Historisch Archief 1877-1940
No. 1543
DE A M S T E R D A M M E R 'W E E K B L A D V OOR N E D E R L A N D.
Mnziefc in fle Hoofdstad.
Wanneer het nummer, waarvoor deze
TPgelen bestemd zijn, verschijnt, vertoeft
'Max Keser in ons midden. Het moge dus
allesans sjerechtvaardiKii zijn, wanneer ik
een geil' elte van dit opstel wijd aan Kej_rcr
en aan zijn serenade voor orehest, opus 1)5,
waarmede ^len^elberi; en het
Concertgebou \vorchest ons den lOeu dezer hebben
doen kennis maken.
Keger (in 1*71! geboren in een klein
plaatsje van den Beierschen l'f'itlt/) had het
geluk muzikale ouders te bezitten. Zijn
vader gaf hem het eerste imi/iok onderwijs
en toen dit later te Weiden (bij Bayreuth)
"waarheen zijn valer zich begeven had, door
den organist Lindner werd voortgezet, oleek
bet weldra dat de jor»'e discipel musicus
zou worden, llu^o lliemann was de man
die een beslisseriden invloed op hem heeft
uitgeoefend, naAit liij de leiding van dun
kraap op zich genomen had. Iviemann
geeft van Keyer de volgende karakteristiek,
die mij wél getroffen voorkomt:
Iteger is eeu componist van een sterk,
eigendommelijk talent; hij beheorscht met
gemak alle kunsten der contrapnnctiek ca
slaat in i'or naai en harmonisch opzicht
op modernen boiiem. In do liedcompositie
heeft hij zich menigmaal laten voortsleuren
door een strooming, die het oorspronkelijke
karakter van het lied verstoort, /ijn succes
dankt hij aan zijn werken die zich bij Baeh,
Beethoven en Brahms aansluiten en waarin
zijn eigen natuur op de meest ongedwongen
wijze tut uiting komt. /ijn scheppingskracht
is zóó rijk dat hum slechts bewuste beppi kiug
in het gebru:k der kunstmiddelen, echter
geen zucht om zijn voorgangers te over
treffen, moet toegewenscht worden, als be
ginsel bij het coinpoiieeren zijner wei ken.
om van hem den meester te maken, die de
reeks der grooten voortzet.'
liet mag in onzen tijd zeker als eon
merk waardigheid beschouwd worden dut
een modern componist in het geheel niet
door Wagner geïntlucncterd wordt en toch
\ol bewondering is voor zijn scheppingen.
OngelooiVlijk is de werkkracht die Keger
tot dusverre ontwikkeld heeft. Er /.ijn van
hem verschenen vioolsonaten en romances,
sonaten voor klavier en klarinet, cellosonaten,
suiten voor viool irn Bdch'sL-hen (Stil",
strijk-quartetten en een strijkquintet. Een
zeer groot aantal liederen en ..(iesang
der Verklarten" voor koor e» orchest,
maken zijn werkzaamheid uit op vocaul
gebied. Voorts heeft Kcger een enorm aantal
?werken voor orgel gecomponeerd, die de
hoogste eischen stellen aan de techniek.
Verleden week zeide ik reeds.dat het vreomd
was dat Reger zoo weinig voor orchest
geschreven heeft, n.l. een Sinfonietta", zóó
geconi]iliceerd als geen ander instrumentaal
werk vóór dif, en de Serenade op '.).">, thans
hier uitgevoerd.
liet is wel eigenaardig dat de componist de
sterk gedruischmakende instrumenten als
trompetter, bazuinen en tuba's niet aan
wendt; dat hij voorts de houten blaasinstru
menten en hooi n s n iet in drie- of meervoudige
bezetting gebruikt, maar dat hij aan een
dubbeltal genoeg heeft om zijn gedachten uit
te drukken. aai tegenover staat dat hij het
.strijkquaitet in tweeën heeft gesplitst en
het aanwendt zooals de oude vocaal-com
ponisten hunne dubbelkoren behandelden,
n.l. bcuitolings, antifootigewijze en dan
ook wtl vereenigd, maar als afzonderlijke
klanklichamen. Het onderscheid in coloiict
heeft hij zeer gemakkelijk verkregen, door
het eerie lichaam mét en het andere zonder
dempers te laten spelen.
Hit is waarlijk bewonderenswaardig wat
Keger met zijn serenade heeft bereikt. Ik
heb in den laatsten tijd geen nieuw werk
gehoord dat zóó f rist h en boeiend is als
Keger's serenade, /oowei de humor als de
innige cantilene, hebben in dit werk even
veel beteekenis. In s'eminiug en geest is
het ietwat verwant aan Strauss'
Eulengpiegel". Het heeft een evenzoo
sprookjesvertellend begin en het fonkelt en tintelt
van aile mogelijke geestige invallen en
aardige zetten, liet orchest-coloriet spat
naar alle kanten kleurige tiiiten heen en
er heerscht ten leven en een beweging in
het stuk, die nooit het karakter van onrust
aannemen, maar voortkomen uit die prettige
bedrijvigheid, welke haar ontstaan dankt aan
het contraputictisch meesterschap, waarmede
de componist ook de eenvoudigste instru
menten weet te behandelen. Het eerste
Allegro moderato is kenschetsend voor het
karakter van bet geheele werk. Vooral het
eerste motief is door den componist blijk
baar met voorliefde bewerkt. Het komt
o. a. ook voor aan het slot van het tweede
en aan dat van het vierde deel.
De tweede satz, een vivace a llurlesca, is
niet minder mooi geïnstrumenteerd: hij is
zeer kort en gaat daarheen, vluchtig en
licht als een bekoorlijke droom.
In bet Andante worden gevoelige tonen
van groote warmte en innigheid aan
geslagen; ook is daar de tegenstelling
tusschen de gewone en gedempte strijkinstru
menten al van bijzonder gelukkigen aard.
Het is een prachtige Sat/; eenvoudig en
ongekunsteld, klaar en melodieus in hooge
mate.
Het Finale, een Allegro eon spirito, sluit
zich waardig aan bij de andere ileolen. Hen
vurig hoofdthema en een mooi tweede
motief, dat liet eerst door de hobo wordt
ingezet, vormen het materiaal, waarmede
Iteger het pakkende laatste gedeelte heeft
gecomponeerd.
De geheele Serenade geeft een verbluffend
getuigenis van rijkdom van vinding, geniali
teit van bewerking, tinteling van kleur en
verscheidenheid in de instrumentatie, bij een
zoo sering aantal instrumenten.
Wij zijn in den laatsten tijd gewend ge
raakt aan vier fluiten, vier oboün, vier of
nog meer clarinetten, drie of vier fagotten
en dan nog alt- hoboe, has-clarinet en contra
fagot; aan acht hoorns, vier trompetten
enz. JSTu zeg ik n:et, dat d t niet goed is.
Menigmaal heb ik een grooten indruk ge
kresen van de klankweelde die een groot
componist met dat apparaat wist te ver
krijgen. Maar toch zal men moeten erkennen,
dat de verschijning van Reger's Serenade,
iuitt in dezen tijd, en met dien
verrukkelijken orchestklank, een feit is, dat te
denken geeft.
Of nu Re?er met dit werk zich zelven
gevon ion heeft? Vroeger heb ik dikwijls
gedacht, dat bij nog zoekende was. Zijn
([tiartet o.a. in het ^orge seizoen door Ros
c.s. gespeeld, niet zijn tahij<e en elkander
snel opvolgende niodulatiën, gaf daartoe
veel aanleiding. De Serenade, betrekkelijk
eenvoud'g en niet moeilijk te begrijpen, is
dunkt me, een werk van een geheel gerijpt
kunstenaar, het zal zijn plaats op het
reperto re wel behouden.
De uitvoering was zoo schoon en dui le
lijk als men slechts wenschen kon. liet was
of men de partituur langzamerhand voor
/.ijn blikken zag ontplooien. Kere daarvoor
den beer Mengelberg en zijn wakkere
schare !
/aterdag 1.1. gaf de Kon.
Onitoriumvereeniging een uitvoering van la Damnation
de Faust" van Berlioz ten voordecle'van
de Oiilmpaedisuhe Inrichting voor min-en
onvermogenden. Daar de uitvoering ditmaal
in het !?'ransuil gegeven werd, had men v >or
de tenorpartij geëngageerd den ons iceds
van vroeger bekenden zanger Caseneuve uit
Parijs. Een buitengeAOQH goeden indruk
maakte ook thans weder deze f'ranscho tenor
met zijn opvatt tig en uitspraak. Hoewel
hij blijkbaar een weinig heesch was, ver
hinderde hem dat niet al den glans van
zijn echt mooi tenorgeluid to ontplooien.
De Deensche zanger De la Crii/c Fiöhlich
zong de Mepnisto-partij. /ijn orgaan mist
sonoriteit eu metalen glans, maar ruimschoots
wist hij dit te vergoeden door voortreffe
lijke karakteristiek. Niet verzwegen mag
echter worden, dat zijn lyrische solo ,,Voici
des roses ' voortdurend ecu weinig tu laag
was.
De sopraan mr-j. Arigule Yidron heeft
een lief, makkelijk aansprekend geluid, dut
echter voor deze pan ij niet geschikt is,
daar het te weinig Llank be/,it in de diepe
tonen. Ook wist /.ij niet genoegzaam door
te dringen in den aurd harer rol. hen ver
gissing in het groote trio had gelukkig
geen nadeelige gevolgen.
De heer v. d. Broccke zong den Brander.
Het koor muntte uit door ^roote zeker
heid en slagvaardigheid. Wel had mi-n van
de sopranen en alten een meer gepronon
ceerd, een voller klank-timbre gewcnscht
en wel hadden de heeren, vooral de tenoren,
hier en daar een nobeler toon kunnen ont
wikkelen, doch de voortreffelijke momenten
ik denk aan het Christ vient do
ressiisciter" en het prachtvollo Dors, beuren\
Fau&t ' verschaften een inderdaa l groot
genot.
liet orchest speelde met groote toewij
ding en deed dit gedeelte der patiluur uit
stekend sla_ren.
De heer Tierie, die het geheel met groote
levendigheid dirigeerde en blijkbaar het
werk geheel in zich heeft opgenomen, n ag
alle reden hebben om met- groote voldoening
op de uitvoering terug te zien.
AXT. A \ E11K AMl'.
Emilj Weren.
Yan dichters en schrijvers verlangt men
al -te lichtvaardig do verklanking van 't
geschrevene woord.
Al te lichtvaardig, wijl zeggen een gave
opzichzclf is of wel een kunst niet zoo
dadelijk aan to leeren. De impuls, die t
poëem deed geboren worden, ligt niet altijd
gereed, en zeker niet op 't willekeurig
oogenblik van een lezing. Te veronder
stellen is met bijna mathematische zeker
heid, dat die impuls, dat oogenblik van
vervoering, die toestand «an transe, zelfs
niet n enkele keer <-r terug zal zijn,
want in zoo'n oogenblik zou vermoedelijk
een nieuw gedicht worden gegeven en
geen lezing.
De zeggensgloed moet dus drijven op het
teiinaasten-bije, op deinende herinnering, op
't zich aangeleerde of op de verklaring aan
zichzelf: ik lees en daarom is t goed, want
ik schreef het toch zelf. hen dichter,
die maar even nadenkt, zal 't ongc.visse
hiervan erkennen, wijl hij moet weten, dat
terwijl hij leest, hij maai- een heel gewoon
menscli is en geen begenadigde van 't
oogenblik. /ekerder zal bij -,ich voelen, als
hij de kunst van het zuiver en schoon
zeggen zich heeft < igen gemaakt, door
nauwgezette studie. Maar welke voorspiong
heeft hij dan boven ef n ander menscli, die
eveneens versgevoelig, over meer natuurlijke
gaven tot deklamatie en meer technische
kennis beschikt:' Vermoedelijk enkel deze:
dut in den dichter nog altijd, boe vjmg ouk,
de herinnering leeft en de mogelijkheid
van dezelfde adem. l
Die mogelijkheid bestaat er, is toch /eer {
gering1, en zoo blijft het maar eon grooto l
uitzondering als een schrijver of dichter |
zijn eigen poëem vooi leest in dezelt'do toe- j
stand van vervoering of begeestering zooals
hij 't schroef.
Ktnile Yerhaeren do orivain-peintre,
zooals riij, als dichter, zich noemt, heeft ons
niet teleurgesteld, althans niet te /."er.
Aangeleerd leek mij bij hem zeer weinig,
't zich natuurlijk geven /.eer ster!\ aanwczii;.
Al dadelijk trof zijn los en toch zoo zeker
opkomen, do eerste vlotte im provizeorcndo
woorden, dan zijn korte inleiding, staande
achter tafel, terwijl zijn bewegende handen
de blankj snelle gebaren uitwierpen nairr
alle kanten, dio handen die een
rh\thmeerend spel waren voor hof nog
blankorwitte van het diepiiitgosneden vest. Dit
was aangenomen geste, iets overeengekomen
mot zichzelf en toch natuurlijk, omdat iets
wat met je samenstomt altijd een eenheid is.
Toen ging de dichter zitten en volgde
lezing van enkele zijner zoo schoone ver
zen. Hij liet glipppu het beloofde onder
worp over les crivains-pt intres, nadat hij
ons enkel had verklaard het ontstaan van
| zijn Lu Miil/iiili', ^'ii/iin/ei/r, die hij eerst
1 had willen noemen Ai/iiii-i'i-;-i'oii:: /r* mt.i /ex
: (intree.
\ Hij gaf ons nu wat hij te bewonderen
! had gevonden, en dat was zeer veel, heel j
| ons bestaan, onze samenleving, van vroeger- j
en van nu, in innerlijk en vervluchtiging. !
Verhaeren las zijn verzen niet als een !
deklamator, die het te doen is elke finesse
te laten proeven, niet als de dichter die
zijn verzen mooi vindt, hij las ze zooals ze
in hem werden geboren. Of ongeveer.
Do inzet der eerste strofen vvas altijd
klaar, helder, bijna scherp als een uitroep.
Dan begon 't golvend uitstooten al hooger
en al feller, tot hij eindelijk het hoogtepunt
jiar
bereikte, het vers zich scheen open te sprei
den om met een plof of korte neerslag te
eindigen.
Mooi was weer voor wie 't kon volgen het
licht kadanseerend gebaar. Van de ne
hand, de rechtsche, terwijl de andere zoo
stille lag om het vers of het even omhoog
hief. Daar zat in heel de ontroering en de
verrukking en als de vingers zich teekenend
bewogen, voelde je de greep naar't vii
oenaire. Xu zag je ook ineens Verhaeren, do
crivain-peintre, voelde je de storm adem
van de dichter, de wildheid der verrukking
die uiting vindt in de beschrijving.
Veel in zijn woordenv.d ging voor ons ;
verloren, maar de geest zelf, de essence mani- ;
testeerde zich daardoor to sterker; neen,
zoo zijn z':i verzen mogelijk niet geboren, i
hiervan weten we niets, maar wel dat ze :
nu door hem opnieuw werden doorleefd, en '
zóó, dat \\ ij ineens begrcper, dat hij die i
daar voor ons zat, de oer-kracht was, de
dichter, en niet een v ooi lezer.
Wie dit beeft gevoeld, zal HmiloVerhaeren
zeer dankbaar zijn voor deze avond, want
we waren toch niet enkel gekomen om
schoone verzen te hooren, ook al gaf de
dichter behalve van zichzelf van Vielé-Oriflin
erbij. De hooge stemming daalde weereven
bij net tweede deel, door de verklaringen,
de historische bizonderheden van de nog
onuitgegeven verzen, zijn (iuldensporenslag
en (icuzeiibanket ons al te gemeen goed,
en nu eenmaal Ie aandacht op dt-'.e uiter
lijkheden gevestigd, ontwefk eeiiiisziiis de
essence, dichteradem zelf, Hij was er even
goed, maar wij waren afgeleid.
Het FrHiisch van Verhaeren, geen F ransel]
van do Cumedie Francaise, maar v«n hem j
zelf', bad voor ons zijn bezwaren. We zijn
toch zoo gewoon het te hooren van ge
schoolde eonf'reneiers en hij theatervoor
stelling. De Ftansche kunst van spel en
zeggen is altijl een weinig dekhunatorisch,
of zoo gewilt onito-isidi. Dat maakt het
verstaan gemakkelijker. Dit ontbrak bij (
Verhii'.'ren, althans bij 't zeggen der woorden, j
maar de geest, de ziel zeil' brak er to
klaarder doorheen en toonde zich ons in al
zijn begeo.-tering. Even deed bet pijnlijk
aan niet bet eigene \ laamsch te h wren in
Ees (iioires Flamandes, nnrar de deukende
mens di zet zich erover heen, wijl hij ook
hier voelde Verhaeren ais... menscli.
(i. VAN 11
De remi! m 12 Januari M.
Ve T<ni,j> i'<i» Li-.iïiii na honderd
hetd.jc.ht, door prof', dr. L. ^NAI
(Met platen, poitreiten, platte «ron l,
!>i; lagen en register). Schoonhoven,
Vau Nooten, ISiOd.
Wij. men dien der negentiende en
twintiysie eeuw, leven voor een groot gedeelte in
In-t vfrliden. men kan schier yeen l ijd'cliril't
ter bai.d nemen of er is snn.ke van den een
of anders n lücdet kdag : v'nr l~i() jaar weid
een In-rnemd dichter ^eboien. vóór lïoii jaren
aan-chouwde. een groot schilder of' ten zee
held bet. levenslicht, vóór L'i O jaren werd
de/e of gene overwinning beban! I. de/,e of
die s'ad gesticht, in/,, enz. l>,-i herinnering
aan bt-hintirijke en minder belangrijke feiten
in oi'/.L' historie wordt gednnir nog eens
opacf'i ischt, omdat h<-t a-intal jaren tnsscheii
die n« l ie u r tciiissen en di n dag der bel den kin i
juist een rtnd c;'fV-r bed:i:;i^t. l n elk gei al is
dit vieren van >_'< denk dau'-n et-n onschuldige.
dikwijls ook i.ultigo iiel nehberij ; te bc j mi
nieren is het ecbler d.it er i. u tn dan minder
Sjirake is van piê'teit ten op/.icbte van den
gevierd' n doode dan van ijdelheid, welke
voorzit, bij de feest vleremlen, -zooals de geniale
B,!d,-rdijk nog onlangs op /.ijn
Amsterdamsctien eereavond wel Iegelijk de hn'de 'noest
(iee en met een nog levei.d mail van ei ken ie
taleiiti-n.
1)« Leidsche hoosjleeraar KnajjX'rt is een
veelzijdig man, zijn uitstal jes builen de
jin n'.en van zijn ttieoloaiscrb geliicd zijn vele;
eemge j iren geleden mocht ik een we 'kje
van dezen im'eur betreffende de beschaving
der I.ingoliarden in den AY</<'r/<(W,>r/V n >'//cc- |
fdJoi- bespieken, dan weder vinden wij in lijd- j
scbrifien artikels over (ferinaanscbe mytho
logie. uitvoerige recensies van de wei ken van l
l.ouis Coui'crns en thans biedt de heer Knap- |
pelt ons eei.e bistoriscfe s udie, weike de
v\(lbtkende ramp van l."iden tot onderwerp
Den IL'II Januari is het juist b indeid
'^eUden dat door bet springen van een
kruilscaip ten aanzienlijk gedeelte van het
mooie l.i-id-icbe KapenlniriJ; met naburige
stni'en in ten woestenij lierscliaptn werd.
terwijl vele nien^cben oriikvvainen of hnnre
bi/.illingen vernietigd /,aaen l1" jn stuk sta
Isgescbiedetiis dus. vooral voor de inwoners
van Leiden van belang, maar dat tevens
aantrt kkelijkhcid moet hebben voor ieder, die
van tent levendige schildering van bet ver
leden houdt, d e an de:e ramp al. e
bij'.onderheden wil weten, die wil booren van de
algtnieene deelneming, welke /ij wekte van
de b. -kende personen in het toenmalig
koninkrijk Holland, die daarbij op den voor- j
grond traden. Kn sttlii_' is prof. Knappert l
er in geslaagd een duidelijk bteld te geven i
van alle-', wat in verband staat niet de:',e '
gebeur tenis, die. gelijk terecht wordt
o;>genierkl, o -eruens geen feit was, waardoor
Kuropa werd geschokt of in on< vaderland
iets werd <rewijzigil en tot stand gebracht.
\\'.it d-n om ang der ramp betrtft, is wij
volstrekt nit^t te vergelijken n:et hetgeen zij
zelf in de laats'e jaren beleef! hebben, de
aardbevingen in ('a'abrië. de geweldige uit
barsting van d n Vesir-'ius, de verwoes' inten
op bet ei and Martini^ue of te S^u
Francisco ! Wij leven tegerwoordia zóó snel, de
indrukken blij vin slechts kort en verdringen
elkaar weder spoedig.
Doch ook l'i't kleirc liet ft zijn waarde l
en wij, die allen als kinderen bet jaartal
18(17 in ons jaartalVnhoekje vermeld zagen,
herinneren ons de huivering, waarmede wij
de griextlige verhalen van den leermeester
aanboorden, die van de in elkaar storter.de
huUtn (n de opgegraven lijken der slacht
offers vertelde. De geschiedenis van de ramp
van Leiden is een htrinmring uit onze jeugd,
ever goed a!s bet waakzame hondje van
11 illem den /wijger of de heldendood van
Jan van Scbaib.-laar. Daarom zullen niet alleen
de Leidenaars, maar ook zeer velen buiten
de sleutelstad den bekwamen schrijver
dankba?r zijn voor de onderhoudende wijze,
waarop hij bun geheugen :e hulp komt en
hun talrijke détails mededeelt, die hun tot
nog toe onbekend waren. Kn niet de geringste
verdienste van prof. Krappert is, dat de ramp
van Leiden dojr hem gezet is in de lijst van
haren tijd]
Het wil mij voorkomen dat het groote
pu* liek, onder wiens oog dit boek zonder
twijfel 7.a\ komen, geen juist derkbei 11 heeft
van de inoeita, wdke een con-( i jntiene ge
schiedschrijver z:ch moet getroosten om zich
op eene behoorlijke wijze van zijn taak te
kwijlen. De auteur dce.t in de Inleiding
mede dat hem voor de kennis der gebeur
tenis in iiaren omvang en bare gevolgen eene
rijke literatuur ten dienste stond, vooreerst
de geschiedenis van bet tijdvak in het
i'lgeiii' en en verder alles wat in bet bijzonder
over de gebturtenis zei e van de pers is
gekonu n. naartoe bthooren de be-cbrijviniren,
redevoeringen en preeken, levensberichten,
brie'en, zangen en gedi diten, publica'i-'S van
de regeeringen van land ( n aUd, siaten van
rekening enz. Ook geeft p "of. Knappert ver
slag van de door hem gcoiuikte on; edrukte
literatuur, bestaande, uit brieven van
tijdgenooten, di* risolutien der stad-regeering, de
correspondentie tusschen haar en de ministers
van binnenlaiid-che zaken en financiën en,
donr dozen, met den koning, int de r.otu en
van de ciiritoren der hoogescnool eir'. Jn het
archief te I.'-i-len ligt het. v< liedi.e archief
van de na de ramp ingestelde commissie van
' chadevergoeding, beneven-?een exeniplaarvan
de generale af i e ken in g de,'.e r com n issi e. Weinig
resultaat had de -ichrij .'er bij zjn navraag naar
mondt-linge berichten van af-tauiineliiViien d-T
Leid-che lamilies, <he d >or dj ra'np werden
getroif'-n. K'iini daarentegen was de keuze
van illnstru'.ies. want vele goe ie afbeeldin
gen, wier juistlieii volgens het oor leel di r
toenmalige jurv niet te njisk'eni.en viel, wor
den te I.e'deu en in het prentenkabinet te
Amsterdam bewaard I'rof Knappert voegde
aan zijn boek eene aft eelding toe v. n bet
Kapeii'iurg vóór de ramp (naar Viukeles), van
het li_i,eabnrg na de lamp, met koning
Eodewijk (n.iar Mila!), van het red ingswerk
den <lag LH cie ramp (naar Jelgerhui-). 11 bet
opiuini'-n van de puinlioo|>en (naar fortman).
Buvend.en trelleu wij portretten aan van
koi.in^ Lolewijk tn van de /.oo jammerlijk
omgekoni.-n professoren K:u!t en Luzac, be
nevens een d-nd 'lijken plattegrond van bet
vtr-voesi f s:ad<^edeelle.
l'it zoo talrijke bronnen tec boek samen
te stellen dal ges bicdkundig van belang is
en tegelijk door le.'endige, kleurrijke schil
dering boeit, is een groo'e verdienste, te
meer wanneer men de soberheid der stof in
aaiuui rking ntemt. Na den leztr in den tijd,
waarin liei onheil voorviel, te hebben gt<i
rientet-id, bet tweede reJeerin^sjaar van den
konir g van Holland, Lodeivijk Najioleon,
houdt prof. Knappert eene besciuuwing
over Leiden aan den vóóravonl van de
ram]> en vooral over het ten dooie
opiesclire.'en s'ad-»ged-elte ,,Leidens sc.'ioonste
en l-ero'-mdsii! murt, dicht heloninie.rd door
breedgetakte linden, bebouwd met de huizen
der patriciër^, deftig, smaak vol en welva'end.
'i'eu dage van de groot e ramp was i» t een
sieraad der slad. bij de burgt-rij als rn-tiye
wan teling geliefd en als woonplaats van be
roemde mannen lot over de gren/.en entend.
De ontzettir g en ile ronw zijn tr te grooier
om rceweesU.'; fUin volg* n de hcofd -tuk ken.
waarin wij d; rau,p en haar omvang tot in
alie détaiis leeren Kennen, de ont nh Hing van
het kruilscbip, een binnen vaai tuig niet n
mast, dat in den vroegen morgen de Mare
ingevaren, reeds te halitiin was komen te
liggen aan de Noord ijdj van bel Rapenburg
bij de Langebrna en waarvan niemand wist
welk" gevaarlijke Ui ling tiet inhield. En het
gebeirde te Kwart o-:tr vier, een bel licht,
een \\.tte wolk. eon dolle s>iag niet slerke
dn-nnmi, en onnnd iel! i_k was <le schilder
achtige stadswijk in een reiisacütigen
puinhooi) veranderd en hadden vele ingezetenen
hun graf gevonden. Over de juiste oorzaai
der ontph'lling zal de sluier van bet geheim
wel immer blijven hangen.
Het doet na honderd jaren nog weldadig
aan, te le'.en van de flinke maatregelen, welke
de overheid nam om de orde te handhaven
en ivtg grootere ellende te voorkomen, te
verneriKii van de betoonde ze fopultering bij
bet reil len v:in slachtoll'ers. die nog te red
den waren, van de on vermoei Ie pogingen
de.r r>tudc.ijti n. N'oor koninsj Lodewijk, de.j
vree, udeling. die Lier door net maehtwoord
van zijn broeder den troon had bestegen,
was het een uitnemende gelegenheid met
stormende hai.d de poj.u ariteit te veroveren,
die hem nog onihrak, maar daar den koning
bij zijn minder sympathieke eigenschappen
een «-kere mate van goedhartigheid niet kan
worden ontzeg l, valt er niet te twijfelen aan
de oprechtheid zijner gevoelens van
dee<neining en medelijden. Zijn krachtige en tact
volle hulpvaardigheid ? de koning bevond
z:c:i 's avonds te il uur reeds op de nood
lottige plaats) Let niet ni den diepslcn in
druk te maken tn terecht is er toen opge
merkt dat na zoodan g optreden de vorst
niet meer door de Hollanders als vreemdeling
kon beschouwd worden, l'ii alle oorden van
b-t vaderland ei o.k uit het buiten and
stroomden de gaven toe o:n ile ongelukkige
L"idenaars te beipen; uder gaf' naar zijn
vermogen, we lezen van giften van vele
duizenden gulder.s en van enkele stuivers,
een Limburgsch grondbezitter bood zelfs trtee
ianlgoedeitn voor drie jaren ten georuike
aan voor families, die dakloos wat en. Ue van
ouds bekei.de .Ntderlandsche zin voor wel
dadigheid its ook toen, in die overigens ver
van gunstige tijden, op schitterende wijze te
voorschijn getreden, liet was aljm als een
wedijver in e leluioedigbeid. De heer Knap
pert doet ons teekencude trekjes hiervan
kei.nen.
Een geheel hoofdstuk is gewijd aan hetgeen
door de lloogescbool en de Leid.-che kerk
genootschappen werd gedaan om kalmte te
brengen in de ontstelde gemoederen en dan
treft ons vooral de godsdienstige toon, waarop
berusting in den wil van het i >(>perwe/:eu
woidt aanbevolen, niet alleen in de preekm
der geestelijken, maar ook in de publicaties
der overheid en in de gelegeLbeidszaugen
der dichter-*. Hoe speelde de godsdienst in
die dageri een veel grootere rol in het open
bare leven dan thans ' De l.eid-che
hoogei-chool zelve was zwaar getroifen door den
dood der beide vermaarde professoren Adriaan
Kluit en .loban Luzac, aan wier nagedac jtenis
ook iri bet werk van den heer Knappert
bul Ie gebracht wordt.
Het boek besluit met een verslag van de
plannen tot herbouw der verwoeste buizen,
waarvan men aanvankelijk hoog gespannen
verwachtingen koesteide, die ecbler nooit ver
wezenlijkt zijn. Het koningschap van Lodewijk
Napoleon is heel kortstondig geweest, in de
volgende jaren traden andere belangen op den
voorgrond en zoowel de groote als de kleine
Kuïne te Leiden bleven wachten op de dingen,
die komen zouden. Er gebeurde evenwel
niets; zelfs de gedrnknaa'd, de obelisk, die
in teekening bestond tn waarvoor de eers'e
-teen on Ier groot fee<tbetoon gelegd wei'),
is nooit opgericht. Gelukkig dat \vii al; huns i u
in den arbeid van prof. Knappert een l.bjfen i
gedenkteeken bezitten ter herdenk ng vnn
de ra-np te Leiden en de daarbij beloonde
weldadigheid !
Bij al hetgeen ik over dit boek tresehreven
heb, boude de auttur mij een enki ie opmer
king ten goede, die trouwens van onder. e-chiKt
belang is. I'e lezer zal stellig lankoaar zi_ n
voor bet achterin het bo-k ge| laa's'e remist' r
van ) ersoonsra i.en, mi-:ar vei neu-iend ea
ietwat Horend is het bij d: lic ivir d-j oo<
de noten t-1 ii-.ar ' ij elkaar zijn :? ?.-oi-gil t:i
niet on.ier aan de bladzijde s'a. n. ?'. i ibtt nitu
on v\'iliek'-nrig vt'rleid w o'dl er i.i\ 'ii.n laiv t
aan te ,-ctitnktn. (.)nnaii >\ ki in '??! is -!eili_%
dat op [Kitr. .S wordt me legedei i.i .'a1 koning
Lodewijk in Juli IMKi ib-n tro ?,? !nklo:o,
terwijl w t' ?'[> pv_'. 1) Ie/en da i. ? ;ui'. zi. u
Jojidsche o! d ?nlanen toestond <b-. '? r -nu- i
aan h t Is'ai'' leu-c'i c' n_"c'- !?- i',; s /a
Juni l Si (i. Dr j nis'e da'u n vu n il" '?: "i i .mat'e
van bet konirirf'ijk llolhii.c: i- ?"' !:;ri! S(i<;.
S n eek, L'J.in 'n; Dr K E. \V..-.-;:?.
NIEUWE UITGA VU .V
..Oe (har je-M-r.e". No. l:! ]>.?/.-,/,:, ,, '<tii<?n>
iiKiinnr, door ]?'. A. Ln-. lliia h-m
der Mmiriik.
T. J. Ki.-zi-:.Mi:i:. D»',,- \,'/n /. On,/ .
Groniiiiit n, .il Woltors
I'e l'l «j:<?a K,i. Int !?',-'i,;,; r. 11
VAX i l nsi i-:i;i:x, L' deeien Anci-t
Slothouwer.
Riixiiiei K'-l,m rmi 11 mini Mm-.', uit het
Fransch. door L A. LI->ÏI :i<n:o\. l, .m n,
Ho!landia ili nk! er i'.
Wereld I'.il) io' beek ', ! l.,/;,,,!,- K,,rr,l< nl;<>,
M'he'senrn ver:'-l!n ^*-n, uit hè; K;>-isc;i
vei| taald loor A\MI: on < IKA.M v.
j MAXX. door mr Isiooin: lh-:x. l.'n_:'.' t n v :i n du
j Maatsr'?. vooi i.' »e te en tron,, koi-;n- ie-tuur.
Amsterdam. > ? -cl'ie'i'lers. .
ViWGlij'n)
Onder bet op* :''n if'i : Ken Kun. i'es'nit van
twee /iM.'ii bekok«n voer konn-in'!- ir, li. t
nummer van it> 1), c , ondei \v.- \><, K H» A.
llaiiü'i'on d' !>e',va'en. d e '''ij d.-n V ,'jiisier
van VVatiTr-taat voor ti.m in ';tk ? lic! in
lijksdit-n-l n c i iv n van vroii ,vi l ij k e H. n b'e n? re n
aan een nadere be.-ehou «ving, i n o-i'Vnt ciitie c
i a: M ;
Nonaal-OnöErkleEiliiK
van
Prof.DrG.
Jloofddepöt t?? AMöTKUI'AM: Kalver-tr. 157
K. F. DEOSCHLE-BIKCEB.
Emser Water (Kranchen
" '
jc ?"NT- P«««:
HEDERLAHDSGHE INDUSTRIE
TER VERVAARDIGING VAN
IEDER STUK DflT KRJMVt
WORDT TERU^EHÓMEN
FABRIKANTEN VALTON ZONEN,
AMSTERDAM. ; :
.M ui i\ r
r DIJ :
,J>K. HClIAk'KL. Hofl., Amst.
<>/?'. iiiist.
».-! Kl'll -;. Amst.
M (i'i. l II; i .i:\hhH. feu Haag.
?-. ./ ' - i-H ti<, U. Leiden.
--I /V.I.N"l'l -l.l.\.v/v Utrecht.
.N.ir//,s,v-i i, . Uirecht.
/ ??<>/?', Arnhem.
-v. 111- l l KM/-:. Arnhem.
i,,'iir. ?? / .'/-.'/i-, /ntplien.
BOUWT te KUNSPEET
od,
VELUWE.
Inlicht. b,d. Vereeniging Kantoren
voor Vaste Goederen in Nederland te
Nunspeet.