De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 10 februari pagina 6

10 februari 1907 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMEli WEEKBLAD VOO K N E D E H L A W J). .No. 1046 Het landschap in de Schilderkunst. Les Maïtres du Paysage par Emile Michel. HACHETTB & Co., Paria. Als men het prachtige boekdeel dat ik met een kort woord hier wensch aan te bevelen, doorbladert, dan bewondert Het glimmend papier, dat voor scherpe lichtdrukken nu eenmaal zoo noodig schijnt, is anders wel heel teer, broos en door een weinig vocht spoedig te bederven. Behalve de 170 lichtdrukken bevat het lijvig boekdeel 40 uitstekende photogravures, vooraan de molen van Hobbema uit het Louvre, een lievelings schilderij van een lievelings-meester van Belly. Le guéde Montboulant. P. 101. (Les MaUres du Paysage.) men in de eerste plaats den onvermoeiden ijver van d«n bijna tachtigjarige, die het met jeugdige frischheid samenstelde, en zulk een leerrijken tekst bij zoo uitmuntend gekozen illustraties schreef. En de bekende firma die het uitgaf, heeft geen moeite gespaard om die talrijke afbeeldingen goed te doen slagen. Michel. In het voorwoord zegt de schrijver bescheiden, dat men hier geen volledig geschiedboek der landschaps-schildering moet verwachten slechts een geordend overzicht dier kunst, met een bizonder vermelden der grootsten uit alle landen en tijden. Rousseau. Le chène. P. 269. (Les Matires du Paijscge..) ROSIER FAASSEN. f Over Rosier Faassen, hij heette eigentlijk Piet Faassen den bekenden, beminden en hooggeachten Kotterdamschen tooneelspeler, Zaterdag 2 Februari, 's avonds te l O1/:» uur overleden, is aan enkele tooneelisten, die hem goed gekend hebben, een kort woord ter zijner her innering gevraagd. Met de meeste sym pathie hebben zij er aan voldaan. Hunne bijdragen volgen hier onder. Toen ik, ruim vier-en-twintig jaren geleden nu, bij de Afdeeling Rotterdam, van Het Nederiandsch Tooneel' kwam, werd me een plaats aangewezen in de groote IleerenKleedkamer van den vroegeren Gronten Schouwburg op den Coolsingel, waar nu Tivoli staat. In die groote Heeren-kleedkamer waren de overige plaatsen bezet door: Derk Has pels, Jaap Haspels, Rosier Faassen en Legras. Een paar jaren later kwam Willem van Zuijlen er weer bij. Hij was een poosje directeur geweest in den Kleinen Snhouickurg, waar nu Casino van Soesman staat. Derk Haspels was zonder twijfel de grootste artiest. Hij ontleedde en doorvorsehte zijne rollen tot in't kleinste détail: zocht dan om zich en in zijn herinnering naar een mcnsch of eenige niensrheii, wier karaktereigenschappen of uiterlijke eigen aardigheden met het nieuw te verpersoon lijken wezen overeenkwamen, en rustte niet voor h i] zich volkomen vereenzelvigd had met het beeld, door hem ontwort en. van den man, dien hij had voor te stellen. Kn dan gaf hij zoo'n mensch, als een echt, levend mensch. .Met atmosfeer er om heen. Door kleine, fijne trekjes; door de keuze van een vest, broek of hoed : door z n kop o wat 'n zorg voor 'n kop! : door 'n blik, 'n zucht, 'n gebaar, 'n beweging, wist hij van een soms door den schrijver maar flauw aangegeven persoon een /)rr*o<»ilijkhritl te maken, vol eigen leven, met 'n verleden, 'n heden en 'n toekomst. De verdiensten van Jaap Haspels en Le (J ras waren niet het grootst als tooneelspelers. Jaap Haspels was vóór alles een voor treffelijk zakenmensch, een schrander direc teur, een handig administrateur, ofschoon hij enkele rollen op zijn repertoire had, die niemand hem heeft verbeterd, o.a. den Voor zitter in De Kiesrereeniijing van Stelleni/ijk. Le Gras was voornamelijk een goed regisseur; een kundig man, iemand die veel wist en een scherpen kijk had. Met de Italianen beginnend, waarbij vooral Giorgione en Tiziaan uitvoeriger behandeld zijn, vervolgt Michel met de oude Vlamen, waarbij de van Eijcks, Breughel, vooral Subens en Brouwer (en met recht) niet bizondere waardeering vermeld worden. Prachtige werken van Rubens, de heerlijke schilderij van Adriaen Brouwer in de Collectie M. Kann, zoo modern als ware het eerstonlangs geschil derd, zijn hierbij afgebeeld. Voor menigeen verrassend zullen de liefdevolle teekeuingen van AlbrecM Diire.r van planten, landschappen en dorps gezichten zijn. Over Elxhaimer is Michel wel wat kort, en het is te betreuren, dat van dezen kunstenaar hier geen enkel werk afgebeeld werd. Dat in de Fransche School de JJo>/ssin's en CUiude. Lor min meer breedvoeriger behandeld worden, is niet te verwon deren. Een groot aantal hunner schilde rijen en teekeningen wordt dan ook hierbij afgebeeld. Opmerkelijk is een klein, zeer modern" lijkend studietje van drie koeien in een landschap. Eindelijk zijn wij bij ons thuis". Het Ve bijna 150 bladzijden tellende hoofd stuk is aan Hollandsche zeventiende eeuwers ge wijd.Over Hobbemaen Ruisflael, Potter en Adriaen van de Velde wordt natuurlijk het breedvoerigst uitgeweid. Bij Ruisdael een kleine opmerking: Michel gelooft, dat hij toch wel zelf Noorwegen bezocht heeft, evenals Everdingen. (Dat deze laatste eigenlijk meer in Zweden vertoefd heeft, schijnt Michel onbekend gebleven te zijn). Ik geloof niet, dat de arme Jacob van Ituisdael, die zoo trouw met de armzalige stuivers die hij verdiende, zijn ouden vader ver zorgde, geld en gelegenheid had, een reis naar Zweden of Noorwegen te doen; en dat het wel degelijk zijne groote gaven zijn, die aun zijne navolging van Ecerdingerf* werk, vereenigd met her inneringen aan zijn tocht naar Bentheim, zijn watervallen zooveel grootscher aspect geven dan dat van Kverdingeri* stukken. Prachtige werken van Uinsilael worden afgebeeld. Van Goijcn en tfulamon ran lïinJM/arl'/Ajn meer stiefmoederlijk bedeeld, en wij missen hier werk van Miilyn, Cornelix Vroom en Hercn/ex Scyhcrtt. Van den laatsten vooral had wel een enkel werk, bijv. het prachtstuk der Uffizi, mogen worden afgebeeld. Dat aan ]i<'inbruitdft landschappen de noodige aandacht gewijd is, zal ieder begrijpen, die weet hoe Michid Aen grooten Meester kent en welko belangrijke studies hij over hem geschreven heeft. De merkwaardige landschappen van Velazfjiiez volgen in een 6e hoofdstuk. Over Goi/a is de schrijver m. i. een beetje onbillijk. Zeker, zijne cartons voor de tapijten van het Escuriaal zijn niet zoo belangrijk, maar zijne geniale kleine studies, zijne meesterlijke portretten ver dienden een ander oordeel. En een afbeelding der prachtige Romeria de San Isidro" (ik bezocht die onlangs en kon mij van de waarheid van oya's schilderij overtuigen) zou hier niet mis plaatst geweest zijn. Het zevende vertelt ons van de Kngelsche landschapschilders, voornamelijk Oaii/fbiirniigh, 'l'urn/T en Cunxtablr. Willem Van /uijlen was de rijkstbegaafde door de natuur. Wat Derk Haspels door denken, dóór-denken, studeeren, peuteren. werken, ontleden moeizaam tot stand bracht, gooide Van /uijlen ineens bij intuïtie er uit. Maar waar Van /uijlen verblufte, over donderde soms, meesleepte on deed schater lachen, doch voor wie scherper toezagen niet alle leemten te vullen wist en nadenkenden niet altoos bevredigen kon, bekoorde Derk Haspels door fijnheid, soberte, diep gevoel, en was'n glimlach hem genoeg. Van /uijlen was populair - ook in zijn kunst. Derk Haspels bleef ton allen tijde 'n aristocraat ??vooral in zijn kunst, Gene wekte enthousiasme, zoolang uien onder z'n gehoor was; deze maakte een diepen indruk, die niet gauw werd uitgewiseht. Daartiissclipn en daarnaast stond K o s i e r !?' a a s s e n. HIJ was een Hollandsche Franschman, als tooneelspeler. /ijn vak kende hi] als weinigen. Geroutineerd was hij als geen. Ken geb >ren tooneelspeler. Met zijn scherp en klaar verstand doorproef'de hij onmid dellijk een stuk en een rol. Met een bewonrenswaardig gemak koos hij zich een type, en beeldde dat uit ijverig, wat schril ?oms, niet altoos mooi van kleur cn van toon, .maar vast omlijnd, raak, puntig, dikwijls geestig. Leuk was hij vooial. Bedachtzaam meeslal. Vooraf berekenend en onderstreepend dat, waar't op aan kwam. Niet zoo gul, zoo gaaf, zoo vol, zoo rond als Van /uijleifs, niet /oo tijn, geëtst, gevoelig, humorvol als Derk Haspel's kunst, was die van Rosier Vaassen in zijne buste rollen er toch ecne van zeer respectabele, van stellig superieure kwaliteit. Geen jagen naar succes. Nooit 'f er te dik opleggen. Maat hield hij, zelfs in een klucht. Misschien deels door 't ietwat droge,'t m in der sappige v au zij n talent. Ook als tooneel-schnjver wist hij teveel wat 't 'em deed of doen zou, komle hij publiek, de massa te goed, en stelde zich daarom tevreden met wat hij bereikte, zonder te begeeren naar hooger, naar beter. /ijn stukken zijn bedacht. Het is maakwerk, zichzelf opgedragen bestelwerk, maar hij heeft er jaren lang zeer velen aangenaam mee beziggehouden, geen kwaad er mee gedaan en de kas vee! voordeel. Als mensch had hij veel goeds, en niet zooveel kwaads. 'n Model van 'n huisvader. Ken trouw liefdevol echtgenoot en een zeer angstvallig vader. Bijna kinderachtig was z'n zorg voor z'n twee zoons, zelfs toen ze al half of geheel volwassen waren. Maar dat kwam doordat Rosier Kaasseu een wonderlijk mengsel was van scherpte en bruuskheid, en van sentimentaliteit. Kigenlijk geloof ik dat overgevoeligheid z'n grondtrek was: Dat de Ecole de Barbizon", die voor treffelijke groep Fransche kunstenaars uit de eerste helft der XlXe eeuw aan goede handen toevertrouwd bleken, is te eeuw de Marissen, de Bock, Weissenbruch enz., enz. vollediger te herdenken. Een vraag tot slot: zou het Molentje van Cazin op het Avant-propos" niet sterk ge nRuisdael. La Halte. P. 177. (Les MaHres du Paysage.) begrijpen. Michel heeft velen hunner goed gekend, en geeft hier menige belangrijke opmerking of rnededeeling. Dit hoofdstuk is wellicht het kompleetste en interes santste van dit merkwaardig boek. Het is dan ook het langste en het is opmerkelijk frisch en boeiend geschreden. Het IXe hoofdstuk de vreemde scholen heeft ons door zijn kortheid en onvolledigheid wat teleurgesteld. De schrijver heeft mij dan ook beloofd in een tweeden druk, die zeker niet lang op zich zal laten wachten, onze groote schilders der tweede helft van de XlXe spireerd zijn op Ma ris1 bekende Molens. De illustraties zijn op zich zelf reeds een niet te versmaden schat. Het is een der heerlijkste prentenboeken", die men zich denken kan, en ik hoop, dat menige salontafel met dit mooie werk hier te lande verrijkt zal worden. Wat er in verschillende landen op dit gebied ge schapen werd, trekt in bonte rij aan ons oog voorbij; en slechts het beste is ge kozen. En de knap geschreven tekst geeft ons veel te leeren, en hier en daar veel te genieten. A. BBKDU'S. Rembrandt. Kntrée de village. P. 269. (Lef Mititre» <iti Pat/sage.) dat z'n scherp, hard uitvallen soms: z'n tel spotten : z'n bijtend sarkasme voort kwamen uit 'n zekere zucht zich fermer voor te doen dan hij was en de zorg z'n ontroering, z'n overgevoeligheid te ver bergen. Om 'n kleinigheid, 'n woord, 'n ver haaltje van iets alledaagsch smartelijk» kon hij z'n lange voortanden meedogenloos drukken in de onderlip, terwijl de groote donkerblauwe, klare, ik zou haast zeggen reine oogen vol tranen schoten, en dan kwam er na "n ooge"blik als 'n priem 'n paar woorden vo >r den dag, dikwerf won derlijk in strijd mot de aandoening bij hem opgewekt. Kuaai Icon dij /icli /naken, zich hij eveu veiiijnig los, maar o wat 'n spijt. valt 'n berouw als hij zag gekwetst te hebben en wist, dat hij 't niet gemeend had. Hij heeft ze alle begraven, en Beersmans. de onvergelijkelijke, geniale, nooit geëven aarde, niet te overtreffen en nimmer vol doend gewaardeerde Catharina Beersman> nog bovendien, van het uitnemend zestal Derk Haspels, Jaap Haspels, Willem van /uijlen, Legras, Beersmans, dat met hem. Rosier Vaassen, een zeldzaam, misschien nimmer weerkeerend tijdperk in onze Hol landsche Tooneelspeelkur.xt vertegenwoor digt. Kn telkenmale heb ik hom hooreu zeggen en herhalen : l.11 <jiinl<> iH/'iirt, ma/* tte *e t'f.nd /KIS . . . Gezelschap LE GRAS, VAN ZUYLEN en HASPELS. (Xa.iif ii'ii zet r outle, fri/eetde ''otoyratie, gemaakt rntir rele jaren tiii dn kermis te KnkhuizenJ. (.)]> bovenstaande reproductie ziet men o. a. de volgende personen: 2e rij van links No. 7 is Tiet Faassen; -e rij id. No. 3 is Dirk Haspels; ook Jaap Haspels voor de deur zittend met hoogen hoed is duidelijk te herkennen. W, van Zuylen zit op den voorgrond. opwinden over niets: uitvallen als 'n kof fertje, maar bijten deed hij niet. Week, zacht, goüdig was hij in waarheid ; z'n achterdocht, die moest opgewekt worden, deed hem soms kwaad zoeken waar 't niet was en dan siste De oude garde is gestorven. Van over JAN C'. DE V oJ

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl