Historisch Archief 1877-1940
No. 1541
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
C. W. DE SAUVAGE NOLTING.J
iimtiimMMniiiiiiiiiiuiiMMiMimiiiiiiimmiiiiiimiii
Mnziet in de Hoofdstad,
Iets moetende nazoeken in een der oude
jaargangen van het Weekblad voor Muziek,
viel mijn oog toevallig op een artikel, getiteld:
Afscheidaconcert-Kea." Daarin wordt ver
haald hoe de scheidende dirigent Kes met
toespraken, bloemen en kransen gehuldigd
werd.
Op het tweede concert van het
Residentieorkest" trad Willem Kes op als leider van
dit corps en de gast werd wel niet met toe
spraken, maar toch met bloemen en kransen
wederom gehuldigd.
Het was overigens niet de eerste keer dat
hij in ons midden veracheen,na dat hij opge
houden had tot de onzen te behooren. Als
leider van zijn eigen orchest te Glasgow kwam
hij eenige jaren geleden hier. Toen stond hem
de groote zaal van het Concertgebouw ten
dienste; thans moest de uitvoering plaats
vinden in den Stadsschouwburg.
Als hoofdnummer prijkte op het programma
Tschaikowsky's f-moll symphonie en Kes
had gelijk dit nummer te kiezen, want daarin
kon hij op overtuigende wijze blijk geven van
zijn meesterschap over het orchest en tevens
konden de voortieffelijke qualiteiten van het
orchest tot uiting komen.
Het werk is genoegzaam bekend.
Tschaikowsky is trouwens een componist die hier
zeer gecultiveerd wordt. Nu vertoont deze
symphonie in sterker mate 's componisten
goede eigenschappen, dan zijn minder goede.
Zij heeft n.l. flinke thema's en eenfrisschen
gang. Van de thema's zou men alleen kunnen
zeggen, dat zij te veel onder den invloed
van Schumann staan. Het aanvangsmotief
van den eersten Satz is hetzelfde als van
Schumann's Bes-dur symphonie en het hoofd
thema van het Andante vertoont kennelijke
sporen van geestesverwantschapmetheteerste
motief uit Schumann's vierde symphonie; de
melodievorming is bijna en de phraseering ge
heel dezelfde Ik ben echter geen
reminiscensenjager en heb mij daaraan dan ook niet zoo
erg gestooten. In ieder geval is het werk
meesterlijk geïnstrumenteerd en hebben
vooral de houten blaasinstrumenten prachtig
gelegenheid, met hun voortreffelijk ensemble
te schitteren. Het Scherzo met zijn Pizzicato
ostinato" was een waar virtuosenstukje van
uitvoering en het meeslepende, bruisende
Finale n en al gloed en vuur.
Het is waarlijk bewonderenswaardig hoe
Kes zich met slechts een paar repetities ver
trouwd, gemaakt heeft met het orchest en
dit met hem. Kes' bewegingen zijn niet zoo
elastisch als die van Viotta en over het
algemeen ook wel zwaarder dan ons van
vroeger van hem voor den geest staat. Niette
min weet hij toch op zeer besliste wijze zijn
intentiën aan het orchest te suggereeren.
Over het algemeen kon men ook bespeuren
dat ditmaal meer werk gemaakt was van de
dynamische nuanceeringen, dan bij het eerste
concert en tengevolge daarvan, kwamen ver
schillende fijne schakeeringen in het orchest
zeer echo on tot gelding, e symphonie was
zeker het voornaamste nummer van het pro
gramma; zij werd ook het gelukkigst uitge
voerd.
De bekende variatiën van Brahms op het
St. Antoni-Koraal van Haydn stonlen in
spiritueel opzicht, wat de uitvoering aan gaat,
niet ten achter bij de symphonie; doch de
afwisseling in klank en de verscheidenheid
van stemming had nog meer kunnen uitkomen.
Een weldadigen indruk maakte het dat de
fermaten tusschen de verschillende variaties
niet te lang genomen werden.
Wagner's Tannhauser-ouverture stond niet
op gelijke hoogte met de wedergave ie'.er
beide werken. Wél kon men den schoonen
klank van het koper waardeeren, maar het
tempo leek mij ietwat te gejaagd.
Bijzonder dankbaar mogen wij Kes zijn
voor de kennismaking met een suite voor
strijkorchest van Enrico Bossi. De compo
nist van het Canticum Canticorum" doet
zich hier kennen als een meester, die ook
met de eenvoudige middelen van het strijk
orchest een grooten indruk weet te bereiken.
Eigenaardig is het dat hij gebruik maakt
van de ..viola d'amore", een instrument dat
thans geheel in onbruik geraakt is, maar
door Bach menigmaal is aangewend. Het in
strument heeft een streelenden aangenamen
klank en Bossi heeft er in het derde deel
zijner Suite Serenatini" genaamd, een goed
gebruik van weten te maken; het werd ver
dienstelijk gespeeld door den heer Jacob
Heuckeroth.
Als solist werkte op dit concert mede de
heer Elkan Kosinan, concertmeester te Essen.
Ook toen Kes met zijn Glasgower orchest
hier was, verleende deze kunstenaar zijn
medewerking. Sedert heeft de heer Kosman
een veelomvattenden werkkring in de indus
triestad Essen gevonden, een werkkring die
zich niet alleen bepaalt tot solo- en
orchestspelen, maar ook tot orchest-dirigeeren en
hij doet dit met uitstekend resultaat. De
heer Kosman heeft dus blijkbaar zijn
virtuosen-loopbaan vaarwel gezegd; men moet
hem thans meer als musicus beoordeelen.
Dit bleek ten duidelijkste uit zijn door
dringen in de muzikale intentiën van het
derde vioolconcert van Saint-Saëns. Vooral
met de ziel volle voordracht van het Andante
sleepte de solist zyne toehoorders mede. Dat
de virtuoos echter nog niet geheel op den
achtergrond getreden was, bewezen de voor
treffelijk uitgevoerde flageolettonen.
Groot was het succes van den heer Kosman,
maar de held van den avond was toch de
dirigent. Het deed goed te bespeuren dat
Amsterdam Willem Kes nog niet vergeten
is en dat het publiek behoefte gevoelde den
voortreffelijken kunstenaar warm te huldigen.
Tot mijn groot leedwezen was ik, door
afwezigheid, verhinderd op den len Kerstdag
de matinee bij te wonen, waarop Dirk Schafer
zijn nieuwe sonate in Des gespeeld heeft. Ik
hoop nochthans spoedig in de gelegenheid
te zy'n den lezers een en ander over het
werk mede te deelen.
*
* *
In mijn vorig artikel schreef ik naar aan
leiding van Hiindel's Judas Maccabaus":
Een allerzonderlingsten indruk maakt het
als men door Bernouilli onzen Messchaert
aangehaald vindt, om het goed recht te
bepleiten van Chrysander's versieringen;
Messchaert, die en ik heb mij er harteijk
over verheugd nota bene al die versie
ringen heeft weggelaten".
De muziek-redacteur van het Handelsblad,
de heer S(ibmacher) Z(ijnen) reageert op
dezen volzin in het Zondagochtendblad van
30 December en meent dat verschillende
feiten Dr. Bernouilli het recht geven, zich
wél op Messchaert te beroepen. Deze toch
heeft herhaaldelijk de cadensen aanvaard,
o.a. op het Hiindelfeest te Mainz in Mei van
dit jaar. De heer S. Z. haalt hierover het
oordeel aan van Lessmann, die in de Allg.
Musikzeitung schreef: Aus seinem Munde
erklangen sie annehmbar" Voorts beroept
zich de heer S. Z. op een uitvoering te Bonn,
een jaar of vijf geleden, toen Messchaert met
onvergelijkelijken humor, de partij van
Polypbemus in Acis und Galathea" zong en
een ongehoorden bijval vond met de prachtig
karikaturiseerende groote cadens in de aria
die Chrysander voor de Polyphemus-aria
in de plaats gesteld heeft.
De heer S. Z. wil dus doen opmerken, dat
Messchaert volstrekt niet afkeerig is van
Chrysandersche Stilvorlageu" en dat mijn
vreugde hem toeschijnt voorbarig te zijn. Eer
meent hij dat de zanger de cadensen wegge
laten heeft, wegens de merkbare verkoudheid
waaraan hij leed.
Hierop heb ik het volgende te antwoorden:
Te Mainz wordt door den directeur, Dr. Fritz
Volbach, streng de hand gehouden aan de
voorschriften van Chrysander. De uitvoerin
gen daar beoogen min of meer propaganda te
maken voor diens bewerkingen. Het is daarom
duidelijk dat Messchaert aan zijn eigen mee
ning min of meer het zwijgen moest opleggen
om in het kader te blijven van het geheel.
Overigens schreef Lessmann in de Allg.
Mm. Zlg:
Aus seinem Munde erklangen sogar die
steifen, mehr schulmeisterlich erdachten als
künstlerisch empfundenen Kadenzen in den
Arien annehmbar, wenn auch ihre
Notwendigkeit in der vorgebrachten Form nicht
recht ersichtlich wurde."
Dat klinkt, dunkt me, mooier voor Mes
schaert dan voor de versieringen, waar het
toch eigenlijk om gaat.
Ik heb het muziekfeest te Bonn met bij
gewoond, maar wil gaarne aannemen dat in
een werk van wereldlijken aard een dergelijke
cadens uitnemend voldoet. En jdan is het
juist iets voor Messchaert om daarvan gretig
gebruik te maken. Ieder die zich herinnert
hoe humoristisch zijn vertolking was, inder
tijd, van de groote coloratuur-aria uit Bach's
Zufriedengestellte Aeolus" of zijn wedergave
der l'an-partij uit Phöbus und Pan", om
slechts deze hier bekende werken te noemen,
zal begrijpen dat Messchaert met een der
gelijke cadens iets bijzonders weet te bereiken.
Mijn vreugde (!J geachte heer Zijnen was
volstrekt niet voorbarig, veeleer spontaan
en voortspruitende uit het feit dat Messchaert
hier, bij de uitvoering die ik bijwoonde, de
cadensen wegliet. *)
Of nu de verkoudheid van Messchaert
oorzaak is van ons spiegelgevecht...'.'
De zanger zelf zou hierin het beslissende
woord moeten spreken en dut zal hij wel
niet doen. Wél echter heeft hij zelf ge
sproken over de cadensen en versieringen
in de Hündel'sche Aria's.
Voor mij ligt een artikel, door Messchaert
geschreven in het Weekblad t-oor Muzi-ek van
26 October 1895. Ik lees daarin :
.,Dr. Chrysander heeft cadensen en ver
sieringen aangebracht, die mijns inziens niet
bij Hüudel te huis behooren, en veel meer
van een Gluck'sche of Mozart'sche natuur
zijn. Ik ben geen oproermaker, maar som
mige dingen in mijn eigen partij waren mij
zóó onmuzikaal en stijlloos, dat ik den heer
Chrijsander, toen hij mij eenige weken voor
het feest, op zijn doorreis naar Engeland,
met een bezoek vereerde, ronduit moest
zeggen: Dat zing ik niet!"
Dr. Chrysander heeft het goed bedoeld en
het feit dat hij zich niet voor onfeilbaar hield,
maar zijn eigen versieringen zuu hebben opge
offerd voor betere, verdient alle waardeering.
Ook is men dr. Bernouilli alle achting ver
schuldigd, voor de wijze waarop hij in het
krijt treedt voor Chrysander alleen hij
moet zich niet beroepen op Messchaert, om
het goed recht der versieringen te bepleiten!
*) De beide dames solisten hebben overi
gens eveneens het grootste gedeelte der door
Chrysander voorbeschreven cadensen weg
gelaten.
AXT. AVERKAMP.
Kerk- en Staatsdienst.
De politiek-vrij:innigen en het Christendom,
door P. BRUIN~INC, pred. te Almelo.
Boekdr. W. Hilarius W/.n., Almelo.
Deze brochure is voor twintig cents ver
krijgbaar bij den schrijver, die haar opbrengst
ten voordeele van het volksgebouw De
Blauwe Vaan" wil aanwenden.
Tot de banaliteiten 4ii en meer jaren in
de pers aller richtingen verspreid, behoort
ook deze dat liefdadigheids-proza en poëzy
en liefdadigheids-kanst in 't algemeen nood
zakelijk slecht moeten zijn.
Ik heb de vrijheid genomen deze G
nestetsche boutade even hoog te stellen als de
kernspreuk :
Twintig leugentjes een krant.
Vooreerst is de kuri st niet als de inquisitie,
waarin een zekere Vargas koppen snelde
evenals later een zekere Marat het naar zijn
voorbeeld deed.
Het geloof is evenals de kunst vrij, d. w. z.
niemand heeft het recht het geweten, het be
wustzijn, de zielsbehoefte van een ander te
beheerschen; niemand heeft het recht het
zenuwleven van een ander naar het zijne af te meten
en daar kunstaandoeningen uit zenu wtrillingen
ontstaan, is de kunst in hetzelfde geval als
het geloof: zij laat zich geen wetten stellen,
zij kweekt hare beoefenaars naar het model
hunner persoonlij ke geaardheid of ontaarding.
Le style c'est l'homme. natuurlijk evenals
l'art c'est l'artiste et la foilVirne. Een kunst
rechter verkeert, welbezien, in hetzelfde geval
als een geloofsrechter en een politiek rech
ter: zij zijn .het allen uit genade van een
clique, een club, een groep; zij zijn de organen
van hun voelen; de spreekbuizen van hun
denken; de werktuigen van hun willen ; de
profeten van hun geloof. Wat buiten dien
geloofs- of kunstcirkel valt, derft zijn invloed
evenals het Schrikbewind van de kerk
of van de staatsutopie De Vargas of
Marat de hunne dierven buiten hunnen
priester- of demagogenkring. Het felste abso
lutisme is dus altijd relatief. De felste dwin
geland op zeker oogenblik de kruipendste
onderdaan. Onwillekeurig zien wij, gelijk in
de tijden der Romeinsche Republiek, naar
vrijen en vrijgekochten uit in staat en maat
schappij, in kunst en wetenschap en vinden
slaven, met den waan naar het Platonische
idee van vrijen. Eigenlijk is er hoegenaamd
geen reden zegt Heinrich Heine. der
kranke Jude und der grosse Künstlei"
(Dehmel) - dat de eene mensch den ander
afbre-ikt. We zijn allen kranken in het groote
hospitaal der wereld, en waarom zou de eene
patiënt zijn neus optrekken voor den ande
ren ? Dit is de verheven levensleer. De toe
passing antwoordt: Omdat er tusschen den een
en den ander een stoffelijk verschil is, dat
hun geestelijk verschil bepaalt. En verschil
len brengen tegenstellingen voort en deze
strijd.
Omdat de een anders den dienst van de
kerk en den dienst van den staat begrijpt
en, liet hij het maar bij het begrijpen, inde
meeste gevallen het beeld, waaronder hij
geloof en staatkunde, kerk en staat, maat
schap en maat ziet, als het beeld bij uitne
mendheid, als model wil aanprijzen en op
richten.
Wie Einer ist, so ist sein Gott,
Daruin wird Gott so of t zum Spott.
en ook:
Zooals ik ben, zoo is mijn Staat,
Vandaar dat 't vaak zoo kwalijk gaat.
E venzoo gaat liet met elk begrip van de
zienlijke en onzienlijke wereld. Het spiegelt
zijn maker af, het geeft van zijn maker een
geestelijk beeld. Afliniteit van geestelijke beel
den vormt geloofs , staats-,
maattchapsgroepsn. Samenhang vormt aanhang, en aanhang
onderstelt onderwerping in verschil enden
«raad. Wie door aanleg van karakter of
irerplooiing van aard niet kunnen gehoorzamen
aan een leus, een vaan of een hoofd, kunnen
nimmer massale kracht uitoefenen. Zij blij
ven eenlingen buiten p ulij-verband. En om
macht te oefenen is verband noodig.
Juist op een protestantsch-kerkelijk
partijverband dringt de heer il opnieuw aan. Wij
hebben onlangs reeds een eerste p >ging daar
toe gezien in de aanénsluiting der protes
tanten saamgegroept in den Protestanten
bond. De heer B. wil die hereeniging in de
Hervormde kerk en wil binnen het kerk
verband een her vorming, die de toetreding
der afgevallen leden mogelijk maakt en in
hunne diverse geestelijke behoeften voordet.
Hij wil door de Hervormde Kern het
thans jammerlijk in scheuring verkeerend
lichaam in alle kampen versamelen"
hooren blazen en, al laat hij af van algeheele
pacificatie, omdat hij het geloofsverschil van
oud" en nieuw" te diep acht, toch zie: hij
den toestand van anarchisme een gunstige
wending nemen, bijaldien de onverschillig
heid onder de vrijzinnigen in kerk en staat
week door aanénsluiting en terugkeer tot
de kerk. Dan ook zou de Synode ten langen
leste aan de thans vergeten en verwaarloosde
vrijzinnige minderheden in de Hervormde
kerk recht moeten verschaffen door het be
roep van vrijzinnige predikanten mogelijk te
maken.
Daar zijn op dat etuk van zaken recht
aan de vrijzinnige minderheden binnen het
kerk-verband in den laatsten tijd talrijke
artikelen in voorname kerkelijke organen
gewijd. Twee vlugschriften het een van
prof. Knappert 1) van Leiden, het ander van
den em. predikant B. W. Colenbrander 2)
breng ik met deze brochure van den
Almeloschen predikant in verband.
Prof. Knappert richt een woord tot allen,
die belang stellen in de Ned. Herv. kerk en
vraagt of sommige harer lidmaten overmacht
oadergaan of recht verkrijgen? De kerk on
dergaat de overmacht der precysen, is zijne
slotsom, die hij door sprekende voorbeelden
in levendige kleuren aangeeft, naar aanleiding
van een tot den Leidschen kerkeraad gericht
verzoek om in eene der toenmaals ontstane
vacaturen een vrijzinnig predikant te be
roepen. Men kreeg nul op het request,
omdat, naar de Leidsche Kerkeraad aan
gaf, er verschil van Kerk'iegnp tusschen hem
en de vrijzinnige lidmaten aanwezig was.
De Kerkeraad duidt dat verschil van
kerkbegrip zuiver aan ; hij hecht aan de letter, aan
de formulieren van Eenigheid", hij wil niet
toegeven. Wat verstaat de precyse lidmaat
der Ned. Herv. Kerk on Ier het begrip van
kerk? Wij hebben hier dus niet te doen
met de Gereformeerde (afgescheiden) of de
Doleerende kerk we hebben te doen met
de onder de Synodale berechting levende
kerk. Geen klaarder omschrijving van dat
lichaam, dan die Gunning in een zijner laatste
vlugschriften 3) geeft : een kerk is een
vereeniging die tot reden van optreden in de
wereld heeft dat zij iets belijdt, wat dan ook
eervergeten, plichtvergeten, dus krachteloos
is als zij aan elke overtuiging gelijke
bevoegd
1) Overmacht of Hecht? Een woord tot
allen, die belang stellen in de Ned. Herv.
Kerk. Leiden C. Kooyker (J. C. Huysman Jr.)
1905.
'2) De Vereeniging der
Vrijzinnig-Nederlandsch-IIervormden. Drukkerij De Een
dracht. Schiedam l'JOö.
;ï) Open brief aan de Synode, Amster
dam. Hollandsen-Afrikaansche Uitgevers
maatschappij, 1904.
heid in haren boezem laat, d. i. als zij niets
belijdt."
En daarop liet hij volgen : Hij (de Heer)
wil op deze petra (persoon en belijdenis
samen) op de erkenning vaa den Christus
der Schriften en op geen andere belijdenis
daarnevens, zijn Gemeente bouwen. Hij zelf
bouwt haar op, door de voorgangers die zijn
naam belijden, het is Zijne kerk, in haar wil
Hij,Hij uitsluitend, Zijn heerschappij oefenen."
Naar die opvatting wees de Leidsche
Kerkeraad het verzoek van vrijzinnige lid
maten af, en wat prof. Knappert omtrent de
z. i. bekrompen kerkleer te berde bracht,
(dat niet de leer, maar het op God gericht
gemoed zalig maakt; dat het den vrijzinnigen
niet om iets anders te doen is dan om chris
telijk leven en christelijk denken; dat ook
zij vóór alles en in alles discipelen van Jezus
Christus zijn willen) niets tnocht baten,
volgens den kerkeraad en volgens Gunning
c.s. bestaat er bij ons in de Kerk voor vrij
zinnigen geen plaats."
Bovendien in 1897 bevatte een liberaal
adres te Leiden nog ruim 1700 handteeke-'
ningen en acht jaar later was dat aantal tot
695 geslonken. Niet zonder verklaarbare
zelfverheffing roept de Leidsche Kerkeraad
uit: Hoeveel vrijzinnigen zullen er nog
o.verblijven indien wij weder acht jaar
verder zijn ? '
Dezelfde vraag nu, in algemeener zin, doet
dr Bruining. Ook hij ziet wel in hoeveel
vrijzinnige lidmaten in de laatste jaren de
kerk zijn ontloopen, maar bij al het gebrek
kige der organisatie is dat voor hem geen
reden onverschillig te worden en van de
kerk te vervreemden.
Tegen de zoogenaamd kerkelijk-orthodoxe
partijen stelt de heer Bruining de vrijzinnige
chrittenen met die telkens grooter wordende
schare van wie ik noem bij-, wan-, on-,
scheef, recht-, kort- en lang-geloovigen, die
wanen buiten het Christendom te staan, al ge
nieten zij ook alle voordeelen van te leven in
een van ('hristelijken zuurdeesem doortrokken
maatschappij. Zeer terecht wil de heer B. van
de laatste reeks geloovigen, die alle lusten
zonder lasten begeeren in Staat en maat
schappij, bitter weinig weten. Wanneer ik
predikant was van liberale schakeering zou
ik over deze vluchtelingen uit de kerk precies
zoo oor.'eelen, vooral indien ik daarbij nog
het gestel van den heer B. bezat. Hij voelt
dienovereenkomstig dat zonder kerkelijke
politiek te drijven, de politiek zich niet kan
houden buiten kerkelijken invloed en dat,
waar zij dat in de laatste decenniën deed, er
verslapping van kerk- en staatsleven viel
waar te nemen en de verschijnselen daaraan
zich eiken dag, ten nadeele van ons volks
bestaan, openbaren. Hij is een oprecht
liberaalgeloovig man en hij begrijpt niet hoe men
den invloed miskennen kan van den gods
dienst of van het kerkgeloof op de staat
kundige beschouwing.
Aan deze op pag. 20 uitgesproken meening
voegt hij toe:
liet is inderdaad van overgroot belang,
dat het volk bewaard blijft voor een
Fariseesche godsdienstigheid, d.i. voor eene waarbij
men overwegend gewicht hecht aan het uit
wendige, wat van ouds het K. Katholicisme
DE et&Room&s 66n«Nt>eüM<c 'N SÊ-TWEEDE-KIME-R K.P.V&T MARINE- EEN-OORLOGSCHIP
IN DulTitHuPirMj) Jy ? Bi>LOWPtN,3RuooRift£N
EN IN F R ft M K Ry K - woRpr I>E PAuSeLVKE
TOOR ? &RftNt> JE pex>R ?
?EERST ? WOR.ÏT HET M^T NIKDC-PI^-FEEST
DflftKNfl Z.ËT HET wiNTËRKWFlRTflflL. iicri-A/ftHR OVWE R W ETSCH EfJ- TRftftfT
Bfafii
TENSLOTTE- o PPE-C«eBfif(KELyKE.-wyZ £ ? »ET ? Oi/WE. -l «l . H ET- (M
l»<A/£