De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 13 januari pagina 3

13 januari 1907 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1542 DE AMSTERDAM ME-R W E E K B L A D VOOR N B D E R L A N D. brengt hij ons onder een indruk, dien we slechts zelden verkrijgen. Wij buigen het hoofd, worden eerbiedig gestemd en onze geest sielt zich gewillig in deji ban van deze sugs*ereerende natuur. Casals is een kunstenaar die ons nog doet gelooven aan de ^feer waarin een Clara Schumann leefde, een Joachim zijn gaven ons meedeelt. Gelukkig dat zoo iets schoon s nog bestaa'; dat zoo iets blijft voortleven en het jongere geslacht kan vertellen wat het ze«gen wil.hoojïepriester te zijn in de kunst. Onvergetelijk zal mij zijn de indruk van het prélude uit de c-niol suite. Waren dat aardsche klanken, die Casals tooverde uit de vier snaken zijner cello? Waar bleef dan het geluid, dat ons steeds herinnert aan de mate rie van het instrument? En hoe schoon wist Casate den opbouw der fuga voor onze ooren te ontwikkelen ! Hoe voortreffelijk wist hij al die ou<le. kla-<stete dansvormen ieder in hun eigen karakter veer te geven. Ik denk hier vooral ain de teedere Sarabande», de coquette Ga-ütte en de onstuimige Giguf. Het wis subliem! Bauer speelde ook mooi, Ghopin. Samen speelden zij Brahms en Saant-Saëns. Maar het mooist was toch Casals alleen in Bach. Een avond later traden Godowsky en Mossel op. Tot mijn leedwezen kon ik hun téance niet bijwonen. , Ik kan in dit nummer niet meer refereeren over een nieuw werk van Keger, de Serenade voor oichest, Donderdagavond in het Concerlgebouw gespeeld. Dat hoop ik in bet volgende nummer te dien. Maar toch wil ik thans reeJs de aandacht vestigen op een hoogst belangrijke uitvoering, die 9 Januari in de kleine zaal van het Concert gebouw zal plaats vinden. Door mfjuffrouw Henriette Roll wordt dan een avond voor kamermuziek gearrangeerd, waarop de in den laatsten tijd zoo anel beroemd geworden componist zelf zal medewerken. Met mej. Roll zal hij zijn variaties foor twee piano's spelen t n met onïen'voormaligen stadgenoot, Braoa Eldering, zijn viool sonate in tis-kl 3; voorts zal deze nog een Suite im alten-S'ii" voordragen en mejuffrouw van Linden van eten Heuvell een achttal liederen zingen. ' Max Reger is een der belangwekkendste corjoponistenfiguren uit onzen tijd. Hij neemt een plaats in onder de meest geavanceerden, dat is bijna van zelf sprekend; maar merk waardiger wijze vindt hij zijn kracht niet in instrumentale werken, gelijk Strauss en Mah er, doch in orgel- en kanaermuziekcompositiën. Wordt de superioriteit van Richard Strauss bijna algemeen erkend, ten opzichte van Reger zijn de meeningen nog zeer verdeeld; een reden te meer waarom zyn verschijnen hier de grootste' belangstelverdient. * # # De heer S Z. komt in het H and els Wad van Maandag 7 dezer nogmaals terug op de quaestie Berriouilli Messchaert-'Chrysanderscbe Stilvorla/en. De beer S. Z. wil verschil zien tusschen de beweringen van Bernouilli en wat ik er uit zoa gelezen hebben. Ik heb noouacde.s gemeend als het volgende: Indien Bernouilli zich op e-n zangkunstenaar had willen beroepen, ten opzichte van de, Chrysander'sche Sli.vorlajen", dan had hij 4-r liever n moeten kie/,en die den geh^elen Chrysander aanvaardt. Messchaert toch, die zegt: sommige dingen in mijn partij waren mij zoo onmuzikaal en stijlloos" enz. acht ik niet bij uitstek den kunstenaar, die aangehaal l mag worden als pleitbezorger der versieringen. Dat sommige ea niet alle dingen hem aan leiding gaven tot de bo^en geciteerde qualificatie, behoeft nog niet te beteekenen dat de zanger met andere versieringen bijster ingenomen is. Ik schieef dat Messchaert zich te Mainz vermoedelijk strenger aan de leiding van Chrysander had gehouden om in het kader van het geheel te blij ?en. De heer S. Z. vraaat waarom dit argument hier ook niet gold? Wél, omdat Mengelberg blijkbaar op min Ier consequente wijze de beginselen van Chrysan der heeft toegepast dan Volbach pleegt te doen Vandaar dan ook mijn opmerking, dat de beide dames ook cadensen weggelaten hebben. Ten slotte zou de heer S Z. gaarne willen dat onze zanger bescheid geeft op de vraa^: hoe staat ein Meister dei G 'sangskunst wie Meeschaert tegenover Chrysandersche Stilvorlagen ?" Ik ben bijna zeker van zijn antwoord. Vermoedelijk zou het luiden : Indien ik niet door den uitdrukke'ijken wensch van den dirigent gebonden ben, laat i i rnijn smaak en stijlgevoel beslissen. Ver zetten d ? versieringen zich dairtegen, dan zing ik ze niet. Verhoogen ze echter den itdruk van het geheelr dan zing ik xe wel." Ik vind de door den heer S. Z. te berde gebrachte vraag: Cadensen als Stilvorlagen, ja dan neen. wel belangrijk ; maar daarover halden wij het niet. Het gold tusschen ons of Bernouilli zich op Messchaert kon beroepen, ja, dan neen. Dit nu vind ik niet zoo buitengewoon belangrijk; daarom zal ik het er maar voor houden, dat mijn beweren genoegzaam is toegelicht en ge motiveerd. ANT. AVKRKAMI'. Polcliri. Grap L Anno Alm/muis, liet werk van mej. Abrahams zoowel mi hier als altijd elders is nooit belangrijk door wat vorm genoemd ?wordt, noch door diepzinnigheid van den inhoud. De kleur is huur eigenschap. Niet van iets wonder-vols bezield, maar toch de kleur. Ik vermeld van het hier ge xpoteerde No. 2 Artischokken, No. '2 Stilleven met tomaten (het blauw en 't rood1, No. 5 No. 8, waarvan 8 sterker, ?"> minder, een kleur\erhouding bezitten, die tot Cézanne kon ?worden teruggebracht. liet werk \an Louis A po], V. Bauft'e en Kichard Bisschop bespreek ik hier niet. Het eenige wat ik van K. Bisschop (te zwaar, te grot', te onedel van kleur en bouw) mocht aanwijzen is in No. .'i (Grjote kerk te lioiterdam) het groene deurtje met de figuurtjes er bij. Er is daarin iets verholen \an stemming, wat hij ooit te voren vond:' }V. A. van Konijnenbunj. Ken Stad is van de 3 werken hier de volledigste. De eigen aardige visie van de twee anderen is niet ?van die kracht geworden dat ze door en uit haar eigen macht aanneembaar werd; in de stad is dit heter gelukt in den man in de kar en het paard tegen de lucht. Persoonlijke visie der dingen, wat is meer gewenscht? maar ze moet zijn van zoodanige schoonheid, en van zoodanige dwang op den toeschouwer dat hij geihconijen wordt tot de erkenning. Eu de schoonheid en de dwang wordt hier gemist te veel. Jan LiOiifWersK. Het meest ta waardeeren uit deze collectie zijn: Jacob eeu visscher (academisch nog\ de vatenwaschter (zie de hand en de doek), het stilleven, de kreeft (nlleen mocht den achtergrond ik meer Sonoor, voller) en het portretje van den heer K. Geeu van alle deze dingen zijn iets bizonders. Ze zijn alleen tusschen het andere de minst zwakke. Verder zijn hier nog een aantal portretten ten voeten uit, etc. Hierin zit voor he'n 't gevaar. 7e kunnen hem een kort succesje bezorgen en totnal ver knoeien De kleur is oufrisch; do houding der per-onen bovenal burgerlijk. Er is gevaar! in deze portretten iet' dat den geinidcicl [en, bemiddelden, burgei .,..,.1 moet aandoen : hij ontmoet hier een eeost van dezelfde soort. 7 >o Louwerse hierop mocht voortgaiiii, dun wert ik wel waar hij terecht komen z,l. Kr is hem een raad te geven: zoo solide mogelijk te werken en deze snufjes van onechte momluniteit te laten. U'tllem Jtue.liif.-i J r. No. '2 S holvisch eu No. 4 isootjes visoh zijn de mees '-^L-S 'hilderde tusschen deze voortbrengsels . Nro. 4. Mootjes: een kopje wit, en een paar moo^j'is is daarom het beste, wijl het sober is, en toch niet mager. De andre Stillevens, Kozen (hoe is 't mogelijk), en de Doode Zwaan (met den allerlichtloosten voorgrond) doet ge beter te vergeten. J. Schrewler van <ln Coolu'ijk. Ge mocht dezen schil Ier, die gaarne gelijke onder werpen schildert, de begaafdheid van A. Stevens geven persoonlijk genuanceerd. Ook hij wil het mondaine. Spel van vleeschen kleere-klcuren. Kr is e;n o zoo kleine pointe sensuahte t in, in werkelijkheid. Wil dit werk worden tot iets dat nioet bovenal het vleesch" het ..naakt" beter worden, en de kleeren van soepeler schildering. C. A. van WUH'WIJ. Te midden van d't allervlotst, tevensaller-oppervlikkigst werk, zijn de moestuiritjes onder Wassenaar niet de slechtste. Deze schilder heeft in verf haast de behendigheid van niet een kunttschilder. Alles overziend, waar zoo weinig te over zien is (ik bespreek Van Hoytema eeu ander keer) kan bevestigd worden dit ge in geen enkel opzicht verwonderd, of bewonderend, weggaat. PLASSCII Ai:ui'. Onze Letteren in Niet elke jaarlijksche tijdrondte wettigt een algeuieeLe bespreking Er zijn tijden, dat oij vruchtbare productie nie.s bi/,ot ders fait te vermelden, er zijn o )k tijden van groote verwachting en men zich de uitkomst niet durft voorleggen, terwijl men mort en zvvijit, mogelijk ooidat men te veel verwachtte, en er zijn ook tijden dat uien klaagt of jubelt zonder re len, enkel omdat men zie i geen klare rekenschap geeft van do ver schijnselen. In welke faze we op 't oogenblik verkeeren, valt niet met n enkel woord te zeggen, misschien nog altijd iu de periode van ver warring en ontstemming, waarvan ik gewaagde een jaar of anderhalf geleden. .Af.iar tocti, mij du a kt, de troebelte begint te klaren, in de chaos komen weer vaste lijnen. Beziet men zóó de lange lijst der boeken die in een enkel jaar zijn verschenen, roept men in herinnering teiug wat bij 't lezen in ons werd gewekt, overschouwt men de bonte rij der vruchten, dan staat men wel eenijü-zins verbluft over de zoo groote productiviteit. Om zich hiervan een begrip te vormen zij enkel vermeld, dat voor dit weekblad, waar toch in elk nujimer n of t>vee werken uitvoerig worden besproken met meestal nog 'n p ar beknopte er by, nu nog liggen te wachten een tachtig Xederlandeche Doeken, plus een veeriig vertaalden. Wel is de voorraad nu 't grootst, maar ook 't nieuwe jaar zal niet stilstaan en nieuwe aanvoer brengen, 't Lijstje, elke week gepu bliceerd, kan dit bewijzen. Hebben we ons hierover te verblijden of ongerust te ruaken ? 't, Liefst zou ik de'.e vraag maar in 't mid den laten. Immers, van 't werkelijk-voortrellelijke kan men moeielijk te veel hebben en 't minder-waardige late men voor wat het is. In waarheid blijkt de-ie fatale overvloed dan ook maar schyn. leder neemt zijn gading en kijkt de rest niet aan, tenzij de man recensent is, en zoo komt het, dat bij een zo:> groot getal boeken een even groote schaarschte heerscht. Dit tekort zou nog opvallender blijken als de persen eens voor 'n jaar werden stop gezet, wat ik overigens als een heilzaam werkend mi f del aameveel. Want niets verderllijker in de kun-t dan de jacht naar 't nieuwe. Het Theater liep zich op de premières dood en voor de letterkunde is de kans even groot. Een goed boek moet men vele keeren kunnen overlezen; als het die toets niet dooistaat, deugt het niet. In dit verband acht ik van g« eu al te groote waarde de klacht, dat er geen auteur is, wiens werk men met, ongeduld verwacht, mits men \ oude maar weer ier hand neemt. Wat goed is en wat slecht als leesprodukt dit valt ook volgens de gewone normen der kunst nitt uit te maken, wijl smaak en ontwik keling bij elk lezer heel wat oordeelsschommelingen medebrengen, ook al stellen we ons nog zoo objektief. Bij een boek spreekt nog iets anders mee dan b v. bij 't beschouwen van een mooie vaas of schotel. Dit is ook den hooggeleerden heer IJollandi niet ontgaan, een stevig stuk van zijn betoog over het Schoone en de Kunst ,:\Xe Eeuw! steunt daarop, ondanks de tegenovergestelde konkluzie. BolUndt schijnt nu eenmaal te willen b.-;wij/,en wat niet te bewijzen valt, n.l. dat de kunst geen nut heeft en de wijsbe geerte wél. Zoo'n waardebepaling hangt toch ter af van de ontvankelijkheid en de graad der ontwikkeling bij de lezers dan van 't kunst-produkt zelf; ieder boek vindt de kooper die 't waard is. Volgens prof. B illandt. is de roman de roem en de gehande der nieuwe beschaving, de vergemeening der kunst. Vreemd argument voor iemand die 'c nut der soort wil bestrijden, want het aangevoerde kan al een bewijs zijn, al ^is 't ook niet in gunstigeri zin, voor de gebruikswaarde op zichzelf. Overigens is de stelling in extenso niet onj uist, alleen wat vaag en niet nieuw. Frans Erens schreef het al voor tien jaar en vóór hem hadden de Goncourts het al gezegd. De kunstenaars zullen't hier wel met den wijsgeer eens zijn, als we dan maar eerst gaan uitmaken wat eigenlijk een roman is. Wat we gemeenlijk er onder eerstaan, hiervan bezitten we in onze letter kunde al zeer weiniar. Onze romans hebben allerminst iets romantisch, ; over dit gemis of tekort wordt nog al eens geklaagd. Twee hoofdstroomPn, want er zijn vele beken in 't land der literatuur, laten zich onderscheiden. Er zijn schrijvers voor enkelen en er zijn schrijvers voor velen. Kritiek is geneigl de literaire zijde te prij/.err, dat behoort ook eigenlijk tot haar Competentie, het publiek houdt m.eer van oen verhaal dat schokt en treft. Zoo rukt ie Ier aan zijn touwtje, gaat, eig^n kant uit in de k achten verspreiden zich voort. Hoor ik en lees ik goed, zoo heerscht overal een moede. onra.-t, een kloppende twijfel over onze letteren, 't Is alles goed wt-rk, zeggen ie, eerlijk van vizie, nauwgezet van waarneming, ijverig doorploeterd, maar dat is dit ook al. 't Een lijkt op 't ander. Is dit waar? Mogelijk .. waarom niet? Meent men socns dat de meesterwerken aan de boomen aroeien zoo als de appelen, elk jaar een geheele vracht ? Egaal werk? ]S"een, er zijn wel andere klaagliederen aan te hellen, maar deze met. Doorsnuffelt men maar e?en de verschenen werken dan stuit men juist op rut tegen overgestelde Vorige keer was er zoo'n praatje over armelui's realisme en achterbuuitsweru, ik gaf toen een lijstje, en zal dat. nu ook maar weer doen. Dan kunnen we zien. Vooreerst valt dan te noteeren: 1. Derde deel van de k/tine Johannes, wel iswaar hier koel ontvangen aiaar in Duitschland toegejuicht, wat misschien bewijst dat we heel klein zijn in waardeuring, maar ook dat we andere normen hèb oen dan onze buren 2. Qnla A/>surdam, het nivelleerende, maar in die zijn negatie zoo tcherp spre kende pro '.awerk van den dtcliter Nico van Suchtelen. 3. Ac.li.mtd, van Ben Heik, door Kloos ongeveer gelijkgesteld met de kleine Johannes, al zal dit veiinoedulijk met door ieder worden nagezegd. 4. De l>erg van L<clil, door Couperus, een boek voor weinigen, zooals door den au.ejr zelf werd aangegeven. 5. Wa/rhold, het zeer mooie mo lern-middeleeuwsch verhaal van A Iriaan van Ooidt. .0. Sii'doi en Ly/jra, door Nine van der Rc.iaaf, een werk wat men onder veel kan rangschikken, mits niets onder 't bedoelde. 7. De U andelenda Jood van A Vermtylen, dat meer apologie is dan vertelling, niet z'n ooi sprong in den nacht van Gethsemané. 8. Xon van Teülirjck is \veer zoo iets geheel afwijkends, en ook zijn Doolaijc is niet gewoon. 9. l>e Stuit Getuige, van Top Naeff, bijna een romaneske en heimelijke terugkeer tol de romantiek van Rbijnvis Eeitu. 10. Hierbij sluiten dan aan de andere vrouwentrachten, die, Ueei eigenaardig verschijn sel, wat vorm en uitvoering betrelfen ouderling zoo sterke verschillen tooneu. 11. \V'u men nu cog verder gaan, dan nemen \ve RfijnelcK v. tiiuicf, die op haar Ilime Ter Aar, nu een'cyclu- gaat bon wen met de veelbetekenende titel: Zijden en Keerzijden. Kan ook vermeld wordende Ko.teidamsche roman, van <S'e/.fi/m«ns, om dan te besluiten, dat leynm met zijn Verbijsterden" een ganscüandere weg is ingeslagen. We komen hier tot 12, 14 werken, die literaire waaidebepaling ter zijde gelaten IK gaf enkel wat karakteristiek voor een Volgend jaar de klacht zullen ouikeereu. In voor mij vind deze verscheidenaeid ter te groot dan te kleir,. Evenwel, zoo zal men zeggen, om deze as, slingert zich 't egale als een dikke pap. Toegegeven, onze schrijve-s zijn bijna zoo talrijk als de zandkorrels op de wegen. Telt de vereeniging van letterkundigen al geen honderd vijftig leden? Zeker, maar al die schrijvers prodiiceeren niet, en allerminst elk jaar. l.'Uen we maar weer eens zien. Zoo zwegen in ];)()(', Marcellus Emants en Augusta de Wit. ('uenen, Robbers, /au Looy gaven geen boeken. Marie Metz Koning, lua Boü'lier Bakker, Johan de Meester, me-rou .v Scharten-Amink, Evers, Eigen huis, Haspels, Verwey, om maar de voornaamsten 11; noemen. Daartegenover staat dat er nieuwen kwarneu, als Louis ('arbin, Mens, Anuie M Toe Laar, Johanua Br°evoort, van Buggetiiaut. Ook zijn er van dubbele boeken, als Courerus, Top Naeil'. Teirlinck, Stevneu. Tot de regelma'ige werken behooren verder: Buysse, Keyucke van Struve, Streuvels, Ileyerinaii", ' jueridor waarbij aansluiten Anna de Savornin Lohman. mevr. OveriHiijn, Suze Chappelle. IxooliM1, Tlicrèse Ilo^en, en«. enz. < >ngel wijteld, het aantal is zeer respektabcl. een weinig minder zou niet schaden. Maar och. dit te veel zal zich wel herstellen, welbesclinu .vd is dit dan ook meer zaak van de uitgevers dun van de lezers. Vraag is evenwel (f door de hoeveelheid de hoedanigheid minder wordt, ja, hoe dit te bewijzen? Hoogstens door't werk van hen dii enkel in hun gunstigste oogenblikken s:hrijven te vergelijken met dat van de grootere producenten. Zoo zou men Robbers tegenover Couperus kunnen stellen. Job de Meesier tegenover Buysse, maar ik voor rnij zie daarvan 't nut niet in. 't Zou heele vage uil komsten geven. Evenwel, zij die klagen over ile groote produktie, weten nu hoe ze een eind eraan kunnen maken. Overtreffen ?/.e met hun werk, dan moeten de anderen volgen. Iiitusschen blijft de vraag: hebben weeën over-prodiiktie ? Grappig verbijt, waar in een land als 't onze <?« inn.^i: wordt vertaald en geïmporteerd. Niet dat op vertalen iets u-gen is, zeker niet als 't goed gedaan wordt en liet meesterwerken betreft. Zoo wordt er een serie keurwerken uit gegeven door (i. Schreuders. Ik las hiervan enkel, I'e Briefwisseling van Fradigues Mendt's, door dr. Kollewijn, uit het I'ortugeesch, in onze taal overgebracht en dat ik gaarne op elke boekenplank wenschte. Bij 't doorlezen van zoo'u werk merkt men ineens wat bij ons ontbreekt. In die serie vindt men o.m.: Barby d'Aurevilly's Helsche Geschie denissen, door Karel vaii de \Voestijne in geleid en vertaald. Steuvebs bewerkte de Revnaert de Vos voor de Wereldoibliotheek, die ook werk van de Balzac en van zoo veel anderen bracht. De vennootschap Let teren en Kunst liet door den dichter Rensburg de Godde'ijke Komedie van Dante in dicht en op rijm overbrengen De firma Meulenhoft' verschafte ons een zeer verzorgde Ibsen en Björnson-editie. Bij van Looy kwam de IMgioni. van Silvio Pellico, het innig ont roerend boek, waartoe Erens zich aan 't werk zette. Dirk Coster verhaalde uit de Trois Contes van Fiauhert. Dat zijn allemaal geen ongunstige verschijn-elen, wijl dergelijke uit gaven ons literair begrip aanmerkelijk verhoogen. De klacht bepaalt zich intusschen niet tot onze literatuur, maar|wordt overal vernomen. Er woidt te veel voor ae markt gewerkt, te weinig ui', zuivere aandrang geboren. Onge twijfeld, dat zal altijd «oo blijven, maar dat te onderscheiden is, dunkt mij, de taak der kritiek. Maar hier komen we aan 't kritieke punt, de wonde plek, want onze kritiek, de goeden niet te i a gesproken, werkt nog erger voor de markt. Ie Ier beginnend dichter en schrijver beoefent vlijtig het reeenseeren. ook al ruist hij elk kunstbegrip Een lor van 'n boek te hebben ge chre/en, of zelfs nog min der, is al vo doende om in een krant een plaats te vinden. Veelal vervangt schetteren eri schreeuwen dan ook elke toets. Ieder uil meent zichzelf een valk, beschouwt anders werk minier dan 't zijne. Heel naluurlijk niet waar, maar daarom nog niet juist. Dat zijn de zegeningen van de.... demokratie en van de al te rappe uitbreiding der dag bladpers, ook in de kunst. Maar ook deze nadeeien zullen zich wel weer leggen. Vooral nu de N. Gids-groep, die de leiding wel eens liet glippen, weer sterker bewust wordt van hun roeping. Want hierop mag nog wel eens met nadruk worden gewezen, dat de Tachtigers bij huu waardebepa'ing nooit enkel den vorm lieten geMen, al waren ze zelf bovenal woordkunstenaars. En dit geldt, niet de woordvoerders, maar de geheele gr >ep. Huu oordeelskracht is nooit verzwakt, wel verzwakte soms de kracht het te zeggeu Dat er nu weer herbloei is, ziet men aan tal van kleinigheden, misschien wel aan de rust en zikerie 't intrest. Zoo b.v. de twee mooie dichters!udicu van Kloos over Heine eu over Büderdtjk. Scharten mag dan vrij smalen, omdat er te weinig versregels naar zijn zin o.'er Bilderdijk weiden opgenomen en de arme legers beklagen, 'i Zal de vraag zijn of de Gidsabonneuteu 't beklag niet op hem toepassen. Van Deyssel, Vel h, ze gaven hun merk waardige Rembran it studiën. Van Looy zette zijn verzen er naast. Van Erens is nu ook verschenen zijn Literaire wandelingen '. Die kleine .stud.es van Ereusziju juist z >o iets aparts, omdat ze een lange reeks van >«n-n o ("erspanrien, en omdat ze tegelijkertijd aange ven een gehe'-leoordeelswijzigiuivan hemzelf. Hij, de 01 enger van ons rhythrnuch proza, de bewonderaar der Eranscïie letteren, heeft zich nu moeien at kt eren van d eze'fiie Fransehe leueren en zijn blikken weer gaan .wenden naar ons eigen literatuur. Voor de oningewijden i; 't wel jaumer, dat deze epistels niet gedateerd zijn, want allervieemiist is 't nu te lt;zen, alsof Huet nog leefle. Veel zal dus moeten worden aanvaard onder reserve, maar dit n-erut niet weg, dat hier allerwe<:e liggen de ktrrels puur goud, van die blijvende waarheden, g-goten in zuivere formul-s. zooals: wie Kritiek wil schrijven leere deuken in weinig woorden. Ook van Ue L.ing wordt nu gebundeld zijn zeer bizondcr proza, pro.'.a dat haast niet meer wordt beoefend, omdat de drang naar groot-groot, naar geweldig episch en al die rammel meer, velen naar 't ho )fd is gestegen, alsof een boom met wor'els, siam en volle kroon in n enkel jaar uit den gro.ul kan komen. Groot werk? Wie het vermag, die geve hei, maar zvvetse niet er over. Wat, hebben velen nog valsche l egrippen over die stille werkingen in ons, waar.an we de uiikoms'en zijn oven-er gekomen kunst ie noemen. Het letterkundig genie is allerminst in de wieg te vinden, hierover heeft Bulion reeds 't noodi^e gezegd. Bewijs is nu weer te vin len bij ^ueridol We.k een barre ontnuchtering, tot zelfs bij zijn beste vrienden. Zi-ker, .,Lvveng«ng" had bij groote fouteD, toch fragmen'en van sterk-dramatiscae kracht. Menschenwee", overblufte door de grootschheid van op :et en verdeeling der stof, en al daalde het enthoesiasme toen meu ging ontleden, Kees de strooper en zijn ge:in' staat toch rechtop. Zegepraal' was een teleurstelling al komen er ook mooie gedeelten in voor. Na zoo'u auto-hymne, zoo'n lofzang op 't geweldige-ik, moest minstens een volmaakt boek volgen, en er kwam eeu misbaksel: ..Kunste naarsleven". Moet ik dit laatste bewijzen, ik geloof van niet. Literair bevriend, heb ik ? J'ierido persoonlijk mijn bezwaren niet ont houden, en heb het d'ts hier ook te zeggi n. Ik ga niet mee met hen die in nuerido enkel iiumbug zien... en wacht. Maar lireratuur moet opbloeien en kau niet worden opgetchioef 1. Erans Erens schreef in 'n voorrede, dat er bij kenners van de verschillende literaturen een neiging bestaat om zich te interesseeren voor werK, dat uit de zuivere natuur is opgewel 1, en riet omdat Geschaftes willen' moeizaam geconstrueerd. Deze neig ng, lijkt mij tot op zekeie boogie maar een zuivere. Ze kan ont staan uit reaktie, uit oververzadigdheid van zekere genre, maar toch, de fond erin blijft waar. Van dat echte, geheel het kenmerk dragende van natuurlijk te zijn opgeweld, hebben we sedert ,,Sn'' al eenige voot beelden. En is dit persoonlijk-doorvoelde, niet de hoeksteen van onze kunst, al willen we gaarne speling laten aan 'D fantazie-prodnkt. Wij hebhen niet zoo'n behoefte aan me moires, belijdenissen, wijl haast elk boek er ten bevat. Wat valt er an Iers te zeggen b.v. van Aletrino's Stille uren" dar. dat het is een ziele-mijmering van een enkeling. Voor de'e te.er-sul'.jektie--e uitingen staat de kritiek vreemd; men heeft te aanvaarden of te ver werpen, wijl men anders raakt aan de ziel van kunstenaar zelf. Mij dunkt, hier geldt een waarschuwing. Wanneer men veel van dat stemmingswerk heeft gele/en, verlangt men weer naar een gulle objeitieve beelding, niet van de enkele ziel, maar van 't geheel, ziel en werkelijkheid doorweven. Overschouwen we nu 't geheel, dan is er geen enkele afdoende reden tot klagen en ontevreden zijn. Wel is er nog veel on klaarheid, ten berg van ambities, en veel diukte en bereddering, maar de outwarring, lijkt me toch in aantocht. Met de proletarische Kunst, waarover rnen 'c voor een jaar of tien zoo diuk had, zoodat ik in Zwervers" uitdrukkelijk moest verklaren, dat ik niet erbij wenschte ie worden gerekend, schijnt men uu voorgoed te hebben gebroken. Wel kan er eeu proletaricr komea die meteen groot kunstenaar is, evengoed als een katholiek dichter of kaiviuistiSch romanschrijver, maar geen socialistische, katholieke of kaKinislische kunsi. wiil de kunst als gehetsl uui verzeel is eu zich" niet beknellen kan in een nauwe bedding. Zoo ' verging ook vanzelf de noolra'-icrij van de Ue Jonge Gids". Ileijermaus doel peceav.i, wordt zich van zijn verairwoomelijkheid " bewust. S.eijnfii heef afge/.woreu, ga;u zich met Vermeer op de Russische i-p >M>H wer pen, maar ook de tyl zal komen, d it ze inzien dat knust niet aan een uepaal Ie lijn is gebonden. Ieder ge^e wat nij kan en late een ander vrij. De dekadeiiten, d.e, met hu:i detailkritiek, o heilige om-c:iuld, zich de ver (.?n Ie kun stenaars wanen, kunnen, nu er zoo'n sc.jreeuw is voor groot groot, hun taak niet vrucht /errichten, al is 't maar voor de wisselwer king. Iu gestage kontiöie van groot en verfijnd, zie ik een waarborg tegen bokkespr ugen, hoewel ook een belemmering, als men de ziel, de kern ontloopt. Een nieuw gevaar komt op. Het buitenland begint oogen voor ons werk te krijgen. Dat zal weer vele hoofden op hol brengen. Nu zijn er reeds die zich van gangmakers en luchtballons voorzit n orn maar vc.oiaan te komen, en in grappige tegen.-telling ook weer te duiken. M n lieve mensclien, zou ik zeggen, blijf rustig en bediard. Willen ze 0:1.- werk ver talen, heel goed, maar loop de uit-lag niet vooruit. Laten die voorlichters 'i bui euiaud vertellen, waarom wij een w c: k hier mooi vinden, maak er bekend ons t ig.'iie t ;ets. Ze kunnen daar ginds dan zelf cordeelt-n, al 't andere is voorbirigheid. G. VAX Hui./nx. iimiiiiiiiimiiiifMiiiiMiii «O o ? n 1 1 per reg»t HIIIIIHIIH ..... llll>UHIM'lll»!IIU»tm~t Bitterwater NEDERLANDSGHE INDUSTRIE TER VERVAARDIGING VAN IEDER STUK DAT KRIMPT WORDT TERU^ENOMEN FABRIKANTEN V ALT O N ZONEN. AMSTERDAM. v ei KI ijfa i_»L.u.. i^ ij : H. MRI.IKK. llorl. Amsterdam. l!( ii //«/,//r/\. ()],! Ent-land, Amst. .;?, Haarlem. '< i A /\ /?,/,' Wonnerveer. r. .1 vs /-.V//' ,1- H ? arWKHH. Z. volle. (i C. ,sr//(y >/..;;,, i> ,/, J,e.-u narden. li K 11; M t \,y en n . A. '' A' '?» M < V. II F' r. Den Ih-ldt-r. M 'i!/. H KI .IV 'K Kil. Den Haag. />/?:/,//?; i/A', en AVnr 'l HOK Arnhem. Emser Water (Kranchen 26 CCNT PBR HBEL.K ktuiK. E m s e r Pa s ti J Jpjp s ',, 50 CENT RER DOOS. BOUWT te NUNSPEET O/d. VELUWE. Inlicht. b,d. Vereeniging Kantoren voor Vaste Goederen in Nederland te Nunspeet.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl