Historisch Archief 1877-1940
?£(£> '"*"? "
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1549
weuwste snuifje van de anti-revolutio
naire Medische Wetenschap!
En hierbij dient ook nog opgemerkt
ie worden, dat de schrandere
StandaardBchrijyer niet eens een onderscheid weet
te maken tusachen den blinden darmen
iet wormvormig aanhangsel (de appen
dix), waarover in het onderschrifc van
de plaat sprake was!!
De Standaard moest zulke nonsens niet
tappen, ook niet over de radicalen en het
Eenkamër-stelsel, als waren 'bijna alle
deskundigen" tot het resultaat gekomen
dat men een Senaat niet kan missen.
Zooveel zal ze toch wel weten dat
het groote radicale? Duitsche Rijk
het totdusver met een Rijksdag alleen
afdoet, en moesten de Staten in het alge
meen zich nog inrichten ten opzichte van de
wetgevende lichamen ... hoevelen zouden
een Eerste Kamer instellen .... waarvan
men even als van de appendix, wel het
Jiaieel ondervinden, maar het nut slechts
fenweden kan?
Scciak
' De tefitoteiliiig m MmMm is niet
gufieel op den peilen w«,
.!. Tegen het schrijven van den heer Brouwer,
voorzitter der Vereeniging voor de Ten
toonstelling van Huisindustrie heb ik helaas
jpoovéle bedenkingen, dat ik me zal bepalen
tot do allergewichtigste, daar hierdoor reeds
Wijken zal, dat een bevestigend antwoord
ge'jreven w op de vraag, die mijn artikel in
ifa 1908 lot opschrift droeg.
i H§sohrgft: H«< bafeaa, heeft geen enkel
f geven over de huisindustrie hier te landt', omdat
?*$;*r nitt zijn, maar juut daardoor is-hei voor
tem een tijttroovende, een tcfieppende arbeid "
.Dit schrijft de voorzitter van het bureau.
TBn nog wel in het blad, dat een jaar geleden
belangrijke artikelen gaf, ontleend aan de
!f*rslagen der arbeidsinspectie, over
erwtenTtezen enz. en dat kort geleden een 'o verzicht
jgaf ' van den inhoud van het keurige werk
jran mr. Meijers over de rol mattenindustrie.
i Geen enkel gegeten omiat ze er niet zijn!
. Is het den voorzitter niet bekeud dat .(ik
(a spoedshalve alleen my'n geheugen na) er
Ut Amsterdam een gemeentelijke commissie
teen onderzoek heeft gepubliceerd over de
>aktoestanclen in het confectiebedrijf, dat de
%choenen huisindustrie omstreeks 1898 werd
«itgebeeld in het Tweemaandelijktch Tijdschrift
ca deaer dagen in Het Volk, dat eveneens
ja .Hel folk verleden jaar een uitstekende
keaciru'ving heeft gestaan van de
ziiverAtnederij in huiaindustr.ie te Schoonhoven
MI van de werkwyie der
breitnachinemaat'vebappij Li Bneha' ; dat de Tilburgsche
^tutierhmshKhistrie onlangs in Het Volk en
%wd«r m een inepectieverslag beschreven
h«m de inspeel iwetsUgea
ge. jboekew ge Weven «n sreet hy xbwrdoor
. dat , «tft^bwjlp, ja $£QOH votleè^e,
«nquêtes naar v«rtchiltóadeV iruisiada»trieën
. j$p. «aiunidsn ? Ik no«m : maehtaale breréry'
3n Groningen, gipar«nnrttherjj in Kampen,
;*érwtenl»ïen in Zeeland, Friesland, Groningen;
tabakstiippen in Wageningen, Druten, Val
burg, Wamel; gamalftopellea in Amsterdam;
kan t mak en in Brabant; matten vlechten in
Bra.bajJt.; ? stoelenmatten in Culemborg ;
knjoopenmak en in Zalt- Bommel? Is hem
jwfgemerkt voorbijgegaan al wat op het
Congres v.eor Kinderbescherüoing door Dr.
Kleere koper en Ketelaar is medegedeeld uit
eigen er?arin'g en onderwjjzersenquêe»?
Heeft hij niet gehoord van "een loonactie
«Ier oonfectiewerkstarg in Amsterdam en ook
Biet van een loonkwestie orer jute, waarbij
4>ver huisindustrie een en ander aan het
licht i* gekomen?
Ik zal de vraagteekens hier niét met nog
«eerdere aanvullen. Wie thuis is in het
vraagt uk der huisindustrie weet dat de taak
fan de tentoonstelling minder ligt in het
«oeken dan in het publiceeren van wat reeds
in beperkte k rit g bekend is. Dat sy de
-? gelegenheid tevens aangrijpt om een volledige
enquête naar de geheele huisindustrie te
houden is de verwezenlijking van een stille
verwachting van my. De plaatselijke
cominissieszyn de aangewezen onderzoekers ook
daarvoor, en nooit kan het verslag dier be
vindingen op levendige belangstelling hopen,
dan wanneer de tentoonstelling door haar
plastisch verslag de gemoederen hè. ft ont
vankelijk gemaakt.
imiiiiiiiiitiiiHiiiiiHiMiiii
't CTa.egeria.iiys,
DOOR
KEES MEEKEL.
De Vrede" is het on 1ste huis van het
hele gehucht.
Het moet al gjstaan hebben toen de
straatweg nog niet gelegd, en de iepen, die
nu zoo krom-oud zyn, nog piet waren geplant.
In de oude oorkonden van het dorp staat,
dat dj weg gelegd werd langs het outs
befaeni ie huys, genaemd 't jagerhuys, 't welck
is herrebergh ende gasthuys, geleechen jn
da groete heyde".,.
Maar hoe oud het huis ook is doet aan de
geschiedenis weinig af.
Het.hetft eea stro-dak dat groen is van
jaren-gewassen mos, en de vensters zyn klein
met nog enkele groene ruitjes. Maar het lood
waarin de ruitjes gezet waren, heeft Dirk
Tymezoon vervangen door hout, zoals de
vensterroéden tegenwoordig zijn.
Dirk ymezoon heeft veel aan het huis
veranderd. Hij was de herberg zat, heeft de
oude. toonbank er uit gebroken en er een
kast van gemaakt. Het rek werk met de zwarte
flessen en tinne .maten is verdwenen.
Thans staat op-tafel geen kopere
snotlamp meer, de oude haard met glimmende
plaat en hangijzer heeft hy weggesloopt, en
onder de schouw met nog dezelfde blauwe
tegels van vroeger, brandt een ovenkachel.
£n. Dirk- heeft deuren en luiken groen
g^TCifd. en det,pude, gotbieke latters 't
Jaegerhpys" weggëstrekan, en de Vrede"
ge^breven. _ ' '"; _, v"
Dat alles had in September kunnen ge
beuren, als de tyd goed besteed was geweest
en de schat van voorhanden gegevens als
wegwijzer ware gebezigd.
Nu evenwel de voorzitter van het bureau
nog niet bekomen schijnt van alle bemoeie
nissen met het in elkaar zetten vansta'uten
en commissies en over de huisindustrie zelve
nog niet meer medegedeeld heeft, d in dat
er hier te lande nog geen enkel gegeven
-over bestaat, .nu begin ik het met hem als
een utopie te beschouwen nog dit jaar ge
reed te. zy'n.
Alle andere kwesties, als die betreffende
financiën, plaatselijke commissies zinken
hierbij in het niet en kan ik daarom nu
onbesproken laten.
Zoo bewijs noodig ware voor het fatale
der taktiek door den heer Brouwer voor
gestaan om de leiding in handen te geven
van uitsluitend organisatieveitegenwoordigers
en de deskundige werkkrachten buiten de deur
te laten staan om de resultaten van hun bereid
willig aanvaarde taak alshelperszwijgendaan
de leiders over te reiken, dan is dat op de
duidelijkst mogelijke wy'ie geleverd door dit
artikel van den heer Bron war, die als voor
zitter eener vereeniging, waarvan n.b. met
hem Ketelaar en Dr. Kleerekoper bestuur
ders zy'n, kan beweren, dat de taak van het
bureau geregeld wordt o. a. door het niet
voorhanden zyn Tan een enkel gegeven hier
te lande.
Arnhem, Febr. '07. C. J. P. ZAALBERG
??tiiiiHimiiiiiiiiiiiiiiiiMimiiiittiHiitMmiMiiiiiMiiiiMiiiiiiitiiiiiiiiiiimn
L
OTB
Met in de Hoofdstaf,
Onder de violisten van den tegenwoordigen
tijd neemt Jacques Thibaud een der eerste
plaatsen in.
Naar my'n meening terecht. Met anderen
heeft hy' gemeen een onfeilbare techniek,
een wonder vollen toon en een elegante
stokvoering. Ware dat niet het geval, dan zou hy'
niet in aanmerking komen om met Burmeste'',
Petschnikoff, Marteau, Flesch e. a. in n
adem genoemd te worden. Maar wat hem
onderscheidt van vele zijner collega's, dat
is het fijne gevoel, waarmede hij de ver
schillende stijlen heheerscht.
De groote standaardwerken op het gebied
der vioolliteratuur zijn nog steeds de con
certen van Beethoven, Mendelssohn, Bruch
(g-mol) en Br ah ma. Zij hebben hun plaats
In het vioolrepertoire veroverd en zullen die
wel behouden. Misschien mag men daarbij
voegen een paar concerten van den ouderen
Bach. De concerten van Viotti, Spohr, e. a.
beginnen reed» aanmerkelijk te verbleeken.
Of de compositiëa van Saint Saënc, Lalo,
Tscbaikoweky, ent zich zullen handhaven,
zal de tijjd moeten leeren.
De wijze nu waarop Thibaud, de geboren
Franschman, het concert van Mondelssohn
speelde, geeft hem aanspraak op onbeperkte
waardeering.
Een wpnderzoete toon, gelijk hy aan zyn
prachtig instrument ontlokte, een gekuischten
smaak ten opzichte van de dynamiek en
rhythrmiek, daarbij een elegince die den
Franschman van nature eigen is ziedaar
eigenschappen die men niet steeds bij de
voordracht van Mendelssohn's vioolconcert
mag waardeeren
En het concert zelf nog steeds staat het
daar als een magistraal werk, in de hoogste
mate vollendet" ran vorm en inhoud.
In b< t. tweede deel speelde Tiibaud een
nojj ei b«': <nde compositie van Eugene Isaye,
Chant u iver", een werk dat wel wat pre
tentieus is, maar dat toch in zijn instrumen
tatie en barmoniseering, de degelijke
meesterhand verraadt en zich in ieder geval verre
verheft boven het genre virtuosen
compositiën, zooals men menigwerf in bet tweede
deel van etn programma te hooien krijgt.
Het opus 28 van Saint-Saëns Introduction
et Ronlo capriccioso" ij n dier virtuosen
stukken. Natuurlijk speel Je Tnibaud het
prachtig.
H-»t Concertgebouw orchest voer Je de be
geleidingen even artistiek ala bescheiden uit.
Het concert had ook nog daarom
beteekenis, wijl do heer Joh Wagenaar uit Utrecht
ons zy'n ouverture Cyrano de Bergerac deed
hooren.
Sedert de heer Wagenaar ons in Novem
ber 190? voor het eerst deed kennis maken
met dit werk, is het op een muziekfeest der
Duitsche toonkunstecaars te Essen uitgevoerd
Mensen op-jaren vertellen dat er vroeger
dikwyls grote heren kwamen om te jagen;
nu is dat zo niet meer.
Hui-" en omgeving is helemaal veranderd,
maar de kelder is nog dezelfle van vroeger.
En nu is het juist de kelder die d« Vrede"
heeft gemaakt!
Niet dat de kelder op zich ietsbizotdersis
het is een gat, gewoonweg uitgegraven in de
grond, met grote stenen op de bodem en een
slechte houte trap onder de ingang.
De ingang is een luik mijlen in het vertrek
waar vroeger was herrebergh ende gasthuys".
Toen Dirk Tijmezoon in 't Jaegerhuys"
kwam wonen was het goei beklant, en "zat
er brood in, zoals het heet. Geen reiziger
of varen i gezel zou langs 't Jaegerhuys"
gaan zonder 'n kroes bier te drinken ot een
pintje van de goed belegen jenever. En geen
jager durfde zeggen op jacht te zy'n gewekt
als hy 't Jaegerhuys niet had gezien. Ze
liepen er dikwyls uren voor l
Eigelyk was Dirk Tijmezoon in't geheel de
man niet voor een herberg; hij was 't liefst
in het vrye veld, jaagde of viste, of werkte
op een hoekje grond achter zjjn huis.
Maar Maertje, zijn vrouw, was 'n dubbele,
zoals de boeren zeggen, en geknipt voor de
nering.
Zij kon met eenieder praten en lachen,
was geduldig by bezopen geleuter, en kon
met grote rust en zelfbeheersing de
dronkenlui aanhoren, en met hen medollen zover
nodig was en in alle neiheid ging... Dirk
Tymezoon moest zelf toegeven dat ze
weergaasduchtig was en by de-pinkenl... n ding
mocht bij echter niet: dat zij maar met ieder
kon praten en lachen
Hy zelf was een eigenaardige, kei el met
oprecht hart en de waarheid op zijn tong ...
en daarom' deugde hy' niet voor de herberg.
door het Utrechtsche stedelijke orchest en
he;ft daar veel bijval gevonden.
My'n vroeger uitgesproken gunstige mee
ning vond ik ditmaal bevestigd. Het is een
frisch werk inet mooie motieven, liet melo
disch element speelt, vooral in het mo ief
der Liefde en Poe ie," een groote rol en de
instrumentatie is effectvol, zonder o erladen
te zijn. Reeds dadelijk trekt de aanvang met
zijn scherpe rhythmiek de belangstelling; en
deze blijft voortduren tot het einde toe.
Wagenaar dirigeerde met groote beslist
heid. Weiiig nieuwere compositiën, die in
den laatsten tijd in het Conceitgebouw zijn
uitgevoerd, heb oen zooveel bijval gevonden
bj het publiek als deze ouverture.
Mozart's Es-dur pymphonie opende het
conceit en Weber's Oberon-ouverture be
sloot het.
Gaarne had ik het concert bij ze woond van
de heeren Rontgen Casals en Fiesch ; helaas
was ik daartoe verhinderd.
Een byzonder genot is het Casals Bach te
hooren sjelen. Oulangi mocht ik hierop
wy ;en. Maar ook de nieuw- sonate voor
violoncel en pianj van Röntgen had ik
gaarne gehojrd. Spoedig hoop ik het werk
te leeren kennen en den lezers van het
Weekblad mijn indruk er over mede te
deelen. AST. AVERKAMP.
Internationale Zangwedstrjjd.
Aan den intercatio ;alen zangwedstryd voor
mannen- en gemengde koren, uitgeschreven
door de liedertafel Onlerlinge Oefening",
directeur J. A. Presburg, alhier, zullen deel
nemen 55 vereenigiögen (met ongeveer 5000
zangeressen en zangers) w.o. behalve uit ons
land, uit België, Duitsohland, Frankrijk, En
geland en Spanji. Een resultaat nog nooit
hier te lande bereikt.
Qnia Absurdum,' Roman door Nico VAN
ut'HTEi-EN, versierd door G. BRE.VDER
A BÜAXDIS, uitgegeven in 1908 te
Ansterdam bij Maas & van Suchtelen.
L
Het leven van een jongen man, dat n
krampachtig, rusteloos dringen geweest is
naar harmonie met het bestaande, het
onbegrepene, waar hy z\jn plaats niet wist en
dat ook bèin niet scheen te vatten in zijn
verband, die in zijn jongenstijd aan
menschen vreemd en vijandig, een tigen leven
leidde, vol vage verlangens naar onbestemde
heerlijkheid, die van de se hooi en van het
muflögezin, waar hij in eindelooze saaiheid
werd opgevoed, wegvluchtte, uit de oude,
triestige stad de verre oergen in, zonder te
vinden wat hy verlangde toen, in de natuur,
zijn-blijheid in weemoed verkeerde, toen hij
een matelooze schoonheid voor zich zag en
haar al even weinig als het leelyke begreep",
het leven van een jongen man die, haast
nog fcind, zyn geest, gespannen, richtte op
wijsheid, en wetenschap, en de geschreven
schoonheid aanvaardde met een onstuimig
hart, tot hij, studeeren en redeneeren
moede, verbijsterd en uitgeput door de
abstracties, de werkelijkheid en altijd de
werkelijkheid begeereud van zijn gedroom,
weer onverhoeds wég-vlood, nu ondjr het
volk, maar hy ook hiervandaan, omdat hij
zijn plaats in da werkelijkheid n;et verkreeg,
zijn gemeenzaamheid met het volk niet werd
geboren, ook hiervandaan keei de, misnoegd
en machteloos het leven van den armen
jongen, groot geworden in ontbering, saai
heid en kürige vreugde, die, na dit alles,
binnengeleid werd in het witte huis aan 't
meer, waar kinderstemmen klonken, waar
muziek en bloemen waren en glimlach van
vrouwen, waar Minka was... de zachte
redster in al zijn verlegenheden, vol warmte
en lieftalligheid, voor h^m. die nooit te
voren de oprechte haiteljjkheid van een jong
meisje had ondervonden," zoo bedwelmend
zoet het te pletter geloopen leven van
den jongen man, dat daarna u
wanhoopsworsteling werd, tot hij zy'n wezen ook in
de heftigste begeerte niet kon real«zeeren,
toen Minka hem niet ontvangen wilde, en
verbijsterde door haar genadeloo?e teederheid,
het te pletter geloojen leven der onstui
mige, der fiere en onmachtige
persoonlijkLeid, die, uitgestegen boven liefde en smart,
die, schynbaar triumpheeiend over alle
v-rtwyfeling van het leven", zijn heiligste
geluksmomenten zag vergaan, zijn stoerste
scheppingskracht zich voelde ontzinken,
het wezen van zichzelf, zooals dit leefde in
eenzame begeerte, niet tot een rust en
werVelijkht-id kon brengen door het te
objektiveeren in de wereld hoe langer zoo meer
een groote, dolle mallemulen wordend voor
zijn geestes oog, het te pletter geloopen
leven van de persoonlijkheid, die Ondergir g,
omdat zijn wezen tot den 'ider^ang was
voorbestemd, zonder eigen'ijk treurnis te
wekken over zijn verscheiden, ge vindt
Dit wist Dirk zelf ook zeer goed. Hij hal
immer woorden en ru-.ie en kon met de
stamgasten helemaal niet overweg....
Die wilden altijd gelijk hebben; al hadden
ze een stuk in de kraag en al sloegen ze
door dit het einde ervan weg was l Da i werd
Dirk Tijnaezoon vuur en vlam... Dolle
praatjes aanhoren en nog ge'ijk geven op de
koop toe... Daar had Dirk geen slag van!
Het esrste half uur verlroeg hij ze
lijdelyk, maar wat later sloeg hij ze allemaal 't
gasthuys" uit. En zonder dat ze betaald
hadden meestal !
Dit koa natuurlijk niet gaan, want't werd
ten laatste zo sterk dat de s'arngasten bin
nenkwamen en niefeen weer ging-n als ze
Dirk zagen staan. Anders werden ze er toch
uitgesmeten dachten allen, tot zelfs Schout
en Schepenen)
Was Maertje achter de toonbank dan ble
ven ze plakken tot middernacht, spiaken van
ha?er tot klaver, dronken dit ze er dik van
werden en gingen j ilig naar hun woningen,
omdat ze de hele avend ernstig hadden ge
sproken, en eenieder voor zich er op zijne
wij se, van Maertje gelijk had gehad....
Met lëe ogen zag Dirk Tij nezoon toe, werd
woelend als ze zolang bleven zitten en schold
en schimpte op zijn vrouw omdat zij die
laoime ezelmelkero" gelijk gaf en met hen
mekletste al beweerden ze ook dat een berg
van suiker was ....
Dan liet Maertje hem altijd de verdienste
zien van zo'n a?end tn lachte schalkjes
en hij moest toegeven dat zij meer verdiende
dan hij ....
En dit was de voornaamste reden dat hy'
de herberg niet opdoekte, al had hij. volgens
zijn zeggen, er nog zo het land aan gpzien l
Dat moest hij toegeven: Mierlje kon kwiek
met de gasten omspringen, hoewel, zoals hy
dit, Odo's leven in den minnebrief van zijn
vriend Arthur, geschreven aan Minka tot
wie hij hem bracht, maar die haar gewonnen
heeft als zijn geliefde. 1)
Het bezwaar, niet een bezwaar tegen
de psyche van bet boek, maar tegen de wyae,
waarop Odo's geschiedenis is voorgedragen,
ligt, onzes inziens, hierin dat het aan Odo
niet gelukken kan, voor ons als ne persoon
te verschijnen
De feitelijke hoofdzaak van Odo's leven
gebeurt om Casa Bianca" heen ; het is zyn
leven in Ca-a Bianca'', en in Harmonie",
de kolonie van geëxalteerde en havelooze
communistische stakkerds, waartus?chen hij
zonder communis, ische o vertuigi n g verkeerde,
alleen maar omdat hij daar dicht by Casa
Bianca, bij Minka was.
Aan dezen levenstijd van Odo gaat vooraf
zijn studentenschap en zijn vlucht, als
krullejongen onder het ?olk.
In den aanvang van het verhaal wordt
Odo ons door zijn vriend Arthur voorgesteld.
Wij ontvangen daar den indruk van een
zeer subtiel en zper trötseh mensch, dat
schroomt, uit fierheid, zich in genegenheid
weg 't« geven, en by' het lezen van zy'n brief
aan Arthur, achtergelaten op zijn kamer,
waarin hij meê-deelt, plotseling te zijn ver
trokken, voelen wij den stillen trots van den
mensch die, de pijnlijkheid eener te intieme
verstandhouding en het bloot komen zijner
persoonlijkheid ontvliedend, de rechtmatige
eenzaamheid zyner eigene persoonlijkheid
herneemt. Wij gevoelen dit, op die plaats
wanneer het boek nog niet geëindigd ie,
lezende, Hehalve en als ondergroni Tan het
feitelijk meegedeelde dit het leven iiieene
maatschappij die bij veroordeeld zag ten
ondergang, de dagelijksche aanraking 'met
menschen van wier dorre en stupiede
onbewustheid hij walgde, hem revolteerde,
meer dan 't (Arthur) ooit had gedaan".
Wij beschouwen, in den aanvang lezende,
Odo als eeii, ook uiterlijk meer mysterieuze,
natu«r, en krijgen, rneer dan van het tegen
gestelde, een vermoeden, dat Odo's persoon
lijkheid zich in de volgende bladzijden eerder
door symbolische uitingen dan door hare
expansiviteit aan ons zal openbaren.
Ofschoon wij evenmin begeeren te zeggen,
dat de elementen waaruit de latere persoon
lijkheid van Odo it opgebouwd, in de, aan
het verblijf op Ca^a Bianca" voorafgaande,
inleiding, zouden ontbreken, als dat het
ortveilioeduche van Oio's natuur niet verderop vaak
tol duidelijkheid zou zijn gekomen, blijftbet
waar, niettegenstaande een, min of meer sym
bolisch karakter,eenialeidiugquatalis tigen is,
niettegenstaande wij eerst Odo van buiten af,
later van hem zelf uit bescbou ven, blijft
het waar, dat zijne ontplooiing als expansieve
persoonlijkheid ons verrast, en dit verrast zijn
kan door de lezing en overdenking van het
geheel niet af laten van onsen geest.
Voorwaar, in iien <vy' door het verhaal zelf
er toe gooracht worden, Odo's ongeneigd neid
zyn vrieni Arthur te herkennen, toen deze
hem, na veel reizen en trekken om hem te
vinden, eindelijk toevallig als krullejongen
op een steiger ontdekte, indien wy noor het
verhaal zelf er toe gebracht worden deze
ongeneigdheid als een pijnlijk en onaange
naam getroffen zy'n, te begrijpen, moet dan
1) T«;r completeering dazer kleine
karakteriotiek, volge hier Odo's laatste lyrische
gedicht.
Eens hail ik bloemen lief en was om 't springen
Van beekjes blij z'»oals een eenzaam kiud;
Kn droomend zocht, en onder spel en zinden
Ik 't leven door naar wat ik nimmer vind,
Mijn waarheid zocht ik en ik dro >mJe een logen,
Uin 't ei^en zeil', heb ik mij zelf bedrogen.
Ik heb verlangd naai' lippen die mij ku^tt-n,
Naai' 't lachen van een dit]) geliefden mond;
Aan 't hart der vreugde wilde, ik eens rusten
}>eu lust mijn leven en n enkle stond
^\a;irin een vivugde-god zijn eeuvvge dronnen
Vcrnerklijktc tot-levende phantomen.
Ik heb \erlangd t« Hjdrn en mijn dagen
Met rouwend wccncn om mijn leed vervuld;
Een gtinseh lu'eUl van wee lom moest ik dragen;
]k was ci;n god van SMiarten die zieb hult
Tu 't rood geuaad van menschelijke zonden
En 'l tu-erlijk hoofd nut doornen heeft omwonden.
Ik heb verlangd, en was van liefde dronken,
J)cr et'uw'ge schoonheid wist ik mij gewijd;
Mijn hun lm beeflen en mijn blikkrn blokken
Wanneer ik bad tot uw almogendheid
Mijn M ize, die mijn doodziek hart het leven
En 'L leven st-h jonheijs weerschijn hebt gegeven.
O hart dat nu van allen troost verlaten
Noch trots, n'ch deemoc.1, noch devotie voelt;
Dat niet meer liefliebt en niet meer kunt haten,
Noch weet waarheen d t eenzaam druomen doelt;
Uw zin (n waanzin bei hebt ge verloren
Wat ge verlangt 13 duod of ongebor.-n.
steels herhaalde, hij het niet graag zag...
zij kletste teveel en deed hem te lief tegen
die sikkei'aars.
Maar herrebergh ende gast'iuys" had er
nog wel gestaan en de stamga-uen zouden
ni:uiner zijn weggebleven als Maertje niet
op eenmaal alles bedorven had in een pretje!
En dat kwam dx>r de kelder onder de
herberg.
Het was nog in de goede, oude tijd, toen
de menschen drie geslachten lang met n
en 'c zelfde lakens pak liepen, en een
vark^nlje mestten.'. .
Ouk Diik Tijmezoon had 'n varkentje
gekocht.
M dar 'i was in de goede oude tijd en er
kwam een jaar d;it de belasting op het
s achten van zo'ii beestje buitensporig hoog
was. IS'u waren in die disjeii alle mengchen
zuinig en op-d-i-kleintjes en niemand zou
een stuivertje over de balk gooien zonder
het twetnaal te keren.
Daar Dirk nu wist dat de belasting zo
hoog was, besloot hij en Maertje het dier
in 'i geheim te mesten... .
Daar zou geen haan naar kraaien!
Met z'n t ween sleepten ze op 'n nacht
het gillend dier naar de kelder onder de
herberg.
Daar werd het eemest in het donker en
niemand wist er iets van.
E'ke avend laat of 's morgens vroeg kreeg
het varken zijn voeder en daar het vet
moest worden stond het d.er in een kotje
als een kooi, want hoe kleiner ruimte, hoe
beter niesten!
Het varken was al geruime tijd in de kelder,
en er was niemand gefeest die iets bemerkte.
Daardoor had Dirk gezorgd.
Hij had tegen het luik, dat de ingang wa»,
zakken en dekken gespijkerd, zodat elk geluid
de plotselinge, tweede brief van Odo aan
Arthur, het plotseling M uiting gebracht ver
langen ons niet bevreemden?
Maar anders! Ge kunt hier ondervinden,
waartoe eene roman, in zijn heele wezen
tegengesteld aan de bearbeide naar exacte
methode, volgens welke.veel van het beste
kunstwerk ontstond,dat onzen kunstrijken tijd
inhoud geeft, een roman waarin enkel vage
typeeringen zijn te vinden, waaraan, schijn
baar, systematiek ontbreekt, een roman die
zich niet belast gevoelt door zeer algemeene
opmerkingen als deze, dat men niet weet
welke diepe teleurstelling er achter schijnbaar
cynisme kan zy'n verborgen, maar die, in
waarheid, een zeer veste compositie doet ont
dekken, die, in waarheid, zonder nauwkeurige
persoonstypesring, een zoo feilen indruk in
onzen geest achterlaat, dat wij de personen
zouden kunnen beschrijven zooals ze lichame
lijk hebben geleefd, terwijl onze herinnering
bewogen wordt door de daden en gebeurte
nissen die van hen uitgingen of hen beroer
den, en wij, f en slotte, wat de bedoeling des
schrijver* moet zijn, al het gezegde en a! de,
zoomaar neèr-^eschreven, oppervlakkigheden,
het soms wat jongensachtig cynisme leeren
begrijpen als uitingen vanden zoojammerly'k
onstuimigen jongen Odo of den, eigenlijk
tammen, Arthur,?waarachter deschry' ver van
het boek, die ook Arthur maar voor zich ver
halen laat, koel-zwijgend is te vinden ge
kunt hier bewonderen waartoe een roman in
dagboekvorm, vol onbeheerschtheid, een laten
uitvloeien der persoinlijkheid, een roman
waarin orer de ziel, over heilige stemming of
't zoo niets is wordt gesproken, zonder dat
de schroom, aan andere con "essips eigen, de
pijnlijkste ontboezeming beveiligt, gekant
hier bewonderen waai toe een zoo geschreven
roman in juist onzen tijd, met zijn diepste
schoonheid in descriptieve kunst gevat, tot
welke prachtige, uiterst subtiele werkingen,
tot welk groot levensbegrip, een zoo geschre
ven roman, als zy geschreden wordt door
den grootec kunstenaar Nico van Suchtelen,
bij machte is.
(Slat volgt.} P. H. RITTER JR.
H;tf(GtZ;lie 30 jaar gezwegen?
De Bru^selsche correspondent der N. R. Ct.
schrijft :
De vraag, in de Januari-aflevering van De
Nieuwe iiidi nogal onhandig gesteld door den
heer Jan van Nijlen een jong Antwerpscb.
dichter, die onlangs een bundeltje verzen
uitgaf, zonder personaliteit, zoo niet zonder
talent heeft, gij kunt het wel denken, de
Vlaamsche letterkundige tongen in-baweging
gebracht. De N. R. Ct. vroeg 't oordeel van
Stijn Streuvels; de andere Gezelle-neef, Caesar,
gaf antwoprd op wat Leoncedu Catillon over
de zaak dacht; en ook dat antwoord hebt ge
overgedrukt.
Ik had het g luk, voor een paar d.tgen prof.
dr G. V«rriest te ontmoeten, den welgekenden
broeder van Hugo Verriest, zelf een onzer
grootste medici, voorzitter der Académie
royale Me iicine, maar vooral on .e beste
Gezelle-kenner : oud-leerling, oud-vriend en
voornaamste vertrouweling van den Meester.
En van dat geluk heb ik gebruikgemaakt
om hem over de zaak zyn oordeel te vragen.
Die meening, ik geef ze u hier zoo niet
woordelijk dan toch naar den geest terug.
Of Gezelle dertig jaren lang gezwegen"
heeft? Neen, eigenlijk niet. Zelf niet als
dichter, vermits hy in 1878 zijn liederen,
eeredichten en Eeliqua, in 1879 zyndriemral
XXXIII kleengedichtjes en in 1886 zijn
Hiawatha's vertaling uitgaf: bet beste ant
woord overigens aan wie beweren, dat er een
bisschoppelijk verbod-t ot- uitgeven opGezelle's
werk zou hebben gewogen. Zeis zy'n van dien
tijd een aantal gelegenheidsgedichten: zeker
het beste niet van zy'n dichterlijken arbeid,
maar toch een bewijs, dat hij zy'ne pen niet
had neergeleid.
De waarheid is dat de geestelijke werking
van Gezelle een ander pad gekozen had. De
dichter, uit het midden gescheurd; waar zijn,
beminnende ziel hare hoogste en reins'.e
ininspiratie vond, zag ineens de bronnen van
zijn zang gedempt. Was het de ongenade"
zelf, welke hem van zijne leerlingen scheidde,
die hem tot zwijgen doemde ? Maar is er een
beter ingevingsmotief dan eene dergelijke
ongenade" ?... Neen, het was de verwijde
ring als reden niet, het was het gevolg der
verwijdering, dat het dichtwerk van Gezellj
in den ainvang dezer stillere dichtperiode
verslapte.
Er was iets anders no^ : de dich'.er, hoe
rijp, hoe klassie'i-vormenschoon veel van zijn
aanvangsvreik de erkhof bloemen o.a.
wezen mocht, voelde wel dat het nog....
aanvangswerk was. Hij, die met de
rhetoricale, bloedarme taal der na-Bilderdijkianen
had afgebroken, besefte en onlervond dat de
IIIMIIIIUIIIIIUIIIIIIIIMIIIIMIIIIinilllllllllllllllllMHIIIilllMlllllllllllltlllll
hetzij knorren of gillen gedempt bleef
en verdoofd in de kelder tussen de muffe
muren....
Ten laatste was het varken vet en zwaar
en Dirk Tijmezoon begon te denken aan
de slacht.
De kommie/ien kwamen rond en by Dirk
Tijmezoon lag geen vaiken op 't hok.. . .
Hy' had er anders elk jaar n, zoals
eenieler.
Ja, zei Maerlje, maar om de dure, slechte
tijden was er niets van gekomen... en omdat
de belasting zo hoog was.. .
Nu was het zaak om het varken te slachten
zonder dat iemand wat zou merken.
Op 'nd>nkere, nevele a^ond in de slacht
maand daalde Dirk met mts en hakbijl en
snotlarnp de keldertrap af om het varken
te kelen.
Maertje zou deur en luiken sluiten en hem
volgen. De gasten zoulen ze voor de deur
laten staan... Maar Dirk Tymezoon was
ternauwernood in Ie kelder en Maertje ha i
nog geen blind gesloten, of er kwamen gas en.
Ja, nu moest Dirk wel wachten, want als het
varken soms giMe zou ailes zijn verraden.
Wat voor gasten binnen waren gekomen
kon hij niet horen, maar hy was doodsbang
voor kommiez-n.
Hij legde mes en hakbijl neer en zette de
suotiairjp op een biervat. Er k wamen meer
dere gasten in de herberg. Hy klom het trapje
op en luisterde met zijn oor tegen Let luik.
Goeje God l het waren de stamgasten, de
stamgasten. ..
Hoe rpkbaar dat enkele woord was kwam
niet dadelijk in zyn denken op maar hij
voelde iets binnen zich als een oude pijn of
een opschietende haat.
Of Derk niet thuis was, vroeg iemand.
Het was de stem van schrpen Tuy.eise,