De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 13 januari pagina 8

13 januari 1907 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1542 reep perkamentpapier in plaats van de betokkelde letters daarmee correspondeerende gaatjes zie verschijnen. Ik jaag die reep per kamentpapier tusschen wals en kam heen, zoodat ik, te Ne w-York ataande, mij er op beroemen kan te Amsterdam een gevoelige plaat met spiegellicht te beschrijven, ik wil zelfs zonder naderen uitleg aannemen, dat de uitvinders de gevoelige plaat en pas sant een proces van ontwikkeling" doen ondergaan, maar... het perforeeren van de perkamentpapieren reep kost immers op zichzelf al evenveel tijd als het telegrafeeren..." Volkomen juist, tenminste bijna volkomen j dist, want in 't voorbijgaan zij opgemerkt, dat de heeren Pollak en Virag een electrische perforateur-machine hebben uitgevonden, die den tokkelarbeid zér bespoedigt (gemiddeld 2000 woorden in het uur) doch daar wil ik geheel van afzien. Het voorname is dit: Wan neer tusschen New-York en Amsterdam slecht s Fig. 9. Een kind roept lachend: ..pa!" twee telegraafdraden bestaan, kunnen met de snelste telegraaf-systemen, zooals b.v. met het systeem Hughes, slechts een drieduizend, met de snel-telegraphie Wheatstone 18.000 woorden per uur worden overgebracht. In het laatste geval echter is vertaling van de overgebrachte teekens noodzakelijk. Door wetenschappelijke instellingen en gevol machtigden van ministeries is uitgemaakt, dat met het systeem Pollak-Virag een over brenging van 32.000 tot 50.000 woorden per uur regel is, wanneer de perkamenten papierreep gereed is. En die perkamenten papierreep kan vervaardigd worden : 1. op het telegraaf kantoor door twintig of dertig em ployés tegelijk, die ieder een gedeelte der t,er verzending klaar liggende telegrammen De Gemeente; de Vier jaar lijksche en de heer Carel M. Dake. Zoo zal, naar verluidt, men er hier ter stede toe besluiten de periodieke gemeente lijke kunsttentoonstelling af te schatten. Daarop zinspeelde eenigen tijd geleden reeds een Amsterdamsch raadslid, meenende zich daardoor op een of andere wijze verdienste lijk te maken, of misschien wel zich te doen kennen als een vooruitstrevend kunstminnaar". Dit raadslid ben ik. Die schilderijen-tentoonstelling, eens in de vier jaar gehouden, is gemeenlijk een verzameling van middelmatigheden. En ze wordt nu verdedigd, door den heer Carel M. Dake. Die niet op de hoogte is, om te beginnen. Want er is niets verluid, en er is niet gezinspeeld door mij. Maar ik heb carrément met mijn collega's Tak en Zimmerman een voorstel geformuleerd om liever geen vijftien honderd gulden weg te gooien aan medailles voor die tentoonstelling, doch dat geld te besteden wat de heer Dake niet schijnt te weten of verzwijgt om een of' meer werken te doen aankoopen ten behoeve van onze verzameling Moderne Kunst in het Suasso-museum. Zoo dit voorstel is inge houden, het is alleen gebeurd omdat onze burgemeester het tijdstip te laat vond met 't oog op de dit jaar te houden tentoon stelling, hoewel hij zelf er veel voor ver klaarde te gevoelen. De aanval is dus al scherper geformuleerd dan de heer Dake schijnt te meenen. Brengt hij dien echter in verband met do zuinigheid; verklaart hij dat door Amsterdam's zich onttrekken aan deze tentoon stelling onze gemeente nog minder zou gaan doen voor de kunst, dan toont hij niet op de hoogte te zijn. /ooinin mijn medevoorstellers als ik hebben eenig plan om op de schamele bijdrage, door onze gemeente aan de kunst gegeven, nog te bezuinigen. Ik roor mij althans om me verdienstelijk te maken en me te doen kennen als vooruit strevend kunstminnaar" (gelijk onze scherp zinnige psycholoog lijrikaiitig opmerkte) wil wel bekennen om te gaan met het plan, den Raad bij een volgende begrooting voor te stellen dit kleine bedrag van ? l.~>00 per jaar vast uit te trekken ter vermeerdering van onze openbare verzameling van minieme kunst, en het zou mij verwonderen als mijn genoemde collega's daar ook niet voor te vinden waren. Neen bezuiniging. heetgebakerde hoogleeraar, was ons wachtwoord niet. Kn had u nog wat doorgedacht, u had wellicht begrepen dat uw eigen verdediging do in stelling, die u zoo heilig is, toch niet al te stevig op haar wankelende beenen zet. ,Onzinnig is het te verlangen, dat er telken jure de meesterwerken bij dozijnen te voor schijn komen. Ziekelijk zenuwachtige over spanning is het, die steeds doet hunkeren naar het nog ongeziene, naar kunstenaars die nieuwe wegen bewandelen, dii" (ik kom uit de ilii'x niet goed meer uit; L. S.) ..telkens ontevreden doet zijn over het ge halte der exposities." Dus geen meesterwerken hij dozijnen" telken jare. Ik heb ze nooit verwacht, en de heer Dake zou dat ook onzinnig gevonden hebben. Ken dozijn meesterwerken op elke expositie misschien zijn we het hier wel eens zou al een heele vondst zijn. /,<?$ lier jaar en ik hen tevreden. Maar kunnen die zes niet voordeeliger elders geëxposeerd worden;' Is het niet onzinnig" die aan ons publiek te willen voorstellen, omringd iloor minstens vierhonderd stukken, die de heer Dake meent dat hier zou moeten staan : niet geven het verlangde ongeziene en wier makers geen nieuwe wegen be wandelen." Kn hij vergiste zich nog eens. De weinige schilders, die het ongeziene zouden willen geven, zenden hun werk niet naar de vierjaurlijksche. /ij zijn meest de aristocraten onder de kunstenaars: /ij weten dat de jury's, die voor deze vervoor hun rekening nemen, 2. op de handels kantoren, ministerieelebureaux.enz. enz., waar men in plaats van het telegram te sehrij ven of tetypewriten het perforeert. Een handelskan toor, een dagblad, die twee telegraafdraden af huren voor den tijd van 5 minuten kunnen in dien ommezien langs de twee lijnen 2800 woorden verzenden (de volledigste kolom van dit Weekblad," met het kleinste lettertype, bevat geen 1000 woorden). Op dit beginsel van de uitvinding PollakVirag is gebouwd de eenigszins gerucht makende uitvinding, de photografie van het woord." In plaats van met twee electrische stroomen brengt men het spiegeltje in ver band met een telephoon-membraan, en de trillingen hiervan worden volgens het be kende recept op gevoelig papier graphisch weergegeven. Een kind roept schreiend: pal" Onder de illustraties ziet men er twee slecht gezongen," goed gezongen." Hoe dikwijls ontstaan de hevigste woordentwisten, wordt de onuitvoerbaarste haat geboren in een conservatorium, omdat een leeraar voor zang van de een of andere dame beweert, dat zij onregelmatig zingt, dat haar stem vibreert of wat dan ook. Het is de wanhoop van zulk een leeraar geweest, die dr. Marage, zijn vriend, er toe gebracht heeft naar een onwraakbaren opteekenaar te zoeken van de diverse zangfmten. De genialiteit van zang-kunstenaars zal men voortaan kunnen meten met den passer en de lineaal. Wij gaan langzaam maar zeker vooruit. Parij s. 11. W. zameling moeten keuren, hun werk liefst niet toelaten; zij plaatsen het ook liever niet onder de massa prullen, die traditioneel wél worden toegelaten. l']n niet vragen wij altijd naar nicuire wegen, maar naar ei/jen weg. Als twaalf' meesterwerken per jaar al een hooge verwachting is, dan is een getal van n honderd en twintig goede werken, geboren uit drang en kunstenaarsdrif't, om die te flankeeren, een niet minder hooge. Ik heb in ons land, in Engeland, in Duitschland, al heel wat tentoonstellingen gezien. Het heugt mij niet, anders dan op zeer bizondere keuze-tentoonstellingen, ooit zulk een getal genietbare werken bijeen gevonden te hebben. En we spreken nu van een jaarlijksche productie! Welnu, al wat buiten die waarlijk zeer ruime grens valt, had liever niet geschilderd moeten worden; verdient niet te worden tentoongesteld; kan, tentoongesteld, het publiek niet oefenen in kunstge-ieten. Tentoonstellingen binnen die grens zijn in onze stad geregeld mogelijk: in Arti, St. Lucas, ons Stedelijk Museum. Niet alleen dat we daarvoor die vierjaarlijksche niet noodig hebben: erger, omdat ze traditioneel buiten die grens moet gaan, drie-, viermaal zooveel werken opnemen, die den indruk der anderen moeten verzwakken, en het publiek misleiden daarom is deze vier jaarlijksche in haar wezen vicieus; daarom heeft de hoer Dake haar al dertig jaar geleden en zijn leven lang een lorreboel niet gescholden, maar althans hooren schel den (en was dus ook onze aanval ^er op niet zoo vreeselijk vooruitstrevend"); daar om wordt zij er in haar wezen niet beter op, al wist men een kern van keurschilde rijen voor haar te winnen, die immers, op zich zelf', dus waardiger, tentoongesteld, een veel dieper indruk zouden wekken. En daarom blijf' ik, ondanks de opge wonden rethorica van den heer Dake meenen, dat wij Amsterdams roep en de kunstontwikkeling van onze bevolking beter dienen door wat wij voor de schilderkunst te be steden hebben, te gebruiken tot aankoop van werken van blij\ende waarde voor onze openbare verzameling van moderne schilderijen, dan tot steun van wat door do logica van haar uitgebreidheid niet anders zijn kan dan Een zonderling stamlpniit. i Vergun mij een enkel woord van protest j tegen bet op zijn minst genomen zonderling ! stukje van den heer Jacob Israël de I hum j in bet 'aatste nummer van uw blad. Wilde j men in de richting, die hij voorslaat, een individualisatie-beginsel in liet strafrecht traan invoeren, dan zou men zich daarmede be wegen op een zeer vurki-cnlen en 'jfrutirlïjlr'ii we^. ^ijn betoog komt hierop neer, dat de beide beklaagden, de (ieer en de Montign\ thans reeds door de veelvuldige terecht zittingen gmnegziini/i gestraft /.ij n voor al wat zij misdreven, zoodat elke verdere straf oplegging niifi'i'lilriinriliij ware. En dit wel op grond dat die straf volkomen ti/mom/ii/ zijn zou, nn de beklaagden reeds zoozeer get.roll'en weiden in hun maatschappelijke positie en zoozeer daalden iu de publieke. opinie. \Vare dit laatste n'nt het geval, dan. maar ook d:'tu alleen moest volgens den i schrijver \\ul straf worden opgelegd. Bij gevolg ware de straf afhankelijk te stellen van de veroordeeling welke de mis dadiger ondervond bij zijn soortgeuooten of bij de groote menigte, m. a. w. in de t>/>i'iti«iri meeninij: en dat we) in dien zin dat :ioe grooter die veroordeeling ware, hoe lichter de straftoemeting zou dienen te zijn. Nu is het evenwel welbekend hoezeer die menigte veelal in haar oordeel faalt; en verder, hoe zeer dat oordeel in hooge mate onderhevig is aan beïnvloeding door conventie, vooroor deel, nabootsing, vrees en valsche schaamte. Zeer aanbevelenswaardig kan het dus zeker niet zijn, daaraan een zoo groote plaats in te ruimen bij de bepaling der strafmaat. Daarenboven is die publieke veroordeeling uiterst grillig, kortstondig en voorbijgaand. Wanneer dus de schrijver beweert, dat.de beide bedoelde beklaagden voortaan reeds zonder meer maatschappelijke uitstootelingen" geworden zijn, dan staat dit beweerde feit nog geenszins onomstootelijk vast, maar is veeleer de juistheid ervan aan twijfel on derhevig. Meermalen toch is men in de ge legenheid waar te nemen, dat een aanvan kelijke afkeuring door het publiek binnen korten tijd weer verloren gaat in den e uwigdurenden maalstroom des levens met zijn onophoudelijke wisseling van indrukken. Ook om deze reden dus ware het allerminst gewenscht eene oogenbükkelijke publieke veroordeeling als voldoende straf aan te merken. Trouwens waar gingen wij heen met eene toepassing van het door den heer De Haan aangegeven en verdedigd beginsel ? Stel, een kantoorbediende of een werkman had zijn principaal bestolen en was nu als gevolg daarvan voorgoed zijn betrekking kwijt ge raakt enz., terwijl hij ook voor 't vervolg moeielijk meer werk kon vinden, omdat een ieder zijn daad afkeurt en zijn getuigschriften niet in orde zijn (men denke aan Voigt in het geval Köpenick). Zou men ook dan moeten zeggen, dat zoo iemand reeda genoeg gestraft was door de door hem geleden maat schappelijke schade? Of wil de heer De liaan zijn menschlievend voorstel allén uitstrekken over misdadigers op groote schaal, behoorende tot aanzienlijke families? Volgens genoemden heer ware het wezen der straf te zoeken in de vermindering die de gestrafte aan zijn leven gevoelt als gevolg van de bestrafte daad." Maar bij die gebrek kige definitie wordt volkomen uit 't oog verloren het strafbeginsel van maatschappe lijke zelfverdediging en onscliadeiijkinaking, beteiliging en afschrikking van anderen. Wel iswaar beweert de schrijver, dat bij een verder ongestraft laten van dergelijke beklaagden de afschrikkende macht van het strafrecht volkomen ongemoeid zou blijven. Maar ook dit weer is eene bewering, die meer stout dan juist mag heeten. Want het is waarlijk nog wel iets anders eene langdurige gevan genschap voor oogen te hebben, dan een proces te doorloopen waarin men op uit stekende wijze wordt verdedigd en bijgestaan. Het moge niet aangenaam zijn voor een volle zaal als beklaagde te verschijnen, vooral niet wanneer men behoort tot kringen als waar van hier sprake is, toch is die pijnlijke sensatie van betrekkelijk ze.er korten duur; en indien dan ook zulke beklaagden er zoo volstrekt genadig afkwamen als de heer de Haan wel wenschte, d. w. z. zonder eenige verdere straf op te loopen, dan stond bet te voorzien dat vele anderen in soortgelijke verleidende omstandigheden weinig zouden worden afgeschrikt eu gaarne eens een na volging vari het gegeven voorbeeld zouden beproeven. U dank zeggende voor de verleende plaats ruimte. Hoogachtend, Dr. WIJXAENHTS FHAM KEN. Den Haag, 30 Dec. 'Ou. Mijn betoog kwam hierop neer: de staat heeft het recht tot straffen omdat hij de macht daartoe beeft. In dien zin is dus iedere straf en iedere macht rechtvaardig. Dit in zuiver-verstandelijken zin, waardoor ons rechtsgevoel niet bevredigd wordt. Voor mij zijn slechts de noodzakelijke strail'en positief rechtvaardig. Trouwens de heer Wynaendts Erancken zal toch een ocnoodige straf óók niet rechtvaardig vinden? Maar zijn begrip: nondzakelgkluid" is veel ruimer dan het mijne, omdat hij aan eene sterke afschrikwekkende werking van de gevange nisstraf gelooft. Daar kan hier niet over getwist worden, al zal de heer W. F. toch wel willen toegeven, dat de recidive-cijfers zijne meening niet zeer sterk steunen. De rechter behoort bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met alle om standigheden des daders, en vooral daarmede of hij door de daad al niet andererzijds. veel j verloren heeft: vermogen, maatschappelijke achting, een werkkring enz. De heer W. K. meent, dat 't verlies van dat alles geene straf i is. en ook niet v o doende afschrikkend op | anderen werken kan. Ik meen uit e-'iiige nabije l ervaring te weten, dat juist de gevangeijisj straf op de omgeving niet altijd sterk inwerkt. j want zij merkt er weinig van of niets, Wanneer de rechter met alle maatschap pelijke omstandigheden rekening houdt, dan drukt de heer W. F. dat uit zeggende, dat men: epne oogenblikkelijke publieke ver oordeeling als voldoende straf aanmerkt." De uitdrukking is minder gelukkig. Wij waren aan bet individualiseeren en niet aan het generaliseeren. Welnu: meent doctor W. F. nu in ernst, dat de heeren jhr. De (ieer en De Moutigiiy (want over hen gaat het dan toch' ooit weder kunnen we lerkeeren in de maatschappelijke positie, die /ij verloren hebben? Eu het verlies daarvan is zóó belangrijk, en zóó voldoende, dat daarbij de jaren van gevangenis eene niet-noodzakelijke, dus on rechtmatige lijfstraf zijn. l .r wordt trouwe; s wel eens iets gedaan in de richting die ik aangaf. Niet lang gele den nog eischfe een amb'euaar van het O. M. tegen eenen spoorwegarbeider eeu lage straf, oaidai hij door de maatschappij óók al was gestraft mei inhouding vaa eenige dagen salaris. Zeer juist : naast de, door de spoorweg maatschappij opgelegde straf is de staatsstraf minder streng Ie nemen. Doch worden de heeren jhr. De (ieer en De Montignv soms niet door de maatschappij bestrafr, al valt dat niet in dagen gekort loon uit te cijferen? De heer meester Muller Massis heeft de rechtbank verzocht clement te wezen en ook rekening te houden met wat zijn verdedigde in de maatschappij verloor. Inderdaad had de rechtbank dit bebooren te doen. Maar niet wegens clementie. Ken clemente rechtspraak is OHzin, want medelijden is onmacnt. (teene clementie, maar recht. Kn recht is aan de l heeren Jhr. de (ieer en De Montignv niet jedaan. Meester Muller Massis heelt verzocht, salva reverentia en met de voorzichtigheid, die een pleitend advocaat tegenover de machtige rechtbank past, dat de heeren rechters zich niet zouden laten beïnvloeden door het ver langen des volks naar een ruime straf. En zie: wat is er niet ruyn straf gegeven. Nietwaar: de beminnelijke volksovertuiging is, dat er altijd nog wel iets van de eisch afgaat. Eisch en uitspraak zijn hier vrijwel gelijk, alsof het lastige volk gesust moest worden. Brood en spelen l Dit is ontzettend van onrecht. II. Het Volk, het bekende sociaal-democra tische dagblad, heeft mijne opvatting in een artikel bestreden. Daarop kan ik niet ingaan, wegens den toon van dat blad niet. Maar het Volk formuleerde een bezwaar, dat mij ook van andere, geachte, zijde gemaakt is, zóó, dat ik het in hunne formule overneem. Ik had geschreven: Wanneer de omgeving van den strafbare tegen de richting van het staats-strafrecht ingaat, is eene scherpe straf noodzakelijk, dus rechtvaardig. Dit is het geval in vele arbeidsdelicten, ik noem: beleediging en ver wonding van arbeidswilligen door arbeidsonwilligen. De, door den rechter opgelegde, straf is daar echter het eenige leed, dat den schuldig verklaarden treft. Zijne omgeving laakte niet, maar loont. Dus kan de staats straf groot zijn, eer dat zij straffer dan nood zakelijk, dat is onrechtvaardig" wordt." Hiertegen brengt nu Het Volk in : Men zou toch zoo zeggen: indien iets in een bepaalden kring niet voor mis laad wordt aangezien, is dan degeen, die 't doet niet een slachtoffer van die rechtsbegrippen en is dat niet juist een reden hem vrij te spreken." Doch dit is eene geheel andere kwestie. Dit raakt de vraag welke waarde eene individueele rechtsopvatting of die van een groep heeft, tegenover het staats-strafrecht. Wil de staat zijn recht handhaven, dan moet hij juist dubbelde sterk optreden tegen hen die. in hun eigen geweten en hunne omgeving, eene steun vinden tegenover den Staat. En wil Het Volk dezulken vry spreken?' Bijvoorbeeld de man, die steunend op eigen geweten en de sterke overtuiging zijner geest verwanten, zijn knecht doodend, meent een Gode goedgevallig werk te doen. Dat is> te Appeltern| gebeurd. Die man is veroordeeld tot een verblijf te Medemblik. Doch volgens sommiger rechtsovertuiging zou men hem een slachtoffer moeten noemen van strafrechtsbeginselen, die niet de zijne zijn, of die zijner omgeving. Zoo iets is onaannemenlijk. Ik verdiep mijn stuk niet in de casuïstiek. Voortreffelijk zijn deze regelen des rechts uiteengezet door professor meester A. A. H. Struycken in zijne intree-rede over : Positief recht". Allicht, dat ik hier 't zij elders gelegenheid vinde op deze vragen des rechts terug te komen. JACOÜISRAËL DE HAAN. NIEUWE UITGAVEN. Geschiedenis der wetgeving op de misdadige jeugd, afl. 6. Haarlem, tl. D. jeenk 'Willink. Het Oude Testament, bewerkt door I. HoouKAAS, afl. 11-?15. De kwakzalverij met geneesmiddelen. Haar oorsprong, karakter en bestrijding, door dr. G. W. BKUINSMA. Amsterdam, S. L. van Looy. Tijdschrift Vuor Munt en Penningkunde, Ie afl. De revue der uitvindingen en ontdekkingen, No. 9. Amsterdam, Cohen Zonen. Rapport eener enquête naar de arbeids toestanden onder de handels- en kantoorbe dienden te 's Gravenhage. Den Haag, Drukkerij Hurnanitas." Dr. P. (T. BI.'EKIÏRS, Gezond zijn ei' gfzond blijven. Een boek voor iedereen, vooral voor ouders eu ouderwijzers. Zutphen, W. J. Thieme <Jc Cie. J. J. BIESING, tiututthatt f t el. '3-GRAVENHAGE, fi5. & en 61 Moderne Schilderijen, Aquarellen eo raum ^O^^n^^^Hgw^^^H|9^U^^^^^^KMmJXfiVV^^^^^^^^^^^^^^^^^^K^^^^^^H MEUBEL-BAZAR, Sing-el 263 283, t>ij de r'nleïsistr-aa.t. Kantoor-Meubelen m J. MEIJERLNK MEIJER. Telefoon 8OB8. Prijs. . ? 3O. in «ie knsïroiiïi 1:1 iu j van Mr. D. A. KOOL, kunnen nog eenige abonné's opgenomen worden. Aaiivrajjt'ii t<- richtt-ii tot : SCHELTEMA & HOLKEMA's BOEKHANDEL, Eokin 74-76, Amsterdam. Telefoon 621. PERMANENTE ~ - - TENTOONSTELLING KLEURETSEN VAN FRANSCHE MEESTERS + -f ^ -f 4. + REPRODUCTIES PROCÉDÉVAN MEI.-RS +- + + + + + + P1IOTOGRAVUKE.V NAAR OUDE KN NIEUWE SCHILDERIJ EN + + FAC-SIMILE-AQUARELLEX + + ANTIEKE EN MODERNE BEELDEN L1JSTKN' EN SPIEGELS -f- + + R O K I N 66. AMSTERDAM. DROUOT -t- -i- WKMSEli & Co. -K ?*? * LANtiE HÜUTSTKAAT 7 & 2 » - . IKI.KHX» . »74 - GROOTSTE INRICHTING VOOR COMPLETE MEUBILEERING =r IN ALLE STIJLEN = = = ANTIQUITEITEN E I G E N M E U B E L F A E R I E K - Hof/uwelier. Oudegracht E 17, Utrecht. N - JUWKKLEX. MEUBELEN. Ouden Engweg 18,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl