Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1542
reep perkamentpapier in plaats van de
betokkelde letters daarmee correspondeerende
gaatjes zie verschijnen. Ik jaag die reep per
kamentpapier tusschen wals en kam heen,
zoodat ik, te Ne w-York ataande, mij er op
beroemen kan te Amsterdam een gevoelige
plaat met spiegellicht te beschrijven, ik
wil zelfs zonder naderen uitleg aannemen,
dat de uitvinders de gevoelige plaat en pas
sant een proces van ontwikkeling" doen
ondergaan, maar... het perforeeren van de
perkamentpapieren reep kost immers op
zichzelf al evenveel tijd als het telegrafeeren..."
Volkomen juist, tenminste bijna volkomen
j dist, want in 't voorbijgaan zij opgemerkt,
dat de heeren Pollak en Virag een electrische
perforateur-machine hebben uitgevonden, die
den tokkelarbeid zér bespoedigt (gemiddeld
2000 woorden in het uur) doch daar wil ik
geheel van afzien. Het voorname is dit: Wan
neer tusschen New-York en Amsterdam slecht s
Fig. 9. Een kind roept lachend: ..pa!"
twee telegraafdraden bestaan, kunnen met
de snelste telegraaf-systemen, zooals b.v. met
het systeem Hughes, slechts een drieduizend,
met de snel-telegraphie Wheatstone 18.000
woorden per uur worden overgebracht. In
het laatste geval echter is vertaling van de
overgebrachte teekens noodzakelijk. Door
wetenschappelijke instellingen en gevol
machtigden van ministeries is uitgemaakt,
dat met het systeem Pollak-Virag een over
brenging van 32.000 tot 50.000 woorden per
uur regel is, wanneer de perkamenten
papierreep gereed is. En die perkamenten
papierreep kan vervaardigd worden : 1. op het
telegraaf kantoor door twintig of dertig em
ployés tegelijk, die ieder een gedeelte der
t,er verzending klaar liggende telegrammen
De Gemeente; de Vier jaar lijksche
en de heer Carel M. Dake.
Zoo zal, naar verluidt, men er hier ter
stede toe besluiten de periodieke gemeente
lijke kunsttentoonstelling af te schatten.
Daarop zinspeelde eenigen tijd geleden reeds
een Amsterdamsch raadslid, meenende zich
daardoor op een of andere wijze verdienste
lijk te maken, of misschien wel zich te doen
kennen als een vooruitstrevend
kunstminnaar".
Dit raadslid ben ik.
Die schilderijen-tentoonstelling, eens in
de vier jaar gehouden, is gemeenlijk een
verzameling van middelmatigheden.
En ze wordt nu verdedigd, door den
heer Carel M. Dake.
Die niet op de hoogte is, om te beginnen.
Want er is niets verluid, en er is niet
gezinspeeld door mij. Maar ik heb carrément
met mijn collega's Tak en Zimmerman een
voorstel geformuleerd om liever geen vijftien
honderd gulden weg te gooien aan medailles
voor die tentoonstelling, doch dat geld te
besteden wat de heer Dake niet schijnt
te weten of verzwijgt om een of' meer
werken te doen aankoopen ten behoeve van
onze verzameling Moderne Kunst in het
Suasso-museum. Zoo dit voorstel is inge
houden, het is alleen gebeurd omdat onze
burgemeester het tijdstip te laat vond met
't oog op de dit jaar te houden tentoon
stelling, hoewel hij zelf er veel voor ver
klaarde te gevoelen.
De aanval is dus al scherper geformuleerd
dan de heer Dake schijnt te meenen.
Brengt hij dien echter in verband met
do zuinigheid; verklaart hij dat door
Amsterdam's zich onttrekken aan deze tentoon
stelling onze gemeente nog minder zou gaan
doen voor de kunst, dan toont hij niet op
de hoogte te zijn. /ooinin mijn
medevoorstellers als ik hebben eenig plan om
op de schamele bijdrage, door onze gemeente
aan de kunst gegeven, nog te bezuinigen.
Ik roor mij althans om me verdienstelijk
te maken en me te doen kennen als vooruit
strevend kunstminnaar" (gelijk onze scherp
zinnige psycholoog lijrikaiitig opmerkte)
wil wel bekennen om te gaan met het plan,
den Raad bij een volgende begrooting voor
te stellen dit kleine bedrag van ? l.~>00 per
jaar vast uit te trekken ter vermeerdering
van onze openbare verzameling van minieme
kunst, en het zou mij verwonderen als mijn
genoemde collega's daar ook niet voor te
vinden waren.
Neen bezuiniging. heetgebakerde
hoogleeraar, was ons wachtwoord niet. Kn
had u nog wat doorgedacht, u had wellicht
begrepen dat uw eigen verdediging do in
stelling, die u zoo heilig is, toch niet al te
stevig op haar wankelende beenen zet.
,Onzinnig is het te verlangen, dat er telken
jure de meesterwerken bij dozijnen te voor
schijn komen. Ziekelijk zenuwachtige over
spanning is het, die steeds doet hunkeren
naar het nog ongeziene, naar kunstenaars
die nieuwe wegen bewandelen, dii" (ik kom
uit de ilii'x niet goed meer uit; L. S.)
..telkens ontevreden doet zijn over het ge
halte der exposities."
Dus geen meesterwerken hij dozijnen"
telken jare. Ik heb ze nooit verwacht, en
de heer Dake zou dat ook onzinnig gevonden
hebben. Ken dozijn meesterwerken op elke
expositie misschien zijn we het hier wel
eens zou al een heele vondst zijn. /,<?$
lier jaar en ik hen tevreden. Maar kunnen
die zes niet voordeeliger elders geëxposeerd
worden;' Is het niet onzinnig" die aan
ons publiek te willen voorstellen, omringd
iloor minstens vierhonderd stukken, die
de heer Dake meent dat hier zou moeten
staan : niet geven het verlangde ongeziene
en wier makers geen nieuwe wegen be
wandelen." Kn hij vergiste zich nog eens.
De weinige schilders, die het ongeziene
zouden willen geven, zenden hun werk
niet naar de vierjaurlijksche. /ij zijn meest
de aristocraten onder de kunstenaars: /ij
weten dat de jury's, die voor deze
vervoor hun rekening nemen, 2. op de handels
kantoren, ministerieelebureaux.enz. enz., waar
men in plaats van het telegram te sehrij ven of
tetypewriten het perforeert. Een handelskan
toor, een dagblad, die twee telegraafdraden
af huren voor den tijd van 5 minuten kunnen
in dien ommezien langs de twee lijnen 2800
woorden verzenden (de volledigste kolom van
dit Weekblad," met het kleinste lettertype,
bevat geen 1000 woorden).
Op dit beginsel van de uitvinding
PollakVirag is gebouwd de eenigszins gerucht
makende uitvinding, de photografie van het
woord." In plaats van met twee electrische
stroomen brengt men het spiegeltje in ver
band met een telephoon-membraan, en de
trillingen hiervan worden volgens het be
kende recept op gevoelig papier graphisch
weergegeven.
Een kind roept schreiend: pal"
Onder de illustraties ziet men er twee
slecht gezongen," goed gezongen." Hoe
dikwijls ontstaan de hevigste woordentwisten,
wordt de onuitvoerbaarste haat geboren in
een conservatorium, omdat een leeraar voor
zang van de een of andere dame beweert,
dat zij onregelmatig zingt, dat haar stem
vibreert of wat dan ook. Het is de wanhoop
van zulk een leeraar geweest, die dr. Marage,
zijn vriend, er toe gebracht heeft naar een
onwraakbaren opteekenaar te zoeken van de
diverse zangfmten.
De genialiteit van zang-kunstenaars zal
men voortaan kunnen meten met den passer
en de lineaal. Wij gaan langzaam maar zeker
vooruit.
Parij s. 11. W.
zameling moeten keuren, hun werk liefst
niet toelaten; zij plaatsen het ook liever
niet onder de massa prullen, die traditioneel
wél worden toegelaten.
l']n niet vragen wij altijd naar nicuire
wegen, maar naar ei/jen weg.
Als twaalf' meesterwerken per jaar al
een hooge verwachting is, dan is een getal
van n honderd en twintig goede werken,
geboren uit drang en kunstenaarsdrif't, om
die te flankeeren, een niet minder hooge.
Ik heb in ons land, in Engeland, in
Duitschland, al heel wat tentoonstellingen gezien.
Het heugt mij niet, anders dan op zeer
bizondere keuze-tentoonstellingen, ooit zulk
een getal genietbare werken bijeen gevonden
te hebben. En we spreken nu van een
jaarlijksche productie!
Welnu, al wat buiten die waarlijk zeer
ruime grens valt, had liever niet geschilderd
moeten worden; verdient niet te worden
tentoongesteld; kan, tentoongesteld, het
publiek niet oefenen in kunstge-ieten.
Tentoonstellingen binnen die grens zijn
in onze stad geregeld mogelijk: in Arti,
St. Lucas, ons Stedelijk Museum. Niet alleen
dat we daarvoor die vierjaarlijksche niet
noodig hebben: erger, omdat ze traditioneel
buiten die grens moet gaan, drie-, viermaal
zooveel werken opnemen, die den indruk
der anderen moeten verzwakken, en het
publiek misleiden daarom is deze vier
jaarlijksche in haar wezen vicieus; daarom
heeft de hoer Dake haar al dertig jaar
geleden en zijn leven lang een lorreboel
niet gescholden, maar althans hooren schel
den (en was dus ook onze aanval ^er op
niet zoo vreeselijk vooruitstrevend"); daar
om wordt zij er in haar wezen niet beter
op, al wist men een kern van keurschilde
rijen voor haar te winnen, die immers, op
zich zelf', dus waardiger, tentoongesteld, een
veel dieper indruk zouden wekken.
En daarom blijf' ik, ondanks de opge
wonden rethorica van den heer Dake meenen,
dat wij Amsterdams roep en de
kunstontwikkeling van onze bevolking beter dienen
door wat wij voor de schilderkunst te be
steden hebben, te gebruiken tot aankoop
van werken van blij\ende waarde voor
onze openbare verzameling van moderne
schilderijen, dan tot steun van wat door
do logica van haar uitgebreidheid niet
anders zijn kan dan
Een zonderling stamlpniit.
i Vergun mij een enkel woord van protest
j tegen bet op zijn minst genomen zonderling
! stukje van den heer Jacob Israël de I hum
j in bet 'aatste nummer van uw blad. Wilde
j men in de richting, die hij voorslaat, een
individualisatie-beginsel in liet strafrecht traan
invoeren, dan zou men zich daarmede be
wegen op een zeer vurki-cnlen en 'jfrutirlïjlr'ii
we^. ^ijn betoog komt hierop neer, dat de
beide beklaagden, de (ieer en de Montign\
thans reeds door de veelvuldige terecht
zittingen gmnegziini/i gestraft /.ij n voor al wat
zij misdreven, zoodat elke verdere straf
oplegging niifi'i'lilriinriliij ware. En dit wel op
grond dat die straf volkomen ti/mom/ii/ zijn
zou, nn de beklaagden reeds zoozeer
get.roll'en weiden in hun maatschappelijke
positie en zoozeer daalden iu de publieke.
opinie. \Vare dit laatste n'nt het geval, dan.
maar ook d:'tu alleen moest volgens den
i schrijver \\ul straf worden opgelegd.
Bij gevolg ware de straf afhankelijk te
stellen van de veroordeeling welke de mis
dadiger ondervond bij zijn soortgeuooten of
bij de groote menigte, m. a. w. in de t>/>i'iti«iri
meeninij: en dat we) in dien zin dat :ioe
grooter die veroordeeling ware, hoe lichter
de straftoemeting zou dienen te zijn. Nu is
het evenwel welbekend hoezeer die menigte
veelal in haar oordeel faalt; en verder, hoe
zeer dat oordeel in hooge mate onderhevig
is aan beïnvloeding door conventie, vooroor
deel, nabootsing, vrees en valsche schaamte.
Zeer aanbevelenswaardig kan het dus zeker
niet zijn, daaraan een zoo groote plaats in
te ruimen bij de bepaling der strafmaat.
Daarenboven is die publieke veroordeeling
uiterst grillig, kortstondig en voorbijgaand.
Wanneer dus de schrijver beweert, dat.de
beide bedoelde beklaagden voortaan reeds
zonder meer maatschappelijke
uitstootelingen" geworden zijn, dan staat dit beweerde
feit nog geenszins onomstootelijk vast, maar
is veeleer de juistheid ervan aan twijfel on
derhevig. Meermalen toch is men in de ge
legenheid waar te nemen, dat een aanvan
kelijke afkeuring door het publiek binnen
korten tijd weer verloren gaat in den e
uwigdurenden maalstroom des levens met zijn
onophoudelijke wisseling van indrukken.
Ook om deze reden dus ware het allerminst
gewenscht eene oogenbükkelijke publieke
veroordeeling als voldoende straf aan te
merken.
Trouwens waar gingen wij heen met eene
toepassing van het door den heer De Haan
aangegeven en verdedigd beginsel ? Stel, een
kantoorbediende of een werkman had zijn
principaal bestolen en was nu als gevolg
daarvan voorgoed zijn betrekking kwijt ge
raakt enz., terwijl hij ook voor 't vervolg
moeielijk meer werk kon vinden, omdat een
ieder zijn daad afkeurt en zijn getuigschriften
niet in orde zijn (men denke aan Voigt in
het geval Köpenick). Zou men ook dan
moeten zeggen, dat zoo iemand reeda genoeg
gestraft was door de door hem geleden maat
schappelijke schade? Of wil de heer De liaan
zijn menschlievend voorstel allén uitstrekken
over misdadigers op groote schaal,
behoorende tot aanzienlijke families?
Volgens genoemden heer ware het wezen
der straf te zoeken in de vermindering die
de gestrafte aan zijn leven gevoelt als gevolg
van de bestrafte daad." Maar bij die gebrek
kige definitie wordt volkomen uit 't oog
verloren het strafbeginsel van maatschappe
lijke zelfverdediging en onscliadeiijkinaking,
beteiliging en afschrikking van anderen. Wel
iswaar beweert de schrijver, dat bij een verder
ongestraft laten van dergelijke beklaagden
de afschrikkende macht van het strafrecht
volkomen ongemoeid zou blijven. Maar ook
dit weer is eene bewering, die meer stout
dan juist mag heeten. Want het is waarlijk
nog wel iets anders eene langdurige gevan
genschap voor oogen te hebben, dan een
proces te doorloopen waarin men op uit
stekende wijze wordt verdedigd en bijgestaan.
Het moge niet aangenaam zijn voor een volle
zaal als beklaagde te verschijnen, vooral niet
wanneer men behoort tot kringen als waar
van hier sprake is, toch is die pijnlijke
sensatie van betrekkelijk ze.er korten duur;
en indien dan ook zulke beklaagden er zoo
volstrekt genadig afkwamen als de heer de
Haan wel wenschte, d. w. z. zonder eenige
verdere straf op te loopen, dan stond bet
te voorzien dat vele anderen in soortgelijke
verleidende omstandigheden weinig zouden
worden afgeschrikt eu gaarne eens een na
volging vari het gegeven voorbeeld zouden
beproeven.
U dank zeggende voor de verleende plaats
ruimte. Hoogachtend,
Dr. WIJXAENHTS FHAM KEN.
Den Haag, 30 Dec. 'Ou.
Mijn betoog kwam hierop neer: de staat
heeft het recht tot straffen omdat hij de
macht daartoe beeft. In dien zin is dus
iedere straf en iedere macht rechtvaardig.
Dit in zuiver-verstandelijken zin, waardoor
ons rechtsgevoel niet bevredigd wordt. Voor
mij zijn slechts de noodzakelijke strail'en
positief rechtvaardig. Trouwens de heer
Wynaendts Erancken zal toch een ocnoodige
straf óók niet rechtvaardig vinden? Maar
zijn begrip: nondzakelgkluid" is veel ruimer
dan het mijne, omdat hij aan eene sterke
afschrikwekkende werking van de gevange
nisstraf gelooft. Daar kan hier niet over
getwist worden, al zal de heer W. F. toch
wel willen toegeven, dat de recidive-cijfers
zijne meening niet zeer sterk steunen.
De rechter behoort bij het bepalen van de
strafmaat rekening te houden met alle om
standigheden des daders, en vooral daarmede
of hij door de daad al niet andererzijds. veel
j verloren heeft: vermogen, maatschappelijke
achting, een werkkring enz. De heer W. K.
meent, dat 't verlies van dat alles geene straf
i is. en ook niet v o doende afschrikkend op
| anderen werken kan. Ik meen uit e-'iiige nabije
l ervaring te weten, dat juist de
gevangeijisj straf op de omgeving niet altijd sterk inwerkt.
j want zij merkt er weinig van of niets,
Wanneer de rechter met alle maatschap
pelijke omstandigheden rekening houdt, dan
drukt de heer W. F. dat uit zeggende, dat
men: epne oogenblikkelijke publieke ver
oordeeling als voldoende straf aanmerkt."
De uitdrukking is minder gelukkig. Wij waren
aan bet individualiseeren en niet aan het
generaliseeren. Welnu: meent doctor W. F.
nu in ernst, dat de heeren jhr. De (ieer en
De Moutigiiy (want over hen gaat het dan
toch' ooit weder kunnen we lerkeeren in de
maatschappelijke positie, die /ij verloren
hebben?
Eu het verlies daarvan is zóó belangrijk,
en zóó voldoende, dat daarbij de jaren van
gevangenis eene niet-noodzakelijke, dus on
rechtmatige lijfstraf zijn.
l .r wordt trouwe; s wel eens iets gedaan
in de richting die ik aangaf. Niet lang gele
den nog eischfe een amb'euaar van het O. M.
tegen eenen spoorwegarbeider eeu lage straf,
oaidai hij door de maatschappij óók al was
gestraft mei inhouding vaa eenige dagen
salaris.
Zeer juist : naast de, door de spoorweg
maatschappij opgelegde straf is de staatsstraf
minder streng Ie nemen. Doch worden de
heeren jhr. De (ieer en De Montignv soms
niet door de maatschappij bestrafr, al valt dat
niet in dagen gekort loon uit te cijferen?
De heer meester Muller Massis heeft de
rechtbank verzocht clement te wezen en ook
rekening te houden met wat zijn verdedigde
in de maatschappij verloor. Inderdaad had de
rechtbank dit bebooren te doen. Maar niet
wegens clementie. Ken clemente rechtspraak
is OHzin, want medelijden is onmacnt. (teene
clementie, maar recht. Kn recht is aan de
l heeren Jhr. de (ieer en De Montignv niet
jedaan.
Meester Muller Massis heelt verzocht, salva
reverentia en met de voorzichtigheid, die een
pleitend advocaat tegenover de machtige
rechtbank past, dat de heeren rechters zich
niet zouden laten beïnvloeden door het ver
langen des volks naar een ruime straf. En
zie: wat is er niet ruyn straf gegeven.
Nietwaar: de beminnelijke volksovertuiging
is, dat er altijd nog wel iets van de eisch
afgaat. Eisch en uitspraak zijn hier vrijwel
gelijk, alsof het lastige volk gesust moest
worden. Brood en spelen l Dit is ontzettend
van onrecht.
II.
Het Volk, het bekende sociaal-democra
tische dagblad, heeft mijne opvatting in een
artikel bestreden. Daarop kan ik niet ingaan,
wegens den toon van dat blad niet. Maar
het Volk formuleerde een bezwaar, dat mij
ook van andere, geachte, zijde gemaakt is,
zóó, dat ik het in hunne formule overneem.
Ik had geschreven:
Wanneer de omgeving van den strafbare
tegen de richting van het staats-strafrecht
ingaat, is eene scherpe straf noodzakelijk,
dus rechtvaardig. Dit is het geval in vele
arbeidsdelicten, ik noem: beleediging en ver
wonding van arbeidswilligen door
arbeidsonwilligen. De, door den rechter opgelegde,
straf is daar echter het eenige leed, dat den
schuldig verklaarden treft. Zijne omgeving
laakte niet, maar loont. Dus kan de staats
straf groot zijn, eer dat zij straffer dan nood
zakelijk, dat is onrechtvaardig" wordt."
Hiertegen brengt nu Het Volk in :
Men zou toch zoo zeggen: indien iets in
een bepaalden kring niet voor mis laad wordt
aangezien, is dan degeen, die 't doet niet een
slachtoffer van die rechtsbegrippen en is dat
niet juist een reden hem vrij te spreken."
Doch dit is eene geheel andere kwestie.
Dit raakt de vraag welke waarde eene
individueele rechtsopvatting of die van een groep
heeft, tegenover het staats-strafrecht. Wil de
staat zijn recht handhaven, dan moet hij
juist dubbelde sterk optreden tegen hen die.
in hun eigen geweten en hunne omgeving,
eene steun vinden tegenover den Staat.
En wil Het Volk dezulken vry spreken?'
Bijvoorbeeld de man, die steunend op eigen
geweten en de sterke overtuiging zijner geest
verwanten, zijn knecht doodend, meent een
Gode goedgevallig werk te doen. Dat is> te
Appeltern| gebeurd. Die man is veroordeeld
tot een verblijf te Medemblik. Doch volgens
sommiger rechtsovertuiging zou men hem een
slachtoffer moeten noemen van
strafrechtsbeginselen, die niet de zijne zijn, of die zijner
omgeving. Zoo iets is onaannemenlijk.
Ik verdiep mijn stuk niet in de casuïstiek.
Voortreffelijk zijn deze regelen des rechts
uiteengezet door professor meester A. A. H.
Struycken in zijne intree-rede over : Positief
recht".
Allicht, dat ik hier 't zij elders gelegenheid
vinde op deze vragen des rechts terug te
komen.
JACOÜISRAËL DE HAAN.
NIEUWE UITGAVEN.
Geschiedenis der wetgeving op de misdadige
jeugd, afl. 6. Haarlem, tl. D. jeenk
'Willink.
Het Oude Testament, bewerkt door I.
HoouKAAS, afl. 11-?15.
De kwakzalverij met geneesmiddelen. Haar
oorsprong, karakter en bestrijding, door dr.
G. W. BKUINSMA. Amsterdam, S. L. van Looy.
Tijdschrift Vuor Munt en Penningkunde, Ie afl.
De revue der uitvindingen en ontdekkingen,
No. 9. Amsterdam, Cohen Zonen.
Rapport eener enquête naar de arbeids
toestanden onder de handels- en kantoorbe
dienden te 's Gravenhage. Den Haag,
Drukkerij Hurnanitas."
Dr. P. (T. BI.'EKIÏRS, Gezond zijn ei' gfzond
blijven. Een boek voor iedereen, vooral voor
ouders eu ouderwijzers. Zutphen, W. J.
Thieme <Jc Cie.
J. J. BIESING,
tiututthatt f t el.
'3-GRAVENHAGE,
fi5. & en 61
Moderne Schilderijen,
Aquarellen eo raum
^O^^n^^^Hgw^^^H|9^U^^^^^^KMmJXfiVV^^^^^^^^^^^^^^^^^^K^^^^^^H
MEUBEL-BAZAR,
Sing-el 263 283,
t>ij de r'nleïsistr-aa.t.
Kantoor-Meubelen m
J. MEIJERLNK MEIJER.
Telefoon 8OB8.
Prijs. . ? 3O.
in «ie knsïroiiïi 1:1 iu j
van Mr. D. A. KOOL,
kunnen nog eenige abonné's opgenomen worden.
Aaiivrajjt'ii t<- richtt-ii tot :
SCHELTEMA & HOLKEMA's BOEKHANDEL,
Eokin 74-76, Amsterdam. Telefoon 621.
PERMANENTE ~ -
- TENTOONSTELLING
KLEURETSEN VAN FRANSCHE
MEESTERS + -f ^ -f 4. +
REPRODUCTIES PROCÉDÉVAN
MEI.-RS +- + + + + + +
P1IOTOGRAVUKE.V NAAR OUDE
KN NIEUWE SCHILDERIJ EN + +
FAC-SIMILE-AQUARELLEX + +
ANTIEKE EN MODERNE BEELDEN
L1JSTKN' EN SPIEGELS -f- + +
R O K I N 66. AMSTERDAM.
DROUOT
-t- -i- WKMSEli & Co. -K ?*?
* LANtiE HÜUTSTKAAT 7 & 2 »
- . IKI.KHX»
. »74 -
GROOTSTE INRICHTING VOOR
COMPLETE MEUBILEERING =r
IN ALLE STIJLEN = = =
ANTIQUITEITEN
E I G E N M E U B E L F A E R I E K
- Hof/uwelier.
Oudegracht E 17, Utrecht.
N - JUWKKLEX.
MEUBELEN.
Ouden Engweg 18,