De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 17 maart pagina 1

17 maart 1907 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

1551 DB AMSTERDAMMER . 1907 WEEKBLAD VOOK NEDERLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. O:n.c5Ler redactie -vaixCT. 3D IE IC O O. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WABENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar . mafl 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar , 0.121/» Dit blad i» TockriigbMUC Kiotk U Boulevard dn Capucines tegenover het Grand Ctfé, t Zondag 17 Maart. Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer. ..... f 0.25 Reclames per regel 0.40 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firm» BUDOLF MOSSE U Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel ia 35 Pfennig. INHOUD: TAN VERKE EN VAK NABIJ: Calvi nistische journalistiek. Ontbinding der Commission Hollando-Beige. Tecbniese hogeschool, door H. SOCIALE AANGEXEGENHEDEN: Drie momenten op het congres voor den 10-urendag, door S. Deelhebbers gevraagd, door S, Huiaindastrie (Ingez.), dóór N. G. Brouwer Jr. FEUILLETON: Par distance". Eea vertelling in brieven, door Marg. Stadier. KUNST N LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. .?Quia Ab&urdum, II, Roman van Nico van S ach telen, beoordeeld door P. H. Ritter Jr. Grieksche landschap pen, door K. Kuiper, beoord. door dr. N. J. Singels. VOOR DAMES: Bericht van het Pers-comitévan den Internationalen Vrou wenbond, II, door Joh. W. A. Naber. Een brief over het stemrecht van Ellen Key, L ALLERLEI, d. Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. "De geschilderde glazen der Oude Kerk te Amsterdam, door A. W. Weissmann. Tentoonstelling Fred. Muller, met af b. Etsen van Alphonse Legras b\j Wed. G. Dorens & Zn., door W. Steenhoff. ?Jkpansche kunst in Art i, door R. W. P. de Vries Jr. De Rny terbuste.?Portretten van: dr. K. Kuiper en Nico van Suchtelen. De briefwisseling van Bakhuizen van den Brink, door dr. K. E.W, Straatman. Door het leven, door Jos. M. van Mens, beoordeeld door H. FINANCIÉELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door Alez. J. Hendrix en V. d. 8. SCHETSJE. DAMRÜBRIEK.?SCHAAK SPEL. ADVERTENTIËN. Calvinistische journalistiek. De Standaard acht het niet beneden zich haar lezers volgenderwns in te lichten : Een rüe." Nu sfeer vertelt men in. de liberale pers, dat de heef Heemskerk reeÉs besprekingen houdt met eventueele candidaten voor een door hem te vormen Kabinet. Verbeeld n nn, een Kamerlid die zonder opdracht tot Kabinets-formatie, met allerlei personen besprekingen gaat houden, oi ze in z\jn Kabinet plaats willen nemen, en die dit zóó doet, dat de pers der tegenpartij er stellige berichten over kan meêdeeleul : Zon me a dan toch niet moeten vragen, of de heer Heemskerk, nn in politieken zin gesproken, wel geheel compos mentis was. ' In elk geval zon hij zich tot een risée maken. ' n dat vertelt men nn rond, niet omdat 't zoo is; er is natuurlijk geen woord van aan; maar om, mocht hy later met Kabinets formatie belast worden, hem vooraf reeds in belachelijk daglicht te plaatsen, : Die kneep moet bjj alvast beet hebben, cm voor later zijn prestige te breken". Nu zou men kunnen meenen, dat, evenals in zoo velerlei gevallen, er ook bij het geroepen worden tot kabinets formateur, van officieel en van officieus sprake kan wezen. Zoo b. T. dat er om standigheden te denken zijn, waarbij iemand het zoo goed als zeker acht, weldra in die hoedanigheid te zullen moeten optreden. Waarom nu zou zulk een mogelijkheid voor Mr. Heemskerk per se uitgesloten zijn? We spreken nu niet van waarschijn lijkheid of van onwaarschijnlijkheid in deze. We houden ons ten opzichte van de onderstelling volstrekt neutraal. Maar indien Mr. Heemskerk het als een ganBchelijk niet te ontwijken geval be schouwde, dat hij weldra een poging zal moeten doen om een stelletje van negen te formeeren, hoe zou hij dan nu in politieken zin gesproken" ver dacht moeten worden, van niet geheel compos mentis" te zijn, wanneer hij, officieus, zijn mannetjes raadpleegde? Er is natuurlijk geen woord van aan" zegt de Standaard-BcbTyveT. Welnu laten wij hem en dat is in het alge meen een sterk stuk eens op zijn woord gelooven. Maar dan kunnen wij dat woordje natuurlijk" toch niet aan vaarden. Immers wat zou, in het boven door ons omschreven geval, natuurlijker wezen, dan dat Heemskerk, al eens een bespreking hield met b.v. Kuyper, Talma of enkele katholieke vrienden ? We zouden zoo zeggen: een Heemskerk, die nog eompos mentis" is, moest dit het natuur lijkste ter wereld vinden-I. Een risée maakt zich, d. o., wie zoo iets eenvoudigs voorbijziet. Intusschen niet om deze opmerkingen te schrijven, gaven wij bovenstaand Standaard-st\&)6 te lezen. De door en door foutieve redeneering moest dienen tot inleiding van deze allervieste insinuatie: En dat vertelt men nu rond, niet omdat het zoo is; er is natuurlijk geen woord van aan; maar om, mocht hij later met kabinets formatie belast worden, hèra vooraf reeds in belachelijk daglicht te plaatsen. Die kneep moet hij al vast beet hebben, om voor later zijn prestige te breken." Hoe nu Heemskerk's prestige te breken kan zijn; hij een kneep alvast kan beet hebben, als hij later met kabinets formatie mocht worden belast, door zich thans op dat formateurschap voor te bereiden, laten wij daar. Wij willen slechts wijzen op de afschuwelijke be doeling, waarmee de Standaard-redacteur dit alles schrijft. Ah, daar heeft deze Christelijke man zijn tegenpartij voor zich, en met zijn Heere! Heere!" op de lippen, doorschouwt hij haar tot in de ziel en nu weet hij precies te zeggen, hoe verre deze in de gemeenheid gevorderd is, hoor maar: zij liegt met opzet, zij liegt tot in het ridicule; neen, zij vergist zich niet, maar in de valschheid baars harten, is het haar uitsluitend te doen, om Heemskerk een kneep te geven, zijn prestige voor later" te breken.... O Standaard, van waar zooveel door traptheid in uw christelijk brein en ge moed, om des duivels laagheid in uw broeder te zoeken en te .vinden?! Ach, hoor ik haar zeggen: verwonder u niet te zeer, dit is dagelij ksche oefe ning! In hetzelfde nummer lezen wij ook deze boeren-troost". Het platte land er onder". In het Hand. wordt voorgesteld, de in deeling van de leden der Provinciale Staten in de districten zoo te wijzigen, dat het zielental, en dit uitsluitend, haar beheerache. Zoo zou dan in Noord-Holland Amsterdam alleen de meerderheid in de Staten hebben, en heel 't overige deel der Provincie de wet stellen. De steden, vooral de groote steden, moeten de baas zyn, en het platteland moet.er onder. Zelfs nijpt dit zoo sterk, dat het blad voorstelt, nn nog in allergl bij wet deze wijziging in te dienen; dan zou ze nog in Juni kunnen werken. En dat alles alleen om de kenze der Eerste Kamerleden voor goed aap den liberalen kant te krijgen. Zoo liet men, waartoe deze politici al niet in staat zijn. Geheel wordt daarbij natuurlijk vergeten, dat juist het platteland veel grooter belang heeft by het provinciaal bestuur, dan de steden, en dat bet juist daarom billijk ia, dat de steden als eenheden niet in staat worden gesteld het platteland in zyn belang te verkorten. Doch wie denkt nog aan het belang van het organisch leven der provinciën? De politiek overtroeft alles. Zoo ziet men wat ons te wachten staat, zoo we in gebreke blijven, onze macht op volle sterkte te houden". fu zullen wij ook op dit voorstel niet ingaan. Alleen op de politieke onzuiverheid van deze plattelands-reclame worde gelet. De steden, vooral de groote steden moeten de baas zijn, en het platteland moet er onder" zoo luidt de kern der redeneering, die dan alleen nog maar voor Holland zou kunnen gelden. Alsof er iemand op dit oogenblik aan de heer schappij van stads- en plattelandsbelangen dacht! De Standaard zelf moet toch even er aan herinneren, dat dit voorstel nog een ander doel heeft: nl. om de keuze der Eerste Kamerleden voor goed aan den liberalen kant te krijgen". Dit is natuurlijk een leugen. Zij had moeten schrijven: om de keuze der Eerste Kamer leden, gekozen door dezelfde kiezers als die der Tweede Kamerleden, in ongeveer dezelfde richting te doen zijn. Dit weet de Standaard even goed als wij en ieder ander. En wat verzwijgt zij daarbij ? Dat de politieke toestand in Nederland nog nooit zoo troebel, zoo diep treurig is geweest, als nu er een rechtsche Eerste-kamer-meerderheid tegenover een linkerzijdscheïweede-kamer-meerderheid staat, waardoor zoowel de plattelandsche als de stadsche belangen ten zeerste schade lijden. Dat aan dien toestand alleen een eind kan gemaakt worden door een grond wetsherziening of zoo men die niet wil, door een Eerste-kamer-verkiezing in den geest van het bedoelde voorstel. Wij voor ons verkiezen om verschillende redenen het eerste middel. Maar welk van de twee beveelt de Standaard aan ? Geen van beiden. Zij vindt het allertroebelste water nog het beste om in te visachen. Zij waagt aan haar partijbelang het platteland n de steden. En op welke wijs zet zij haar plattelandslezers tegen de steden op P De steden, vooral de groote steden, moeten de baas zijn, en het platteland moet er onder", terwijl haar bekend is, dat er een grond wetsherziening moet komen, welke de geheele samenstelling van het parlement op nieuw zal hebben te regelen. Het Handelsblad-voorstel kan dus nooit iets anders dan een noodwet zgn, om uit de impasse te komen, die de Standaardmannen mede hebben veroorzaakt. Zonderling genoeg, tracht het Handels blad zich zelf wijs te maken, dat zijn voorstel allereerst de strekking heeft om een 55-jarig onrecht te doen eindigen, maar dat het WETJJCHT" er tevens toe zou kunnen leiden om uit het politiek moeras te geraken. Deze wijze van het aantebevelen achten wij bedenkelijk. Immers het bijkomstige" en het moge lijke" in de gevolgen is hier hoofdzaak en kan niet anders dan hoofdzaak zijn voor een blad, dat reeds dadelijk bij het ontstaan der crisis voor den dag is gekomen, met een Tweede-kamerontbinding, een middel van veel minder doeltreffenden aard. Trouwens, het op heffen, bij afzonderlijke wet, van een vijftig jarig onrecht, dat vóór de crisis zoo goed als niet gevoeld werd, en waar Grondwetsherziening in 't vooruitzicht is, moet tot hoofdmotief toch wel iets anders dan het verwijderen van dat onrecht zelf hebben. Hoe dit zij, van nog veel bedenke lijker aard is de bestrijding waartoe de Standaard durft te komen. Dat is een opruien van lanóvolk tegen stadsvolk, een aanttfgfln van het bedoelen van belangenverwaarloozing, een voorstelling van den stads-tyran, die de provincie de wet wil gaan stellen, met de slot woorden : Zoo ziet men wat ons (Calvi nisten) te wachten staat, zoo we in ge breke blijven, onze macht op volle sterkte te houden." Zeker, om die macht en sterkte is het te doen; daarom is geen woord te onheilig voor haar lippen: zij iets waar of niet waar, elke valsche leus is haar welkom als het land, het geheele land, zoowel het platteland als de steden, maar in de politieke ellende blijven zitten, die hare partij het voordeeligst is. Is, zoo zal men geneigd zijn te rragen, de Calvinistische.jöurilaUstiek, na Kuyper's val, nog afgenomen in moreelebeteekenis; kan het wezen van het Christen dom nog verder daaruit zijn geweken? Wij zijn gelukkig niet geroepen, hierop een antwoord te geven. Maar dit is zeker: als men de Standaard naast andere kerke lijke bladen legt, zal men er allicht toe komen, haar tot de minstwaardige te rekenen. Wie haar gevolgd heeft in haar oppositie tegen het ministerie, dat na Kuyper kwam, en nu in deze crisisdagen, heeft in eenig blad ooit meer onchriste lijke zelfverheffing, meer grof heid, nijd en bedilzucht gelezen, nog grooter gemis aan waarheidsliefde ontmoet, om van waardigheid maar niet te spreken ? Wat zit er dan toch in het StandaardCalvinisme ? Het kan toch niet zijn, dat het van Kuyper afvallig is geworden, en uit spijt aan den duivel zich heeft verpand? Ontbinding der Commissiou Hollando?Beige. De Vlaamsche Gazet, overnemende den hoofdinhoud van ons artikel, Nederland en België" (zie No. van 3 Maart) schrijft daarbij: De AMSTERDAMMER zegt hier groote ^vaarheden, die wij ten volle bij treden". Onder die groote waarheden kwam ook het volgende voor: Daar zit nu Tydeman met zijn medestich ters der Commission holland-belge als in een val, waaruit hij moeilijk weer op vrij terrein kan komen. Een commissie van Franschen oorsprong met een zoo sterk mogelijk antiVlaamsch gevoelen. En of hij nn al ver zekert: wüwillen geen militair verbond; wij willen geen tolunie; 't zal hem niet helpen, want door den oorsprong van deze commissie, aan welker bestaan hy schuld draagt, is en blijft zij in het buitenland verdacht. Daarom, nu de Walen eenmaal bewezen hebben een antl-Nederlandiche commissie te willen zijn, met politieke wenschen, is er geen andere zuivering mogelijk, dan haar eenvoudig te ontbinden; niet op een. verdere onderhande ling met het Belgisch deel in te gaan; om dan later, mocht men werkelijk een econo mische studie verlangen, van tiier uit zulk een beweging op touw te zetten en voor de organisatie mede eenige Vlamen en Walen uit te noodigen opdat de zoo te vormen commissie vrij van alle politieke en antiNederlandsche smet moge optreden. Waarlijk, het gaat om een groot belang; onze eer,' onze goede naam staan op het spel." Waar nu in Vlaanderen zoo'n invloed rijk orgaan als de Vlaamsche Gazet met zooveel instemming; dit voorstel, tot een richtige oplossing der voor den heer Tydeman en zijn landgenooten netelige quaestie, vermeldt, meenen wij het, voor zien van dit sympathie-bewijs van Julius Hoste, nogmaals onder de oogen onzer lezers te mogen brengen. Techniese hogeschool. In het artiekel over de techniese hoge school door W. in het No. van 27 Jan. j.J. wordt er op gewezen hoe het aan die inrichting in verschillend opzicht noch lang niet naar wens gaat. Het ia naar aanleiding daarvan, dat ik ook het een en ander in het midden wil brengen. Twee grote gebreken aan de tbs. zijn m,i.: lo. Dat de studenten een ingenieurs; diploma kunnen verkrijgen zonder vóór of tijdens de studie minstens n vol jaar in hun vak werkzaam te zijn geweest. 2o. Dat ?verschillende professoren uit sluitend abstrakt-wetenschappelike personen zijn inplaats van tevens voldoende technies toegerust. Het onderstaande diene tot nadere toe lichting : Zowel op de lagere als op de burgerschool worden de leerlingen voor een bepaalde hoeveelheid kennis gezet, die met het oog op de hoeveelheid zo gemakkelik mogelik is toebereid, en die ze zich in bepaalde volgorde hebben eigen te maken. Zelf standigheid wordt er niet aangekweekt. Een eigen doel leren ze zich niet kiezen. Ze Ieren slechts volgen de weg die hun wordt aangeduid. Zo komen velen op de ths. waar en omdat ze daar weer een aftebakend geheel voor zich zien, om ook at weer te doorlopen zonder eigen doel, dus zonder innerlike drang. Wat kan na afloop van die studie dan anders volgen dan weer zop'n vooraf uitgebakende loopbaan: ingenieur te worden bij de staatgspopr, leraar, ambtenaar bij de rijk s verzekeringsbank enz. ? Zo werkt de studie aan hbs. en ths. de toename van ambtenaren in de slechte betekenis van het woord sterk in de band, zo helpt ze personen kweken, die hun baantje kant en klaar moeten gereed vinden, inplaats dat ze vooral personen helpt vormen, die hun werkkring zelf weten te veroveren. Velen echter komen daartegen toch in opstand, zij willen niet zo maar een gegeven richting volgen, zy willen een einddoel zien, dat hen aantrekt en dat toch de enige voorwaarde is voor ijverige werkzaamheid. Bij de een komt dit vroeger, bij de ander later, soms reeds in de eerste jaren van de hbs. Aan de ths. komt er dan noch bij, dat ze daar bij hun studie voor het eerst voor techniese vraagstukken komen te staan, vraagstukken dus, waarbij het niet gaat om de hoofdzaken los van maar juist in verband met de bijomstandigheden, bijomstatdigheden, die dikwijls de hoofdzaak zeer veel wijzigen, wier invloed slechts te schatten is, en dit sleehts met behulp van uitgebreide feitenkennis. En nu is men het er wel algemeen over eens, dat men feiten gemakkeliker leert door direkte waarneming dan van horen zeggen, aan een onderwijs inrichting echter, en zo ook aan de ths., kan weinig meer dan het laatste gedaan worden. Zoo komen dan de studenten te staan voor een overweldigende massa geheugenwerk, voor hen bijna zonder enig onderling verband. En het is m.i. hierdoor n door het gebrek aan eige doel, dat zo vele moedeloos worden om ten slotte geheel of gedeeltelik te verongelukken, dat zo veel geld wordt besteed bij zo weinig rezultaat. Zeer veel is hieraan tegemoet te komen door de studenten te dwingen vóór of tijdens de studie aan de ths. enige tijd in hun vak werkzaam te zijn. Dan kunnen ze dageliks ondervinden hoe vele er zijn met wel een eige gezocht doel voor ogen, en die dat eige doel langs eige pad trachten te be reiken. Dan ondervinden ze pok elk ogen blik, hoe het in det werkelikheid bij het abstrakte, zoals hun dat is voorgekauwd, pnmogelik blijven kan, maar hoe het oneindig ingewikkelder is. Ze kunnen zich tevens van vele eenvoudige feiten op de hoogte stellen, die nu door een Aoogleeraar onder wezen moeten worden. Veel minder geld en moeite zou er vermorst worden en veel meer resultaat bereikt als bovenstaande voorwaarde aan de studie was verbonden. Ondergetekende heeft het persoonlik in sterke mate ondervonden. En laat de kom missie tot behartiging van studiebelangen eens informeren bij de personen, die onder dergelike omstandigheden hebben gestu deerd. De antwoorden zullen treffend een stemmig zijn. Trouwens een paar professoren moeten ook van het zelfde gevoelen zijn. Nu wordt er wel iets in die zin gedaan, nl. in de zomervakansies kunnen enige studenten gedurende 2 maanden bij een werk geplaatst worden (waarvoor het rijk hen noch ? 60.?per maand betaalt!!) Andere trachten zelf hier of daar als volon tair te komen. Beide heeft echter weinig te betekenen, daartoe is de tijd veel te kort, 2°. Verschillende professoren zijn uitslui tend abstrakt-wetenschappelike personen inplaats van tevens voldoende technies toegerust. Het spreekt wel van zelf dat om iemand voor een onderdeel van enig vak op te leiden men toch over het vak in zijn geheel een overzicht moet hebben om te kunnen beordelen welke delen van zijn eige vak voor de studenten van meer of minder of van bijna geen belang zijn. Blijkbaar echter zijn verschillende professoren daartoe niet in staat. Op abstrakt-wetenschappelik gebied zullen ze ongetwijfeld tot de grote mannen behoren, voor Delft echter zijn het niet de aangewezen personen. Daar heeft men nodig abstrakt-hoog-ont wikkelde personen met ook techniese kennis, en technies hoog-ontwikkelde personen met (van zelf) oo&abstrakt wetensehappelike kennis. Gelukkig heeft Delft er zo enige, en het is dus aan hen dat voornamelik de leiding van het onderwijs moest zijn overgelaten. Dan zou zeker spoediger verbetering intreden. Blijkend uit de onderwezen wis- en natuurkunde, van veel waarvan de bedoeling maar steeds niet blijkt, en welke kennis daarom door de meeste studenten spoedig wordt over boord gegooid, (voor zover veel ervan al behaorlik binnen boord is geweest) hebben die andere professoren toch noch veel invloed. Moge, vooral ook met hulp van de kom missie tot behartiging van studiebelangen, beide gebreken in boven ontwikkelde zin spoedig zo goed mogelik worden weggenomen. Een enkele vraag voeg -ik hier aan toe, die meer in een pnderdesl afdaalt: Een van de professoren in de elektrotechniek (civ. ing.) is architect geweest. Waarom wordt nu van deze zeker zeldzame gelegenheid .geen gebruik gemaakt (of heeft de pro fessor zelf bezwaren ?) om hem op te dragen b.v. aan de a.s. civiel en dito bouwkundige ingenieurs college te geven over elektriese licht- en krachtinstallasies, bliksemafleiders, verwarming, ventilatie enz. Hoe wil men iemand vinden, die daartoe beter in staat kan zijn? H. Sooiak Drie momenten 09 bet congres Y/ÖlO-nrenóag. Stellig is het congres voor den 10-uren-dag, beperking van den nachtarbeid en beperking van den kinderarbeid, op Zaterdag 4 Maart te Amsterdam gehouden, een indrukwek kende manifestatie geweest voor een betere beschermende wetgeving I Dat alleen het Handelsblad er genoeg aandacht aan heeft geschonken door behalve een verslag er ook nog een redactioneel artikel aan te wijden, is een bewijs dat de groote meer derheid onzer dagbladen het buitengewone belang dezer drie aangelegenheden voor het lichamelijke, verstandelijke en zedelijke peil der arbeidersklasse niet waardeert. Dat is jammer, want als op n gebied onze sociale wetgeving een leemte aanwijst, dan is het waarlijk wel dit; bovenal den /a'wcfer-arbeid betreffende, waarbij ons land, in vergelijking met de meeste der Europeesche en Eng lschsprekende staten, een betreurenswaardigen achterstand aanwijst. 1) * * Na de uitvoerige verslagen van het congres nog eens op de verhandelingen zélf terug te komen, lijkt wel onnoodig. Doch aan drie momenten op dit belang wekkende congres moet bijzondere aandacht worden gewijd. Het eerst was, toen de heer Oudegeest, bij zijn inleiding over den nachtarbeid, een brief voorlas van een Haagsehe Koetsiersvereeniging, waarin op werkelijk onmenschelijke toestanden wordt gewezen. In dien brief wordt gewezen op: lo. Een 17-urige werkdag als minimum. 2o. Minstens ns per week, of 3 maal in de 14 dagen, een aehtereeovolgenden arbeidsduur van 2 dagen en een nacht, zelfs meermalen 2 dagen en 2 nachten, waarbij men niet uit de kleeren komt, en als dekking heeft wat stinkende paardedekens. 3o. het niet bestaan van schafttijden. 4o. Zeven werkdagen per week, hoogstens 4 a 5 vrije dagen per jaar. Gevolgen: vernietiging van het huiselijk leven, onzedelijkheid bij jonge mannen, drankmisbruik. Nietwaar dat is toch erg! De heer Schaper heeft gelijk; er moet daarnaar een ernstig onderzoek worden ingesteld. In de tweede plaats: Een Amsterdamsen Ipmpensorteerdster, een ferme jonge vrouw, die bescheiden maar flink sprak, en bij wier schildering van htt lot zelfs ontroering door de zaal ging, vertelde, dat in tal van gezinnen te Amsterdam des nachts nadat er des daags is gewerkt in de werkplaatsen thms in de lompen wordt gewerkt. Er worden dan pakken mee naar huis genomen, en ouders en kinderen gaan dan gezamenlijk aan den arbeid. Lompen, vol TUÜ, vol stof, soms zelfs uit ziekenhuizen, het denkbaarsmerigste, worden op de vloer uitgespreid, gescheurd, uitgeslagen, vaneengereten; allerlei smetstoflen, allerlei vuil verspreidt zich in de woonvertrekken, en in die atmosfeer leggen ouderen en kinderen zich ter ruste... Het is verschrikkelijk! De impulsieve natuur van Van Kol bruiste dan ook dadelijk op, en hij zegde toe, met alle kracht" voor die verschop pelingen te willen opkomen in de Kamer. Ik vermoed dat de Amsterdamsche Ge zondheidscommissie er wel aanleiding zal vinden, zich zoo spoedig mogelijk met het geval te bemoeien en de arbeidsinspectie eveneens. Want de mededeelingen dier jonge vrouw maakten den indruk van niet1) Deze week, nadat het bovenstaande geschreven was, werd gepubliceerd een cir culaire van minister Veegens, aan de Kamers van Arbeid, waarin van deze lichamen het oordeel wordt gevraagd over een aantal wijzigingen die de minister voornemens is te brengen in art.. 4 der arbeidswet, en waardoor bedoeld wordt, een betere bescher ming der kinderen tegen on gezonden en overmatigen arbeidsduur te verkrijgen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl