt dat geen
mercantiele bijgedachten liieraan ten gronde
liggen,(want) vooreen winstoejagead uitgever
valt er al heel weinig te vangen op het ter
rein, dat Oaae Kuast:' vrij *illig gekozea
heeft." Het zou werkelyk zeer jammer zjjn
als dit Hoilaadsche tijdschrift, zyn bestaan
niet kon bestendigen. Mot warmte bevelen
wij het du& der sympathie aan van allen, die
belangstellen in bijdragen van Nederiandsche
schilder- en beeldhouwkunst of met gretigheid
uitzien naar goe ie repro Juclie's.
W. S.
De sleielitfe tentoonstelling van Uwegen.
Afbreken is meental gemakkelijke arbeid,
daarom (.eschiedl hit door werklieden die tot
de inin.-te categorie behuonn.
Vereenigingen, stichtingen, maatschap
pijen, door knappe lieden ten bate van het
algemeen opgericht en jaren lang door
energie, toewijding en overleg bestuurd en
ontwikkeld, nut, kennis of schoonheid voort
brengend ziet men dikwijls door kraoht-en
geestlooze op volgers der stichters en vroegere
beheerders opdoeken onder voorgeven dat
de instelling uit den tijd" is.
Dat opheffen, afschaffen, afbreken ge
schiedt bijna nooit zonder onherstelbare
schade voor het algeineene welzijn en zeer
dikwijls daar waar hervormen nieuw bloed
geven" de eisch was. Zoo zal, naar verluidt,
men er hier ter stele toe besluiten de perio
dieke gemeentelijke kunsttentoonstelling af
te schaffen. Daarop zinspeelde eenigen tijd
geleden reeds eea Amsterdamsen raadslid,
lueeuende zich daardoor op een of andere
wijze verdienstelijk te maken, of misschien
wel zich te doen kennen als een vooruit
strevend kunstminnaar.
Onaangenaam trof het velen met mij, dat
niemand, noah in de raad, noch daarbuiten
zijn stem verhief tegen het dreigend
slooperswerk.
Daar die zwijgt, toestemt", en ik niet
wil gerekend worden onder die toestemmers,
zij het mij vergund hier eenige woorden
van protest tegen den, der kunst en den
kunstenaars schadelijker), maatregel" te
doen hooren.
Het is waar dat de stedelijke tentoon
stellingen niet veel finantieel succes hadden
en dat is in een stad van koophandel als de
onze eene omstandigheid, die velen er toe
DE SPION.
Naar het Engelich, van JOSEPH CONRAD.
II.
Ik werd uit mijn overpeinzingen opgeschrikt,
doordat de heer X. mij onverwacht vroeg:
Kent gij de Hermione Street?1'
Ik knikte eenigssins twijfelachtig De Her
mione Street is in de laatste drie jaren zoo
veranderd en verbeterd, dat zij onherkenbaar
is geworden. De naam bestaat nog, maar
van de oude Hermioce Street is geen steen,
geen stuk kalk meer overgebleven. Hij be
doelde de oude straaf, want hij zeide:
A.an den linkerkant was een ry
baksteenen huizen met twee verdiepingen, die met
hun achterzijde tegen een vleugel van een
groot openbaar gebouw stonden, zooals ge
u misschien wel zult herinneren. Zou het
u erg verba'.en te hioren, dat een van die
huizen e-n tijdlang het centrum van anar
chistische propaganda is geweest en van wat
gij ondergronden werk zoudt noemen?"
Ia 't geheel niet," zeide ik. De Hermione
Street hal in zijn vroegeren toestand nooit
een bijzonder goeden naam gehad.
Het huis was het eigendom van een
hooggeplaatst regeringsambtenaar," voegde
hy er bij, een teug champagne nemend.
O, ja?1' zeide ik, geen woord ervan
geloovend.
Natuurlijk bewoonde hij het niet," ging
de heer X. voort, maar van tien tot vier
uur zat hij er altyd vlak naast, de brave
man, in ztjn welingerichte kamer in den
vleugel van het openbare gebouw, waarover
ik u sprak. Om volkomen accuraat te zyn,
moet ik vertellen, dat het huis in de Hermione
Sireet feitelijk niet aan hem persoonlijk
toebehoorde. Het was het eigendom van
zijn volwassen kinderen een dochter
en een zoon. De dochter wasén mooi meisje
en lang niet alledaagsch. Bij meer
bekoorlykheid, dan alleen op rekening van haar
jeugd kon worden geschreven, voedde zij nog
den verleidelijken schyn van enthousiasme,
van onaf hankelijkheil, van moedige denk
beelden. Ik veronderstel, dat zy' dien schijn
aannam, zooals zy byvoorbeeld haar schil
derachtige japonnen aantrok ; en om dezelfde
reden : om tot eiken prys haar individuali
teit te handhaven. Gij weet, dat vrouwen
voor dat dot l, tot bijna alles in staat zyn. Zy'
ging in elk ge 'al zeer ver. Zij had al de poses
en allures van revolutionnaire overtuigingen
aangeleerd, de pose van medelijden, van toorn,
van ,eront waard iging tegenover de
onmenschbrengt, die exposities, die der gemeente
eenig geld kosten, als mislukt te be
schouwen.
Dit gaat evenwel niet op, want de ge
meentelijke expositie* zijn er niet om eenige
winst te maken, maar om een revue te
houden over hetgeen op een zeker tijdstip
door de nederlandsche, en als het kan ook;
door eenige goede buitenlandsche, beeldende
kunstenaars voortgebracht is.
Daardoor behooren die tentoonstellingen
tot het domein der publieke opvoeding.''
Die publieke opvoeding" is mede, het
wordt gelukkig thans bijna overal erkend,
een taak der overheid
Klein is altijd het aandeel van onze
Staatsen gemeentegouvernementen geweest inzake
der kunstopvoeding.
Men komt tot die conclusie nog niet eens
doortezien wat ingroote landen alsFrankrijk
en Duitschland geschiedt, doeh door ons
achterlijk land te vergelijken met bijv.
België, waar Staats- en Stadsbesturen zoo
enorm veel voor de nationale kunstont
wikkeling doen.
Maar als de stedelijke" wordt afgeschaft,
dan. wordt hetgeen Amsterdam voor de
kunst doet nog kleiner, zóó klein, dat er
ongeveer niets overschiet.
Dat zou alweer een bijdrage zijn om don
bij ons publiek spaarzaam aanwezenden zin
voor beeldende kunst nog lager te doen
dalen; tot zelfs beneden AP.
Men zij er toch van overtuigd, dat onze
stedelijko exposities een historie hebben en,
aaneengeschakeld, de iraditie onzer natio
nale kunst levend houden.
Br zyn er die over het kunstgehalte"
der stedelijkeo" ontevreden zijn.
Maar onzinnig is het te verlangen, dat
er telken jare de meesterwerken bij dozijnen
te voorschijn komen. Ziekelijk-zenuwachtige
overspanning is bet, die steeds doet hun
keren naar het nog ongeziene, naar kun
stenaars die nieuwe wegen ' bewandelen,
die telkens ontevreden dcet zyn over het
gehalte" der exposities.
Kinderachtig onbillijk is dikwijls de hou
ding der beroepscritici, die, door eeuwig
afkeuren en hekelen, dikwijls in een het
publiek verbijsterenden stijl, den lezer in
de overtuiging brengen dat het met onze
nationale kunst gedaan zou zijn, indien niet
gelukkigerwijze eenige hunner vrienden de
vaan (buiten de ex positie) no^ hoog hielden.
Maar sapristi! mijn heele leven heb ik de
tentoonstellingen in de pers en door de
arrivés" hooren afkammen.
'n Lorreboel, 'n galanteriekraam enz.
werden ze genoemd, al dertig jaar geleden,
en tegenwoordig hoort men eeuwig stoffen
en grootgaan op onze vroegere mooie ex
posities," terwijl kunstwerken, die voor
dertig jaar het aankijken niet waard werden
bevonden, thans (en terecht) hemelhoog
worden verheven.
Ziet eens. Br worden in Amsterdam bui
tengewoon veel concerten en muziekuitvoe
ringen gegeven. N'iei. allen zijn ze van aller
eersten rang. Maar door die massa muziek
is het toch ontegenzeggelijk waar dat ons
publiek tegenwoordig meer van muziek
verstaat dan vroeger, toen men er niet zoo
kwistig mede was.
Welnu. Zoo gaat het ook met den zin
voor beeldende kunst. Hoe meer
gelegengenheid om kunst te zien, des te meer zal
zich het oordeel des onderscheids vormen,
en daar men nu wel niet zal aandringen
op het in naam der kunst afschaffen der
tentoonstellingen van Arti en Pulchri, is
het ook volstrekt niet noodig om de stede
lijke op te doeken, die dan toch in allen
gevalle onder de auspices van de
stadsregeering staat en zeker niet minder van
gehalte" is dan de tentoonstelling der beide
kunstenaarsgenootschappen.
Ziet nog eens naar het buitenland. Tal
van steden houden jaarlijks groote
kunsttiiiiiiiiiiHiniiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiifiiiiiMMiiiiimiiiiiiimiiiiiitiiimii
lievende ondeugden en zonden van de
maatschappelyke klasse, waartoe zij zelf behoorde.
Dat alles kleedde haar in 't oog loopende per
soonlijkheid evengoed als haar eenigszins
origineele costuum*. Zij waren slechts op zeer be
scheiden wijze origineel; juist voldoende om
een protest te kennen te geven legende be
krompenheid van de overvoede wer gevers
der armen. Juist voldoende, tn niet meer.
Het zou niet raadzaam geweest zijn in die
richting te ver te gaan, dat begrijpt ge
wel. Maar zij was meerderjarig, en er was
niets, du haar kon verhinderen haar huis
aan te bieden aan de revolutionnairen van
de daad. '
Dat is toch niet waar ?" riep ik uit.
Ik verzeker u," zeide hij, dat zij wer
kelijk zoover ging Hoe anders zouden zij
het in handen hebben kunnen krijgen? De
anarchistische partij is niet ryk. En boven
dien zouden er met eiken gewonen eigenaar
van een huis, die natuurlijk informaties zou
hebben genomen, moeilijkheden zijn ont
staan. De groep, waarmee zij in aanraking
kwam, door rond te loopen in de
armenwij ken der stad gij kent natuurlyk die
pose van liefdadigheid en van persoonlijk
dienstbetoon, dat een paar jaar geleden zoo
in de mode was, ? nam het aanbod met
dankbaarheid aan.
Een van de grootste voordeelen was, dat
de Hertnionestreet mjjlen ver weg is van bet
verdichte gedeelte der stad, dat onder bij
zonder politietoezicht staat.
Inde benedenverdieping was een klein
Italiaansch restaurant ge/estigd, van het sjort,
dat altijd vol vliegenvuil zit. Het kostte
niet de minste moeite den eigenaar eruit
te koopen. Ken man en vrouw, die tot de
partij behoorden, namen het zaakje over.
De man was kok geweest. De partijgenooten
konden dus daar hun maaltijden geOiuiken,
zonder onder de andere gasten in het oog
te loopen. Dat was een tweede voordeel. De
eerste verdieping was verhuurd aan een
soort verhuurkantoor voor zoovetlste
rangsartisten,- menschen, die in tingel tangels
optreden, begrijpt ge. De man heette
Bomm, zooals ik mij toevallig herinner.
Hij werd rustig gelaten waar hij was. Het
was lang niet kwaad, dat er den heelen dag.
allerlei als vreemdelingen eruit ziende
menschen, acrobaten, goochelaars, zangers
van beiderlei geslacht, het huis in en uit
liepen. Daardoor sjhonk de politie geen
aandacht aan nieuwe of vreemde gezichten.
De bovenste verdieping stond toevallig juist
leeg, wat al bijzonder gemakkelijk was."
De heer X. zweeg eeu oogenblik, om kalm,
met afgemeten bewegingen, zich te bedienen
van een botnbe. ylacét die de kellner juist op
tafel had gezet. Hij at langzaam een paar
happen ervan, en vioeg toen: Hebt ge ooit
tentoonstellingen. Afgezanten gaan be
roemde buitenlandsche meesters
uitnoodigen. Groote sommen stellen de gemeente
kassen disponibel voor aankoop van kunst
werken, medailles worden uitgereikr, ridder
orden verleend. En wij, wy Amsterdammers,
zouden onze stedelijke ' maar zoo natr nicht?,
dir nichts, opdoeken?? Onze stedelijke",
waar zooveel meesters hun roem behaald
hebben, waar Israels, de Marissen, Mauve,
Bosboom, Mesdag, Whistler, Segantini,
Breitner, Dysselhof en zooveel anderen ge
schitterd hebben!
Moet ze, omdat ze in den laatsten tijd
wat kwijnde, door niet goed aangepakt te
zijn, maar ten doode opgeschreven worden?
Ten koste der gestadige kunstontvvikkcling!
Ten koste onzer reputatie als aloud be
schaafde stad'.
Ten bate misschien van enkelen die overal
munt uit slaan ook uit aforaak !
Neen. Duizendmaal neen. Dat mag niet.
Liever do handen ineengeslagen en alies
gedaan om haar de oude glorie weer te geven.
Krachtige pogingen moeten gedaan wor
den door Stadsbestuur en commissie om
het beste te krijgen wat in den lande ge
produceerd wordt, stappen gedaan om wer
ken van groote buiteulandsche kunstenaars
te krijgen tot leering, opwekking en ver
gelijking.
Dat zal natuurlijk wat geld kosten.
Maar als een staat of gemeente mild is
in dergelijke zaken is de geschiedenis daar
om aan te toonen dat die mildheid honderd
voudig wordt beloond.
De stedelijke" moet de trots worden
onzer gemeeiite.
Onze kunst, het beste wat we van onze
vaderen geërfd hebben, moet ziidi weer
thuis" gaan voele:i in de oude Amstelstad.
De stad van S.x, Fodor, van der Hoop,
van Eeghen e. a. heeft eeu reputatie op te
houden.
Am s t, Jan. 1907. CAKEL L. DAKE.
J. Mier Prins.
Eenigen tijd geleden stond het volgende
berichi in Htt Vaderland:
Op de terugreis van Amerika naar Neder
land is, naar wij vernemen, de dichter
J. Winkler .Prins plotseling overleden.
Hij werd geboren 3 Februari 1849 en
gaf 3 dichtbundels uit: Sonnetten, Zunder
Sonnetten en L;efde's rinnering. Vele dezer
verzen met bun gevoel voor de natuur en
hun uitdrukkmgsvollen rhythmus behooren
zeer zeker gerekeid te worden tot het voor
treffelijkste wat onze literatuur sinds '80 voort
bracht, en het ware dus zeer te wenschen,
dat er een bloemlezing uit gemaakt werd,
die dat allerbeste overbracht naar 't nage
slacht."
Jacob Winkler Prin», de zoon van Antony
Winkler Prins, dt-n bekenden schrijver van
Braga, werd te Tjallebert in Friesland ge
boren. Zijn opleiding ontving hij aan het
gymnasium te Veendam en vertrok in 1868
naar de academie te l tiecht om zich aan
de studie der letteren te wijden. Hij be
paalde zich echter hoofdzakelijk by' de mo
derne talen en de aesthetiek en werd leeiaar
aan de Ockbrook-school van rev. Shawe in
Derbysbire.
Na eenigen tijd keerde hij in het vader
land terug en vestigde zich in Apeldoorn.
Onier den schuilnaam van Kaspar Brandt
schreef nij verschillende romans en novellen;
in 18S5 gaf hij onder zyn eigen naam een
bu' del sonnetten uit.
Er waren sonnetten geschreven voor dien
tijd, maar een bundel van meer dan honderd
bladzijden vol klinkdiehten kende men nog
alleen maar van Perk. Toen Perk dan ook
dezen vorm koos heeft hij getracht in een
proloog en ojk in een brief aan
Vosmaer zich te rechtvaardigen.
gehoord van Stone's Gedroogde Soep ?"
Van wat?" vroeg ik totaal van de wijs
gebracht.
Dat wa^" ging de heer X voort, een
comestibles artUel, dat een tijd lang zeer
in 't oog loopend werd geadverteerd, maar
dat op de een of andere wijze nooit by
het publiek in de gunst is gekomen. De
onderneming bloedde dood. Groote massa's
van den voorraa l waren op verkoopingen te
krijgen voor een paar centen het pond. De
groep kocht er wat van, en vestigde een
agentuur van Stone's Gedroogde Soep op de
bovenverdieping. Kendooren door fatsoenlijke
onderneming. Dj Gedroogde Soep, een geel
achtig poeder, dit er a'les behalve smakelijk
uitzag, werd bewaard in groote vierkante
blikken, waarvan er zes in een kist gingen.
Wanneer er ooit eens een bes'elling inkwam,
werd die natuurlijk ten uitvoer gebracht.
Maar het groote voordeel van het poeder
was, dat allerlei dingen gemakkelijk er in
konden worden verstopt. Vau tijd tot tijd
werd er een kist op een kar geladen en weg
gebracht ona te worden verzonden, vlak
ouder den neus van den politieagent, die
op den hoek van de straat op wacht stond.
Gij begrijpt mij?'
Volkomen," zeide ik, met een veelbe
teekenend knikje ntar de restjes van de
bombe, die langzaan wegsmolten op den
schotel.
Precies Maar de kisten waren ook nog
op andere wij ie van nut. In het
sousterrain, of eigenlijk in den kelder aan den
achterkant waren twee drukpersen opgesteld.
Ken massa revolutionaire lectuur van de
m°est krasse soort, verliet het huis io
ki-sten van Stone's Gedroogde Soep. De
broeder van de anarchistische jonge dame
was daar werkzaam, tüj schreef artikelen,
hielp zeilen en drukken, en bewees allerlei
andere diensten aan den man, die het op
zicht had over de drukkerij, een zeer be
kwamen jongen man, Sevrin genaamd.
De leidende geest van die groep wasén
echte dweeper. Hij is nu dood. Hij was
een werkelijk geniaal etser en graveur.
Gij hebt zeker wel eens wat van zijn werk
gezien. Het is op 'r oogenblik nog steeds
zeer in trek by sommige kunstkenners. Maar
hjj begon met revolutionnair te zijn in zijn
kunst en eindigde met geheel en al
revolutionnair te worden, nadat zijn vrouw en zijn kind
in ellende en gebrek waren omgekomen. Hjj
placht te zeggen, dat de bourgeoif, de opge
smukte, overvoede mas-a, hen had vermoord.
Dat was zijn waarachtig geloof. Hij bleef
werken, voor zyn kunst en leidde een dubbel
leven. Hij was lang en mager, donker van
gelaatskleur, met een zwarten baard en diep
liggende oogen. Gy hebt hem zeker wel
eenêgezien, hij hpette Horne."
Het zou overbodig zijn zegt Kloos in
zijn voorrede bij Perks gedichten nogiets
ter verdediging van een vers vorm te willen
aanbrengen, waarin de schepper der Com
media de zoetbeid zyner jeugl vereeuwig l
heefr, en dien een Milton niet versmaadde,
zoo dikwerf liij zijn diepst gemoed ontsloot.
Krachtiger kampioen dan de hechtste theorie,
is aat de geschiedenis en leert, dat sinds de
herleving der letteren, geen verandering van
smaak, of het moest de onfri-ichheïd der
18e eeu f wezen noch verschil vau rich
ting, kan men zich grooter con rast denken
dan Hückert en Rossetti, Platen en
Prudhomrue? hst klink-dtcht heeft kunnen
ontdoen van de 'verwonderlijke butooveiinu,
waarmede het de njnsten en lioogsten, zij
het niet tot trouwen dienst, dan toch tot
tijd'ijke hulde dwong, zoodat bet steels, ja,
thans meer dan immer, de plaat» heeft
ingcnoiiien, voor den nieuweren tijd, die epi
gram, elegie, en idylle te zamen, in de oud
heid mochten bekheden."
Hoe het voorgaande geslacht over dezen
versvorm dacht blijkt het duidelijkst uit d t
Sonnet rp het sonnet" uit de Ura iaca
lUtrecht, Post Uiterweer en Comp. 18^4),
waar K loos ook iii zijn Veertien j lar literatuur
geschiedenis op zinspeelt. (Tweede druk blz.22).
Geverfde P"l', met rinkelen omhangen,
Gebulte jonkvrouw in uw staal korset,
l iunzaligste aller vormen, stijf soTinei,
Wat rijmziek mUpuut deid u 't licht erlangen?
Te lilein om n goed d n'.ljeeld «p te vana n,
V'o ir epignm te groot en te koket,
Vooraf ^eknipt, ko.'pleijen voor koepiet,
Ki'oopt ge onverdiend in onze minuezaiigen.
Neen! de echte Muze eischt vrijhe:cl, en lut I.iel,
Ouliuiidimar uit het zwoe.eml liart geiv/en,
Zij aU een bei'gstr,»om die zijn hand ontschiet'?
Gij deugt t..t niets, ten zij lui de'\<;en hief,
Om, enkel door de brodilelaars geprezen,
Op GryxLeek eeu henjind ve voli? te wezen."
Het is zeker wel de moeite waard om te
herinneren aan het aanvangssonnet van Perk
en in het bijzonder aan deze regels:
De ware vrijheid luistert vaar de wi<tm:
iij stele de w<t, die uwe wetten aelit'»-:
Naar eii<cn hant de vrije taal te ze:t<n,
Is eeiile kunst, ;een grens, die haar ontkrachtte:
lieperkiug moet vernutt en \imling wetten;
Tot hei rsi'heu is, wie zich behecrscut hij machte:?"
waaruit het verschil in opvatting over de
vrijheid van den d enter duidelijk blijkt.
Ook Ten Kate meende in Bragiana [blz. 72)
op de nieuwerwetsche manier van dichten"
te motten los rekken.
Het hoeft ons dus niet te verwonderen
want de cntici van den tijd toen de Sonnetten
van Prins verschenen stonden dicht bij de
Bragiana-poëten als we in Kloos' boek
lezen dat de heer Winkler Prins indertijd
weinig pleizier van zy'n Sonnetten" gehad
heeft," en dat zij slechts latten sjot of een
even stupieden glimlach van medelijden" over
hadden voor die verzen.
Verder naar aanleiding van den tweeden
bundel Zonder Sonnetten spreekt hij van
een door de kritiek genegeerden poëet."
Genegeerd niet heelemaal: een persoonlijk
vriend van den dichter heeft er zich in een
kattebelletje van eenige regels over op
gewonden en de tweede bladzijde, die lang
niet de beste is, als etaaltje geciteerd: terwijl
de (f ds" zich haastte de grappige vergissing,
die hij bij een vroegere gelegenheid beging,
op een handige wijne te herstellen."
BehaUe door Kloos is er weinig geschreven
over dezen nu gestorven dichter en ook na
zijn dood werd er geen woord over zijn kunst
gerept alleen het boven afgeschre/en be
richt werd verkort opgenomen.
Het is daarom dat ik een bescheiden po
ging waag om iets te zeggen over dezen dichter
-Sïii was ik werkelijk ten hoogste verbnasl.
Natuurlijk hal ik jaren geleden Horne her
haaldelijk ontmoet. Hij zag eruit als een
krachlige ruwe Zigeuner, met een roode
bouüante om zijn hals, en een lange, schunnige
overjas aan. Hij sprak op geëxalteerde wijze
over Kunst, en maakte den indruk van
iemand, die opgewonden is tot op de grenzen
van krankzinnigheid. Een kleine groep ken
ners apprecieerden zyn werk. Wie zou ooit
hebben gedacht, dit die man ... 't Was ver
bazingwekkend l En toch, alles wel be
schouwd, was het niet zoo moeilijk tegeloovtn
Zooals gij ziet," ging X. voort, was deze
groep, in de positie, haar propaganda-werk,
en haar andere werk ook, onder zeer
gunstue omstandigheden voort te zetten. Zij
bestond geheel uit superieure, vastberaden
mannen, met veel ondervinding En toch
werden wij op den duur getroffen door het
feit, dat de in de Hermione Street voorbe
reide plannen, by'na zonder uitzondering
mislukten."
Wie waren wy"?" vroeg ik met nadruk.
nkelen van de onzen in Brussel in
het Centrum," zeide hij haastig. Elke han
deling, hoe krajhtig ook, die in de Hermione
Street was beraamd, scheen reeds van te voren
gedoemd te zijn, te mislukken. Er gebeurde
altyd het een of ander om de best voorbe
reide manifestaties in elk deel van Europa
te verijdelen. Het was een tijdperk van
algemeene activiteit. Gij moet niet denken,
dat al onze mislukkingen veel gerucht maken,
en vergezeld gaan vau arrestaties en gerech
telijke onderzoekingen. Dat is volstrekt niet
het geval. Dikwijls werkt de politie in alle
stilte, zich er mee vergenoegende onze com
binaties in de war te sturen door een soort
van tegen-complot. Geen arrestaties, geen
lawaai, geen ongerust maken van het publiek,
geen doen ontvlammen van hartstochten.
Het is een zeer verstandige wijae van optre
den. Maar in dien tijd had de politie overal
evenveel succes, van de Miidellandsche Zee
af tot de Oostzee toe. Het was hinderlijk
en begon er gevaarlijk uit te zien. Tenslotte
kwamen wij in Brussel tot de conclusie, dat
er in de Londensche groepec onbetrouwbare
elementen moesten schuilen. En ik kwam
over om te zien of er zonder opschudding
iets kon worden gedaan.
De eerste stap, dien ik nam, was het brengen
van een bezoek aan de Beschermvrouwe
van de anarchistische groep in haar eigen
woning. Zij ontving mij op een wy'ze, die
werkelijk iets streelendj voor mij had. Ik
kwam tot de ontdekking, dat zy geheel on
kundig was van de chemische en andere
werkzaamheden, die plaats vonden op de
boven verdiep'ng van het buis in de Hermione
Street. Het drukken van anarchistische lec
tuur was het eenige werk", dat haar bekend
en zijn verzen; wellicht kan het bijdragen om
zijn kunst bekend te maken.
In de korte biografische aanteekening,
waarmee ik dit artikel begon, heb ik met
opzet iets weggelaten, het feit, dat hy schil
derde hg illustreerde ook zijn eigen ver
balen en in ISSti Een Geldersen land
schap" had ingezonden op de tentoonstelling
van schilderijen van levetde meesters to
Amsterdam.
Dit feit mag niet ve-geten worden, want
het picturale ligt door den geheelen bundel
verspreid. Zijn verzen hebben iets van het
werk van den schilder, zooals hij dien in
een zijner verzen beschrijft:
Hier ecu vee^je CQ ginds een pik, een spet,
lloeJji-s, de hij vlug op ho ikljes zet,
Boven boezelaars: \\itte kronkelstrepen.1'
De dich'er, die zoo goed thuis is op het
strand, in de bosschen, op de hei en heuvels,
die de eigenaardigheden van die landschappen
zóó goed heeft geteekend dat alles voor
ons leeft, diezelfde dichter heeft in zijn verzen
van Zwitserland en de Ardennen niet kunnen
bereiken dat levende, natuurlyke, ze missen
dat dief-doordringen in de werkelijkheid, dat
aan vele ziJLer verzen die zuiverheid en
realistische plastiek geeft.
Veigelykt men zijn laat ik gemakshalve
zeggen huitenlandscbe verzen met de
grouonnetten van Perk, dan is het duidelijk
hoe direct de laatste op de luisterende ziel
in werk t,t er wijl Wink lei Prins dit niet vermocbt.
Winkler Prins is in de eerste plaats de
dichter van het Hollandsche landschap, dat
hij door en door kent en in het laatste
sonnet van Eots eu Waterval roept hy dan
ook uit:
?oet gevoel naar 't lüve thuis te stoomen,
Eu, al uadeiende, u om niets bekreund
D.m te zien of ge, ut 't poitier gelenud,
't Dak ziet scheuiereu aclrcr lindeboomen !
Of de hiinn reeds te voor cliijn komen?
Of door 't rrden, waar <le s raat van dreunt,
in de muren, door het dak gesteund,
Spleet en bar. ten niet zijn toegen'nnen ?
Maar wat kan u barst en spleet thans sehelen.
Groene pan of vervel»os kozijn?
lu de liudeu hoort ge uw vooglen kweelcn,
Op de bladeren speelt de zonneschijn;
Kinderstemmen komen 't o.ir u streelen :
Welkom! welk-'in ! roep/n groot en klein."
Dat is de jubelkreet van den Hollander,
die, na het schoone van het buitenlacd te
hebben gezien, terug komt en weet met n
waar heeft zijn lijf zijn thuis voor goed, zoo
lang het leek".
Maar het plastische en muzikale in zy'ri
verzen wordt wel eens ontsierd door de
dichterlijke taal'' en dit wel het meest in
zij a derden bundel.
Kloos geeft de volgende verklaring van de
verschijning van decen cichter.
Voordat gro jte, eene eeuw beheerschende
idetën wakker worden en opstaan in de
hoofden der menrchen, liggen zy jeeds bij
enkele uitverkorenen, vroeger geborenen, in
kiem. Maar zij slapen, en de droonen die
zij hebben, zyn de mooie dingen, die een
later geslacht bewondert. De oude ideeën
slapen echter niet; z:j staan te spreken, vast
en beslist, en zy merken weinig of niets vaa
de droom n hunner broeders, die nog niet
zijn ontwaakt.
Zulke figuren noemt men: overgangs
figuren, en tot hen behoort de rnan, die
Liefde's Erinneriüg" schreef."
Want Winkler Prins is een dichter van
vóór De Kieuwe Gids tijd. Hij was zes en
dertig jaar toen zijn smnctten verschenen,
terwijl de dichters, die zicti om Klooa
schaarden, veel jonger waren. En wél
opmerscheen te zijn Zij vertoonde zeer sterk de ge
wone symptomen van krachtig enthousiasme,
en had reeüs verscheiden sentimenteele arti
kelen geschieven, vol van de meest krasse
en wreede conclusies. Ik kon zien, dat zij
van harte genoot van haar aandeel in de zaak,
al verbeeldde zy zich nog zoo oprecht, dat
haar alles doodelijke ernst was. Die houding
die gebaren van den grootsten ernst pasten,
uit-lekend by haar groote oogen en haar
breed voorhoofd en de houding van haar
welgevormd hoofd. Haar zwarte haren waren
op een ongewone en flatteerende wij e ge
kapt. Haar broeder was ook aanwezig, eea
stille jongen intt sterk gebogen wenkbrauwen
en een roode das, die mij den iniruk gaf
van volkomen in het duister te zijn omtrent
alles in de wereld, zich zelf inbegrepen. Na
eenigen tijd kwani er een lange man binnen.
Hij had een gladgeschoren geiicht, met eea
scherpe kin, en had iets over zich van een
somoeren tooneelspeler of een dweepzieken
priester: het type met zware, donkere wenk
brauwen gij kent het wel. Maar ik
moet zeggen, dat hij zeer presentabel was.
Hij s :hu tde ons allen dadelijk krachtig
de hand. De jonge dame kwam naar my toe
en zeide op lieftalligen toon:
Kameraad Sevrin".
Ik had hem nooit van te voren gezien.
Hij zeide niets tegen my, maar ging dadelijk
naast het jonge meisje zitten en knoopte
een ernstig gesprek inet haar aan. Zij leunde
voorover in haar grooten armstoel en steun Ie
haar welgevormde ronde kin in haar mooie
blanke hand. Hij keek haar oplettend in de
oogen. Het was de houding van een vrouw,
die zich het hof laat maken, ernstig, intens, als
op den rand van het graf. Ik vero: derstel,
dat zij het noodig vond haar huldigen van
geavanceerde denkbeelden, van revolution
naire teugeloosheid af te ronden en te
completeeren door haar hart te verliezen aan een
anarchist. En deze anarchist was, ik herhaal
het nog eens, zeer presentabel, ondanks zijn
dweepziek donker uiterlijk. Na een paar
keer tersluiks een blik -te hebben gewor
pen in hun richting was ik ervan over
tuigd, dat het hem ernst WAS. Wat da
jonge dame betreft, haar pose, met hiar
mengeling van waardigheid, lieftalligieid,
neerbuigend leid, belangstelling en
gereserveerdhei i was een imitatie, die haast nog
beter was dan het echte had kunnen zijn.
Zij vertolkte haar opvatting over datgene,
wat een dergelyke hofoaakerij behoorde te
wezen, als eea volmaakte artut. En tot op
zeke-e hoogte was het haar waarschynlijk
ook ernst. Niets dan een pose maar een
volmaakte pose l
(Wordt rervJgd}.