Historisch Archief 1877-1940
M AMSTERDAMMER
. 190T
WEEEBLAD VOOR NEDEELAND
Dit nnmmer bevat een bijvoegsel.
Om.d.er red.a.ctie van. J". 3D IE IEC O O.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ... .
Voor Indiëper jaar
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . . . »
Dit bl»d ii Tericrygbaar Kio«k 10 Boulevard dei Capucines tegenover het Grand Café, te Pargt.
. f 1.50, fr. p. post f 1.Ü5
. . . _ _ mail 10.
0.121/»
Zondag 10 Maart.
Advertentiën van l?5 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25
Reclames per regel 0.40
Anuonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de fiim»
RUDOLF MOSSE te Kenlen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 85 Pfennig.
INHOUD:
VEKBE EN VAJN NABIJ: Nederland
«to België, L Crisis en Grondwetsherzie
ning. Misstanden bjj handelsreizigers en
handelsagenten, door Gerard G. Lenselink
SOCIALE AANGELEGENËEDEN: De eerste
openbare bibliotheek en leeszaal van gemeen
tewege in Nederland, door H. 8. FE
1LJjEFON: Pélagie. Naar bet Fransch, van J.
"aeéheli. KUNST N LETTEREN: Muziek
in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp.
Kostwinners, door Jan Feith, beoord. door
B. Canter. Physiologie der
Hchaamsoefeitingen, dooi dr. med. F. A. Schmidt, beoord.
dom Van Aken. VOOR DAMES: Bericht
van het Pers-comitévan den Internationalen
Vrouwenbond, I, door Joh, W. A. Saber.
Eenjaar stationswerk, door H. van de Moer
De vrouw en het Nederlanderschap. UIT
DE NATUUR, door E. Heimans.
Munteft-penningkunde, met af b, door A. O. van
Kerkwijk. Tentoonstelling Bastert büVan
Ctagh, met af b., door W. Steenhoff. Ten
toonstelling Tholen by Vpskuil, door W.
Steenhoff. Japansche knust, met af b.
Portretten van: W. Spinger, f, Hoppe, t, Bos.
Dirk Njjland, by Oldenzaal, door Henri H.
Dekking. Mr. Levy contra Herbart, door
mr. H. de Graaf. Het repertorium van
Petitrdoor dr. E. Sloper.?FINANCIEELE
BN ©ECONOMISCHE KRONIEK, door Alex.
j-, Hendrix en V. d. S. INGEZONDEN.
DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL.
ADVERTEN1IEN.
ftttflerland en België.
, ? ' ... .' -L
In bét Handelsblad van Donderdag 23
r. beeft de heer C. de: Vries een artikel
doen opnemen over Nederland ea België,
dal wij met volkomen instemming hebben
Allereerst brengt hij in herinnering de
geschiedenis van de
Baie-Hennebicq-bede bedoeling lagen onder meer een
tolBnie en een verbond in militairen zin.
«Niettegenstaande de welsprekende uiteen
zetting van de. Belgen Baie, Hennebicq en
anderen, bleef de belangstelling in Neder
land beneden het vriespunt.
Van hoe groot belang een dergelijke
aanalnitmg moge zy'n voor België, is niet aan
one om te beoordeel en.
??Maar in Nederland begreep men alle
na?deelen van een dergelijk overhellen naar
ne z\jde; begreep men dat een grootmacht
Nederland- Belgiënog niets zou beteekenen
tegenover groote rijken als Dnitschland,
Engeland en Frankrijk; begreep men dat
Nederland veel krachtiger was op zijn s'.eeds
ingenomen standpunt.: dezelfde voor alle
volkeren.
Het gevolg ' van de beweging was alleen :
dat de internationale stelling van Neder
land het onderwerp van geschriften werd
voor buitenlanders (den Franschen generaal
Langlois e. a.) en dat Nederland's stelling
in de buitenlaudsche bladen en tijdschriften
werd behandeld; dat Nederland in
opepraak kwam.
Het oorspronkelijke ? plan moest door de
Belgen Baie c. s. worden opgegeven; er
kwam een ander, dat er als volgt uitzag.
Eenige Parlementsleden van Belgiëzonden
met eenige, liefst invloedrijke Kamerleden
van Nederland een inter-parlementaire com
missie vormen ten einde aangelegenheden,
?de beide landen betreffende, te bespreken
en na tot overeenstemming te zijn gekomen,
zon getracht; moeten worden de Regeeringen
der beide landen te bewegen de beraamde
verbeteringen voor téstellen en in te voeren.
Het zal weinig woorden behoeven om de
principieele font in een dergelijk voorstel
aan te toonen. Men voelt het: het zon wor
den een Regeering om de feitelijke Regee
ring heen. Een parlementaire commissie, een
parlementaire conferentie is te verdedigen;
maar dan moet zij zyn: internationaal, en
?betreffen vraagstukken van algemeenen aard :
arbitrage, ontwapening, zeerecht, enz.
De levensvatbaarheid van dit plan is ge
bleken te zyn gelijk nul.
Maar van Belgische zjjde gaf men den
moed niet op. De heeren Baie c. s. kwamen
nu met een ander voorstel : het in het leven
roepen van een Commission Holkndo-Belge
pour l'étnde des questions eonomiques,
concernant les interets des deux pays".
Dat ' ziet er zeer onschuldig uit ; maar is
het dat ook?"
Hierna spreekt de heer de Vries over
de samenstelling der Belgische en de
voorbereiding der samenstelling van de
Nederlandsche commissie en betuigt
hij, dat het doel dier commissie onmogelijk
zuiver geacht kan worden.
Het.plan voor <Jeze Belgische.. commission
d'ïtodeB is maar ni£t zoo uit de tocht komen
vallen; het is geboren uife vroegere plannen,
en het zit door zjjn geboorte vast aan het
geen .vroeger ia voorgevallen.
Dit wordt over het hoofd gezien, onder
? anderen .ook door den schrijver van het
hoofdartikel Buurschap" in De Standaard"
van' 8 Februari j.]., onvermits hjj heenglydt
over dat vroegere.
Wy gelooven het gaarne, dat de bedoelin
gen van zoo niet allen, dan toch het groot
ste gedeelte van hen, die voornemens z\jn
deel uit te maken van de Nederlandsche
af deel ing, zoo zuiver mogelijk zy'u; zij be
doelen te leveren zuiver wetenschappelqken
arbeid, gevolgd door zooveel mogelijk
practisch resultaat.
Maar het zal hun niet gelukken om het
geen staat te gebeuren, in de oogen van het
bnitenland, af te scheiden van de vroeger
beproefde .beweging. Het buitenland moet,
na alles wat is voorgevallen, daarin big ven
zien een overhellen van Nederland naar
Belgiëees afwijken van den weg, steeds
door Nederland ingeslagen."
Dan komt de schrijver evenals wij
in ons artikel van verleden week op
de vergadering van de Ver. ter beoefening
van Krijgswétenschappen, 22 Febr. te
Breda gehouden, en wijst er op, dat daar
twee Belgische stafofficieren een nauwere
aaneensluiting tusschen Nederland en
Belgiëhebben bepleit... en dit door
Nederlandsche officieren is toegejuicht.
Dit voorbeeld is gevolgd door den kapi
tein F. J. Backer, den voorzitter van den
Koninklijken Officieren Schermbond, die bij
de ontvangst der vreemde officieren die het
wapenfeest van dien Bond komen bijwonen,
de Belgische officieren toesprak mét de
woorden: Wij waardeeren u w komst, wetende,
dat in ons land, evenals in het uwe, zich
een party vormt die in haar vaandel schrijft:
eene nauwe aaneensluiting tuaschen onze
-beide, landen"". ?; . .,
Wy moeten die uitingen laten voor reke
ning van hen, die ae uitspraken; de spre
kers laden een groote verantwoordelijkheid
op zich; het is de vraag of zij den vollen
omvang' daarvan beseffen. Maar naar het
voorkomt, moeten die uitlatingen ten zeerste
worden betreurd. ^
Waar is die party, die zich hier te lande
vormt ?
Men zoekt baar in de Belgische
commission d'études/; *
Natuurlijk, daar duikt het vroegere van
de beweging door Baie c.s. beproefd weer op."
Wat nu betreft de Nederlandsche party,
die ia haar vaandel schrijft, een nauwe
aaneensluiting tusschen beide landen, de
heer de Vries maakt zeet ter snede de
volgende opmerking: Op eenevergade
ring te Amsterdam in het voorjaar 1906,
waar de heeren Baie, Hennebicq, Olivier,
de zaak zouden f erdedigen, waren goed
geteld.".. 37 personen in de zaal. En
dat, terwijl men wist dat men wel
sprekende redenaars zou hooren".
Het is te begrijpen dat militairen
alleen lettende op zekere militaire
voordeelen, gaarne zich in de militaire fan
tasie : n België-Nederland, verdiepen
maar toch kost het moeite aan een
voorzitter van den O/Kcierew-sehermbond,
nogal een Koninklijken bond, de opper
vlakkigheid te vergeven, van zulke mis
leidende politieke verzekeringen te durven
luchten. "Weet dan een man van dergelijke
ontwikkeling volstrekt niets af van de
plaats die hij inneemt en van de voorzich
tigheid welke zij voorschrijft?
Wij hebben nu twee kapiteins en n
luitenant gehoord, die in't openbaar voor
Baie's en Hennebicq's ideaal ijveren
en zou nu nog Tydeman c. s. kunnen
aannemen, dat de Commission pour
l'étude des questions eonomiques"
voor Hollandsche politici een onschuldige
zaak zal kunnen worden?
Met de woorden van De Vriea, die wij
ook meermalen op onze wijs schreven
eindigen wij deze aanhalingen uit dat
artikel.
Zeker, goede buurschap; maar dan
niet alleen goede buurschap met België,
maar met allen; evenzoo goed met Dnitsch
land en Frankrijk, als met Engeland en
België, enz.
Dan geen samenwerking met hen, die
door hun spreken en schrjjyen de stelling
van ons land in het internationaal verband
compromitteeren. De heer Tonnet noemde
den generaal Langlois: een goed
Franschman, maar een Biecht Nederlander. Ik zeg
het hem volmondig na: de heeren Baie es.
zijn goede Belgen, maar slechte Nederlan
ders.
Laat het zoo spoedig mogelijk nit zyn
met dat in opspraak brengen van ons land
wat betreft zyn internationale positie en
verhoudingen.
Laat ons zoo streng mogelijk vasthouden
en practisch in toepassing brengen het
ie niet gemakkelijk, dat worde grif toege
geven de oude stelling:
dezelfde te zijn voor alk volkeren".
Welke Hollanders van naam en
beteekenis, zouden weigeren daartoe mede
te werken?
Crisis en Grondwetsherziening.
Wij hebben in ons vorig nr., niet zonder
eenige zelfvoldoening, melding gemaakt
van de toenadering der Vrijzinnig-Demo
craten tot de politiek door tms aanbevolen,
ten einde den zoo bedorven parlemen
tairen toestand, thans weder kenbaar in
de crisis, te zuiveren.
Wij toonden aan, hoe Land en Volk de
Grondwetsherziening naar voren wenschte
geschoven te zien, vin urgentie sprak
en van het alles beheerschend belang.
De heer Marchant heeft in de XXste
Eeuw het advies van Land en Volk, dat
wij in het nr. van 3 Maart reeds mede
deelden, nog eens herhaald. Het ministerie,
om te kunnen blijven, dient van de
koningin
,,
nieuwen steun te hebben ont
vangen". ... .Dan dient er waarborg
te zijn vóór alles, dat 4het hoofdpunt van
het program, de Grondwetsherziening, zóó
tijdig in behandeling zal komen, dat, liefst
zoo spoedig mogelijk *) binnen deze
parlemantaire periode de beslissing valt.
Welken steun of waarborg" wij
merkten het in ons vorig nr. op hier
aan het kabinet gegeven zou kunnen
worden, blijft in hek-duister; wij kunnen
alleen aannemen, dat de steun of waar
borg, naar ons voorstel, bestaan zou in
een opdracht van H. M. om onverwijld
tot Grondwetsherziening over te gaan.
Thans, in de Parlementaire Kroniek
van De Gids, schrijft de heer Limburg
nog duidelijker. Er is n middel *) te
beproeven ten einde de rooeielijkheden
te verdrijven die zich om onze
binnenlandsche politiek hebben saamgepakt;
zoo spoedig mogelijk*) de Grondwet te
herzien, en daarna voor goed het kies
recht te regelen op zóó breeden grondslag,
dat het geheele volk tot de samenstelling
der Tweede Kamer wordt geroepen."
Hoe jammer, nietwaar, dat men dit in
1905, hoe zeer ook gewaarschuwd, niet
ha^t ingezien! Maar staan de
VrijzinnigDemocraten nu eenmaal ook op dit stand
punt, waarom dan in dezen tijd, niet
met alle kracht dat denkbeeld gepropa
geerd, in vergadering op vergadering.
Waarom niet een bèPireging onder het
volk gewekt, en & i^éV in dea lande:
Grondwetsherztening "tyFjerst l ?-.
*) Wy cursiveeren. 't
Misstanden bg handelsreizigers
en handelsagenten.
Dat er in bovengenoemde vakken vele
toestanden zijn, die om verbetering roepen,
leert het verleden jaar bij de Erven B. van
der Kamp te Groningen verschenen verslag
van de enquête naar de toestanden hier te
lande bestaande onder de handelsreizigers
en handelsagenten, dat in ruimen kring de
aandacht verdient. (Commissie van Enquête:
mr. H. L. Drucker, mr. H. Goeman
Borgesius, dr. W. H. Nolehs, A. S. Talma, dr.
J. Th. de Visser.)
Zoo blijkt eruit, dat de vrijheid om ge
durende de betrekking, of na het eindigen
der betrekking, eene andere betrekking aan
te nemen, of zelfstandig en voor eigen
rekening in het vak, waarin men reiziger
of agent is, werkzaam te zjjn, in veel ge
vallen aan banden gelegd is, hetzij voor
korter of langer tijd, meermalen zelfs op
verbeurte eener boete, van af ?100 tot wel
?5000 toe, in een enkel geval wel ?10.000.
De volgende verbintenis is in de reizigers
wereld niet onbekend:
De ondergeteekende verbindt zich om
nimmer, hetzij in Nederland of elders, in
verfwaren en vernissen in uitgebreidsten
zin of in welke artikelen ook, waarin de
firma handelt, te zullen handelen, hetzij
voor eigen rekening, of voor rekening van
derden, noch op eenigerlei wijze in derge
lijke zaken- deel te nemen ofwel voor andere
firma's bedoelde artikelen te verkoopen of
als reiziger bij hen in dienst te treden,
zullende bij overtreding als boete aan ge
melde firma verschuldigd zijn de somma
van ?5000, die terstond op de eerste aan
maning door hem te voldoen is."
Een reiziger heeft opgegeven dat bij een
firma in de aanstelling tot reiziger vermeld
gtond: dat aan elke bepaling een einde
gemaakt kon worden, wanneer het hoofd
kantoor in dier voege besliste; hiervan
werd zulk een ruim misbruik gemaakt, dat
na een diensttijd van n jaar, geen enkele
bepaling ten gunste der reizigers meer van
kracht was."
Dergelijke bepalingen hebben, dunkt mij
eene immoreele strekking. De werknemers
zijn door den nood gedwongen vernede
rende voorwaarden te aanvaarden, maar
uit zulke overeenkomsten blijkt'dan toch
ten duidelijkste, dat de beide
contracteerende partijen, werkgever en werknemer,
niet in gelijke conditie tegenover elkaar
staan en dat van een vrijen wil van den
werknemer om arbeidsovereenkomsten aan
te gaan geen sprake is.
Men bedenke toch, dat de hier bedoelde
personen in een vak, (buiten hun gewonen
werkkring) waarin zij in den regel niet, of
niet voldoende onderlegd zijn, falen moeten.
Op de vraag om de redenen van vertra
ging in de uitbetaling van salaris, provisie,
enz. op te geven werd o.a. geantwoord:
Gebrek aan geldj word soms met oude
wissels betaald, teneinde die te innen."
Een ander antwoordt: Moet geregeld op
betaling aandringen, anders werd misschien
nooit afgerekend, behalve een firma, die
geregeld betaalt."
Een derde antwoordt: De meeste fabri
kanten zijn op 't punt van afrekenen zeer
langzaam en overschrijden dikwijls de
termünen, vooral Boheemsche fabrikanten."
Verschillende patroons beweren tegenover ?
hun reizigers ook wels dat er geen tijd op
het kantoor is om de provisie-lijst op te
maken. Een andere uitvlucht is, dat de
koopers nog niet betaald hebben.
Als klachten over de berekening dor
provisie worden o.a. opgegeven: Geregeld
verschil; heb recht op provisie der nabe
stellingen, doch krijg ze nooit zuiver uit
betaald."
Heb geen voldoende middelen om het
bedrag der nabestellingen te weten, som
mige patroons weigeren hiervan lijsten te
geven."
Ook de betaling van provisie of belooning
voor nabestellingen laat veel te wenschen
over. Inzage van de boeken door den rei
ziger wordt meermalen door den patroon
geweigerd. Bij vele reizigers gaat ingeval
van ziekte het salaris niet door. Velen
hebben geen vacantie-tijden. Van de 454
personen, die opgaven verzekerd te zijn
tegen ongevallen, waren 354 verzekerd voor
eigen rekening.
De vraag of voor het geval van ouderdom
of invaliditeit door den patroon eene voor
ziening is getroffen, is door 792 personen
ontkennend beantwoord.
Zeer leerzaam zijn de antwoorden gegeven
op vraag 35: Kunt gij ons ook uit uw
eigen ervaring speciale feiten meedeelen
omtrent minder goede behandeling door
patroons? waaruit menig staaltje van de
grofste willekeur van de zijde des patroons
blijkt. De ruimte laa.t niet toe uit de breed
voerige antwoorden veel aan te halen. Eene
algemeene klacht in deze is als volgt weer
gegeven :
Meermalen is mij gebleken, dat als een
artikel door een agent is in den handel
gebracht en het neemt opgang, en er is
geen contract van verscheidene jaren
tusschen patroon en agent, de laatste op
geen voord eelige wijze aan den dijk wordt
gezet. Heeft een agent een artikeli'by ver
schillende afnemers geplaatst en blijkt het
niet te bevallen, dan krijgt gewoonlijk de
agent de schuld niet geschikt te zijn en
kan hij op ontslag zich voorbereiden."
Eene andere klacht luidt woordelijk:.
dat het meermalen voorkwam ik in mijne
vorige positie op schandelijke wijze ge
xploiteerd werd voor alle voorkomende
baantjes, zooals kisten pakken, commissiën
effectueeren, schrijfwerk, enz., enz., tot
's avonds c.a. 10 uur en dan maar weder
den anderen dag per eerste gelegenheid op
reis, waarbij het salaris beknepen en de
reisspecie beknibbeld werd".
Onder handelsagenten komt herhaaldelijk
voor, dat wanneer de firma's die zij ver
tegenwoordigen, geïntroduceerd zijn, de
principaal een reiziger naar de klanten
stuurt en den agent bedankt.
In 't verzekeringswezen is de groote grief
dat als de directie eener
verzekeringmaatschappij denkt, dat ge uw kennissen
bewerkt hebt, de inspecteur zijn ontslag
krijgt om door een ander met nieuwe relatiën
te worden vervangen. Ook krijgt men wel
eens ontslag wanneer in de inspectie niet
genoeg wordt afgesloten".
Eene bijzonderheid is, dat enkele handels
agenten een deel hunner provisie aan de
koopers teruggeven, b.v. voor blanke siroop.
Vele misstanden en wanverhoudingen
?werden ook nog naar aanleiding van vraag
38 opgegeven: Welke misstanden of wan
verhoudingen in uw vak eischen volgens
u verbetering?", welke vraag intusschen,
zooals voor de hand ligt, in tweeërlei
beteekenis is opgevat. Eenigen der inzenders
beschouwden de vraag als betrekking heb
bende op den handelsreizigers-stand in het
algemeen, anderen in verband met mis
standen en wanverhoudingen betreffende
de artikelen, waarin zij reizen.
Dit kan eene vingerwijzing zijn vo9r
volgende enquête-commissies, ook in andere
vakken, om de vraag duidelijker te for
muleeren.
Ziehier eene der vele klachten (verfwaren
en vernissen): Daar ik van mijn patroon X
10 pCfc. ontvang voor de verfwaren en
vernissen en 50 pCt. van hetgeen ik boren
den limiet-prijs maak, zoo ben ik steeds
genoodzaakt hoogere prijzen te maken (doch
de patroon vaart er het beste bij) om een
bestaan te zoeken, 't welk mij beslist tegen
de borst stoot en voor den patroon niet te
wenschen ware dat zijne clientèle het wist,
doch ook ver van fair is en dat dit ver
betering behoeft heeft zeker allen grond".
In verband met het bovenstaande acht
ik het niet misplaatst enkele opmerkingen
te maken over vak-organisatie: Dat wan
verhoudingen als de bovengenoemde onder
handels-reizigers en agenten nog steeds
kunnen voortwoekeren, is zeker niet in de
laatste plaats aan hen zelven te wijten. Er
bestaan hier te lande vele
handelsreizigersvereenigingen, maar gesteld, dat er onder
haar zijn, wier streven het is door ernstig
en naarstig werken lotsverbetering bij de
belanghebbenden te bewerken, dan komt 't
mij toch voor, dat die pogingen voor verre
weg het grootste deel schipbreuk moeten
lijden: In de eerste plaats ontbreekt samen
werking tusschen de bestaande
vereenigingen van reizigers. Bestond die wel, dan
zou 't nog de vraag zijn, of daarvan blij
vend succes te wachten zou zijn.
Het ongeluk in de Nederlandsche vak
beweging, dus niet uitsluitend in het vak
van handelsreiziger, is, dat er onafhankelijk
en geheel los van elkander, velerlei hondjes
en vereeniginkjes bestaan, die in n orga
nisatie (met onderafdelingen natuurlijk)
thuis behooren en dan eerst dus met ee»
hechte organisatie achter zich den stoot
aan gewenschte hervormingen kunnen geven.
De Traag is dan ook gewettigd, of er wel
afzonderlijke handelsreizigers-vereenigingen
npodig zijn. Zouden de belanghebbenden
niet veeleer als onder- afdeeling deel be
hooren uit te maken van een algemeenen
bond voor handels- en kantoorbedienden?
Zijn er niet velen onder hen, die tevens
kantoprwerkzaamheden moeten verrichten?
Zouden de diamantbewerkers, indien zij
zich in afzonderlijke clubje?,. zonder
gemeenschappelijken band, georganiseerd
hadden, kunnen bogen op de verbeteringen
die zij al meermalen van de patroons hebben
afgedwongen? Mij dunkt van neen! Laten
de handelsreizigers, in verband met de
klachten in het hier besproken rapport,
waarvan ik de lezing bij belanghebbenden
aanbeveel, daarover eens nadenken!
GERAED G. LENSELINK.
Scciak
De eerste openbare .lliptM en leeszaal
m ftemeentëwege in MerM
Het klinkt misschien, voor wie met
deeigenaardigheden van bestuur en aard onzer
groote steden bekend is, wel paradoxaal,
maar het moet toch tot haar eere gezegd
worden: Eotterdam, ja waarlijk Rotterdam,
is in ons land pionier op het, voor de
toekomst nog zoo rijke en veelbelovende
terrein van openbare bibliotheken en lees
zalen van gemeentewege.
Nu ja, ik weet wel, het is er dan ook
eenigszins naar. Ik kom daarop straks nog
terug.
Maar het feit zelf, dat de gemeente Rotter
dam dezer dagen niet slechts haar openbare
.bibliotheek in een daarvoor met niet geringe
kosten apart Ingerichte lokaliteit op een
der 'drukste punten van de stad voor het
publiek heeft ter beschikking gesteld, maar
pok een uitnemend ingerichte leeszaal voor
iedereen heeft geopend, dat feit is voor
ons land belangrijk genoeg, er met vreugde
en ingenomenheid melding van te maken,
in de hoop dat dit voorbeeld daar, waar
evenzeer als te Rotterdam de behoefte mocht
blijken aan zulk een nuttige instelling voor
vrije leering, ontwikkeling, opvoeding, voor
minder bemiddelde ouderen en jongeren,
dit goede voorbeeld gevolgd moge worden.
Hoe kwam Rotterdam, van welke men
zoo min op sociaal- als op onderwijsgebied:
zoo weinig een pioniersrol gewend is, hoe
kwam Rotterdam er toe, hierin dit goede
voorbeeld te geven?
Ook dat is 'n heele geschiedenis, waarvan
het bemoedigende laatste hoofdstuk is, dat
de gemeente tot dit goede voorbeeld geeft
ten gevolge van den stillen aandrang van
zóóvelen die dorsten naar kennis, die hun
genot en lust er in vinden, hun geest te
verrijken met nuttige of aangename lectuur.
Zóó is het verblijdende niet allén, dat
de gemeente ten slotte aan die behoefto
heeft toegegeven, maar óók, dat die behoefte
zoo klaar en duidelijk aan den dag i»
getreden!
Uit de omstandigheden, waaruit deze
eerste gemeentelijke openbare bibliotheek
en leaszaal is geboren geworden, is het wel
interessant, enkele aan te stippen.
In 1859 werd, onder den invloed van de des
tijds in Manchester gestichte free lybrary",
in Rotterdam gesticht de Vereeniging tot
stichting \an eeno algemeene openbare
bibliotheek en van een daaraan verbonden
leeskabinet". Wie de Economist van die
dagen opslaat, kan daarin nog vinden een
artikel van Fred. Muller, waarin deze een
juichkreet aanheft over dit goede begin;
nu, 1859, zou, te beginnen met Rotterdam,
de openbare bibliotheek hare intrede in
ons publiek leven doen!
Helaas het is, wat deze Vereeniging
betreft, nooit zoover gekomen! Nu reeds
46 jaar lang lezen vrij op de jaarverslagen
dat deze Vereeniging zich ten doel stelt:
het daarstellen van een algemeene open
bare bibliotheek" als eerste doel, en van
een daaraan verbonden" leeskabinet. Tot
een uitnemende bibliotheek is het wel
gekomen, tot een even uitnemend leeskabinet
evenzeer, maar het openbare" ef van, in
dien zin dat beiden voor het publiek toe
gankelijk zouden zijn, is nog steeds niet
bereikt geworden. De leden-deelhebbers zijn
zich gedurende al die jaren blijven beperken
tot den kring van de meest gegoeden van
Rotterdam. Zelfs van ambtenaren en onder
wijzers heeft zij slechts zeer weinigen
kunnen trekken of behouden, wegens de
niet-onaanzienlijke contributie, aan het
lidmaatschap verbonden. Om van de
werkliedenkringen maar niet eens te spreken!
Is dus vanwege deze Vereeniging, hoe
nuttig en ruim ook voorzien voor de leden,
ten dienste van deze andere kringen tot
nu toe nooit iets kunnen gedaan worden,
wijl* hare financiën precies de kosten konden
dekken van hare instellingen voor de leden,
in -het publieke leven is, gelukkig, onder
de kringen der onbemiddelden de drang
naar kennis en beschaving en ontwikkeling
al sterker en sterker geworden, en vindt
elke maatregel, om aan dien drang te vol
doen, elke stichting van dezen aard, een
dankbaar publiek.
Althans in Rotterdam.