De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 20 januari pagina 3

20 januari 1907 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1543 DE A M S T E R D A M M E R 'W E E K B L A D V OOR N E D E R L A N D. Mnziefc in fle Hoofdstad. Wanneer het nummer, waarvoor deze TPgelen bestemd zijn, verschijnt, vertoeft 'Max Keser in ons midden. Het moge dus allesans sjerechtvaardiKii zijn, wanneer ik een geil' elte van dit opstel wijd aan Kej_rcr en aan zijn serenade voor orehest, opus 1)5, waarmede ^len^elberi; en het Concertgebou \vorchest ons den lOeu dezer hebben doen kennis maken. Keger (in 1*71! geboren in een klein plaatsje van den Beierschen l'f'itlt/) had het geluk muzikale ouders te bezitten. Zijn vader gaf hem het eerste imi/iok onderwijs en toen dit later te Weiden (bij Bayreuth) "waarheen zijn valer zich begeven had, door den organist Lindner werd voortgezet, oleek bet weldra dat de jor»'e discipel musicus zou worden, llu^o lliemann was de man die een beslisseriden invloed op hem heeft uitgeoefend, naAit liij de leiding van dun kraap op zich genomen had. Iviemann geeft van Keyer de volgende karakteristiek, die mij wél getroffen voorkomt: Iteger is eeu componist van een sterk, eigendommelijk talent; hij beheorscht met gemak alle kunsten der contrapnnctiek ca slaat in i'or naai en harmonisch opzicht op modernen boiiem. In do liedcompositie heeft hij zich menigmaal laten voortsleuren door een strooming, die het oorspronkelijke karakter van het lied verstoort, /ijn succes dankt hij aan zijn werken die zich bij Baeh, Beethoven en Brahms aansluiten en waarin zijn eigen natuur op de meest ongedwongen wijze tut uiting komt. /ijn scheppingskracht is zóó rijk dat hum slechts bewuste beppi kiug in het gebru:k der kunstmiddelen, echter geen zucht om zijn voorgangers te over treffen, moet toegewenscht worden, als be ginsel bij het coinpoiieeren zijner wei ken. om van hem den meester te maken, die de reeks der grooten voortzet.' liet mag in onzen tijd zeker als eon merk waardigheid beschouwd worden dut een modern componist in het geheel niet door Wagner geïntlucncterd wordt en toch \ol bewondering is voor zijn scheppingen. OngelooiVlijk is de werkkracht die Keger tot dusverre ontwikkeld heeft. Er /.ijn van hem verschenen vioolsonaten en romances, sonaten voor klavier en klarinet, cellosonaten, suiten voor viool irn Bdch'sL-hen (Stil", strijk-quartetten en een strijkquintet. Een zeer groot aantal liederen en ..(iesang der Verklarten" voor koor e» orchest, maken zijn werkzaamheid uit op vocaul gebied. Voorts heeft Kcger een enorm aantal ?werken voor orgel gecomponeerd, die de hoogste eischen stellen aan de techniek. Verleden week zeide ik reeds.dat het vreomd was dat Reger zoo weinig voor orchest geschreven heeft, n.l. een Sinfonietta", zóó geconi]iliceerd als geen ander instrumentaal werk vóór dif, en de Serenade op '.).">, thans hier uitgevoerd. liet is wel eigenaardig dat de componist de sterk gedruischmakende instrumenten als trompetter, bazuinen en tuba's niet aan wendt; dat hij voorts de houten blaasinstru menten en hooi n s n iet in drie- of meervoudige bezetting gebruikt, maar dat hij aan een dubbeltal genoeg heeft om zijn gedachten uit te drukken. aai tegenover staat dat hij het .strijkquaitet in tweeën heeft gesplitst en het aanwendt zooals de oude vocaal-com ponisten hunne dubbelkoren behandelden, n.l. bcuitolings, antifootigewijze en dan ook wtl vereenigd, maar als afzonderlijke klanklichamen. Het onderscheid in coloiict heeft hij zeer gemakkelijk verkregen, door het eerie lichaam mét en het andere zonder dempers te laten spelen. Hit is waarlijk bewonderenswaardig wat Keger met zijn serenade heeft bereikt. Ik heb in den laatsten tijd geen nieuw werk gehoord dat zóó f rist h en boeiend is als Keger's serenade, /oowei de humor als de innige cantilene, hebben in dit werk even veel beteekenis. In s'eminiug en geest is het ietwat verwant aan Strauss' Eulengpiegel". Het heeft een evenzoo sprookjesvertellend begin en het fonkelt en tintelt van aile mogelijke geestige invallen en aardige zetten, liet orchest-coloriet spat naar alle kanten kleurige tiiiten heen en er heerscht ten leven en een beweging in het stuk, die nooit het karakter van onrust aannemen, maar voortkomen uit die prettige bedrijvigheid, welke haar ontstaan dankt aan het contraputictisch meesterschap, waarmede de componist ook de eenvoudigste instru menten weet te behandelen. Het eerste Allegro moderato is kenschetsend voor het karakter van bet geheele werk. Vooral het eerste motief is door den componist blijk baar met voorliefde bewerkt. Het komt o. a. ook voor aan het slot van het tweede en aan dat van het vierde deel. De tweede satz, een vivace a llurlesca, is niet minder mooi geïnstrumenteerd: hij is zeer kort en gaat daarheen, vluchtig en licht als een bekoorlijke droom. In bet Andante worden gevoelige tonen van groote warmte en innigheid aan geslagen; ook is daar de tegenstelling tusschen de gewone en gedempte strijkinstru menten al van bijzonder gelukkigen aard. Het is een prachtige Sat/; eenvoudig en ongekunsteld, klaar en melodieus in hooge mate. Het Finale, een Allegro eon spirito, sluit zich waardig aan bij de andere ileolen. Hen vurig hoofdthema en een mooi tweede motief, dat liet eerst door de hobo wordt ingezet, vormen het materiaal, waarmede Iteger het pakkende laatste gedeelte heeft gecomponeerd. De geheele Serenade geeft een verbluffend getuigenis van rijkdom van vinding, geniali teit van bewerking, tinteling van kleur en verscheidenheid in de instrumentatie, bij een zoo sering aantal instrumenten. Wij zijn in den laatsten tijd gewend ge raakt aan vier fluiten, vier oboün, vier of nog meer clarinetten, drie of vier fagotten en dan nog alt- hoboe, has-clarinet en contra fagot; aan acht hoorns, vier trompetten enz. JSTu zeg ik n:et, dat d t niet goed is. Menigmaal heb ik een grooten indruk ge kresen van de klankweelde die een groot componist met dat apparaat wist te ver krijgen. Maar toch zal men moeten erkennen, dat de verschijning van Reger's Serenade, iuitt in dezen tijd, en met dien verrukkelijken orchestklank, een feit is, dat te denken geeft. Of nu Re?er met dit werk zich zelven gevon ion heeft? Vroeger heb ik dikwijls gedacht, dat bij nog zoekende was. Zijn ([tiartet o.a. in het ^orge seizoen door Ros c.s. gespeeld, niet zijn tahij<e en elkander snel opvolgende niodulatiën, gaf daartoe veel aanleiding. De Serenade, betrekkelijk eenvoud'g en niet moeilijk te begrijpen, is dunkt me, een werk van een geheel gerijpt kunstenaar, het zal zijn plaats op het reperto re wel behouden. De uitvoering was zoo schoon en dui le lijk als men slechts wenschen kon. liet was of men de partituur langzamerhand voor /.ijn blikken zag ontplooien. Kere daarvoor den beer Mengelberg en zijn wakkere schare ! /aterdag 1.1. gaf de Kon. Onitoriumvereeniging een uitvoering van la Damnation de Faust" van Berlioz ten voordecle'van de Oiilmpaedisuhe Inrichting voor min-en onvermogenden. Daar de uitvoering ditmaal in het !?'ransuil gegeven werd, had men v >or de tenorpartij geëngageerd den ons iceds van vroeger bekenden zanger Caseneuve uit Parijs. Een buitengeAOQH goeden indruk maakte ook thans weder deze f'ranscho tenor met zijn opvatt tig en uitspraak. Hoewel hij blijkbaar een weinig heesch was, ver hinderde hem dat niet al den glans van zijn echt mooi tenorgeluid to ontplooien. De Deensche zanger De la Crii/c Fiöhlich zong de Mepnisto-partij. /ijn orgaan mist sonoriteit eu metalen glans, maar ruimschoots wist hij dit te vergoeden door voortreffe lijke karakteristiek. Niet verzwegen mag echter worden, dat zijn lyrische solo ,,Voici des roses ' voortdurend ecu weinig tu laag was. De sopraan mr-j. Arigule Yidron heeft een lief, makkelijk aansprekend geluid, dut echter voor deze pan ij niet geschikt is, daar het te weinig Llank be/,it in de diepe tonen. Ook wist /.ij niet genoegzaam door te dringen in den aurd harer rol. hen ver gissing in het groote trio had gelukkig geen nadeelige gevolgen. De heer v. d. Broccke zong den Brander. Het koor muntte uit door ^roote zeker heid en slagvaardigheid. Wel had mi-n van de sopranen en alten een meer gepronon ceerd, een voller klank-timbre gewcnscht en wel hadden de heeren, vooral de tenoren, hier en daar een nobeler toon kunnen ont wikkelen, doch de voortreffelijke momenten ik denk aan het Christ vient do ressiisciter" en het prachtvollo Dors, beuren\ Fau&t ' verschaften een inderdaa l groot genot. liet orchest speelde met groote toewij ding en deed dit gedeelte der patiluur uit stekend sla_ren. De heer Tierie, die het geheel met groote levendigheid dirigeerde en blijkbaar het werk geheel in zich heeft opgenomen, n ag alle reden hebben om met- groote voldoening op de uitvoering terug te zien. AXT. A \ E11K AMl'. Emilj Weren. Yan dichters en schrijvers verlangt men al -te lichtvaardig do verklanking van 't geschrevene woord. Al te lichtvaardig, wijl zeggen een gave opzichzclf is of wel een kunst niet zoo dadelijk aan to leeren. De impuls, die t poëem deed geboren worden, ligt niet altijd gereed, en zeker niet op 't willekeurig oogenblik van een lezing. Te veronder stellen is met bijna mathematische zeker heid, dat die impuls, dat oogenblik van vervoering, die toestand «an transe, zelfs niet n enkele keer <-r terug zal zijn, want in zoo'n oogenblik zou vermoedelijk een nieuw gedicht worden gegeven en geen lezing. De zeggensgloed moet dus drijven op het teiinaasten-bije, op deinende herinnering, op 't zich aangeleerde of op de verklaring aan zichzelf: ik lees en daarom is t goed, want ik schreef het toch zelf. hen dichter, die maar even nadenkt, zal 't ongc.visse hiervan erkennen, wijl hij moet weten, dat terwijl hij leest, hij maai- een heel gewoon menscli is en geen begenadigde van 't oogenblik. /ekerder zal bij -,ich voelen, als hij de kunst van het zuiver en schoon zeggen zich heeft < igen gemaakt, door nauwgezette studie. Maar welke voorspiong heeft hij dan boven ef n ander menscli, die eveneens versgevoelig, over meer natuurlijke gaven tot deklamatie en meer technische kennis beschikt:' Vermoedelijk enkel deze: dut in den dichter nog altijd, boe vjmg ouk, de herinnering leeft en de mogelijkheid van dezelfde adem. l Die mogelijkheid bestaat er, is toch /eer { gering1, en zoo blijft het maar eon grooto l uitzondering als een schrijver of dichter | zijn eigen poëem vooi leest in dezelt'do toe- j stand van vervoering of begeestering zooals hij 't schroef. Ktnile Yerhaeren do orivain-peintre, zooals riij, als dichter, zich noemt, heeft ons niet teleurgesteld, althans niet te /."er. Aangeleerd leek mij bij hem zeer weinig, 't zich natuurlijk geven /.eer ster!\ aanwczii;. Al dadelijk trof zijn los en toch zoo zeker opkomen, do eerste vlotte im provizeorcndo woorden, dan zijn korte inleiding, staande achter tafel, terwijl zijn bewegende handen de blankj snelle gebaren uitwierpen nairr alle kanten, dio handen die een rh\thmeerend spel waren voor hof nog blankorwitte van het diepiiitgosneden vest. Dit was aangenomen geste, iets overeengekomen mot zichzelf en toch natuurlijk, omdat iets wat met je samenstomt altijd een eenheid is. Toen ging de dichter zitten en volgde lezing van enkele zijner zoo schoone ver zen. Hij liet glipppu het beloofde onder worp over les crivains-pt intres, nadat hij ons enkel had verklaard het ontstaan van | zijn Lu Miil/iiili', ^'ii/iin/ei/r, die hij eerst 1 had willen noemen Ai/iiii-i'i-;-i'oii:: /r* mt.i /ex : (intree. \ Hij gaf ons nu wat hij te bewonderen ! had gevonden, en dat was zeer veel, heel j | ons bestaan, onze samenleving, van vroeger- j en van nu, in innerlijk en vervluchtiging. ! Verhaeren las zijn verzen niet als een ! deklamator, die het te doen is elke finesse te laten proeven, niet als de dichter die zijn verzen mooi vindt, hij las ze zooals ze in hem werden geboren. Of ongeveer. Do inzet der eerste strofen vvas altijd klaar, helder, bijna scherp als een uitroep. Dan begon 't golvend uitstooten al hooger en al feller, tot hij eindelijk het hoogtepunt jiar bereikte, het vers zich scheen open te sprei den om met een plof of korte neerslag te eindigen. Mooi was weer voor wie 't kon volgen het licht kadanseerend gebaar. Van de ne hand, de rechtsche, terwijl de andere zoo stille lag om het vers of het even omhoog hief. Daar zat in heel de ontroering en de verrukking en als de vingers zich teekenend bewogen, voelde je de greep naar't vii oenaire. Xu zag je ook ineens Verhaeren, do crivain-peintre, voelde je de storm adem van de dichter, de wildheid der verrukking die uiting vindt in de beschrijving. Veel in zijn woordenv.d ging voor ons ; verloren, maar de geest zelf, de essence mani- ; testeerde zich daardoor to sterker; neen, zoo zijn z':i verzen mogelijk niet geboren, i hiervan weten we niets, maar wel dat ze : nu door hem opnieuw werden doorleefd, en ' zóó, dat \\ ij ineens begrcper, dat hij die i daar voor ons zat, de oer-kracht was, de dichter, en niet een v ooi lezer. Wie dit beeft gevoeld, zal HmiloVerhaeren zeer dankbaar zijn voor deze avond, want we waren toch niet enkel gekomen om schoone verzen te hooren, ook al gaf de dichter behalve van zichzelf van Vielé-Oriflin erbij. De hooge stemming daalde weereven bij net tweede deel, door de verklaringen, de historische bizonderheden van de nog onuitgegeven verzen, zijn (iuldensporenslag en (icuzeiibanket ons al te gemeen goed, en nu eenmaal Ie aandacht op dt-'.e uiter lijkheden gevestigd, ontwefk eeiiiisziiis de essence, dichteradem zelf, Hij was er even goed, maar wij waren afgeleid. Het FrHiisch van Verhaeren, geen F ransel] van do Cumedie Francaise, maar v«n hem j zelf', bad voor ons zijn bezwaren. We zijn toch zoo gewoon het te hooren van ge schoolde eonf'reneiers en hij theatervoor stelling. De Ftansche kunst van spel en zeggen is altijl een weinig dekhunatorisch, of zoo gewilt onito-isidi. Dat maakt het verstaan gemakkelijker. Dit ontbrak bij ( Verhii'.'ren, althans bij 't zeggen der woorden, j maar de geest, de ziel zeil' brak er to klaarder doorheen en toonde zich ons in al zijn begeo.-tering. Even deed bet pijnlijk aan niet bet eigene \ laamsch te h wren in Ees (iioires Flamandes, nnrar de deukende mens di zet zich erover heen, wijl hij ook hier voelde Verhaeren ais... menscli. (i. VAN 11 De remi! m 12 Januari M. Ve T<ni,j> i'<i» Li-.iïiii na honderd hetd.jc.ht, door prof', dr. L. ^NAI (Met platen, poitreiten, platte «ron l, !>i; lagen en register). Schoonhoven, Vau Nooten, ISiOd. Wij. men dien der negentiende en twintiysie eeuw, leven voor een groot gedeelte in In-t vfrliden. men kan schier yeen l ijd'cliril't ter bai.d nemen of er is snn.ke van den een of anders n lücdet kdag : v'nr l~i() jaar weid een In-rnemd dichter ^eboien. vóór lïoii jaren aan-chouwde. een groot schilder of' ten zee held bet. levenslicht, vóór L'i O jaren werd de/e of gene overwinning beban! I. de/,e of die s'ad gesticht, in/,, enz. l>,-i herinnering aan bt-hintirijke en minder belangrijke feiten in oi'/.L' historie wordt gednnir nog eens opacf'i ischt, omdat h<-t a-intal jaren tnsscheii die n« l ie u r tciiissen en di n dag der bel den kin i juist een rtnd c;'fV-r bed:i:;i^t. l n elk gei al is dit vieren van >_'< denk dau'-n et-n onschuldige. dikwijls ook i.ultigo iiel nehberij ; te bc j mi nieren is het ecbler d.it er i. u tn dan minder Sjirake is van piê'teit ten op/.icbte van den gevierd' n doode dan van ijdelheid, welke voorzit, bij de feest vleremlen, -zooals de geniale B,!d,-rdijk nog onlangs op /.ijn Amsterdamsctien eereavond wel Iegelijk de hn'de 'noest (iee en met een nog levei.d mail van ei ken ie taleiiti-n. 1)« Leidsche hoosjleeraar KnajjX'rt is een veelzijdig man, zijn uitstal jes builen de jin n'.en van zijn ttieoloaiscrb geliicd zijn vele; eemge j iren geleden mocht ik een we 'kje van dezen im'eur betreffende de beschaving der I.ingoliarden in den AY</<'r/<(W,>r/V n >'//cc- | fdJoi- bespieken, dan weder vinden wij in lijd- j scbrifien artikels over (ferinaanscbe mytho logie. uitvoerige recensies van de wei ken van l l.ouis Coui'crns en thans biedt de heer Knap- | pelt ons eei.e bistoriscfe s udie, weike de v\(lbtkende ramp van l."iden tot onderwerp Den IL'II Januari is het juist b indeid '^eUden dat door bet springen van een kruilscaip ten aanzienlijk gedeelte van het mooie l.i-id-icbe KapenlniriJ; met naburige stni'en in ten woestenij lierscliaptn werd. terwijl vele nien^cben oriikvvainen of hnnre bi/.illingen vernietigd /,aaen l1" jn stuk sta Isgescbiedetiis dus. vooral voor de inwoners van Leiden van belang, maar dat tevens aantrt kkelijkhcid moet hebben voor ieder, die van tent levendige schildering van bet ver leden houdt, d e an de:e ramp al. e bij'.onderheden wil weten, die wil booren van de algtnieene deelneming, welke /ij wekte van de b. -kende personen in het toenmalig koninkrijk Holland, die daarbij op den voor- j grond traden. Kn sttlii_' is prof. Knappert l er in geslaagd een duidelijk bteld te geven i van alle-', wat in verband staat niet de:',e ' gebeur tenis, die. gelijk terecht wordt o;>genierkl, o -eruens geen feit was, waardoor Kuropa werd geschokt of in on< vaderland iets werd <rewijzigil en tot stand gebracht. \\'.it d-n om ang der ramp betrtft, is wij volstrekt nit^t te vergelijken n:et hetgeen zij zelf in de laats'e jaren beleef! hebben, de aardbevingen in ('a'abrië. de geweldige uit barsting van d n Vesir-'ius, de verwoes' inten op bet ei and Martini^ue of te S^u Francisco ! Wij leven tegerwoordia zóó snel, de indrukken blij vin slechts kort en verdringen elkaar weder spoedig. Doch ook l'i't kleirc liet ft zijn waarde l en wij, die allen als kinderen bet jaartal 18(17 in ons jaartalVnhoekje vermeld zagen, herinneren ons de huivering, waarmede wij de griextlige verhalen van den leermeester aanboorden, die van de in elkaar storter.de huUtn (n de opgegraven lijken der slacht offers vertelde. De geschiedenis van de ramp van Leiden is een htrinmring uit onze jeugd, ever goed a!s bet waakzame hondje van 11 illem den /wijger of de heldendood van Jan van Scbaib.-laar. Daarom zullen niet alleen de Leidenaars, maar ook zeer velen buiten de sleutelstad den bekwamen schrijver dankba?r zijn voor de onderhoudende wijze, waarop hij bun geheugen :e hulp komt en hun talrijke détails mededeelt, die hun tot nog toe onbekend waren. Kn niet de geringste verdienste van prof. Krappert is, dat de ramp van Leiden dojr hem gezet is in de lijst van haren tijd] Het wil mij voorkomen dat het groote pu* liek, onder wiens oog dit boek zonder twijfel 7.a\ komen, geen juist derkbei 11 heeft van de inoeita, wdke een con-( i jntiene ge schiedschrijver z:ch moet getroosten om zich op eene behoorlijke wijze van zijn taak te kwijlen. De auteur dce.t in de Inleiding mede dat hem voor de kennis der gebeur tenis in iiaren omvang en bare gevolgen eene rijke literatuur ten dienste stond, vooreerst de geschiedenis van bet tijdvak in het i'lgeiii' en en verder alles wat in bet bijzonder over de gebturtenis zei e van de pers is gekonu n. naartoe bthooren de be-cbrijviniren, redevoeringen en preeken, levensberichten, brie'en, zangen en gedi diten, publica'i-'S van de regeeringen van land ( n aUd, siaten van rekening enz. Ook geeft p "of. Knappert ver slag van de door hem gcoiuikte on; edrukte literatuur, bestaande, uit brieven van tijdgenooten, di* risolutien der stad-regeering, de correspondentie tusschen haar en de ministers van binnenlaiid-che zaken en financiën en, donr dozen, met den koning, int de r.otu en van de ciiritoren der hoogescnool eir'. Jn het archief te I.'-i-len ligt het. v< liedi.e archief van de na de ramp ingestelde commissie van ' chadevergoeding, beneven-?een exeniplaarvan de generale af i e ken in g de,'.e r com n issi e. Weinig resultaat had de -ichrij .'er bij zjn navraag naar mondt-linge berichten van af-tauiineliiViien d-T Leid-che lamilies, <he d >or dj ra'np werden getroif'-n. K'iini daarentegen was de keuze van illnstru'.ies. want vele goe ie afbeeldin gen, wier juistlieii volgens het oor leel di r toenmalige jurv niet te njisk'eni.en viel, wor den te I.e'deu en in het prentenkabinet te Amsterdam bewaard I'rof Knappert voegde aan zijn boek eene aft eelding toe v. n bet Kapeii'iurg vóór de ramp (naar Viukeles), van het li_i,eabnrg na de lamp, met koning Eodewijk (n.iar Mila!), van het red ingswerk den <lag LH cie ramp (naar Jelgerhui-). 11 bet opiuini'-n van de puinlioo|>en (naar fortman). Buvend.en trelleu wij portretten aan van koi.in^ Lolewijk tn van de /.oo jammerlijk omgekoni.-n professoren K:u!t en Luzac, be nevens een d-nd 'lijken plattegrond van bet vtr-voesi f s:ad<^edeelle. l'it zoo talrijke bronnen tec boek samen te stellen dal ges bicdkundig van belang is en tegelijk door le.'endige, kleurrijke schil dering boeit, is een groo'e verdienste, te meer wanneer men de soberheid der stof in aaiuui rking ntemt. Na den leztr in den tijd, waarin liei onheil voorviel, te hebben gt<i rientet-id, bet tweede reJeerin^sjaar van den konir g van Holland, Lodeivijk Najioleon, houdt prof. Knappert eene besciuuwing over Leiden aan den vóóravonl van de ram]> en vooral over het ten dooie opiesclire.'en s'ad-»ged-elte ,,Leidens sc.'ioonste en l-ero'-mdsii! murt, dicht heloninie.rd door breedgetakte linden, bebouwd met de huizen der patriciër^, deftig, smaak vol en welva'end. 'i'eu dage van de groot e ramp was i» t een sieraad der slad. bij de burgt-rij als rn-tiye wan teling geliefd en als woonplaats van be roemde mannen lot over de gren/.en entend. De ontzettir g en ile ronw zijn tr te grooier om rceweesU.'; fUin volg* n de hcofd -tuk ken. waarin wij d; rau,p en haar omvang tot in alie détaiis leeren Kennen, de ont nh Hing van het kruilscbip, een binnen vaai tuig niet n mast, dat in den vroegen morgen de Mare ingevaren, reeds te halitiin was komen te liggen aan de Noord ijdj van bel Rapenburg bij de Langebrna en waarvan niemand wist welk" gevaarlijke Ui ling tiet inhield. En het gebeirde te Kwart o-:tr vier, een bel licht, een \\.tte wolk. eon dolle s>iag niet slerke dn-nnmi, en onnnd iel! i_k was <le schilder achtige stadswijk in een reiisacütigen puinhooi) veranderd en hadden vele ingezetenen hun graf gevonden. Over de juiste oorzaai der ontph'lling zal de sluier van bet geheim wel immer blijven hangen. Het doet na honderd jaren nog weldadig aan, te le'.en van de flinke maatregelen, welke de overheid nam om de orde te handhaven en ivtg grootere ellende te voorkomen, te verneriKii van de betoonde ze fopultering bij bet reil len v:in slachtoll'ers. die nog te red den waren, van de on vermoei Ie pogingen de.r r>tudc.ijti n. N'oor koninsj Lodewijk, de.j vree, udeling. die Lier door net maehtwoord van zijn broeder den troon had bestegen, was het een uitnemende gelegenheid met stormende hai.d de poj.u ariteit te veroveren, die hem nog onihrak, maar daar den koning bij zijn minder sympathieke eigenschappen een «-kere mate van goedhartigheid niet kan worden ontzeg l, valt er niet te twijfelen aan de oprechtheid zijner gevoelens van dee<neining en medelijden. Zijn krachtige en tact volle hulpvaardigheid ? de koning bevond z:c:i 's avonds te il uur reeds op de nood lottige plaats) Let niet ni den diepslcn in druk te maken tn terecht is er toen opge merkt dat na zoodan g optreden de vorst niet meer door de Hollanders als vreemdeling kon beschouwd worden, l'ii alle oorden van b-t vaderland ei o.k uit het buiten and stroomden de gaven toe o:n ile ongelukkige L"idenaars te beipen; uder gaf' naar zijn vermogen, we lezen van giften van vele duizenden gulder.s en van enkele stuivers, een Limburgsch grondbezitter bood zelfs trtee ianlgoedeitn voor drie jaren ten georuike aan voor families, die dakloos wat en. Ue van ouds bekei.de .Ntderlandsche zin voor wel dadigheid its ook toen, in die overigens ver van gunstige tijden, op schitterende wijze te voorschijn getreden, liet was aljm als een wedijver in e leluioedigbeid. De heer Knap pert doet ons teekencude trekjes hiervan kei.nen. Een geheel hoofdstuk is gewijd aan hetgeen door de lloogescbool en de Leid.-che kerk genootschappen werd gedaan om kalmte te brengen in de ontstelde gemoederen en dan treft ons vooral de godsdienstige toon, waarop berusting in den wil van het i >(>perwe/:eu woidt aanbevolen, niet alleen in de preekm der geestelijken, maar ook in de publicaties der overheid en in de gelegeLbeidszaugen der dichter-*. Hoe speelde de godsdienst in die dageri een veel grootere rol in het open bare leven dan thans ' De l.eid-che hoogei-chool zelve was zwaar getroifen door den dood der beide vermaarde professoren Adriaan Kluit en .loban Luzac, aan wier nagedac jtenis ook iri bet werk van den heer Knappert bul Ie gebracht wordt. Het boek besluit met een verslag van de plannen tot herbouw der verwoeste buizen, waarvan men aanvankelijk hoog gespannen verwachtingen koesteide, die ecbler nooit ver wezenlijkt zijn. Het koningschap van Lodewijk Napoleon is heel kortstondig geweest, in de volgende jaren traden andere belangen op den voorgrond en zoowel de groote als de kleine Kuïne te Leiden bleven wachten op de dingen, die komen zouden. Er gebeurde evenwel niets; zelfs de gedrnknaa'd, de obelisk, die in teekening bestond tn waarvoor de eers'e -teen on Ier groot fee<tbetoon gelegd wei'), is nooit opgericht. Gelukkig dat \vii al; huns i u in den arbeid van prof. Knappert een l.bjfen i gedenkteeken bezitten ter herdenk ng vnn de ra-np te Leiden en de daarbij beloonde weldadigheid ! Bij al hetgeen ik over dit boek tresehreven heb, boude de auttur mij een enki ie opmer king ten goede, die trouwens van onder. e-chiKt belang is. I'e lezer zal stellig lankoaar zi_ n voor bet achterin het bo-k ge| laa's'e remist' r van ) ersoonsra i.en, mi-:ar vei neu-iend ea ietwat Horend is het bij d: lic ivir d-j oo< de noten t-1 ii-.ar ' ij elkaar zijn :? ?.-oi-gil t:i niet on.ier aan de bladzijde s'a. n. ?'. i ibtt nitu on v\'iliek'-nrig vt'rleid w o'dl er i.i\ 'ii.n laiv t aan te ,-ctitnktn. (.)nnaii >\ ki in '??! is -!eili_% dat op [Kitr. .S wordt me legedei i.i .'a1 koning Lodewijk in Juli IMKi ib-n tro ?,? !nklo:o, terwijl w t' ?'[> pv_'. 1) Ie/en da i. ? ;ui'. zi. u Jojidsche o! d ?nlanen toestond <b-. '? r -nu- i aan h t Is'ai'' leu-c'i c' n_"c'- !?- i',; s /a Juni l Si (i. Dr j nis'e da'u n vu n il" '?: "i i .mat'e van bet konirirf'ijk llolhii.c: i- ?"' !:;ri! S(i<;. S n eek, L'J.in 'n; Dr K E. \V..-.-;:?. NIEUWE UITGA VU .V ..Oe (har je-M-r.e". No. l:! ]>.?/.-,/,:, ,, '<tii<?n> iiKiinnr, door ]?'. A. Ln-. lliia h-m der Mmiriik. T. J. Ki.-zi-:.Mi:i:. D»',,- \,'/n /. On,/ . Groniiiiit n, .il Woltors I'e l'l «j:<?a K,i. Int !?',-'i,;,; r. 11 VAX i l nsi i-:i;i:x, L' deeien Anci-t Slothouwer. Riixiiiei K'-l,m rmi 11 mini Mm-.', uit het Fransch. door L A. LI->ÏI :i<n:o\. l, .m n, Ho!landia ili nk! er i'. Wereld I'.il) io' beek ', ! l.,/;,,,!,- K,,rr,l< nl;<>, M'he'senrn ver:'-l!n ^*-n, uit hè; K;>-isc;i vei| taald loor A\MI: on < IKA.M v. j MAXX. door mr Isiooin: lh-:x. l.'n_:'.' t n v :i n du j Maatsr'?. vooi i.' »e te en tron,, koi-;n- ie-tuur. Amsterdam. > ? -cl'ie'i'lers. . ViWGlij'n) Onder bet op* :''n if'i : Ken Kun. i'es'nit van twee /iM.'ii bekok«n voer konn-in'!- ir, li. t nummer van it> 1), c , ondei \v.- \><, K H» A. llaiiü'i'on d' !>e',va'en. d e '''ij d.-n V ,'jiisier van VVatiTr-taat voor ti.m in ';tk ? lic! in lijksdit-n-l n c i iv n van vroii ,vi l ij k e H. n b'e n? re n aan een nadere be.-ehou «ving, i n o-i'Vnt ciitie c i a: M ; Nonaal-OnöErkleEiliiK van Prof.DrG. Jloofddepöt t?? AMöTKUI'AM: Kalver-tr. 157 K. F. DEOSCHLE-BIKCEB. Emser Water (Kranchen " ' jc ?"NT- P«««: HEDERLAHDSGHE INDUSTRIE TER VERVAARDIGING VAN IEDER STUK DflT KRJMVt WORDT TERU^EHÓMEN FABRIKANTEN VALTON ZONEN, AMSTERDAM. ; : .M ui i\ r r DIJ : ,J>K. HClIAk'KL. Hofl., Amst. <>/?'. iiiist. ».-! Kl'll -;. Amst. M (i'i. l II; i .i:\hhH. feu Haag. ?-. ./ ' - i-H ti<, U. Leiden. --I /V.I.N"l'l -l.l.\.v/v Utrecht. .N.ir//,s,v-i i, . Uirecht. / ??<>/?', Arnhem. -v. 111- l l KM/-:. Arnhem. i,,'iir. ?? / .'/-.'/i-, /ntplien. BOUWT te KUNSPEET od, VELUWE. Inlicht. b,d. Vereeniging Kantoren voor Vaste Goederen in Nederland te Nunspeet.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl