Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMEli WEEKBLAD VOO K N E D E H L A W J).
.No. 1046
Het landschap in de
Schilderkunst.
Les Maïtres du Paysage
par Emile Michel.
HACHETTB & Co., Paria.
Als men het prachtige boekdeel dat
ik met een kort woord hier wensch aan
te bevelen, doorbladert, dan bewondert
Het glimmend papier, dat voor scherpe
lichtdrukken nu eenmaal zoo noodig
schijnt, is anders wel heel teer, broos
en door een weinig vocht spoedig te
bederven. Behalve de 170 lichtdrukken
bevat het lijvig boekdeel 40 uitstekende
photogravures, vooraan de molen van
Hobbema uit het Louvre, een lievelings
schilderij van een lievelings-meester van
Belly. Le guéde Montboulant. P. 101.
(Les MaUres du Paysage.)
men in de eerste plaats den onvermoeiden
ijver van d«n bijna tachtigjarige, die het
met jeugdige frischheid samenstelde, en
zulk een leerrijken tekst bij zoo uitmuntend
gekozen illustraties schreef. En de bekende
firma die het uitgaf, heeft geen moeite
gespaard om die talrijke afbeeldingen
goed te doen slagen.
Michel.
In het voorwoord zegt de schrijver
bescheiden, dat men hier geen volledig
geschiedboek der landschaps-schildering
moet verwachten slechts een geordend
overzicht dier kunst, met een bizonder
vermelden der grootsten uit alle landen
en tijden.
Rousseau. Le chène. P. 269.
(Les Matires du Paijscge..)
ROSIER FAASSEN. f
Over Rosier Faassen, hij heette
eigentlijk Piet Faassen den bekenden,
beminden en hooggeachten
Kotterdamschen tooneelspeler, Zaterdag 2 Februari,
's avonds te l O1/:» uur overleden, is aan
enkele tooneelisten, die hem goed gekend
hebben, een kort woord ter zijner her
innering gevraagd. Met de meeste sym
pathie hebben zij er aan voldaan. Hunne
bijdragen volgen hier onder.
Toen ik, ruim vier-en-twintig jaren geleden
nu, bij de Afdeeling Rotterdam, van Het
Nederiandsch Tooneel' kwam, werd me een
plaats aangewezen in de groote
IleerenKleedkamer van den vroegeren Gronten
Schouwburg op den Coolsingel, waar nu
Tivoli staat.
In die groote Heeren-kleedkamer waren
de overige plaatsen bezet door: Derk Has
pels, Jaap Haspels, Rosier Faassen en Legras.
Een paar jaren later kwam Willem van
Zuijlen er weer bij. Hij was een poosje
directeur geweest in den Kleinen
Snhouickurg, waar nu Casino van Soesman staat.
Derk Haspels was zonder twijfel de
grootste artiest. Hij ontleedde en
doorvorsehte zijne rollen tot in't kleinste détail:
zocht dan om zich en in zijn herinnering
naar een mcnsch of eenige niensrheii, wier
karaktereigenschappen of uiterlijke eigen
aardigheden met het nieuw te verpersoon
lijken wezen overeenkwamen, en rustte niet
voor h i] zich volkomen vereenzelvigd had
met het beeld, door hem ontwort en. van
den man, dien hij had voor te stellen. Kn
dan gaf hij zoo'n mensch, als een echt,
levend mensch. .Met atmosfeer er om heen.
Door kleine, fijne trekjes; door de keuze
van een vest, broek of hoed : door z n kop o
wat 'n zorg voor 'n kop! : door 'n blik,
'n zucht, 'n gebaar, 'n beweging, wist hij
van een soms door den schrijver maar flauw
aangegeven persoon een /)rr*o<»ilijkhritl te
maken, vol eigen leven, met 'n verleden,
'n heden en 'n toekomst.
De verdiensten van Jaap Haspels en Le
(J ras waren niet het grootst als tooneelspelers.
Jaap Haspels was vóór alles een voor
treffelijk zakenmensch, een schrander direc
teur, een handig administrateur, ofschoon
hij enkele rollen op zijn repertoire had, die
niemand hem heeft verbeterd, o.a. den Voor
zitter in De Kiesrereeniijing van Stelleni/ijk.
Le Gras was voornamelijk een goed
regisseur; een kundig man, iemand die
veel wist en een scherpen kijk had.
Met de Italianen beginnend, waarbij
vooral Giorgione en Tiziaan uitvoeriger
behandeld zijn, vervolgt Michel met de
oude Vlamen, waarbij de van Eijcks,
Breughel, vooral Subens en Brouwer (en
met recht) niet bizondere waardeering
vermeld worden. Prachtige werken van
Rubens, de heerlijke schilderij van Adriaen
Brouwer in de Collectie M. Kann, zoo
modern als ware het eerstonlangs geschil
derd, zijn hierbij afgebeeld.
Voor menigeen verrassend zullen de
liefdevolle teekeuingen van AlbrecM Diire.r
van planten, landschappen en dorps
gezichten zijn. Over Elxhaimer is Michel
wel wat kort, en het is te betreuren, dat
van dezen kunstenaar hier geen enkel
werk afgebeeld werd.
Dat in de Fransche School de JJo>/ssin's
en CUiude. Lor min meer breedvoeriger
behandeld worden, is niet te verwon
deren. Een groot aantal hunner schilde
rijen en teekeningen wordt dan ook
hierbij afgebeeld. Opmerkelijk is een
klein, zeer modern" lijkend studietje
van drie koeien in een landschap.
Eindelijk zijn wij bij ons thuis". Het
Ve bijna 150 bladzijden tellende hoofd
stuk is aan Hollandsche zeventiende
eeuwers ge wijd.Over Hobbemaen Ruisflael,
Potter en Adriaen van de Velde wordt
natuurlijk het breedvoerigst uitgeweid.
Bij Ruisdael een kleine opmerking:
Michel gelooft, dat hij toch wel zelf
Noorwegen bezocht heeft, evenals
Everdingen. (Dat deze laatste eigenlijk meer
in Zweden vertoefd heeft, schijnt Michel
onbekend gebleven te zijn). Ik geloof
niet, dat de arme Jacob van Ituisdael,
die zoo trouw met de armzalige stuivers
die hij verdiende, zijn ouden vader ver
zorgde, geld en gelegenheid had, een
reis naar Zweden of Noorwegen te doen;
en dat het wel degelijk zijne groote
gaven zijn, die aun zijne navolging van
Ecerdingerf* werk, vereenigd met her
inneringen aan zijn tocht naar Bentheim,
zijn watervallen zooveel grootscher aspect
geven dan dat van Kverdingeri* stukken.
Prachtige werken van Uinsilael worden
afgebeeld. Van Goijcn en tfulamon ran
lïinJM/arl'/Ajn meer stiefmoederlijk bedeeld,
en wij missen hier werk van Miilyn,
Cornelix Vroom en Hercn/ex Scyhcrtt. Van
den laatsten vooral had wel een enkel
werk, bijv. het prachtstuk der Uffizi,
mogen worden afgebeeld.
Dat aan ]i<'inbruitdft landschappen de
noodige aandacht gewijd is, zal ieder
begrijpen, die weet hoe Michid Aen grooten
Meester kent en welko belangrijke studies
hij over hem geschreven heeft.
De merkwaardige landschappen van
Velazfjiiez volgen in een 6e hoofdstuk.
Over Goi/a is de schrijver m. i. een
beetje onbillijk. Zeker, zijne cartons voor
de tapijten van het Escuriaal zijn niet
zoo belangrijk, maar zijne geniale kleine
studies, zijne meesterlijke portretten ver
dienden een ander oordeel. En een
afbeelding der prachtige Romeria de
San Isidro" (ik bezocht die onlangs en
kon mij van de waarheid van oya's
schilderij overtuigen) zou hier niet mis
plaatst geweest zijn.
Het zevende vertelt ons van de
Kngelsche landschapschilders, voornamelijk
Oaii/fbiirniigh, 'l'urn/T en Cunxtablr.
Willem Van /uijlen was de rijkstbegaafde
door de natuur. Wat Derk Haspels door
denken, dóór-denken, studeeren, peuteren.
werken, ontleden moeizaam tot stand bracht,
gooide Van /uijlen ineens bij intuïtie er
uit. Maar waar Van /uijlen verblufte, over
donderde soms, meesleepte on deed schater
lachen, doch voor wie scherper toezagen
niet alle leemten te vullen wist en
nadenkenden niet altoos bevredigen kon,
bekoorde Derk Haspels door fijnheid, soberte,
diep gevoel, en was'n glimlach hem genoeg.
Van /uijlen was populair - ook in zijn
kunst. Derk Haspels bleef ton allen tijde
'n aristocraat ??vooral in zijn kunst, Gene
wekte enthousiasme, zoolang uien onder z'n
gehoor was; deze maakte een diepen indruk,
die niet gauw werd uitgewiseht.
Daartiissclipn en daarnaast stond K o s i e r
!?' a a s s e n.
HIJ was een Hollandsche Franschman,
als tooneelspeler. /ijn vak kende hi] als
weinigen. Geroutineerd was hij als geen.
Ken geb >ren tooneelspeler. Met zijn scherp
en klaar verstand doorproef'de hij onmid
dellijk een stuk en een rol. Met een
bewonrenswaardig gemak koos hij zich een type,
en beeldde dat uit ijverig, wat schril ?oms,
niet altoos mooi van kleur cn van toon,
.maar vast omlijnd, raak, puntig, dikwijls
geestig. Leuk was hij vooial. Bedachtzaam
meeslal. Vooraf berekenend en
onderstreepend dat, waar't op aan kwam. Niet zoo
gul, zoo gaaf, zoo vol, zoo rond als Van
/uijleifs, niet /oo tijn, geëtst, gevoelig,
humorvol als Derk Haspel's kunst, was die
van Rosier Vaassen in zijne buste rollen er
toch ecne van zeer respectabele, van stellig
superieure kwaliteit. Geen jagen naar succes.
Nooit 'f er te dik opleggen. Maat hield hij,
zelfs in een klucht. Misschien deels door 't
ietwat droge,'t m in der sappige v au zij n talent.
Ook als tooneel-schnjver wist hij teveel
wat 't 'em deed of doen zou, komle hij
publiek, de massa te goed, en stelde zich
daarom tevreden met wat hij bereikte,
zonder te begeeren naar hooger, naar beter.
/ijn stukken zijn bedacht. Het is maakwerk,
zichzelf opgedragen bestelwerk, maar hij
heeft er jaren lang zeer velen aangenaam
mee beziggehouden, geen kwaad er mee
gedaan en de kas vee! voordeel.
Als mensch had hij veel goeds, en niet
zooveel kwaads.
'n Model van 'n huisvader. Ken trouw
liefdevol echtgenoot en een zeer angstvallig
vader. Bijna kinderachtig was z'n zorg
voor z'n twee zoons, zelfs toen ze al half
of geheel volwassen waren. Maar dat kwam
doordat Rosier Kaasseu een wonderlijk
mengsel was van scherpte en bruuskheid,
en van sentimentaliteit. Kigenlijk geloof ik
dat overgevoeligheid z'n grondtrek was:
Dat de Ecole de Barbizon", die voor
treffelijke groep Fransche kunstenaars
uit de eerste helft der XlXe eeuw aan
goede handen toevertrouwd bleken, is te
eeuw de Marissen, de Bock, Weissenbruch
enz., enz. vollediger te herdenken. Een
vraag tot slot: zou het Molentje van Cazin
op het Avant-propos" niet sterk ge
nRuisdael. La Halte. P. 177.
(Les MaHres du Paysage.)
begrijpen. Michel heeft velen hunner goed
gekend, en geeft hier menige belangrijke
opmerking of rnededeeling. Dit hoofdstuk
is wellicht het kompleetste en interes
santste van dit merkwaardig boek. Het
is dan ook het langste en het is
opmerkelijk frisch en boeiend geschreden.
Het IXe hoofdstuk de vreemde
scholen heeft ons door zijn kortheid
en onvolledigheid wat teleurgesteld. De
schrijver heeft mij dan ook beloofd in
een tweeden druk, die zeker niet lang
op zich zal laten wachten, onze groote
schilders der tweede helft van de XlXe
spireerd zijn op Ma ris1 bekende Molens.
De illustraties zijn op zich zelf reeds
een niet te versmaden schat. Het is een
der heerlijkste prentenboeken", die men
zich denken kan, en ik hoop, dat menige
salontafel met dit mooie werk hier te
lande verrijkt zal worden. Wat er in
verschillende landen op dit gebied ge
schapen werd, trekt in bonte rij aan ons
oog voorbij; en slechts het beste is ge
kozen. En de knap geschreven tekst geeft
ons veel te leeren, en hier en daar veel
te genieten.
A. BBKDU'S.
Rembrandt. Kntrée de village. P. 269.
(Lef Mititre» <iti Pat/sage.)
dat z'n scherp, hard uitvallen soms: z'n
tel spotten : z'n bijtend sarkasme voort
kwamen uit 'n zekere zucht zich fermer
voor te doen dan hij was en de zorg z'n
ontroering, z'n overgevoeligheid te ver
bergen.
Om 'n kleinigheid, 'n woord, 'n ver
haaltje van iets alledaagsch smartelijk»
kon hij z'n lange voortanden meedogenloos
drukken in de onderlip, terwijl de groote
donkerblauwe, klare, ik zou haast zeggen
reine oogen vol tranen schoten, en dan
kwam er na "n ooge"blik als 'n priem 'n
paar woorden vo >r den dag, dikwerf won
derlijk in strijd mot de aandoening bij hem
opgewekt. Kuaai Icon dij /icli /naken, zich
hij eveu veiiijnig los, maar o wat 'n spijt.
valt 'n berouw als hij zag gekwetst te hebben
en wist, dat hij 't niet gemeend had.
Hij heeft ze alle begraven, en Beersmans.
de onvergelijkelijke, geniale, nooit geëven
aarde, niet te overtreffen en nimmer vol
doend gewaardeerde Catharina Beersman>
nog bovendien, van het uitnemend zestal
Derk Haspels, Jaap Haspels, Willem van
/uijlen, Legras, Beersmans, dat met hem.
Rosier Vaassen, een zeldzaam, misschien
nimmer weerkeerend tijdperk in onze Hol
landsche Tooneelspeelkur.xt vertegenwoor
digt. Kn telkenmale heb ik hom hooreu
zeggen en herhalen : l.11 <jiinl<> iH/'iirt, ma/*
tte *e t'f.nd /KIS . . .
Gezelschap LE GRAS, VAN ZUYLEN en HASPELS.
(Xa.iif ii'ii zet r outle, fri/eetde ''otoyratie, gemaakt rntir rele jaren tiii dn kermis te KnkhuizenJ.
(.)]> bovenstaande reproductie ziet men o. a. de volgende personen: 2e rij van links
No. 7 is Tiet Faassen; -e rij id. No. 3 is Dirk Haspels; ook Jaap Haspels voor de
deur zittend met hoogen hoed is duidelijk te herkennen. W, van Zuylen zit op den
voorgrond.
opwinden over niets: uitvallen als 'n kof
fertje, maar bijten deed hij niet. Week, zacht,
goüdig was hij in waarheid ; z'n achterdocht,
die moest opgewekt worden, deed hem soms
kwaad zoeken waar 't niet was en dan siste
De oude garde is gestorven. Van over
JAN C'. DE V
oJ