De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 20 januari pagina 2

20 januari 1907 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M S T E R D A M W E R W E E K B L A D \ O O R N E D E R LA N D. Oostenrijksehen Arbeids-Inspecteur Hauck aanleiding gegeven langs anderen weg wereldkundig te maken, wat hij daarover aan belangrijke gegevens had verzameld en de studie door hem gemaakt. Daar, v >or zoover mij bekend, z|jn be langrijke artikelen in hét /eitscbrift für Gewerbe-llygiene, Unfallverhüttung und Arbeiter wóhlf'art" geen weerklank hebben gevonden in onze sociale week- en maand bladen, wil ik trachten hier in bet kort de strekking daarvan mede te deelen. Al wat bedrijfsongevallen betreft ma.; zich sod'Tt cen'igH j iren in de algemeene belangstelling verheugen van congressen, de pers en regeeringen. Stapels papier zijn reeds volgeschreven met meer en minder belangrijke ongevallenstatistieken, maar de ziektestatistiek is nog altijd het stiefkind gebleven. De dagbladpers doet trouw ver slag van iederen vallenden loodgieter, maar alle loodpatiënten met elkaar hebben nog geen regel in de rubriek Gemengde berich ten" gevull. Toch is deze ellende niet minder groot en, voor wie er voldoen Ie aandacht aan wijdt, niet minder treffend. De ziektever zekering zal er, hopen wij, komen vóór de ziektostatistiek er is, zij zal eindelijk die statistiek in het leven roepen. Waar wij hier vooral op willen wijden is, dat die statistiek niet alleen voor een behoorlijke regeling dier verzekering van belang is, maar dat hut voorkomen van bedrij f-ziekten eerst d ai niet vrucht kan worden nage streefd, wanneer de statistiek aantoont, waar het gevaar schuilt en hoe hot met succes bestreden wordt. Ook zal dan duidelijk tot het groote publiek het besef gebracht worden, dat hut aaut'il slachtoffer-; dat langzaam maar zeker wegkwijnt aan be:lrijf*ziekten veel grouter is dan dat der dooreen ongeval getroffen* n. Thans zijn nog maar weinigen zich hier van b wus'f, en verblijdend is het, dat van die weinigen een krachtige actie uitgaat in de Int. Ver tot Wettelijke Bescherming van Arbeiders," waar zij de beveiliging tegen industrieele vergiften op een eerste plaats hebben gezet. Maar behalve die min of meer plotseling werkende vergiften, (waarvan reeds enkele tot verzekering bij dood en ziekte hebben aanleiding gegeven en een ander de witte phosphor in vele landen verboden is) zijn er nog ontelbare andere oorzaken voor de enorme verschillen in sterftecijfers in de verschillende beroepen. Voor Neder land is onlangs voor de 2de maal de vijfjaarlijksche statistiek 1) verschenen van de sterfte in de verschillende beroepen. Ik haal er hier slechts de volgende cijfers uit aan, aangevende hoeveel sterfgevallen op 1000 arbeiders per jaar voorkwamen: Fabricage van vlas 18.40 aardewerk en tabakspijpen . . 17.31 Steenhouwers enz 1607 Kleermakers, coupeurs enz 14 57 Schoenmakers ? ? ? 12.61 Aard- en pollerwerkers ..... 11.78 Timmerlieden 10.86 Textiele nijverheid 1063 Leerlooiers !)-15 hrieven- en telegrambestellors. . . K.21 Slagers, en/ 7.14 Fabricage van papier 7.61 Onderwijs. . . 654 Totaal van alle mannen 11 52 Hauck haalt soortgelijke cijfers aan en ook die welke aangeven den gemiddelden leefty l bij overlijden en roejpt dan uit: Reeds htt menschelijk medegevoel alleen gebiedt ons, na te speuren, hoe zulk een schrikwekkende sterflijkheid is tegen te gaan." Hij becijfert dat van de jaren, die een werkman na zijn opleiding ten nutte der gemeenschap werkzaam kan zijn, (om de zaak ook staathuishoudkundig te be schouwen) een slotenmaker O 7 jaren inboet, een kleermaker 5, een graveur 13.8 jaren. En dan vraagt hij terecht: Wel e bedrijfs tak is in staat om door de daarin voor komende ONGEVALLEN dm Staat ook maar bij benadering zooveel arbeidskracht te onttrekken, al* htm door de, in enkele bedrijfstakken het gemiddelde ver overschrij dende, ma e van MORTAUTEIT en MOIIBHHTEIT aan arbeiders onttrokken wordt?" Het antwoord kan slechts zijn: G eene. Daar komt nog bij, dat de slachtoffers van beroepsziekten dikwijls de ellende op IIIIIIIIHIIIMMIIIIIIIIItllllllltlllllllllHM D E SPIO N. Naar het Engelsch, van JosErii CONRAD. Het was een uitstekende raad, maar in plaats van terug te gaan, kwam het jonge mei je naderbij, gevo'gd door haar broeIer in zijn sportpak, waarin hij komische liedjes had gezongen tot vermaak van een vreugdeloos proletariaat. Zij kwam naderbij, niet alsof zij de waarschuwing niet had begrepen, het woord politie" heeft een beteekenis, die dadelijk tot iedereen doordringt maar veeleer, alsof zij het ondanks haar zelve deed. Zij liep niet met den viijmoedigen gang en de welwillende houding van een amateur anarchist ond^-r arme, worstelende beroeps anarch's en, maar met licht opgetrokken schouders en tegen het lichaam aangedrukte ellebegen. alsof zij onwillekeuiig trachtte, zich zoo k'ein mogelijk te maken. Haar oigen waren onafgewend op Sevrin gevestigd. Op Sevrin den man, dunkt mij. niet op Sevrin den anarchist. Maar zij kwam naderbij. En dat was na'uiirlijk. Niettegenstaande al hun voorgewende onafhankelijkheid zijn meisjes van baar stand gewend te voelen, dat zij te alltn tijde worden beschermd, wat dan ook werkelijk het geval is. Dit geval is de onbewuste oorzaak van negen tiende van baar stoutm>d'gheid. Alle kleur was uit haar gelaat vei d wenen, 't Was ook geen kleinig. heid voor haar, zoo maar plotseling te hooren te krijgen, dat zij t o1; de soort menscheu oehooide. die voor de politie op den loop m/>e en gaan! Ik geloof, dat zij hoofdzakelijk bltek zag van verontwaardiging, hoewel er natuurlijk ook eenige angst bij kwam voor haar onbesmette persoonlijkheid, een soort van or bestemde vrees voor de een of andere j uwe b.-j-gening. En het was volkomen nalanriJK, dat zij zich tot een man wend Ie. tot den man op wien zij om zio te zeggen eenige aanspraak had, op den man, die haar, hun kinderen overdragen, wat met getrof fenen door een ongeval als regel niet het geval is. Een nauwkeurige zelfs een /eer globale vergelijking van het verlies aan arbeids kracht door ziekte, verval van krachten en te vroegen dood als gevolg van bedrijfsinvloeden met het verlies, dat alleen door ongevallen ontstaat, is thans onmogelijk. Hadden we een goede ziektestatistiek, die vo'ir iedere categorie van arbeiders dat ver gelijk mogelijk maakte, dan zou ook een billijke regeling in ons land mogelijk zijn voor de premiebetaling bij de nu ontworpen ziektever^ekeringswet, waarbij de eerste zes weken ongevallen-ongeschiktheid met ziekte vermengd worden. O jk zou het mij ver wonderen of het ver vijzen naar zoo'n open baring van ellende eu zorg niet met meer warmte zou doen strijden voor een heel spoedig invaliditeitspensioen, dat nu weer voor wie weet hoelang verschoven is op grond van vrees voor simulatie en agravatie. Het aantal simulanten moet wi l ontzaglijk groot zijn om daarin gegionde reden te vinden (.m de ongetelde, wellcht ontelbare niet-simulanten te stritten met < n'houd;ng van allen steun voor zit h en hun gezip, wanneer zij tengevo'ge van de di'iis'en aan de gemeenschap bewezen op 40 a 50 jarigen leef ijd 2) tot de heel- of' halfsleets 'hen gaan behooren, voir wie werkel joi-heid zomi r inkomsten een trouwe, niet af te wijzen gast is. * * # Dehoofdzaak, waarom 'net ons thans te doen is, blijft evenwel het ten nutte maken deistatistiek aan de bestrijding der beirijf-ziekten. Daarom zullen we hier in hoofdtrekken aangeven op welke wijze we dat verwachten en welke eischen daartoe aan die statistiek gesteld moeten worden. Thans tast de bedrijfshygiënist nog veelal in hot zwartstoduister, o:iidat hem het eerste rioodige ontbreekt voor het opbouwen ziji.er wetenschap, n.l. het getal. Beschamend is dat te meer, daar b.v. nauwkeurig bekend is bij welke grenzen van soda-, zeep , koji^r enz. gehalte van het water, dit voor die en die vischsoort schadelijk wordt; dat men de temperatuursgrenzen precies kent waarbij bepaalde nuttige planten nog gedijen. Ten opzichte van den mensch zelf heerscht over de grenzen van schadelijkheid zoo goed als volkomen onbekendheid. Vivisectie is in deze niet geoorloofd 3). Dan blijft geen beter middel dan de statistiek over. Wel bezitten we enkele op zichzelf staande gegevens voor acuut optredende benadeelingen der arbei ders, maar de sporaditeit dezer gevallen, en niet minder de dikwijls sterk uiteenloopende waarden door verschillende onder zoekers aangegeven, doen klaar en duidelijk de onvoldoendheid en onbetrouwbaarheid der gevonden of benaderde waarden aan den dag treden. Die enkele cijfers willen dan nog slechts aangeven welke hoeveelheid van zekere stof' in de lucht of'in een vloei stof in staat is acuut te benadeelen. Een veel grooter vijand is evenwel de chronisch werkende. En daarvan weet men nog minder; ja zoo goed als niets. Wie heeft ooit vast gesteld binnen welke grenzen het stof- en gasgehalte der lucht gelegen moet zijn, opdat de daarin aroeidenden niet na jaren door een wellicht ongeneeslijk lijden getroffen worden? Hoe sterk moeten de vloertrillingen b.v. in weverijen zijn, om op den duur tot een typisch lijden en bij «rouwen tot abortus aanleiding te geven r1 Welke lichtsterkte voorkomt op den duur bijziendheid voor letterzetters, voor kantwerktters, enz.? Welke temperatuurs- en vochtigheidsuitersten zijn zonder nadeel toe te laten? Welke maximumarbeidsduur is voor ieder bedrijf toe te laten ? enz. enz. 1) Statistiek van de sterfte onder de man nen, met onderscheiding naar het beroep en in verband met leeftijden en doodsoorzaken in de jaren ],S<JG (9(10. Prijs ?0.00. Uitvoerig besproken in het Sociaal Weekblad in November 'UG. 2) On'angs trjf mij in de TfxtUe Hferciiry, een weikgeversblad, de uitlating dat werk lieden boven 40 jaar niet ineer als volslagen meetellen. De mijnwerkers in Duitschland worden op 45 jaar invalide. 3) Toch wordt ze in werke'ijkheid juist toegepast door eerst in te grijpen, als de nadeelige gevolgen door ziekte en dood zijn gebleken, b.v. bij onze steenhouwers. in welke moeilijkheid ook, niet in den steek zou kunnen laten". Maar", riep ik uit, vol verbazing over deze analyse, als de zaak ernst was geweest, echt en werkelijk, bedoel ik, zooals zij toch meende, d.tt het ge»al was, - wat kon zij dan verwachten, dat hy voor haar zou doen ':'' H. verroerde geen spier van zijn gelaat. De hemel mag het weten. Ik veronderstel, dat dit bekoorlijke, edelmoedige, onafhanke lijke schepsel'je iu baar geheele leven nooit een waarachtige eedao ite had gekend; ik bedoel, geen enkele gedachte, die geheel los was van kleine menscheliJKe ijdelheidjes, of die niet baar oorsprong n ad in de een of andere conventionn-'e opvatting. Alles wat ik weet, is, dat zij, na een paar schreden dichterbij te zijn gekomen, haar han l uit strekte naar den roerloozen Sevrin. En dat was ten minste geen pose, geen acteursgebaar. Het wa-< "en natuurlijke bewegintr. En wat zij eigenlijk van hem verwachtte? Het on mogelijke waarschijnlijk. Maar, in elk geval, w;ït zij ook verwachtte, ik durf geruft zegden, dat het in geen vergelijking kon truien met datgene, wat hij zic'i hal voorjeaonieu te doen, zelfs nog vóór dat die smeekende hand naar hem werd uitgestoken. Dat gebaar was niet noedig geweest. Van htt oogenblik af, dat 7,ij den kelder was binnengekomen, had hij besloten, al het nut, dat hij in de toe komst nog had kunnen stichten, op te oil'eren, het ondoordringbare masker, dat hij jaren lang met trots hal gedragen, af te werpen " Wit bedoelt ge?" viel ik hem vol ver bazing in de rede. Het was toch niet Sevrin, die ' Het was Sevrin. De nrieest volhardende, de meest systematische, de handigste, de gevaarlijkste van alle spionnen. Een genie onder de verraders. Gelukkig voor ons was hij un'ek. De man was een dweeper, zooals ik u heb verteld. Gelukk g voor ons alweer had hij zijn hart verloren aan liet volmaakte en onschuldige comediespel van dat jonge meisje Zelf een acteur vol heiligen ernst, moet hij wel geloofd hebben in d i absolute waar Ie van conventioneele kenmerken. En dat hij zoo onverwacht en volkomen in den Geen wonder dat bij dezen stand van zaken de bescherming der arbeiders tegen de gevaren, die hunne gezondheid bedreigen slechts uiterst langzaam vordert. Want aan de met do arbeiders bescherming belaste organen ontbreekt een ruggesteun, de op ervaring berustende onaanvechtbare cijfers. En menig fabrikant, die gewoon geraakt is aan de nadeelen van zijn bedrijf (stof, gasontsnapping, hitte, koude, vocht, duister nis) gelooft zoolang geen menschenlevens daaraan direct ten offer zijn gevallen, dat de voorschriften die hem gegeven worden, slechts het gevolg zijn van een persoonlijke gevoeligheid van den ambtenaar voor stof of stank, koude of duisternis, enz. Ook voor (ÜPII fabrikant is het dus van belang met cijfers in de hand te kunnen aantoone^ of aan hem onredelijke eisenen worden gesteld. Xooveel mogelijk moeten we dus in de statistiek de gevolgen van iedere schadelijk heid afzonderlijk opsporen. Hoe ik mij dat voorstel, kan ik het best duidelijk maken aan de hand onzer ongevallen-statistiek. Deze houdt nl. met dien eiscli absoluut g. on rekening. Iu het verslag van don inspecteur van den arbeid in de 7e inspectie over 11)13 en- l')04 komt evenwel een statistiek voor g°lijk ik hier bedeel. Daarin worden van alle werktuigen en onderdeelen vau werk tuigen in do tt xtielindustrie de in die beide jaren voorgekomen ongevallen aangegeven. Dat geefc een betrouwbare gids hij het voorkomen van ongevallen, en legt ongeloovige en eigenwijze fabrikanten het zwij gen oj). Wil de Rijks-Verzekeringsbank voor de volgende jaren haar groote schat vau materieel op dezelfde wijze be .verken, dan doet zij een vruchtbaar werk in den strijd tegen ongevallen. In den strijd tegen de bedrijfsziekten moeten op gelijke wijze alle oor/aken oj>gespoord worden wat ook hier alleen kan door uit te gaan van de geopenbaarde gevolgen. Daartoe moet van iedere zieke meer bekend zijn dan alleen het bedrijf waarin hij werkt, nl. de catagorie van arbeiders in dat bedrijf waartoe hij behoort. liet ziektecijfer van de arbeiders in de metaalwarenfabrieken geeft ons geen aan wijzing van beteekenis, zoolang we niet tevens weten hoeveel en welke zieken komen voor rekenirg van de messinggieterij, van de vernikkelarij, van de slijperij, enz. Hauck stelt voor van ie leren arbeider een ziekteboekje aan te leggen, dat hem van het eene ziekenfonds naar het andere ver gezelt, zonder hemzelf ooit onder oogen te komen. Hij wordt gekeurd bij de intrede in het vak (zoo noodig afgekeurd), die bevinding wordt geboekt. Voorts wordt hij periodiek en bij iedere ziekte opnieuw on derzocht en dat eveneens aangeteekend. De onderzoekingen, die herhaaldelijk in zijn werkplaats worden ingesteld naar den aard en de mate van schadelijkheid, worden even eens in zijn boekje aangeteekend. Dat boekje wordt b.v. om de 5 of 10 jaar mot alle andere statistisch verwerkt. Maar het geeft nog meerdere voor.ieelen. De beroepssimulanten, die van de eene ziekenkas naar de andere trekken, worden o'era!, waar zij zich aanmelden terstond herkend en extra gadegeslagen. De medici zullen meer dan tot nog toe belang gaan stellen in de nijverheids-hygiërie. De arbeiders met bizondere vatbaarheid voor bepaal Ie kwalen zullen door hun medicus gewezen kunnen worden op de gevaren, die door hen het eerst ver meden moeten worden. Natuurlijk is een hoofdvereischte dat de arts geheel onaf hankelijk staat tegenover den werkgever en geen neiging heeft om de ware oorzaak van eenig lijden te verbloemen of den aard van dat lijden als minder ernstig voor te stellen dan hij is. Met de ziektecijfers aan den esnen kant en de nauwkeurige gegevens omtrent den aard en de mate der schadelijke invloeien aan den anderen kant zal het mogelijk zijn toeloatbuarheidsgre,nze,ii voor al die nadeelen vast te stellen. We zullen er door op het spoor komen van nog verborgen gevaren; en is die statistiek internationaal op gelijke wijze (wat noodig is om eeri voldoend aantal ge gevens te krijgen) ingericht, dan zal door vergelijking blijken, waar en hoe gevaren met succes bestreden worden, dio tot dus verre tot de onvermijdelijke'' werden ge rekend. val liep, kan ik alleen toeschrijven aan het feit, dat twee gevoelens van zulk een alles orerheerschende kracht niet tegelijkertijd in n en hetzelfde hart kunnen plaats vinden. Het gevaar, waarin het jonge meisje ver keerde beroofde hem van zijn juist inzicht, van zijn scherpzinnigheid. Ja, iu het eerste oogenblik beroofle tiet hem zelfs van zijn zelf bebeersching. Maar die kreeg hij bijna onmiddellijk weer terug door de noodzake lijkheid zooa'.s het hem voorkwam om dadelijk handelend op te treden. Natuurlijk moest zij zoo gauw mogelijk uit het huis j verwijderd worden. Die gedachte kwam hij l hem op met wanhopige kracht. Ik hen u verteld, dat hij den indruk maak e, in loodelijke angst te zijn. l'ie au^st kon onmogelijk hem zelf geilen. Ilij was verhaas l en ge rgerd geweest over een voor hèn teheel | onverwachte en in zijn oogen ontijdige maiiM'ivre. lx. kan zelfs zeggen, dat hij woedend was geweest. Hij was gewend, de laatste scène van zijn verrade)u-drama's te arrangeeren met een lijne, se lerpzinnige kunst vaardigheid, die zijn eigen reputatie als anar chist onaangetast liet. Maar. voor zoover ik bet kan beoordeelen, bat hij, .oud inks zijn ergernis, besloten, hetgeen er gebeurde in j alle kalmte te dragen, eu zijn masker niet af te werpen. i Doch de ontdekking, dat zij zich in het buis bevond, hal alles de gedwongen kalmte, de beteugeling van zijn fanatisme, . het ondoordringbare masker plotseling in een soort van paaiek doen verdvijnen. Vanwaar die paniek zult ge vragen'.' Het antwoord is zeer eenvoudig. 11 ij her innerde zich of neen, ik kan gerust zeggen : hij had geen oogenblik verbeten, dat de proi fessor zich geheel alleen boven in het buts i bevond, bezig met zijn onderzoetunaen en j proefnemingen, omringd door een menigte j buiken met Stoue's Gedroogle Sjep. In enkele daarvan was genoeg om ons allen onder een hoop puin te begraven. Sevrin wist dat natuurlijk. Eu w ij moeten ook aannemen, dat hij het waie karakter van dien man kende. Hij had zooveel karak'ers gepeild! Of miss :hien was het alleen maar, dat hij van den Profesior datgene verwachtte, Moge het aangevoerde duidelijk gemaakt hebben, dat, zoowel van humanitair als van st lalhuishoudkundig standpunt beschouwd, noodzakelijk vereischt moet worden, dat aan de bescherming van de gezondheid der arbeiders tegen benadeeling door hun beroep een minstens even groote belangrijkheid worde toegekend als aan het streven naar voorkoming van ongevallen, maar vooral dat een internationale ziektestatistiek, inden geest als boven aangegeven, de onmi-bare grondslag vormt van dien vooruitgang. Arnhem, Jan. '07. C. J. l'. ZAAUIKKG. Hei Yürwdipn m r (Mate iu \ t m De/er dagen werd mij een tamelijk lijvig boekje toegezonden vanwege het ..Centraal Bureau voor Sociale Adviezen'', getiteld: klein-industrieën ten platten lande, be werkt door mr. E. M. Meyers. 1. liet vervaardigen van rolmatten in het noorden van Overijssel". Menige, prachtig in donkerbruin at'gewer-cte jihoto-zinco's in den tekst lokten onmiddellijk tot lezen aan, en toen ik het h-id doorgewerkt, was ik oprecht verheugd, met het intere.-sante werkje van 70 blz. kennis te hebbeu ge maakt, en dacht ik: /ie, dat is een buiten gewoon ernstig, nuttig en noodig werk! Diit is een uitnemende wijze, om wetgever en pers en publiek door woord en beeld eerlijk op du hoogte te brengen van de toe standen, waaronder zoo dui/.cnden in stilvergeten hoeken \an ons land leven! Dat vei meerdert on/e ki nnis omtrent on/.e volkst''Cstanden, en al is het ook niet altijd mogelijk om de misstanden, die daarbij aan den dag kom 'n, dadelijk te verhelpen, toch is het van onschatbare waarde, dat op zulk een uitnemende wij/.e de economische toe standen onzer j latielands-arbeiders-bevolkmg meer en meer worden bekend gemaakt. * * * Maar laat ik eerst een en ander mededeelen over wat voor de verschijning van dit i'i'.rste boekje, eerste tener Ilinke reeks naar wij hopen, de aanleiding is geweest. Dat woidt ons in de inleiding" uitvoerig meegedeeld. Kr bestaat nl., tot nu toe in onze sociale litteratuur en kennis een leemte: do onbekendheid van den werkelijkeu toe stand der klein industrieën ten platten lande. Fragmentarisch komt men er wel eens iets van te weten, uit de verslagen der Arbeids inspectie, die ons b.v. omtrent de huisindu strie in 't tabaksbewerkersvak reeds veel interessante dingen heoben medegedeeld, maar dat gaat zóó verbazend langzaam en is zóó afhankelijk van de opdrachten, die de Minister belieft te geven, dat du wel allerminst afdoende heeten kan. In de/,e leemte nu, wil het Centraal Bu reau voor Sociale Adviezen trachten te voorzien, door de uitgave van een reeks studiën over de klein-Industrieën ten platten lande. Later komen ook misschien andere bedrijfsgroepen aan de beurt. De gegevens zijn en worden meestal vei kregen door plaatselijke, persoonlijk ingestelde onder zoekingen, en men mag den jongen, ener gieken reiacteur van het Sociaal \\'e<kblad, mr. K. M. Meyers dankbaar zijn, dat hij dezen eersten arbeid op zich heeft willen nemen. Een meer wetenschappelijk hoofdstuk, als inleiding voor dit rapport en volgende, over hetzelfde onderwerp, gegeven, zal ik, hoe belangwekkend ook en hoezeer het ook den lezer een klaar en duidelijk beeld geeft van de icording dezer klein-industrieën ten platten lande, maar overslaan, omdat dat hoofdstuk zich niet in enkele aanhalingen laat weergeven. # ( * Maar nu het eigenlijke rapport. In de noordwestelijke streek van Over ijssel, de oude dorpen ofstadj js Henemuiden, dan de dorpen rondom Kampen, verder (Irafhorst, l Jsselmuiien. enz., waar de gronden over 't algemeen laag gelegen zijn, vindt men, behalve en naast een door bloeiende veeteelt weigestelden boerenstand, ook een armere bevolking, die zich bezig houdr, als middel van bestaan, met liet vlechten van de bekende groote biezen- of russchenmatten. Het aantal matten in de genoemde dorpen wordt geschat op ongeveer waartoe hijzelf in zijn plaats in staat zou zijn geweest. Hoe het ook zij. zijn angst was duidelijk zichtbaar. Kn plotseling verhief hij zijn stem en zeide op een toon van gezag: Breng die dame oogeüblikkelijk weg." Hij was zoo hee.-ch ais een kraai Zonder twijfel tengevolge van zijn groote ontroering. Zijn woorden behoefden geen antwoord. Zij waren uitgesproken en zij waren noodlottig voor heoi Toch vond de man, die voor inspecteur speelde, bet nog noodig, op ruwen toon te zeggen: Zij zal gauw genoeg worden weg gebracht, en jullie allemaal erbij." ..Uit waren de laatste woorden, die tot het comedie-gedeelte vau de zaak behoorden. Alles en ie lereen vergetend, ging Seviin op den man toe en greep hem van voren bij zijn jas beet. Onder zijn magere wangen kon men zijn kaken heftig zien bewegen. ,,'ie hebt natuurlijk mannen staan buiten de den'. Laat die dame onmiddellijk naar buis brengen. Verstil je mij'.' Ogenblikkelijk. j Vóórdat je tracht den man boven te pakken j te krijgen."" .,<>. i- er nog een man boven," spotte de pseu lo inspeetnir openlijk. Nu, we zullen zorgen, dat hij bijtijds beneden is, om te zien, i h'je dit alloopt." : j VaarSe;rin geheel bulten zichzelf, schonk geen aandacht aan den toon, waarop dit werd gezegd. j ..,. Wie is de idiote bemoeial, die jullie hier heen heeft gestuurd om een dointneu streek uit te halen? eb jullie je instructies niet begrepen? Bun je nergens van op de hoogte? Hier " l Hij liet de jas los, waarbij bij den man bad i he-:n en weer geselud. Hij stak zijn hand in j zijn borst en rukte zenuwachtig aan iets on Ier zijn hemd. Ten slotte bracht hij een klein viertant taschje vau zacht leer te voorschijn, dat waar-chijalijk als een scapulier oai zijn hals bad gehangen aan het koord, waarvan de i-tuk gel rokken einden uit zijn hand hingen. Kijk daar maar eens in", riep hij uit, liet den anderen man in het ge dcht gooiend En oniuid lellijk wendde hij zich tot h -t meisje. Zij stond vlak achter hem, zwijgend en onbe wegelijk. Haar stil, bleek gelaat maakte een indruk vau kalmte. Alleen haar strak op 2500. De grondstof der mat is de breeda bies, die overtalrijk groeit in de moerassige gronden, en de meer fijnere rusch. De bies grooit in breede strooken aan de zeekust, de rusch meer landwaarts in. De exploitatie vau biesvelden wordt door de Gemeente Kampen voornamelijk gedreven, die daarvoor ge middeld 's jaarlijks ruim ?8000 ontvangt, dat is 12% pCt. van het bestede kapitaal. Gedurende .Juli en Augustus, trekt de man nelijke bevolking der dorpen er op uit om de bies te snijden, lieeds 's ochtends om twee uur gaan velen van huis, waaronder ook j ingens van 12?14 jaar, begeven zich de snijders naar de wateren, op hun platgeboomd vaartuig, men moet daarbij gedu rende <s ',) uren per dag tot aan de heupen in hi t water staan. Bij mooi, warm weer gaat dit nog, maar ook bij ongunstig weer moet er wel eens gesneden worden, als het water hooger is, en staan ze uren lang tot aan de borst in het koude water, zoodat ze ten slotte geen gevoel meer in hun voeten hebben. Met het dragen belasten zich de vrouwen. Meestal snijden do bie/ers voor eigen rekening, d. w. z. worden de matten in het gezin gevlochten. Werkt hij voor groot-handelaren, dan is het loon zeer af hankelijk van de weersgesteldheid. Het varieert van ?5 tot /'25 per week. liet snijden van de russchen eischt meer tijd. Als 't russchenveld ver-af ligt, gaat de vader met zijn kin leien naar 't kamp", men eet brood eu knllienat, en slaapt iu hooibergen of schuren. Do armsten kunnen nog wat verdienen met het zaaien vau russchenzaaJ. 'S oor een arbeid van een hcelen dag wor U 25 cent betaal l! Al deze biezen en russehen, eenmaal ge droogd, worden thuis verwerkt op do pri mitieve matten weef-toostelljn. De werk plaats der mtttcrs bevindt zich steeds in de woning vau den matter. Meestal is (ie ruimte, waarin het matten geschiedt, het eenige vertrek, dat de woning bevat. Deze ruimte dient gelijk voor woon vertrek, slaap vertrek eti werkplaats. Deze combinatie is stellig een der oorzaken van het hooge sterftecijfer in de Gemeenten, en van de groote slordigheid tevens. Vroeger werden ook kinderen van 12 jaar daarvoor gebezigd, en hier en daar nog! liet ge.niddelde uur loon bedraagt 3!4, 4 en 5 cent. Daardoor is de werktijd zeer lang. Om 6 a 7 uur begint de arbeid, en dan gaat het door tot 's avonds 'J 10 uur! Wekelijksche ver diensten van ? 8 en /'2 vooreen matter zijn niet zelden! Vroeger was het nog ellendiger. De t ibereulose tiert welig in deze dorpen, gelijk uitvoerig wordt aangetoond aan de hand der sterfte-statistiek. De sterfte aan longtering, en daarmee overeenkomende ziekten was in d« periode van 1*75 1!)IK), op de HXIO mannen: voor Nederland: !!!.!>; voor Genemuiden 28, (vrouwen 4 i.*.'), Grafhorst 135.1 (vrouwen ?>/.:>.'), voor Wilsum 1~> (vrouwen i.5.'). lit de mattersgemei'nle», sterft' bijna een denle deel der vrouwen boren de 1-i janr aan de tering! Deze buitenge woontreurigo toestand komt vooral door de slechte voeding en de treurige woiiingtoestarideri, die in dit bedrijf voorkomen! Terwijl ook de familie-huwelijken tot de degeneratie meewerken ! * * * Ziedaar slechts enkele gegevens uit het, met prachtige, rustige duidelijkheid be werkte boekje, waarin plotseling voor het publiek een stukje volks-ellende belicht wordt, waarvan het bestaan wellicht maar aan slee'.ts enkelen bekend was! In \reesehjke eentonigheid, in oneindige zorgen volgt het eene geslacht het andere op, en dóór den droeven toestand der arbeidsvoor waarden blijft ook de degeneratie der lichamen en de verstomping der geesten voortduren. Als er ooit betere tijden komen, ook voor déze armen, dan is toch dit rapport daar voor een voorwaarde gewee5t, en heeft het zér bevorderd. Eere aan het Centraal Bureau en aan den bekwamen bewerker, voor zulk een nuttigen en degelijken arbeid! heui gerichte oogen schenen grooter en don kerder te zijn geworden. Hij sprak snel tot haar, met zenuwachtige beslistheid. Ik hoorde hem beloven, haar alles binnenkort volkomen op te helderen, maar dat was alles, wat ik kou opvangen. Hij stond dicht bij baar, maar verroerde zich niet, hief geen hand op, trachtte zelfj geen oogenblik haar aan ie raken En zij keek hèn aan, blijkbaar zonder hem te be grijpen, bijna onnoozel. Een oogenblik echter sloot zij baar oogen, langzaam, pathetisch, en toen zag zij, met de lange donkere wim pers op de bleeke wangen rustend, even er j uil, alsof zij op bet punt was flauwte vallen. Doch zij wankelde ze i's Liet. Hij drong, nu op lui len toon, erop aan, dat zij hem zi.u volgen, zonder een oogenblik te verlie/,en, en liep op de deur aan het einde van den. j kelder toe, zonder om te kijken. En w< r i keüjk, zij bewoog z'c.i een paar tcbredtn j jich'er hem aan Maar natuuilijk werd hem j niet toegestaan, <le deur te bereikten. To )rni«e uitroejjen volg len, bet geilruisch van een j korte, hevige worsteling. Met kracht teruggeslingerd, tuimel ie hij achteruit, juist op iiaar af. Zij hief haar banden op met een gebaar van schrik en ging op zij om de aan raking van zijn hoofd te vermijden, dat met een bons tegen den grond sloeg, vlak naast haar voet. De schok ontlokte hem een dof gesteun. Eu ioen hij, langzaam, half verdoofd, weer j was opgestaan, was hij zich bewust van hetj geen er eigenlijk was gebeurd. L>e man, die het leeren taschje in banden had gekregen, j bad er een smalle reep blauwachtig panier uit te voorschijn gehuild. Hij hield het op boven zijn hoofd, en toen na de w>rsteling een pijnlijke siilte, vol afwachting, intrad, witrj) hij het minachtend op den grond, met de woorden : Mij dunkt, makkers, dat dit bewijs eigenlijk niet ten* meer noodig was." Snel als de gedachte bukte het meisje zich naar het ne^rlladderende stukje papier. Het met beide handen a-thoudend, keek zij er even naar; toen, zonder de oogen op te slaan, lieten haar vingers los en viel het langz. am op den grond. (Slot rolyt.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl