Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1543
Saksische poppetjes.
HetMuseum Willet?Holthuysen.
Sedert bijna elf jaren staat daar op
een der Amsterdamsche hoofdgrachten,
bij den Amstel, in breede statigheid en
deftigen eenvoud een nieuw Stads
museum, dat, niettegenstaande de lage en
allerlaagste entreeprijzen, nog aan al te
veel stad- en landgenooten onbekend is:
het Museum Willet?Holthuijsen.
Het is verwonderlijk te ondervinden,
hoe zulk een gebouw en instelling, die
zich toch waarlijk niet verschuilen, langen
tijd noodig hebben om tot eenige
notoriteit te geraken. Zelfs onder de personen,
die het meest er belang bij hebben zulke
dingen te weten en die ook het meest
bij den weg zijn", de politieagenten en
koetsiers, vindt men er nog velen, die
van het museum Willet nimmer hoorden,
en het er vast voor houden, dat gij u
vergist en het museum Fodor bedoelt,
als gij hun naar Willet vraagt.
En waar nu de bekendheid zoo gering
is, moeten de belangstelling en het bezoek
nog wel minder zijn. Immers: iretm,
dat ergens een min of meer belangrijke
kunstverzameling te zien is, staat nog
gansch niet gelijk met die ook te gaan
zien. Het practische leven is druk en
de kunstbemoeiing voor het overgroot
deel van het publiek, hoe zeer men
het in theorie ook anders wenschen
moge maar een heel kleine en bij
komstige bezigheid in de met zoovele
belangrijke occupatiën gevulde dagen.
weten, er nooit een vorst
geresideerd, een Burge
meester van Amsterdam,
Hendrik Hooft, een onder
de machtigste en invloed
rijkste, intieme vriend van
den Koning-Stadhouder en
van den bekenden
Engelschen gezant, William
Temple, bouwde het huis
en heeft er jaren gewoond
in de rustiger dagen, die
op het woelige
oorlogstijdvak van 1672 volgden.
En na zijn dood leefde
er een tijdlang en gaf er
zijn wijdsche festijnen de
niet minder vermaarde
Staatsman Jacob H»l>, thesaurier-generaal
en later buitengewoon gezant der Unie.
En daarna volgden elkaar zoovele bekende
Hollandsche geslachten als bewoners op:
Berewoudt, Deutz v. Assendelft,
BlanHet Huis.
ckenhagen, enz., machtige
regentenfamiliën, onder welke zoo menige Stadsbe
stuurder wordt aangetroffen.
Dit beteekent, dat in den loop der
eeuwen hier vele gewichtige staats- en
stadszaken (wat vaak hetzelfde was) en
lijke aankleeding en meubileering zeker
vele malen, doch wier indeeling, alge
meen aanzien en licht-stemming nimmer
veranderd werden.
Zou men dan niet het recht hebben
hier van een historischen bodem te ge
wagen ?
Wat de verzameling betreft, die
door den heer A. Willet, een bekend
kunstliefhebber, werd bijeen gebracht
en sedert niet verder aangevuld: zij is
gewis niet groot, noch compleet, noch
uitgelezen in de verschillende soorten
van voorwerpen, waaruit zij bestaat.
Maar toch, hoe menig stuk in elk dezer
rubrieken is er niet belangrijk om zijn
schoonheid van vorm of bewerking, aan
trekkelijk om zijn historische beteekenis.
Wij geven hier eenige voorbeelden uit
de verzameling: een zeer bijzonder fraaie
zestiend'eeuwsche kast, een groep van
zilverwerk, van Delfsch aardewerk, van
Saksisch
porcelein, van glas
werk, waaruit
ieder het schoone
er bizondere kan
uitzoeken, die
door de onvol
maaktheden van
een prentje ver
mag heen te zien
en... die reen
zin voor
deze^dingen heeft. [Op
dit laatste echter
komt het aan.
Honderden trek
ken jaarlijks
langs de vitrines
heen, kijken naar
al die voorwer
pen en naar elk
van hen, maar
worden er geen
aasje rijker door
in begrip of ge
voeligheid, omdat het hun aan zin on
aan een beetje kennis ontbreekt.
Zin voor kleur en vorm, voor do
geheele houding van zulke zaken, voor hun
kleine sierlijkheid of waardigheid, om
zoo te zeggen: hun <jel>n,tr, ook als toeken
Wie zulke dingen wil genieten moet
allereerst het Voorwerp zien, maar daar
achter ook den
jlfensch, den
maker, den
gebruiker, het
gansche tijd
perk, waaruit
het voorwerp
stamt. Doch
weinigen vin
den in den
tegenwoordi
ge n tijd nog
.gelegenheid
en lust voor
7,00
stil-verzonkene, over
gegeven be
schouwing.
En, dit over
wegende, kan
men troostrijk
besluiten, dat
de velen, die
niet uit eigen
aandrift en
begeerte tot
deze dingen
komen, ook
de MWY< kijkers
niet zijn en
dat beter is
n
begripvollebezoeker,
dan de tien
tallen, die met
onverschilli
ge n of
bot-verwonderden
blik on «l
spoedig tame
lijk verveeld
langs de
vitrinekasten
dribbelen. Een
museum is een
(zeer zeker
nier heel doelmatig) hoekje ii/mrtl in
de/.e thans al te practische on nuttige
maatschappij. Wat hier is bijoen ge
bracht, werd gered uit de verwording
van smaak, uit de baldadige \erachtiua',
euiisch of luagvonsfjuidelijk, van do
schilligen en onwetenden, niet-achtend,
voorbijgaan, en kunnen er vaak leeren,
Kast.
dat in vroeger tij-len schoonheid en
nuttigheid onverbrekelijk en harmonisch
n waren, hot een niet minder of hooger
geacht dan liet ander. Dit alles, waar
over nog wel moer te zeggen zou zijn.
kan men o.a. in hot museum Willer
Zoodat... een bezoek aan de musea,
waarbij natuurlijk de belangrijkste vóór
gaan, voor de stadgenooten dan maar
wachten moet tot men eens loges heeft
of de nieuwsgierigheid toevalligerwijze
wordt gaande gemaakt. Doch zoo de
eigen stad- en landbewoners zich maar
luttel vertoonen, de vreemdelingen, plicht
matig hun reiswijzer volgend, komen
zooveel te meer, en van de ongeveer
achthonderd jaarlijksche bezoekers (een
heel klein getal) zijn er zeker drie vijfden
Engelschen en Amerikanen, Fransehen
en Duitschers.
Nu moet erkend worden, dat het
museum Willet bijzonderlijk voor vreem
delingen een aantrekkelijkheid bezit,
die landgenooten er niet in die mate
aan vinden, namelijk het hui* -/?//', met
zijn historie en typisch-JIollandsche bouw
en inrichting. Wel menige grootere en
kleinere stad in het vaderland de
kleinere soms niet het minst vertoonen,
aan rustige, bezonde en belommerde
grachtjes, spiegelend in het stilstaande
water, dergelijke koopmanspaleizen als
het museum Willet oorspronkelijk er een
was, en zoo zij er niet zelf in wonen,
kennen toch wel de meeste Hollanders
het uiterlijk aanzien en de inrichting er
van. Voor hen mist dus zulk een vorste
lijke woning het verrassend en ongemeen
karakteristieke, dat vreemdelingen er in
treft en dat hun in het museum Willet
allereerst?en dikwijls zeker allermeest
het oud-IIollandsche koopmanshuis doet
waardeeren.
Maar toch ... zoo er landgenooten zijn
(en ik geloof haast dat er vele zijn) die
zich tot een historische plek, een histori
sche huizinge aangetrokken voelen, dan
kunnen zij ook in het huis-Willet hun
hart ophalen, want, al heeft bij mijn
Zilvergroep.
nog meerdere familiezaken (wat in die
merkwaardige tijden ook soms hetzelfde
was) binnen de hechte muren behandeld
en besproken zijn, in die hooge en ruime,
matig verlichte vertrekken, wier
inncrIH'lfisch aardewerk.
van een menschclijke behoefte', armelijke ' schoonheid, die niet
of wijdsche gewoonte, practischen /in of ' nuttigheid oplevert,
loege prachtlievendheid, innige, ontroc- | harten nou; naar ie
rende schoonlieidsbegeerfo of'ijdele, ruste- ! ,,/<//r/-/rv/V verlangen,
looze. gemanioreerde versier! ngslust. «el te vinden, waai1 de drommen
onverdadelijk allermeest
on zij dio in hun
ts andei's dan hot
weten die hoekjes
leeren... als men oogen heeft om te zien.
Het derde en niet het minste deel
van het museum is dan, ten slofte, zijn
L-inittliililiotlieel,-. Er was in den aanvang.
door den heer Willet bijeengebracht, een
uitgebreide, doch al te zeer uiteenloopende
en incomplcetc boekensehat aanwezig.
die sinds in de richting voornamelijk
der nijverheid.skunsten en der .schilder
kunst werd aangevuld. Zoo gevalt het,
dat men vaak van hetgeen beneden in
de verzameling maar gebrekkig en
srhaai'sch te zien komt, boven in de
plaat werken der bibliotheek het voor
treffelijke en zeldzame kan bewonderen
op het, gebied van ceramiek, van
aoudfn /.il verwerk, van Japansche en
Chineesche kunst, van textiele kunst
ooz. Weinigen ook, die er toch waarlijk
nut van /.ouden trekken, weten het
bestaan van deze boekerij, die kosteloos
voor ieder open staat eiken dag (behalve
Vrijdag) en eiken Maandag-, Donderdag
en Zaterdagavond.
De aard der boeken zelf maakt, dat
./ij meest niet kunnen worden uitgeleend.
doch hoe menigeen heeft niet, hetzij op
den dag of tenminste 's-avonds, een paar
uur vrij, om ten bate van zijn liefhebberij,
tot ontwikkeling van zijn smaak, voor
zijn handwerk of zijn kunst, in de lang
niet ongezellige bibliotheekvertrekken te
komen lezen of teekenen uit boeken, die,
in uitnemende reproductien, het allerbeste
geven, dat in alle tijden het menschdom
voor zich gewrocht heeft. Dat betrekkelijk
zoo weinigen dit doen, is een verschijnsel,
dat te denken geeft, een nieuw bewijs
der benauwende drukte van het leven en
de zeer betrekkelijke waarachtigheid van
de, toch alom beweerde,
schoonheidsbegeerte.