Historisch Archief 1877-1940
P K A M S T E R DAM MER \V E :E KB LA D VOOR N E O K R L A N l).
Tentoonstelling bjj Buffa vaa werken van
Mevr. v. Dtiyl-Schwartze.
Twee cuqea (latere t\jd).
Familie-portre^ (leer laat werk.) Portret van de moeder der schilderes (vroegere tijd).
im
Heepwkerck, die dwera door 't ys en 't yser
'-'?I- dorste-streven
Liet d' eer aen 't Landt, hier 't Igf, voor
' " ~' Gibraltar het leven,
sneuvelde ia een tijd, toen rijkdom deftig
heid gebracht had, toen pruiken gedragen
werden, tóén het verguldsel, dat men
latfll voor zuiver goud aanzag, van de
17dèeeuw begon af te vallen.
lijn Huygens heeft, als stokoud
, achter De Ruyters lijk
mede. Heeft hij er met" aan gedacht,
umi iMB|trlnn'iTni'h grafschrift voor den
held te' maken P Als hij het vervaardigd
An% dan is het toch niet waardig ge
ep de tombe te worden gebeiteld.
Bfl Buffa
Poe tentoonstelling mag Volstrekt niet een
ongèwttMcbte ' heeten. Alleen de jarenlange
reputatie fa* den naam Thérèse Schwartze,
kan drt pliate vinden reeds wettigen. Wel
4» 4èb$f«I 4ie de» schilderes in wijde
kringen geniet, tang niet allerwege als weiver.
dl«a4 .erkend; «elfs is er bq velen een
ba*' 'ft .ontriflnding van waardeering. Maar het
Qièerf 4len aard van baai overvloedige
t^^ da«rb8 tóldèn«pden
weegdtr;miBSerw»at.
-'
bW8t<»e(h go*d ie felle oordè«l
in n.«rsiening te nemen, moet deze tentoon»
itejtinf ons welkom z$n als een duidelijk
ovenrfeht van heel haar arbeid. Ontegenitagr
geMJtk is Thérèae Schwartie een verschijning^
die «Ie11 d»8* g*}den- Züis ia staat een groote
werkzaamheid te ont wikkelen en met
klaarblflkelijk Vaste en rappe band, dus, met een
volslagen kunnen van wat gewild wordt. Zy
schildert en paatelleert met de gemakkelijk
beid die de bedoeling vaardig doet blgken
in d*ta aaad, *aartt£ alle zwarigheden der
BK voistted^e zijn. Zjj is er met haar
,H«t zekere laiSse-ilier ' ja haar
van olieverf of pafiielfcrgt, «toet
ien- de beojj tènswaardige eigenschap
,anschpk*>aat zeUyertrouwen om
ggeJi' zelfgenoegzaamheid. Niet
?ehte* d«:tn drift «u» zich self ontschietende
stoutheid v» JfraiM Hals, maar de lucht
hartig» ve«rtv#reii4h«ii ia' hand-vaardiee
yan
?iet
De a$R$M^sed«rt ons vorig communiqué,
heelt fiïU» zy'n schokken vertoond in onze
vaderland«ch« richting. Er weid (en onzent
een votledig, wereldprogramma
a-grandipect acLe,, aft gevoerd.
Er wa*. «u is een regeerinizscrisis, welke
nog dft térgchillendate gevolgen na zich kan
slepen. Een, er van is,
dat negen bekwame mannen pp straat zufien
komen te staan op een oogenblik, dat rondom
reeds zwrveel werkeloosheid heerscht. Een
gevolg'daarvan ie weer, dat veel vruchtdra
gende Arbeid onafgedaan blijft liggen. Zoo
dreigt Ai» .
de Zuiderzee nog ongedempt te zullen blijven;
wordt de Grondwetsherziening en 'V zooveel
wetahertiening meer, weer op de lange baan
Tiov«n
en blgft de Kollewijniaansche
beweging van Van der Helst. (D
vergelijking doelt hier op soorfcgelükhei t van
nitingswy'ze, niet van gehalte.) Hiermee valt das
te constateeren dat in bet doen van deze
schilders veerkracht levend is, die de werk
zaamheid gaande hofldt aU een raderwerk.
Toch is deze geestkracht in streven van lagere
orde (als bij v. d. Helst), want ze ontwijkt
om tot daad te komen, alle ongewisse onder
neming tot stijging, zich vergenoegend met
de uitkomsten van het hand vermogen. Ze is
van de verstandige stelregel: maak het je
zelf niet moeilijk, en kent niet het
standhonden tegen de golven van inpertflke
vertwijfelinir, noch de uiterste geegtesspanning
in het tasten naar de immer ontglippende
waarheid.
't Is de flinkheid van aanpakken, on
vermoeid in aarzelloosheid, die echter nader
beschouwd de onbezonnen aanvaarding van
des hulp der werktnigeljjk ageeeende routine
zon blijken te zijn ^- aldus de "tot deugd
verkeerde lichtzinnigheid. Voor dezillken ts
het lichter het evenwicht te- vinden als voor
anderen, gelijk Vincent van Gogh om de
meest krasse tegenstelling met Thérèse
Schw,artze te noemen. De eigenschappen naar
het uiterlijk waarneembaar in dit portret werk
zijn in,'t algemeen aan te duiden als klaar
heid van uitzegiing, aangename kleur ook
glerljjkheid van factuur. Daarbüirj
"kitiderportPetten vobrar^B'degéliJkenfg-'betei'gezegtf
de herkenbaarheid, in den aanValligaten vorm
gegeven. Uit de voorgaande opmerkingen
moet nu echter duidelijk worden, dat deze
eigenschappen, hoezeer ftle verdienstelijk aan
te rekenen, in het uiterlijk gelegen zijn, dus
in wezen oppervlakkig. uit de voordracht is
hier- de gefaeele «waartetoacht der waarde
gelegen j die is siqrüjk lan vorm, vlot van
beweging soms met ajüagt» en geestige wen
dingen (zie b. v. ineJpesjS&tret 21).
Maar ze is vrijwef iernjooa «n, gevolg der
afwezigheid van «ftOige' jjiepere bedoeling,
is, dat alle portrejt^p e«j opvallende over
eenkomst hebben, w ajrttwiik niet in ,de
plaatselijke geateidlvgf* tW> bet vormwezen
in zooveel verechfllaöde aangezichten, paar
in de uitdrukking vftJ» d« vteeschsubstantie.
Voor ielejr mod«^ '||i$t 4e kop vaneen
man jdt eer^ vreu*, »^BI*Vóud of een jong
mensen, is. dezetföe 1^»irzettiDi; -aangewend
van een - «varen j*n«ffelvoering.
Kent«i^kenend i», haar, .voorftefcfcs lot het
pagtelprocédé;, ,'* laat
gemakkelgk behaftdereHFVoei* sneller don
de olieverf tot een behageljjke
kleor-opperlaag. Maait die «mgëRg ""^ kleur getoetste
oppervlakte geeft slechts een schijnbeeld van
wat ce vooor wendt v uit te drukken: de
stoffelijkheid - van bat fjyjl$ssca. Onder dit
schijnsel van ^taascho '»,;jgeen
beenderenstel; ook onder, ae' klMderen la^t zich niet
tl «>* ? U j_<k jk«k^* -a-Jiitu^- I*S ' <JCLiJ4i.i"i* v V . " * . . '
-net Hcuaam twieti.., . t . , . . .
? Ben' der best^w^rk^n. rat r^dg genoemde
meisjesportret, ib fcenoeHidT'Sehete ; waarom?
.. i:"s 'iooj r* r> ??;?,' . ? ',
Omdat de kleeren in hun hoofdkleuren nog
slechts zijn aangeduid? Toch zou in eersten
aanleg, by een inniger bedoeling, het in de
verf zetten der hoofdpartijen by de kleeren
reeds dringen oaar de aanduiding vau een
het lichaam omhullende stof; en bij verdere
uitvoering is slechts de toeleg de hoofdkleur
te verrijken met fijne schakeeringen in losse
smakelijke behandeling. De taktiek die het
voordeeligste leidt tot gelijkenis in
portretteeren ligt hier vooral in het behendig schil
deren van pogen, neus en mond, vooral van
de oogfn; maar men moet niet willen door
gronden de ligging van het oog in den kas,
rnoch, hoe rdeze weer jn zjjn bouw zich
verhoudt tot de gehéele constructie van een kop.
Merk ook op hoe ieder glazen oogbolletje
glimt door toepassing van het tipje wit als
hooglicbt. Zoo zou büverdere ontleding aan te
toonen zy'n, dat deze oos;-gtreelende peinture
weinig onderbouw heeft en van gering ex
pressief vermogen. Toch ia Thérèse Schwartze
een verschijning en haar elegant opgemaakte
kunst een niet dood te zwijgen verschijnsel,
vooral in betrekking tot de mondaine schoon
heidsbegrippen van onzen tijd.
Haar talent steekt in het smaakvol over
nemen ran wat er aan de buitenste zijde blinkt
in de kunst, aan welke haar aard sich te 't
voordeeligst kan aanpassen. In den aanvang even
onder bekoring van Lenbacb,'s portretten, is
in haar volgende werk 't meest een coqnetten
weerschijn te vinden van de teedere fierheid der
18de eeuwscbe Engelsche kunst, waardoor
ook de bekoring van haar portretwerk zoo
grif tot den smaak de- beschaafde burgerq
doordringt.
De kunstuiting van verschillende tijden
laat naar zijn wisselend aanschijn zich in
even zoo ruime verscheidenheid van orden
rangschikken. Bij een overzicht daarvan moet
het oordeel onafhankelijk zyn van alle
vóórof tegen-ingenomenheid. Eet is kortzichtig
bijv. de kunst van een tijdvak als de 18e eeuw
lager te schatten (in den zin van verwerpelijk)
dan die der 16e of L 7e eeuw. In het totaal
van het eenwenverloop hebben alle kunst
richtingen gelijke beteekenis, als getuigenis
van het leven zpoals het zyn houding nam
naar de verschuivingen- of verwisselingen in
de wereldcnltnnr. Het komt er slechts op
aan na te speuren, of de van hun tijdgeest
getuigenis afleggende individuen waarachtig
in hun uitzegging waren; m. a. w. of de
kunstenaars een menschelykheid bloot legden
in hun werk, of soms de welgemanierde
waardigheidsbekleders waren van het een
maal . in de beschaafde wereld onontbeerlijk
Kei aak te kunstambt. Tot deze laatste behoort
Therèse Schwartze en al vervult zij het
konctambt ontegenzeggelijk op niet
talentlooze wijze, de waarde van haar kunst be
paalt zich slechts tot. voldoening aan den
smaak der wereld in een locaal tijdkringetje,
maar zal vergaan in den tyd.
W.- STEENHOEF.
IIHHIIIIIIMHIMMimitllllllllllllimilllHIIIIIUUtlMHmillllllHIIIIIHIIIIttlllllll
IIIIIMIIIIUIIIIIIIMIIIIIIIIIIIttllHIMIIIIIIIHHMIIIMIHHIIHHIHIIIIIIIIIIIIHUilllMMIII
?pelling roorloopig pnuitgevoerd. .-Dit zy'n
voorbeelden uit vele.
Voor de crisis, die dus bestaat,weet niemand
een oplossing te. vinden. De een wil de Tweede
Kamer ' ? " ? ? - :
naar huis-toe zenden, of door een Grond
wetsherziening de heele pan. Een ander wil
de Eerste Kamer, die zich zelf blijkbaar
overleefd h»eft, eindelijk
een eervolle begrafenis bezorgen. Ben derde
wil de Prov. Staten n beentje lichten. En
een vierde wil zelfs de meest-onschuldige
slachtoffers van de crisis uit het staatsverband
verwijderen ; ging, in een vlaag van influenza,
uit schyfschieten
op een der excel'entgte ex-excellenties. Ein
delijk wil de Sta > daar d alle gezag naar huis
zenden, om vervolgens
' Derhalve oefent de Prjna-Gemaal «ch, m,et
het oog op de dingen,,,j .,
die komen kunnen, in het geheim in de
wapeuleer. *
Dus schijnt weer eens het vaderland red
deloos, de regeering radeloos, het volk redeloos.
Het 'peate ware in deze omstandigheden
een militaire dictatuur
het vaderland aan een nieuwe
Kuyperbeproeving te onderwerpen.
van generaal Staal.., hadde niet juist déze
minister zich doen kennen als voorstander
van de vredelievende ontwapening.
CHE. KB.
iiiiiiiMiiiHiiiiimiuiHiuimitlimitmHMMiiiiliiiuitiiiHiiimiiiiiHMimi
Muziek in de Hoofdstad,
Het is steeds interessant met verschijnin
gen die in het buitenland een rol spelen,
kennis te maken.
Zoo hadden wy het aan het feit, dat de
heer Mengelberg te Frankfort moest
dirigeeren, te danken, dat de componisten Greorg
Schumann en Hans Pfitzner, beiden te
Berly'n woonachtig, eenige hunner compositieën
kwamen leiden.
Greorg Schumann schijnt mij van beiden de
meer bezadigde, de academisch gevormde,
ook de meer zelfbewuste muncus te zijn.
Pfitzner daarentegen meer de zoekende, nu
eens onstuimige, dan weer droomerige compo
nist. Het is niet al tyd interessant wat hij te,
zeggen heeft; is het dit echter wél, dan ver
heft zich zy'n geest tot schoone gedachten,
vol gloed en warmte. Beiden hebben geen
eigen physionomie. Schumanc's muziek is
wel niet zóó dat er een bepaald componist
als model voor gediend heeft, maar hij be
treedt toch geen nieuwe wegen. Zyn ouver
ture Liebesfrühling" is niettemin een frisch
gedacht, klankschoon werk, van goede vor
men. De instrumentatie maakt een levendigen
indruk; het geheel doet bijzonder aangenaam
aan; alleen zou men het tweede thema grooter
beteekenis toegewenscht hebben..
"De Variationen und Doppetfuga ber
ein lustiges Thema" hebben mij als geheel
niet zoo kunnen bekoren. De humor ligt er
naar mijn gevoel te veel buiten op. Men
krijgt zoo den indrnk dat de componist met
dat thema, dat waarlijk wel van fldelen aard
is, expres grappig heeft willen doen. Het
leuke, aardige is niet gegroeid uit het werk.
Vergelijk daarmee den Butenspiegel" van
Strangg! Het is waar, dut is een geniaal werk;
maar ook de aanleg, d3 groei en ontwik
keling van Strauss' compositie hoe logisch.
natuurlijk en... humoristisch in hooge matei
Een zekere gemoedelijkheid kan men aan
Schumann's thema niet ontzeggen; maar ook
in die richting hebben de variatiën zich niet
gehouden aan wat het thema beloofde. Het
hoofdthema van het tweede .deel uit Zweere'
symphonie Aan mijn Vaderland" is eveneens
gemoedelijk; maar Zweers heeft die eigen
schap in zijn bewerking ook in hooge mate
laten doorklinken.
Met de instrumentatie van Schumann's
opus 30 is het niet zoo goed gesteld als niet
die zijner ouverture. In de beschrijving van
het programmaboek, ontleend aan een artikel
Van Paul Hielscher, leest men van een
entzückenden Tanz', en van zwitschern, pfeifen,
schnattern, gackern" der blaasintrumenten.
De verwachtingen die by' het lezen van het
stuk worden opgewekt, komen niet in ver
vulling. Veel oudere componisten, als
Mendelssohn in zyn Sooamernacbt gtraurn" en
Berlioz in zyn Pee Mab" hebben nog wel
mooiere, pitterige effecten bereikt.
Het opus 30 van Schumann komt my' voor,
meer gemaakt dan gerot ld te zy'n en als ik
aan hem terug denk dan haal ik my' liever
zijn Liebesfrühling-ouverture voor den geest,
dan zyn variatiën ber ein lustiges Thema".
Hans Pfltzner stelde zich voor aan het
publiek met een fragment uit zyn muziek
drama Der arme Heinrich". Nu is een
tragment uit een werk niet b u'zonder gunstig
voor den componist, om als introductie te
dienen. Men kent den inhoud van het drama
niet, men is niet op de hoogte van het
milieu, waarin het fragment voorkomt, enz.
Bij de beoordeeling van zoo'n brokstuk kan
men dan ook alleen nagaan in hoeverre de
componist, er in geslaagd is de techniek der
compositiekunst te beheerscnen.
Zeide ik straks dat Schumann geen nieuwe
wegen betreedt, ook van Pfitzner kan men
dat niet beweren. Leent Schumann zijne ge
dachten echter niet speciaal van een of anderen
componist, Pfitzner staat in zijn armen
Heinrich" geheel onder den invloed van den
Bayrenther meester. Dit moge nu misschien
van minder zelfstandigheid getuigen ik vind
het niet zoo erg, wanneer de componist er
slechts in slaagt, gelijk werkelijk het geval
was, ons treffende muziek te laten booren.
Af en toe had hy meer illustreerend kunnen
te werk gaan. Bij de woorden: nnd Orgel
rauschte und Glocke klang" en later. Wenn
eine Jungfran tugendrein" «az., bad men
kleuren in het orcbest geweroscht, die meer
verwantschap konden aan.w§8eïr met de be
schreven momenten; daareptSgen wie zóó
instrumentaal natuurbeschrijvingen weet te
schilderen als Pfltzner, met de Alpenriesen
die ragten znr Wolkeahöh" en met den
Wonneglanz Italiens Fluren" en met de
Abendsonnenpracht" die zich over Salerno
uitstrekte, moet een man van groot talent
zyn. De partituurbladzijden die daaraan ge
wijd zijn, hebben mij het meest genot ge
schonken. Pfitzner heeft zich zei ven later niet
ower overtroffen.
De bekende en vaak gecomponeerde ballade
van Herder Herr Oluf" staat, n wat op
vatting van den tekst n wat instrumentale
illustreerkunst aangaat, niet op de hoogte
van het arme Heinrich-fragment". Vooral
aan het slot, als de Hochzeitschar" nadert,
grenst het muzikale uitdrukkingsvermogen
aan het banale.
De heer Hermann Gausche, die beide ge
zangen vertolkte, mist bekoorlijkheid en glans
in zy'n stem. Tamelijk vooraan zittende, kon
ik hem vrij goed volgen; maar tevens moest
ik observeeren dat, by zyn wy'ze van zingen,
het orgaan onmogelijk tot achter in de zaal
kon dragen. Wel zij echter geconstateerd,
dat de heer Gausche my' muzikaal toeschijnt
en in menig geval er naar streelde de
vereischte expressie in zyn voordracht te leggen.
Twee orchestwerken van Pfitzner voltooiden
het programma; n.l. de ouverture voor het
kerstsprookje Das Christ-Elflein" en muziek
voor Kleist's Katchen von Heilbroin". In
deze zuiver instrumentale muziek heeft
Pfitzner zyn afhankelijkheid van Wagner
wel eenigszins afgeschud; maar zyn eigene
gedachte» zijn veel minder belangrijk dan
die, welke, door den meester van het muziek
drama zijn geïnfluenceerd en daarin kan ik
nu onmogelyk een voordeel zien. Ten slótte
is het voor den toehoorder toch van grooter
belang, dat hij gepakt wordt door moote
mnziek, al is die nu niet geheel oorspronkelijk,
dan dat hy minder beteekenende muziek
moe; aanhooren, waarvan men alleen kan
zeggen dat zy geen bepaalde gelijkenissen
vertoont met compositiën van oudere meesters.
Nu komen er in Pfitzner's orchest- muziek
ook wel eenige treffende stemmingsvolle
momenten voor; zoo b.v. het voorspel 3e
acte voor Katchen von Heilbronn" en de
marseh aan het slot, waar, door de mede
werking van bet orgel, een pompeus geheel
verkregen wordt.
Het kerstsprookje ig mij niet interessant
genoeg van gedachten, om daardoor de
monotonie van kleur te doen vergeten.
Het orchest'kweet zich in de compositiën
van Pfitzner op\portreffeiyke wy'ze van zna
taak. Óók de oiiverfare van Scha me nn slaagde
zeer goed; de variatiën, waarin enkele zeer
moeilijke passages voorkomen, hadden best
wjg 'B-sai flinke repetitie kunnen verdragen.
Schnmann is 'niet zoo'», .goed dirigent als
Pfitzner. De eerste heeft iets masaiefs in zijn
bewegingen; van den tweedgn echter, met zyn
nerveus temperament, gaat meer sugges
tieve kracht uit.
Het was -zeer interessant beide kunstenaars
hier aan het werk te zien. Zeker hebben zy'
veel talent; geïmponeerd hebben zy on4
echter niet.
Zaterdag 1.1. heeft onze vroegere stadgenoot
Bram Eldering het quartet-gezelschaj) waar-van
hij aanvoerder is, by ons geïntroduceerd.
Onder zyn leiding hebben de heeren Körner,
Schwartz 'en Grützmacher met hem een
ensemble weten te verkrijgen, dat müver
raste door eenheid van styl en opvatting, en
door volkomen ineensmelten van geluid.
Behalve Eldering «elf, beschikken de kunste
naars niet zoozeer over een schoonen toon;
hunne instrumenten zyn dan ook niet allen
van even groote charme; maar toch is hun.
onderling assimilatievermogen zoo groot, en
hunne rhythmiek zoo straf, dat men "hem
gerust als een eerste rangs quartet mag be
schouwen. Vooral het Bes dur qnartet van
Beethoven (het was een Beethovenprogramma