Historisch Archief 1877-1940
DE A M S T K R D A M M ER WEEKBLAD A' O O R NEDERLAND.
No. 1548
der nuance is de invloed Whigtler en
de invloed Japitiech te vinden. De stilte is
te iahoufiloos Aaagewezen blijft N ij land op
de werkelijkheid; objectief gesien, Komt hij
daarbuiten dan vergist hu zich in zwak
romanlieehe uitingen, waarvan de stoomtram het
dn4d«iykfet bewijs is. .
Ge mocht dezen teekfnaar lenigheid
weneehen in meer ge roe', opdat de soliditeit (een
leer te waardeeren eigenschap) drager wierd,
factor wierd van het kunstvolle, iets wat ten
eerste en ten laatste gevoel is, geharmoniseerd.
PLASSCHAERT.
Kunsthandel-Oldenzeel, Rotterdam.
Wegens buitengewone belangstelling, wordt
de tentoonstelling van teekenirjg»n. door
Dirk Nijland verlengd tot en met 28 Febru
ari s.". Den 5den Maart af. zal dezelfde
firma Oldenzeel eene kunstveiling houden van
cene belangrijke collectie moderne schilderijen,
aquarellen, teekeningen, antiquiteiten en
curiositeiten, waaron Ier zeldzame meubelen,
til verwerk en Indische wapens.
""? Rotterdamsche Kunstkring.
Tentoonstelling van danasten tafolgoederen
(ontwerpen Chiis Le'^eau', van meubelen
(ontwerpen J. C. AUorf), van eenig glas- en
aardewerk en ran kleuratsen, alles door
ver?chillende eigenaars welwillend afgestaan.
tot en met Donderdag 7 Maart 1907,
'«w» 10?4 ute.
.' t_T*atoonsiteHing H. W. Mesdag.
-*.£eoe eere tentoonstelling van schilderijen
«tav li. VV. Mesdag, ia heden geopend bij
n kunsthandelaar J. J, Bieiing,
Molente 's-Gravanhage.
-Bét i» gizegd en vele malen berzegd, dat
«fa& toouefeWoorstellingen op een laag peil
etui». 4>i»e.V(K» eeiisten miwen distinctie,
of, wltt ge^eft'ffollaBdsch woord, fijne"
beBchtmtlp.' Vete gebreken zijn er, -aan de
men*eh«a toowel «is turn hunne omgeving, maar
dit ffffm* pehijnt bet voornaamste, waartoe
misschien de andere zijn terug te brengen.
Aangeboren kunstenaarschap is heel mooi,
GMBr zelf i ' de geboren taoueelkunstenaar
beeft een degelijke en veeUijdige opvoe
ding noodig voor hjj o'p het tooneel. , in
samenwerking . met den dichter het leven
vermag uit te beelden. Hoeveel er aan die
opvoeding ontbreekt, hoe weinig gelegen
heid voor studie later bestaat, weten we
. MaoU «it . de , lérensgeschiedeniss. n onzer
voornaamste tooneelfpelers en tien we- aan
de re *n Haven op het tooneel, vooral door
vergelflkmg met sommige buitenlandsehe
gefcelselwppen.
? Hoewel bet geenszins myn doel ie hierop
B te gaan, wilde ik er slechts aan herinneren,
«m beter te doen begrijpen, hoe de
zoogetawmde voordrachlknnst mot t opgang maken.
. Er zqn enkelen in ons land, die door
gfkomst en studie* door ban algemeene
fc«9:having vw boven het gros der
twoneel?petera uitsteken. Wat moet het hwn
verdrie itn - iftjjd- door minderwaardigen te
worden omringd,' altijd te worden teg
nge;wer*t doof m«a.-ehea zonder smaak, zonder
rtiBg begrip >*n sfijl. Hoewel het medóspelen
iit 'een goed gezelschap vel steeds het ideaal
*al &$«ea? ia iet bet weleen groote bekoring
, fcebfcén vwor d»jen, de groote meesterwerken
. fefrMterittod«vW-1'edr«^n, alleen, boiten
noedlottigen invloed vaa al 'die
tegenBa 't publiek? %ch, de groote massa sHkt
ilflillllllllllJIMIIIIIIIIIIHIIIIIlllllllllllllllllllirftllllllllllllllllllll.
' " v II. (Slot.)
; TVületn haör»Üa kaarten op tafel gesmeten,
dook weg «chter een paar voor b«tn staande
saanen, nam cjjn schetsboek en begon te
?twkenen. Met vlugge, losse krabbels zette
l»ÖJÏ&ft tee,keninj[ ep- papier, gluurde nu en
daja even ttt8schen_;zijn kameraden door om
den Schilder te kunnen bespieden.
, "De beide bezoekers wendden zich weer
m*r de deur. Op 't zelfde opgenblik scheurde
de teekenaar het blaadje uit zyn boek.
Zeg, bul, hoe vin je 'm ?" fluister Ie Willem,
tiet papier voor zyn .kameraad leggend.
Dezejbezag bet papier aandachtig en proestte
h«_t oj> eens uit, wat den kapitein even deed
ien. Toen viel de dtur achter beiden
' - :' -- "
.
Even nog- bleef het stil, toen werden de
gesprekken weer luidruchtig voortgezet
Kijk es" zei ie do'-'bnl, die het papier aan
een achter hem staan den soldaat toonde. Lijkt
ie niet sprekend?"
: De aangesprokene bezag het papier en
begon iaid te; -lachen."
..?Waarachtig, hij. is 't! No_uof ie lijkt. Kom
jijUie es k|jken," wendde hij zich op zijn beurt
tik de overige manschappen.
r Allen' "beschouwden 'het papier, waarop
Willem 2Jjn krabvels had neergezet. Het
- «telde een eenzame vlakte voor, waarin in
Tiet midden een hóoge kale boom stond, waarop
eenige mannen schenen toe te loopen. In
den boom, met een poot om een tak geslagen,
terwijl hy den andere boven de oogen hield,
?is overzag hij de vlakte, hing een aap met
een grooten zwarten hoed op, sprekend ge
lijkend op den schilder, die zooeven het ver
trek verlaten had, ofschoon zijn trekken door
den t rekenaar overdreven waren en een aap
achtig aanzien gekregen hadden.
? Een broertje van den orang oetang I"
meende er een.
-.Och, wat l" zeide Willem. De dokter neemt
hem mee naar Holland. As ie daar komt, wed
ik dat ie hem an Artis cadeau maakt."
Hoe -vin ju; 'm, Eanter?" vroeg de bul, en
hield den oppasser de teekening voor, d;e deze
«innemen wilde, om haar nader te bekeken.
ISee, Pantertje," .plaagde hrj, het papier
wegtrekkend' en om den armen Hendiik
Afeeb 'dftoaeod. . Da'a geen kunst. Je mot
zeggen bod je ''t vindt, zonder dat je 't in
je hadden iebt.:' t *
Ik rtei :voor, vaa Panieftje ook zó&'n
?dfailderij tv maken. Alles krioelde door elkaar,
d«a»r*-em'tleiïoppasser, die van alle kanten
fsphutgd, geduwd en gestooten werd":
?Oneens prflrte de teelt en in g of Efendrik*s
rag, ongemerkt doorWi»enï.et"«ï> gespeld.
Denoppasier onb&woslrvan de plagwif, trachtte
Bit dten kring van de hem omringende man
nen te komen, begaf zich naar het andere
wat gegeven wordt en is tevreden met het
gebodene. Dat echter het meer beschaafde
deel, zij 't intuïtief, de gebreken van ons
tooneel ziet, blijkt misschien wel 'e meest uit
d'opgang dien de vrije voordrachtkunet maakt.
Op zoo'n avond Iaat iemand, die in zijn kunst
werkelijk hooger staat dan zij. die in de zaal
zitten, hooren door zijn geoefend spraakorgaan
tn zien do >r in toom gehouden gebaren, wat
naar zijn begrip de dichter ons heeft willen
doen hooren en zien. En we voelen dan. dat
dit werkelijk een kunstenaar ia en begrijpen
tevens, dat die anderen, die gewoonlijk op
dat tooneel loopen, epreken en gebaren, dat
niet zijn, al noemen ze zich ook zoo. En we
krijgen meer en meer een afkeer van de
gewone tooneel voorstellingen, ruw, leugen
achtig, leelijk als ze zijn. Alles gaan we haten,
het zitten en staan, bet loopen en spreken,
ook de gekke decors, waartusschen ze zich
bewegen. En dat is goed die af keer ; daaruit
zal een betere kunst van betere knusteraars
geboren worden. De voordraclitkimtt schijnt me
geheel te panen in onzen tijd en een overgang
te zijn naar een beier tooneel.
In de bespreking van Eoaantb' Lok i" door
Dr. J. B. Schepers in No 1544 van dit week
blad wordt iets gezegd over de voordrachtkunst
in 't algemeen, zooals deze beoefend wordt
door Vogel en anderen. Letterlijk schrijft de
heer Schepers:
Zie er wordt veel voorgedragen tegen
woordig;; het is mode geworden er naar toe
te gaan; maar als daar stukken worden ge
geven, die waard zyn bestudeerd ie worden,
omdat ze door studie alleen tot hun recht
komen, als Potgieters Florence of Emants z'n
Loki, dan geloof ik dat men het publiek be
derft; het leert naar klanken te luisteren,
die het niet zo gauw verwerken kan, waar
door het oppervlakkig wordt dus en, zo als
ik zei. Lok; werkt diartoe mee en Vogel, als
hij hot voordraagt, eveneens; want het
verondeiMelt een kennis van mythol igie, van
de E Ida, die men ook bij het ontwikkelde
publiek in de verste verte niec mag ver
onderstellen."
Dan volgt, als bewijs, een bij voordracht
van het gedicht moeilijk door niet
Eddakenners te begrijpen gedeelte uit Loki,"
waarna de heer Schepers opmerkt:
. Niet waar? Is dit mythologiese feit nu zo
algemeen bekend; evenals vele andere ver
wijten, die Loki de goden maakt in de eerste
zang? Zolang dat in de Godenschemering"
te lezen stond, dat al es, kon het geen kwaad ;
je kon het opzoeken als je wou. K u, als ik
zei, wel...."
De heer Sch-pers is dus, blijkens het hier
boven aangehaalde, met de voordrachtkunst
in 't algemeen niet ingt-nomen en acht ze,
wanneer hiervoor werken genomen worden
als Florence en Loki, die alleen door studie
tot hun recht komen" zelfs verdeifelijk.
De bedoeling vaa den heer Schepers is
heel dui lelijk en voor de gevaren, die hij
ducht het pasklaar maken van het letter
kundig werk tot schade van dit werk en het
bederven van het publiek kan al was 't
maar alteen om de belannrijkheid der objecten,
met ncht gevreesd worden. Of en in hoeverre
]x>ki als een beschadiging van Goden
schemering" beschouwd moet worden en of
het verdriet om de omissies niet ruimschoots
vergoed wordt door het genot van de voor
dracht, bespreek ik hijr niet. Wel evtn het
bederven van het publiek.
A!s de voordracht kunstenaar voor zijn
voordracht een werk neemt, dat, als Loki,
een zekere kennis of anders voorafgaande
studie vereischt om begrepen te wor ien, dan,
ilttiiiiiiitriiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiifiitiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiii
einde van het vertrek, en wandelde par
mantig rond met het papier op den ru/,
omgeven door de plagende soldaten.
'n Wandelend ezeltje," liep er een.
Onze vaandeldrager," meende een ander.
Lang zal ie leven l" hief er een aan, terwijl
een derde het Wilhelmus begon te zingen.
't Was een oorverdoovend geraas, gejoel
en getier in de cantinp.'
Opeens klonk een signaal van buiten.
Voor jou, Panter!'1 riepen allen.
Deze, die zich door zijn kapitein hoorde
roepen, sloeg zich opeens door de mannen
heen en vluchtte, et r iemand het hem kon
beletten met het papier de deur uit.
Verbluft- zagen Je mannen elkaar aan. Daar
had geen van allen erg in gehad. En nu zou
de kapitein en misschien wel de schilder zelf
de caricatuur in han Ien krijgen.
Jonges, da's leelijk. As 't uitkomt ben ik
d'r by," mompelde Willem onthutst.
Maar de ouwe heeft immers niet te weten
te kooien wie 't gemaakt heeft,' inetnde
de bal.
Ja, jij hebt gemakkelijk praten. Over
eenige maanden ioui ik uit dienst. Tot uu
toe had ik 'n schoon boekie en nu komt er
misschitn wat leelijks op."
Maar hoe kan 'c nou uitkommen, as we
niet verraje wie 't geweest is," /.eide een ander.
Weet jullie wat, mannen l Willen we niet
verklappen wie 't geweest is, as de ouwe d'r
naar vraagt ?"
Mg gotd... mij ook... Ik zal zwijgenas
'n mof," schreeuwden ze door elkaar.
Met minder opgeruimd leid werd het
kaartspel weer opgevat.
Wat zou 't gedrochie raar kijken as ie daar
't papiertje vond dacht Willem. En ook
de ouwe ?.ou 't bemerken, want ze waren den
heelen dag al bij elkaar en bezochten samen
de kazerne en da gebouwen, die de kapitein
hem liet zien... Maar misschien zagen ze
't niet en kwam de panter daar weer terug
met het papier... Doch 't w as bijna onmo
gelijk, dat de ouwe 't niet merkeu zou...
hij was d'r gloeiend bij...
Zeg, mannen: ik geef 'n rondje as jullie
me niet verklapt en as 't goed afloopt."
Ben je razend," zeide de bul, we hebben
d'r allemaal aan meegedaan en verraje elkaar
niet l"
Ja, maar je weet hoe de ouwe is."
Wat! Mannen, doen we 't, of doen we 't
niet r
Ja, natuurlijk, we hebben 't toch afge
sproken."
? JoD'ges, daar zal je 't hebben. Daar komt
de~óuw<j met 't \ apier in z'n hand hier heen,"
waarschuwde er een, die bij het ven<ter zat.
^ISen sergeant kwam binnen. Staat l"
beval hu:
i :%ttï8rüchtig schoffelend met de banken en
stoelen die achter achteruit geschoven werden,
sprongen de maöfichappenioi> n bleven'
kaarsreclit .Voor hun 'plaatsen - taan.
1 'Haastig met driftige passen, dte luid klonken
in de stilte der kamer, kwam de kapitein.
Ia t midden van de caatine bleef by staan
zeker, zullen er onder het publiek velen zijn,
voor wie heels brokken slechts klanken zijn.
Maar moet daarom de keuze van den kun
stenaar of, erger nog. de voordrachtkunst
zelf veroordeeld worden ? De consequenties van
des heeren Schepers redeneering doen ree Is de
onjuistheid -an deze vermoeden. Om dezelfde
reuen toch als waarom hij de voordracht van
Loki veroordeelt, moet de opvoering van
bijna alle klassieke tooneelstukken van
Suakespeare, Molière, Vondel, enz. veroor
deeld worden. Hoevelen onder het publiek
zijn voldoende onderlegd in gefcbitdinis en
belezen in den bijbel om deze stukken te
begrijpen, zonder DU nog te spreken van dat
diepere doorvoelen der stukken, waartoe
slechts enkelen in staat zijn ? En verder,
hoeveel menschen in de concertzaal begrijpen
waarlijk een muziekstuk, hoeveel museum
bezoekers bewonderen met oordeel een schil
de; ij ? Toch we sluiten noch de concertzaal,
noch musea, noch stellen ze bij uitsluiting
toegankelijk voor de enkelen, die een
geoefenden smaak hebben. Dit laatste zou een
methode zijn, maar er is een andere, betere.
De heer Schepers ha i moeten zeggen:
menschen, als weer een i Vogel of een ander
een onzer kunstwerken komt voordragen,
bereidt u dan voor, koopt of leent dan
eenigen tyd te voren het boek, waar dat
Kunstwerk in te lezen ie; leest en herleest
het; overpeinst de deelen, die ge niet be
grijpt en slaat er desnoods andere boeken
voor op na; heot er een tocht naar een
bibliotheek voor over: leest het na die studie
nog en nog eens, zoodat gij het heele werk
overziet, het in zijn geheel en in de
onderd elen begrijpt en er heele brokken van uit
't hoofd kent. Gaat zoo voorbereid naar den
kunstenaar en hoort dan hem, die een fijner
gevoel en in knnstzaken een zuiverder be
grip heeft dan gij, met een geoefend spraak
orgaan, het u zoo bekende heeriijke w.rk
voordragen. Het zal u dan eomtjjds zijn,
alsof door n klemtoon, een enkele ver
heffing of daling sran de stem, een woord,
een zin, een groot gedeelte een gan eb andere
beteekenis krijgt, dan gij meendet er aan te
moeten toekennen en wairdoor misschien
voor u het heele wejk in eenander schooner
licht komt te staan.
Ongetwijfeld zou de heer Schepers dan nog
voor de meesten e'n vox clamantis zijn ge
weeet, maar .. is echte kunst wel voor
velen ? Mnsshien echter, had-hy sommigen
opgewekt tot e?n hooger genot van
letterkuadige kunst.
D e n H a a g. H. C. J. RIESSELMAXN.
Friese knust
To h(a en to gcrs. Fersen fea M. MIEDKMA.
v. d. Spoel & Co., Grou 1906.
Wel gaat er kracht van on? uit, als wij
mecen: Nu, mst on}, bagint het eerst goed
te worden! De kuist van onz', tijd, in het
biezonder die van ons klubje, van onszelf
vooriil, is dn kunst.' Dan kan men n scheppaii
n oudere mensen op de vingers tikken, om
dat zjj voor kunst dad<jn doorgaan, wat geen
echte kuist was, echte kunst, zie je, zoals
wy en ons gelijken die leveren. Maar men
mist hes aangename van de waardering;
men is nog jong en dwaas vooringenomen
tegen anders daujkende ouderen. En terwijl
men in z'q me/jibsis, in z'n omgeving wel de
bekoring van een vroeger geslacht zoekt,
staat eigen kunst de letteren van die tijd in
de weg.
En dwaas is het te willen breken met dat
oudere. De echeppingshistorie heeft zich heus
al vóór ons afgespeeld; men doet dus wijs
en zag de mannen scherp aan.
Een van jullie heeft zich gepermit'eerd
een aardigheid op een van mijn gatten te
maken. Wie is dat geweest ?''
Een diep zwijgen heergchte alom.
Verslaan jullie me niet? Ik wil weten
wie dat ding geteekend heefi," zeide hij
dreigend, h-et papier omhoog houdend.
Stram stond elk- op zijn plaats, geen die
zich bewoog.
Krijg ik, voor den bliksem, antwoord?
Niet alleen dat jullie zoa'n ding maakt, moest
jullie nu ook nog dat papier den oppasser
op zijn rug hangen. Jullie kondt begrijpen,
dat ie bij my naar binnen zo'i komen, en
dat 't dan natuurlijk gezien moest worden,
door hem, die jullie diarmee belachelijk hebt
gemaakt. Maar daarom was't jullie te doen."
Nee, kaptein, daarom hebben we 't niet
gedaan," verklaarde de bul.
Je schijnt goed op de hoogte zijn. Heb
jij die man zoo bespot ? Qii s'excuse, s'accuse "
Wie zoo gek is, gaat de bak in," mom
pelde de bul, die geen Fransch verstond,
maar ik heb 't niet gedaan, kaptein."
Ik vraag je ni<-t of je 't niet gedaan hebt.
Ik wil weten wie 't wel heeft gedaan. Vooruit,
bedenk je l"
Allen keken strak voor zich uit, als de
scberpe oogen van den kapitein de hunne
ontmoetten.
Niemand ? Weet niemand d'r ieta van ?
Is 't soms van zelf op z'n ru^ komen zitten?
Als ik geen antwoird krijtr, zal ik d'r di
heele compagnie voor straffen. Hoor ik 't,
of hoor ik 't niet ?"
Weer was 't te^ige oogenblikken doodstil
in de cantinp.
Dus ik kiijz geen antwoord. Nu dan hou
ik er jou voor," zeide hij tot den bul, die
strak vovf zich uit bleef zien.
NTee, kaptein, ik heb 't gedaan,' bekende
Willem, die zich eerst achter zijn kameraden
verscholen bad en nu naar voor stapte.
Waarom hèje'tdannietdade ijk gezegd...?"
Ik... ik..."
En laat je liever een kameraad straf
oploopen ? '
Ik beken 't toch, nu u 'm straf wilt geven..."
't Is goed, zwijg l"
Ik zal..."
Zwyg!'
Zonder er een woord by te voeden, draaide
de kapitein zich om en verliet de kamer
door den sergeant gevolgd.
Sprakeloos zagen de mannen elkaar aan.
Geen straf was er gekomen. Geen woord had
ie meer gezegd. Dat begrepen ze niet van
zoo'n strengen kapitein.
Je zult d'r nog wel van hooren."
Je bent nog niet van hem af."
??Maar waarom höl-ie me dan niet dadelijk
den bak. in gestopt 't" vroag Willem.
,,^ou, je. z,ult zien, dat je nog niet met hem
afgerekend hebt."
? Bedrukt zag de schuldige voor zich. Nog
'Q paar maandjes moest ie dienen en zoo'n
mooi schoon boekie had ie gehad. Maar hg
kó.n toch; warempel, den bul niet de schuld
zich met diegenen onder de ouderen, voor
wie ook de kunst het echtste van hun leven
geweest is en nog is, bezij; te houden, ook
al zal er msnig vtrhaaltje in hun poëzie
voorkomen, dat onze kunst niet geven ?al,
kan noch wf1, omdat onze hele opvatting zo
anders geworden i*. We zullen er onze eigen
gedachten, ook in terugvinden. Immer», even
als de materie eindeloos blijft en alleen nu
deze dan die vorm aanneemt, zo zijn ook de
gedachten vooral van mensen van dezelfde
bodem, sta-n en aard gdijksoortig, de ge
slachten door.
En die gedachten worden in het Fries niét
geuit in een stereotype kunst-schrijftaal,
maar in zo uit het leven genomen woorden,
zodat men klaar de geslachten langs elkaar ziet
schuiven en elkaar gedeeltelik bedekken als
de kaarten van het whistspel, dat men op
een winteravond in handen heeit; niet alle
zijn het troeven, maar nke'e hó^e troeven,
maar alle hebben hun waarde, ook de ge voue
kaarten, ja de kleintjes, die zich opoff ren
om hogere te redden. Zoveel verpcbil is er
ook in de gedic'iten vm de;e bundel; zoveel
versabil-zal er wel altijd zijn in alle op elkaar
volgende diclituitingen.
Dit bundeltje, door vriendenhacd bezorgd,
geeft wat de ouder wordende di-chter, bij wie
de lokken al een kale schedel omkroezen,
het muOHte vond van z'n werk. En weieren
er hem uit kennen als e in een vou lig dichter,
die daar midden in het Frie-ie land op z'n
dor( je woont en wnns deaken zich totdat land
en z'n volk bepaalt. Daar zit hij te mijmeren
over z'u kinderjaren bij het terugzien v$n
zijn oude wieg. Uu vol rommel (?by myn
;Xlde wid'.e";; over zijn ou lerlik huis (?myn
ii'dershut"), dat ook óns treft met z'n be
koring van eenvoul: een oude spinde met
een eenvoudige moeder er naar toegaande,
stoelen met gedraaide poten, een ou Ie staande
klok mat bewegende p>ppetjas bovenaan,
groene vloertegels en daarover een
Eernewou later mat, een ruim voorhuis voor de
kinders om in te spelen (wij, die zo knap
in het Engels zijn. noemen dat natuurlik een
hall), de haard ondir de wijde schouw met een
prentjes-zeiltje omhangen; maar vooral
bekoorlik door de liefdevolletoewijding waarmee
dat echte, stille mooi beichi even is. Al wat er
omging daarbuiten onder do rnen-jen bracht
hem aan het zoeken van de grond er van
en het doel. Zijn geest zweeft, niet te hoog,
midden boven Friesland en hij kan daar
door met ruimer blik, juist waarnemen.
Vooral het levensraadsel lokt ook hem, als
hij zit te peinzen in het riet (,,yn de
'eiden") over sterven en weer opleven; of als
daar aan de kant van het meertje de kiêft
der sterkste" zijn gevoel voor de vredige,
zonnige omgeving verscheurt als een steen
de vlakke waterspiegel. Maar de twg'fel (wrns,
alleen bij anderen ? door armoe opge
wekt: troch earmoed twyfei") wijkt; dit hele
boekje is een bewijs van levenskracht en
lust bij de dichter, al bedroeft ook hjj zich
vaak over de wreedheid, de hardheid van
het leven (evenals Caune in Ajn laatste
toneelstuk), waard >or het sommigen te zwaar
wordt voort te gaao en zij de dood zoeken
(?R3ade Nynke"), of hem niet zoeken maar
welkom heten (?it fortrape blomke"). Voor
anderen is die hardheid weer nodi^ om
sterig ziele ijzer om te smalen tot voor het
leven brui k bare instrument en (., VI-jay e Mar ij e"
en Nynke fen Hoptille"). Kortom, de man,
wiens ie^en waai lik geen feest geweest i?,
mag het hebben over doodgaan eu het kerk
hof (,op it deadshof"). boven alles uit rijst
zijn krachtige .geest, die niet voor dood of
levm wijkt, evenmin als het Friese volk voor
twintig eeuwen van afsterven en opleven
bolaten geven voor wat hg gedaan had.
Willem, op 't appèl, jongen!" hoorde hij
roepen, en opziende zag hij den sergeant, die
iu de deur stond en hem wenkte.
Daar hèje 't. Nou wat heb ik je gezegd?
Je mot mijn den cuwe niet leeren kennen."
L'ingzaa u stond Willem op en volgde met
tra^e schreden den sergeant over een pleintje,
en liep diu it aciter hem aan toen zij een
klein gebouwtje bereikten waarin zijn geleider
binnentrad ea aan een der deuren in bet
portaal aanklopte.
.ld," liep een krachtige stem van binnen.
Daar is ie, meneer,'1 diende de sergeant
aan, en duwde den soldaat naar binnen,
waarop hij de deur achter hem dicht trok.
Bij den ingang bleef Willem staan, sloeg
aan, en zag verlegen naar den schilder, die
in een grooten stoel vo >r de tafel zat, die
met ten groen kleed bedekt was, en waarop,
behalve een inktkoker, een v_uivbeen en de
groote hoed, als een witte vlek de
teekeuin< lag.
Toen was Willem verbaasd den kapitein
niet te vinden, doch dadelijk werd zijn aan
dacht afgeleid door den schilder, die zwijgend
nu eens den teekenaar, dan weer het papier
voo- hem beschouwde
Nu krteg hij met den be'.eedigde ze f te
doen. l)au had hij zich toch nog liever voor
den kapitein te verantwoorden gehad, dan
voor den man, dien hij pas eeiiige dagen
geleden beletdigd bad, door op zijn kleine,
kromme beenen te zinspelen.
Kom een 3 hier voor de t a fel staan," beval hij.
Schoorvoetend kwam de schuldige naderbij
Is dat jouw werk?" vroeg de schilder
hem dreigend aandiende.
Ta. .. ja, meneer."
Daar hèje mij mee bedoeld, niewaar, met
dien aap aan dien tak ? '
Ja., .'/iet u... tneneer...'twas'ngrappie...
u moet dat nu zoo erf niet opnemen . . ."
Strak bleef de schilder op 't papier staren.
tleb je teekenen geleerd?" vroeg hij,
langzaam het hoofd opbellend.
Ik ... nee meneer.''
Teeken je wel eens meer ?''
Ja wel, zoo nu en dan "
Wat dan?"
Nu als d'r zoo eens wat grappigs te
teekenen valt."
Z*jo iets grappigs... hm ... zoo iets grap
pigs ... Laat mij eens wat zien."
Vlug, nu 't gesprek zulk een wending nam,
haalde Willem zijn schetsboek te voorschijn
en overhandigde het den schilder. As 'o u
blieft, meneer."
Aandachtig werden de teekeningen in het
boekje bekeken. Oplettend beschouwde Willem
het gelaat van den beoordee'.aar, doch geen
trek van uoed- of af keuring was er op te lezen.
Op eens echter verdonkerde zyn gezicht
en viel htt' den soldaat op, dat de man wat
heel lang een der teekeningen bleef
bestudeeren. Zalf nieuwsgierig wat daar -welzijn
aandacht zoo in beslag mocht nemen, keek
hij zelf ook tersluiks naar het boek.
Dat is zeker ook 'n grappie, dat ik niet
zweken is en voor komende eeuwen wgken zal.
Dead! dou meiste oerwinner hjitte
't Libben kinste net wearstean!
H a a r l e m. J. B. SCHEPERS.
fUffffflfrifmilfffi'MtfflffUliiiiitiiiHlirfHfiiiifiiiifffiiiiifiiiiiiiiffiiiiiifiit
Htt Intellectualisme; ?
UI. (Slot).
II. DE RAAF, Ilerb'irt's Metafisica, Psy
chologie en Elhiek. (Groningen 1905),
blzz. 400.
Herbart's Ethük. De Ethiek van Herbart
is streng individualistisch. Dit zeer ernstig
verwijt dient toegelicht. Door wijdvertakte
oorzaken, (Le ik aanwijzen zal, beorscht
nopetm zin en beteekenis van het begrip:
rechtsgelijkheid, bij velen een
verfchoonbare doch noodlottige dwaling. Zij kennen
dat begrip, door eeuwenoud spraakgebruik,
slechts naar do abstracte, dus ne^ati^ve
.zijde, derhalve in den zin van : ontstentenis
van willekeur. Eene schromelijke misvatting,
die belet soiaai (wél te onderscheiden van
socialistisch) te den en. Sociaal denken
beteekent positieve, dus concrete rechts
gelijkheid bevorderen, d. w. z. eene
maatschap|.>e'ijke ordening voorstaan, waarin aan
iedere groep harer leden, uit eigen hoof IP,
verzekerd wordt de mata van recht, die
haar toekomt.
De zaak lijkt bijster renvoud'g en loopt
gevaar te wor Jen afgeJaan meteen : natuur
lijk, natuurlijk, daarvoor leven wij immers
in t'9n Kecbtstaat.'1 Dergelijke gereeJe
instemming zou ik wantrouwen, want
hoogstwaarschijnlijk steunt zij op eene ver
watering van liet begrip: rechtsgelijkheid,
waartegen op te komen jui<t mijn voor
nemen is. Zonder abstracto rechts"elijkhfid
is Recht n et, zonder concrete rechtsgelijk
heid is Kscht opperbest denkbaar. Omdat
men nu de abstracte rechtsgelijkheid heeft,
daarom acht men zich oiitsla^en naar do
concrete rechtsgelijkheid te zoeken. En de
sociale misstande i dan ? \VeI, men poogt
ze te verhelpen, door den bijstand van tweo
schijnbare bondgenooten der rechtsgelijk
heid. Schijnbare bondgenooten, want in
werlijkheid zijn het onvertrouwbare wezens,
die, om de gewetens te sussen, komen aan
snellen ten einde haar, de rechtsgelijkheid,
dood te drukken.
De eerste dier bondgenooten heet
pMlaritropie, en haar werking is armverzorging.
Deze, natuurlijk op haie plaats, waar
armoede t9 lenigea valt, is, op sociale
nooden toegi>i)a t, riet slechts onvruchtbaar,
maar uit den booze. Om het even waaruit
ontsproten, uit persoonlijke meewarigheid,
of jiit schriftuuvlijken aandrang, haar ken
merk is de gifte. Daardoor- schept zij
beweldadig'ien, die zich af liankelijk, straks
achtergesteld gaan gevoelen. Dat hier do
rechtsgelijkheid te niet gedaan wordt, zoo
wel in theoretischer! oorsprong als in
practisshe uitwerking, springt in het oog.
Spaar den bejifti^dp, omzwachtel uwegave,
zooveel gij wilt. Nooit is het mogelijk den
dunk te verbannen of te verbloemen, dat
hetgeen gij offert, ook geweigerd worden
kan. Mitsdien, heefc uwe handel n1? een
onmogelijk te verwijderen, bitteren bijsmaak,
naardien Recht door gunst verdrongen ir".
De tweede bondgenoot ter voorzieninaf
in soi-iale nooden, draagt den naam van
doelmatigheid. Deze «'s armverzorging, doch
wil het bedenkelijke dier benaming ontgaan,
en bindt deswege zich een masker voor.
Opzettelijk nnakt zij zich onkenbaar, opdat
men haar waren aard niet doorgronden
kunne. Indeidaad is doelmatigheid een.
ijjiijiiiiimiiiiJiiimJiiiiHjimijmjujtijiiiiiiimijjiuiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiii
erg moet opnemen. Wat staat er ondei g'
schreven: Abalino dd gro >te bandiet..."
spelde hij, den verbluften Willem het boekje
voorleggend, waarin de potsierlijke rover
hoofdman met uitgestrekt haiidgebaar de
twee Ctiineezen stond te bevelen.
Die teekening bad bij totaal vergelen.
Anders had hij stellig heru 't boekje tiet
gegeven.
De groote b n liet,''herhaalde hij. ...ook
'n grappie . . . zeg je niets meer ... en andera
zit je vol grappen "'
Verbeeldde hij 't z'ch, of bewoog zich
werkelijk een gordijn dat voor een deur hing ?
Ik ... ik ... dat is ..." hakkelde hij
fa, dat weet ik wel... 'n grHppie, dat
ik niet zoo erg moet opnemen. Vertel me
eens, waar je die kunst geleerd hebt, om de
menschen belachelijk te maken?"
Nergens.. . meneer."
Zoo, nergens. Ik heb bij den kapitein naar
jou geinformeerd. Over vijf maanden is je
diensttijd om. Wat ga je dan doen V'
Ik meneer... ik ga naar Holland terug."
En dan'.'''
Dat weet ik nog niet."
Sou, ik dan wel," zeide hy op dreigenden
toon. Zoo gauw jij in Hol'and komt, kom
je mij opzoeken. Hier heb je 'n adres waar
je me vinden kan. En dan ?al ik jou eens
leeren teekenen en de menschen bespottelijk
maken "
Maar ... en ... hoe ..." stamelde de
overbluf-e Willem.
En je maakt dat je komt", bier werd de
stem drrigender. Ik zal den kapitein zeggen,
dat ie me waarschuwen moet, a'gjij uit dienst
komt. Eüdan kom je bij mij in de leer.
Jij hebt talent en hebt Eiet 'c recht, dat
maar te verwaarloozen. Begrepen ?"
Wilt u me leeren teeket en . ,. Mag ik
bij u in de leer komen ..." stamelde Willem,
die nu iets van de comedie begon te begrijpen."
Of je mag, wordt niet gevraagd. Je zult
present zij a, om je straf ia ontvangst te
nemen ; zul je a'r om denken.. . Daar is je
schetsboek."
Ik zal d'r zijn meneer," verzekerde Willem
met stralend gezicht, ea dan mag u n.e
gerust twee jaar poli iekamer geven."
Je hoeft mij niet te zeggen, wat ik te dot n
heb... vooruit, ingerukt marsch !"
De- schilder was opgesprongen, greep
Willems arm en duwde hem naar de deur,
die hij voor hem opende. Over zes maanden
kom je je aanmelden, versta je ... 'n grappie,
om mij als 'n aap te teekenen" raasde Mj
op zy'n woedendsten toon, en zijn krachtige
arm duwde Willem de gang in.
Ik zal d'r zijn... ik zal komen" riep
Willem nogmaals.
Knetterend werd de deur in het slot ge
smeten.
Bedaard ging de schilder weer voor de
tafel zitten en wisselde een blik van ver
standhouding met den kapitein, die lachend
van achter een portière verscheen.