Historisch Archief 1877-1940
rio
.A M S T R A- M
R
L
V O O R f E I>B R
D:
No.'liöl
Beg'nnen we met den toon-aangever der
militaire staten: Duitschland. De porlogsr
hegrooting. eischt voor de gewone jaarlijks
benoodigde legeruitga ven 498 millioen Rijks
mark, voor alleen dit jaar voorkomende
gewone uitgaven 83 X millioen en voor de
buitengewone ruim 41 millioen, samen dus
ongeveer 622H' millioen Rijksmark. Dan
komt de Duitsche vljot, de doorn in
Engelands oog, waarvan de uitbreiding dus voor
geen geld ter wereld mag worden vertraagd,
natuurlijk ter wille van den trede!
De gewone uitgaven voor de Duitsche
marine bedragen voor dit jaar 2*20, Me bui
tengewone 57 millioen, samen-277 millioen,
makende met het voor het leger benoodigde
en het voor Zuidwest Afrika later toege
stane, zoo ongeveer 950 millioen Rijksmark,
dus eb Yaterland magst ruhig sein'1.
De beide boudgenooten, medeleden van
het Drievoudig Verbond, gevormd en bij
eengehouden ter wille van den vrede, drat
gen een bescheidener aandeel daartoe bij,
maar voor de draagkracht der resp. natiën
is de last niet minder zwaar.
Oostenrijk-Hongarije heeft voor gewone
legeruitgaven dit jaar ruim 291 millioen,
?voor buitengewone bijna 14 millioen kronen
op z\jn besjrooting gebracht. Voor de vloot
wordt ongeveer 45 millioen noodig geacht,
totaal dus 350 millioen kronen.
De derde bondgenoot, Italië, raamt zij a
legeruitgaven op 270 millioen, die voor de
vloot op 140 millioen, samen dus 410 mil
lioen lires.
Terwijl nu voor Oostenrijk deze uitgaven
? 4.46 en voor Italië? 6 per hoofd der
bevolking vertegenwoordigen, bedraagt het
voor Duitschland / 9 50, waarbij nog in
aanmerking moet worden genomen, dat het
Duitsche Rjjk voor dit vredelievend doel
jaarlijks eenige honderden millioenen moet
leenen, waardoor zijn schuldenlast gestadig
«norm toeneemt. Dit ech'er is bijzaak, want
het geschiedt alles ter wille van den. lieven
vrede!
'Van nog grooter beteekenis zijn de uit-;
gaven voor leger en vloot, die de, Fransehe
WpuMtek héft te dragen. BèWaMfc-'het
Koloniale leger, dat in 1907 vermoedelijk
ruim 95 millioen francs zal kosten, is voor
het leger op e»n uitgave van 815 millioen
en voor de vloot op 315 millioen gerekend,
d. i. totaal niet minder dan 1225 milfioen
franc» of ruim 30 francs per hoofd der be
volking. .
Maar nog veel aanzienlijker zyn de uit
gaven, die het Britsche rijk zich voor het
behjud van den vrede moet getroosten.
Engeland zelf heeft d« kosten te dragen
. *ö<ir het leger,,YOor zoover' dit in het rijt
pf in de koVonJëa dJenst doet, alsmede de
.'vloot-uitgaven. Daarbij komen dan nog
belangrijke sofflni8n*vOör hét IrtdigeKe leger,
die ten laste van de Britseh-Indische
be? komen en verder dékosten» die
_ Britsche
var* eigene t
van baar ei
worden op d
Engeland
zelve dekken' voor
ie voor de beveiliging
.Bbïed door baar zelve
gehouden;
voor zichzelf in dit jaar
op '£ 3WH ffiilHoeri voorlegér-etrop £ 32H
millioen voor vloot-uitgaven, totaal 63 mil
lioen. hetgeen op ongeveer ? 12.60 per hoofd
der bévolKing uitkomt. Bedenkt men ech
ter daarbij, wat het Britsch- Indische leger
kost, dun komt men tot een bedrag, veel
hooger dan wat het Duilsche Rijk voor
, n weermiddelen uitgeeft.
Voor het afgeloopen jaar was voor het
Indische leger £ 22& millioen uitgetrokken;
aannemende dat dit voor het Idopende jaar
niet meer bedraagt, dan komt men tot een
totaal van meer dan £ 85 millioen.
B\j kleinere Staten zün de' uitgaven voor
leger n vloot natuurlijk van veel beschei
dener afmeting, maar ook bij deze nemen
zij over het algemeen het grootste gedeelte
van het jaarlüksch budget in beslag.Nog kort
geleden, heeft Serviëeen leening van 95
millioen francs gesloten, hoofdzakelijk voor
het aan jchaffen van nieuw geschut; Bulgarije
is eveneens bezig tot sooitgelijk doel een
flink gedeelte van een nieuwe leening te
bestemmen en zoo zingen ook de kleine
Staten voor hun doen krachtig mede in het
koor, dat jaarlijks zijn vredeshymne door
de wereld doet galmen.
Natuurlijk hebben die Staten, die
overzeeschV koloniën moeten beschermen (!),
alsmede de groote haridelsmogendheden,
voor hunne weermiddelen groote kapitalen
jaarlijks noodig.
En daar algemeen wordt betoogd, dat
handel en industrie zich slechts door 't
behoud van den vrede verder kunnen ont
wikkelen en bij de concurrentie op de
.wereldmarkt een overwegende positie kun
nen veroveren, zullen bij voortdurende
bedreiging van den vrede ondanks alle
voorstellen tot Ontwapening eri ondanks
alle vredesconferentie's de zeer aanzien
lijke uitgaven voor legers en vloten op de
natiën blijven drukken, natuurlijk ter wille
van den lieven vrede !
14 3'07.
V. D. S.
IIIIIUIIIIMIIIIIIIIIIllllllltllMIIHIIHimilMllllllllllNIMIIIIIIIMIIIIinillll
Iiihoud van Tijdschriften.
Nederlandtche BibKotheek,$o. 11/12: Reinaert
de Vos, naar de handschrilten van het
middeleenwsche epos, herwrocht door Stijn
Streuvels. No. 13/14: A. G. L. Bosboom
Toussaint, De prinses Orsini, (een verhaal uit de
18e eeuw), herinneringen aan mijn jeugd,
inleiding en aanteekeningen van de redactie,
herinneringen aan de schrijfster d >or J. Bos
boom Nzn. en 3 portretten.
Wereldbibliotheek, No. 45/46: Tnomas Carlyle, zes lezingen
óver helden, heldenvereering en heldengeest
in de geschiedenis, vertaald door mevr. J.
Wesselink-v. Rossum, nieuwe geheel herziene
druk met inleiding van L. Simons, aanteeke
ningen en portret. Allen uitgegeven door de
Maatschappij voor goede en goedkoopelectuur
te Amsterdam.
De Nieuwe Tijd, No. 3 : Arbeid, door Herm.
Heyèrmans Jr. Verkorting van arbeidsduur
als ondernemers belang, door F. M. Wibaut.
Een Tendenz" geschrift, door W. van
Ravesteijn Jr. Een-boek van ellende, door Jos.
Ijoopuit. -r- Staatsziekenzorg. Een onmogelijke
eisen ?, door G. W. Sannes. Uit de interna
tionale arbeidersbeweging, door H.
Spiekm&r. Over de oude theorie van Vliegen,
door J. Saks.
De Nieuwe Qidf, afl. VI: Onruste, door Eline
.Mare. Wodan en Loke, door J. B. Schepers.
Verzen, door Giza Ritechl. Waarom
Gezelle dertig jaar gezwegen heeft, door Jan
van Nylen. Tooneelkroniek, door Frans
Mijnssen. - Literairekroniek,d.Willem Kloos.
De Nieuwe Taalgids, Ie afl.: J. H. van den
Bosch, Over het schryven. J. Koopmans,
Wat Justus van Effen zy'n Spectator deed
gchry' ?en. C. G. N. de Vooys, De
psychologiese beschouwing van de betekenis-verande
ring. Boekbeoordelingen.
Vlaandrren, Febr. 1907: De vyf zinnen, door
Hein Boeken. Eene scheiding, door Hugo
van Walden. Maandag vieren, door F. Ver
schoren.
Het Tor-nul, No. 14: Prijsvraag Afd.
AmBterdatn van het Ned. Tooneelverbond.
L. H. Chrispyn: De kunst van het theater
III. B.: Atie's huwelijk. Het Bestuur
der Nederlandsche Tooneelvereeniging: De
Nederlandsche Tooneelvereeniging en mej.
Belder. Knipsels en snippers.
Het Huis Oj.d en Nieuw, afl. 3 : T wee
portretbustes, door Jacopo Del la Quercia, door A.
Pit. Tuinknnst.door D. F. Tersteeg. Toe
lichting bij de platen. De schouw in 't
Haagsehe gemeente museum, door A. J. Servaas
van Rooyer».
De Aarde en haar Volken, No. 15: Zuid Tyrol,
door G. Bosch. Een Duitscher over Parijs,
II. Bij de Indianen van Zuid-Amerika.
Reclame ontrance. Hoe zullen wy' ooit het
bij'geloof kwijtraken? Belangrijk voor de
geschiedenis van den scheepsbouw. Ver
zorging van tu'schendekspassagiers.?Land
verhuizing naar Amerik. Schilfers, oude en
nieuwe, van aardrijks- en volkenkundigen
aard. Feuilleton.
Toonkunst, No 9: Amateur-criticus, door
M. C. v. d. Bovaart. Iets o.-er mode,
mor?al en muziek Het muzikaal geheu
gen en da wyze om het te sterken. Richard
Strauss over zyn Salome." Berichten en
mededeelingen. Aanstaande uitvoerin
gen. Uit de Vereenigingen.
Toonkunst, No. 10: Een avond in de
Philharmonie te Berlijn. - Het muzikaal geheugen
en de wijze om het te sterken. HoeArthur
Hartman zy'n viool verkreeg. Hans
Richter's antwoord. Varia. Berichten en
mededeelingen. Uit het vereenigingsleven.
Lotüsknoppen, No. 5. Maandschrift gewijd
aan uuiverseele broederschap en de versprei
ding der theosophie.
? Eigen Haard: De erfenis van oom
Gerbrand, door Lute Klaver, II. Michiel
Adriaénsz. de Ruyte', 1607?1676 door Jero.
de Vries, met portretten en af b; I. Een
Leerares, door Johanna Steketee. Het
Telegraaf korps van Volksweerbaarheid. door
N. J. Kantelaar, 2e luit. Ing. Comm. van het
korps, met af b. Henri Moissan f- Uit de
herinnerir/g van een postamitenaar. Ver
scheidenheid.?Japansche Kunst in Arti".
De ondergang der léna" te Toulon, Dins
dag in de lucht gesprongen. Mevrouw
W. van Korlaar-Van Dam en juffer Emmy
Morel naar Miquette et ea Mère- Parijs
in 't donker, alles met af b.
IMMMIHIIIIIIIMIIIItHIMMIIIIMIIIttllllllMMlmilimtlHIlIltmillllllMtllllllHr
HETSJES
De
Naar het DuitsJi, van PAUL BJ.OCK.
Toen wij de woning gehuurd badden, zei
de conciërge:
Ik ben verplicht, mevrouw en mijnheer nog
op een kleinigheid opmerkzaam te maken. Het
appartement naast het uwe wordt bewoond
door een heer, die soms wat hard spreekt,
en de muren zijn op vele plaatsen dun."
Mevrouw en mijnheer keken elkaar aan, en
mijnheer keek een beetje bedenkelijk.
Wat zegt hij dan?" vroeg hij aan den
conciërge.
O, zeer mooie dingen! U zult u niet vervelen.
.De heer heeft een prachtige voordracht!'
Ook 's nachts?" vroeg mevrouw.
De conciërge protesteerde.
Nooit! Hoe kan mevrouw denken, dat ik
dat dulden zou! Slechts overdag, en ook dat
gebeurt betrekkelijk zelden. Wy moeten bij
dezen heer wel wat door de vingers ?ien, want
hy woont ieder jaar eenige maanden bij ons.1'
Wie is die mijnheer?" informeerde mevrouw
verder.
Hij wil niet, dat daarover gesproken wordt,
mevrouw."
Maar hij ii toch een fatsoenlijke man?"
De conciërge hief de handen ten hemel.
Fatsoenlijk, mevrouw? Meer dan dat! Er
wonen overigens in ons huis slechts fatsoen
lijke menschen!"
Wat moesten we doen ? De woning was
mooi en haar geld waard, en we konden ons
toch niet blootstellen aan de verdenking, dat
we niet pasten in dit huis met zijn meer dan
fatsoenlijke menschen. Het contract werd
gesloten. De toekomst was in handen van
de Voorzienigheid en den geheimzinuigen
mijnheer.
Ben paar dagen later ontmoette ik hem op
de trap. Hij was een slanke man met een
bleek gezicht en een zwarten baard, zeer
elegant, maar blijkbaar wat verstrooid. Terwijl
hij de trap op ging, sloeg hy met den rechter
arm door de lucht, alsof hij een onzichtbaren
aanvaller eenige slagen op het hoofd gaf, en
plotseling, vlak voor mij bonsde hij met zijn
vuist tegen den marmeren muur, dat het
kraakte.
Pardon!" zei ik. ""
Frankrijk en het recht!" antwoordde hij
en keek mij aan. Toen nam hij stil zijn hoed
af en liet mij voorbijgaan. Een paar treden
hooger zei hij echter nog eens: Frankrijk
en het recht!" miar zoo honend, snijdend
en zonderling, dat er bij mij zeer bi^ondere
gedachten opkwamen. Toen ik een uur later
weer naar huis ging, kwam mijn vrouw mij
zachtjes tegemoet.
Hij spreekt!" fluisterde zij en wees op een
kamerdeur in den muur, die echter in 't
geheel geen kamerdeur is, maar toegang geeft
tot een ingemetselde boekenkast. Waar
schijnlijk bevond zich aan den anderen kant
ook een dergelijke kast, want de woorden
drongen duidelijk .en helder tot ons door.
De zon scheen pver een gelukkig land,"
zeide de geheimzinnige mijnheer. De
middagzo» scheen over een gélukfcig'land l" (pauze.)
De helle zon van den middag scheen overeen
gelukkig land! (Pauze, dan snel en
uitdrnkkingsvol:) Ach een gelukkig land was
het, waar de middagzon scheen!'
Een tooncelspeler!" fluisterde mijn vrouw.
Een gek l" fluisterde ik terug en dacht aan
den vuistslag op den muur. Plotseling s
jhrikten wij op. Zulk een gillend hoongelach klonk
tot ons door, dat ons een rilling door de
leden voer.
Frankrijk en het recht!" riep de geheim
zinnige. Ja, wel moogt gij razen, moogt gij
mij met steenen werpen, ik gta hier, hier! I'
Hij stampte met de voeten en zeide verder
niets meer dan de .woorden: Frankrijk en
het recht! Ons Frankrijk en ons recht!"
En als slot volgde nu op den
raadselachtigen gil weer een slag, die.bewees, dat
de geheimzinnige dezen keer bij gebrek aan de
trap zy'n tafel onder handen nam. Toen werd
het weer stil,
Nu is hij rijp om gebonden te worden,"
zei ik. Ik ga weer naar den oncierge"
Maar mijn vrouw hield my terug. Zy legde
my' met overtuigende logica uit, dat een
waanzinnige toch niet ieder jaar gedurende
eenige maanden in dezelfde woning terugkeert
en dat een mensohenkenner als onze conciërge
toch niet met zulk een groote achting van
hem spreken zou. De zaak moest anders in
elkaar zitten.
Waarschijnlijk was de man een
fooneelspeler, die zy'n rol instudeerde. Ook kon hy
een dichter zy'n, die een nieuw drama schreef.
De slotakten der moderne Frangche dramatic!
badden altijd zoo iets geweldigs met lawaai,
geschreeuw of hoongelach en dit was zelfs
een zeer goed slot geweest. In ieder geval
moesten wij den afloop der zaak afwachten,
voor wij de verkeerde uitlegging van den
conciërge, vanwienj goedheid en genade men
in Pary's toch maar afhangt, berispten.
Zoo liet ik mij geruststellen en vergenoegde
mij er mee, den verda :hten buur, zooveel
mogelyk te bespieden. Met den besten wil
van de wereld was er niets kwaads in hem
te vinden. De aanval herhaalde zich vooreerst
niet weer en als wy den man met zy'n bleek
gezicht en zwarten baard op de trap tegen-.
kwamen, groette hy' hoffelijk en slechts een
zekere lijdensstrek in zijn gezicht trok de
aandaeit. Eens op een avond kwam hy niet
alleen thuis. Een welgevulde gestalte in een
lang kleed vergezelde hem.
Het was echter geen dame, zooals men
allicht vermoeden zou, maar een priester, e' n
dikke pastoor met een vriendelijk gezicht,
dat sprak van goed eten en stille tevredenheid.
Ditmaal begon het weer levendig te worden
in de kamer Daast ons, daar echter het gillen
en het hoonlachen uit bleven, letten wij verder
niet op de tot ons doorklinkende woorden.
Toen de priester weg was, verliet een half
uur na hem ook de geheimzinnige het huis.
Toevallig had ik nog wat later iets op het
telegraaf bureau te doen en keerde ik terug
op een trjd, dat soliede burgers anders ge
woonlijk in de reeren ligger.
Ik vond het heel naar maar het noodlot
wilde het, dat ik my'n buurman op dit uur
weer op de trap tegenkwam,op weg naar zy'n
woning, weer in gezelschap van een wonder
lijke gestalte in een lang kleed. De beschei
denheid verbiedt alles te zeggen; maar zooveel
kan ik verraden, dat het dezen keer geen heer
was ....
Doch al deze voorvallen, hoe interessant
ze ook voor den psycholoog zyn mochten,
ontsluierden het geheim niet, dat onzen buur
man omeaf. Tot ik eindelijk op zekeren dag
den sleutel van het raadsel vinden zou op
een plaat0, waar ik hem nooit gezocht zou
hebben: .in de Kamer der Gedeputeerden.
Het was een slaperige Decembernamiddag,
en het debat over het een of ander punt
een«r ingewikkelde scheidingsquestie sleepte
zich tamelijk vermoeid voort. De wet van
1901 danste de Matchiche met de wet van
1905, en de wet van 1881 mengde zich altijd
weer in dat genoegen zon !er dat een mensch
begreep, waarom. Paragrafen vlogen door de
locbt, en hun diepzinnige woorden zoemden
wiegeliedjes in de ooren der moede corres
pörjdenten op de nauwe, slecht verlichte
tribnne, die de Fransche gastvrijheid aan den
vreemde pen bad aargeweien. Een paar
mannen uit Duitschlanl hadden zich in den
gemakkely'ksten hoek neergezet en twistten,
zooals het goeden Duitschers betaamt, over
geheel overtollige dingen. Briand was er niet,
Ciénenceau werd niet verwacht, Jauiès en
Pelletan hadden commissievergaderingen: wat
kon er dus gedaan worden?
Laat ons rair huis gaan J" sloeg er een
voor.
Plotseling ontwaakte ik uit mijn dommeling.
Van de redenaarstribune- klonk een wild
honend gelach, een gelach, dat ik al eens
meer gehoord had.
Fiankrijk en het recht!" schreeuwde een
luide stem. Ja, mijne heeren, ik vraag, waar
is het recht gebleven, waarover onze heeren
ministers den mond zoo vol hebben 1 De
zon uit het Zuiden scheen in een gelukkig
land. In een land, dat zonder zon evenmin
leven kan, als zonder gtloof! En nu wil men
de geestelijken die ons geleerd hebben, ons
vaderla-.d lief te hebben, hun geheiligd recht
ontnemen, onder voorwendsel, dat deze wet
en dit recht in Frankrijk re<;ht en wet zijn.
Frankrijk en het recht! O, mijn heeren : voor
een paar dagen kwam een bleeke, arme
priester uit mijn geboorteplaats bij mij, hij
verliest alles door de nieuwe wet. Weenend
schilderde hij mij de ellende, die zijn gemeente
tegemoet gaat. Weenend verliet hij mij '.
Wie is dat?" vroeg ik den ouden
parlementskenner naast rflij.
Och, de een of andere kleine afgevaardigde
uit het Zuiden", zei hij onverschillig. Hij
spreekt voor het Journal Officie!. overigens
is het van geen beteekenis. Maar geboren
redenaars zijn die lui toch allemaal! Zooals
hij de geschiedenis van dien priester vertelde!"
Hij zal straks op de tafel slaan l" zei ik,
en juist, daar kwam zijn vuistslag neer, waar
van de donderslag mij nu al eenigszins ver
trouwd was De rechterzijde klapte, de linker
zijde floot en ik verliet de zaal na nog een
laatsten blik geworpen te hebben op den
man met het bleeke gezicht e a den zwarten
baard.
Zijn geheim was voor mij geen geheim
meer. Ik wist, waar de geboren" redenaar
deze rede vandaan had, en ik wht, boe de
bleeke, weenende priester, die hem in de
avondschemering opgezocht had, er
uitzagLater heb ik dan ook het stuk over Frank
rijk en zijn recht nogeens in het Journal
Officiel nagelezen. Graag had ik ook nog iets
vernomen omtrent het twee Ie geheimzinnige
bezoek, waarover myn buurman in zijn rede
niet gesproken bad, waarschijnlijk, omdat het
voor de politiek niet te gebruiken was. Maar
daarover stond niets in het Journal Offciel.
Nu ken ik den raadselachtigen mijnheer",
zei ik tot mijn vrouw, toen ik thuis kwam.
Tooneelspeler of dichter ?" riep zij nieuws
gierig.
Van beiden wat l" gaf ik ten antwoord,
Een afgevaardigde uit het Zuiden l"
iiMiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiniiiiiiHiiiiiitittitiiiHiiiHiiiiiniiiiiiiiHiMit
Remtanilt-BMerilüt-De R?er f-isttn.
Naar ons en veler oordeel is het doel dier
feesten :
l. Ooi zichzelven, de organisateura, op den
voorgrond te brengen en van zich te doen
spreken ;
2. om feesten te vieren en pret te maken
voor het groote deel op kosten van ongelijk ;
3. om wanneer het Hare Majesteit mocht
behagen, dan aan Haar te worden voorgesteld;
4' om zoo mogelijk een lintje op te loopen;
5. om, punt l, 2, 3 en 4 in aanmerking ge
nomen, op de planken te treden en voorstel
lingen te geven door zichzelf voor te stellen
Men behoort van de personen die ons land
tot eer hebben gestrekt, de schimmen te
laten rusten, maar die niet te bezigen tot het
bevredigen van ijdelheids opwellingen.
Van al dergelijke personen hebben wij
steeds herinneringsteesens voor oogen, die
ons "aan hun vroeger bestaan doen denken,
terwijl op de scholen hunne daden ook steeds
worden aangewezen. O. a. bestaat van
Rembrandt een standbeeld te Amsterdam en is
aldaar een voornaam plein naar hem genoemd.
Van De Raijter ook een standbeeld te
Vlissingen en zijn in vele plaatsen van ons land
straten naar hem genoemd, terwijl ten allen
tijde een groot oorlogschip zijn' naam draagt,
op een waarvan wij gediend hebben. Van
Bilderdijk in vele plaatsen stratennamen en
wellicht meer wat wij niet weten. Als
eventueel voldoende bijdragen inkomen, om
iets degelijk s of nuttigs, wat vooral ten goede
zal komen van minbedeelden, te kunnen
stichten, doe zulks dan, maar zonder daarbij
onnoodige drutte ofte wel lawaai en herrie
te maken.
K. H. KOESTZB,
Oud-kapitein der Mariniers.
# *
*
Zeker ligt'het standpunt, waarop de geachte
inzender zich beweegt, hoog. De vraag is
echter, of het ondanks het helder uitzicht
die het geeft, niet ietwat te veel
desneeuwlinie nadert, om er zich op den duur
behagelyk op te gevoelen. Red.
De 3de flrüfc yan f inïlfr PriDs' Gti lüstreerle
EBcyclopafiHie.
Mij>'heer de Redacteur!
Wij kregen heden een exemplaar van uw
nummer van 3 Maart in handen en vonden
daarin een schrijven van den heer C. P. Zeeman
te 's Gravenhage met 't ook hierboven staand
hoofd.
Deze heer vergist zich, waar hij meent,
dat de tot nu toe in den 3den druk onzer
Encyclopaedie behandelde letters een te groot
deel van de beschikbare ruimte innemen;
het aantal vellen druks, dat elke letter van
het alphabet mag (of moet) beslaan om een
volkomen onderling gelijkwaardige behande
ling van alle letters moge ijk te maken, is
vóór den aanvang der uitgave hoogst nauw
keurig berekend, waarbij redactie en uitgevers
een alleszins betrouwbareu maatstaf hebben
kunnen aanleggen. Van de resultaten deier
berekening werd tot nog toe in geen enkel op
zicht afgeweken.
Wij moeten 't aan onzen zér
conscientieuzen hoofdredacteur overlaten te beslissen
wat wél en wat niet opgenomen behoort te
worden. In theorie is dit hoogst belangrijke
punt natuurlijk ampel door ons met hem
besproken, vóór hij zijn arbeid begon, maar
de ten slotte aangenomen beginselen op
eigen verantwoordelijkheid toe te passen
konden wij den heer Zondervan met groote
gerustheid omtrent de resultaten toever
trouwen.
't Spreekt van zelf, dat ernaar gestreefd
wordt alle artikelen, die van actueel belang
zijn, zoDveel mogelijk up to date te maktn,
maar ... er zijn ten slotte zekere grenzen !
De tijdstippen waarop afleveringen en deelen
verschijnen vallen niet samen met die, waarop
de velen, die ze inhouden, g drukt zijn! En
nog minder met die, waa op de kopie ervoor
vterd gereed gemaakt. .
U dankend voor de opneming van dit
schrijven in uw blad,
Hoogachtend,
Uw dw.
UITGEVERS-MIJ. IÏLSEVIER".
5 Maart 1907.
Aan de Redactie van De Amsterdammer.
De heer v. d. Veer kapittelt mij naar aan
leiding van een zin welke mejuffrouw mr. E.
C. van Dorp beweert in een mijner blieven
uit Londen te hebb n gevonden.
De aangehaalde aanhaling luidt aldus:
Toch al weinig sympathie ('yinpathiek?)
aan het meerendeel van het Engelsche volk,
heeft de beweging voor vrouwenkiesrecht bet
laatste restje harer sympathie ingeboet door
de relletjes welke een aantal lawaai-makende
dames, meest uit den gegoeden stand, er over
hebben weten te verwekken."
Mr. Van Dorp moet hier een vergissing
hebben begaan. Over de laa ste relletjes"
schreef ik niet en als ik er over had geschre
ven, zou ik me niet aldus hebben uitgedrukt.
Wat is b.v. een niet-laatste restje?
Ik hoop dat de redactie van t Handelsblad
dit briefje wil overnemen en blijf, na u mijn
dank te hebber betuigd voor de {.eschonken
gastvrijheid in uw biad.
Uw dw. dr,
De Lond. Corr. d. Nieuwe Courant.
4e Jaargang. 17 Maart 1907.
Bed.: C. H. BBOKKKAHF, Damrak 59, Amst
Venoeke alle mededeelingen, deze rubrii fc
betreffende, te richten aan bovenstaand adres.
Ofschoon weinig gevoelende voor fantasie
problemen, daar bet natuurlijke van een opge
bouwde stelling alleen de kunstwaarde aan
geeft, meenen wy voor heden eene uitzon
dering te moeten maken, bij het aanbieden
van deze reusachtige dammencombinatie.
Van de auteur is ons niets naders bekend,
dan dat bij hoogstwaarschijnlijk in het land
der phantasie-problemen thuis behoort. Sa
14 dagen geven wij de oplossing alsmede de
namen van hen, die ons tijdig deze toezenden.
Zwart (4 dammen en 3 schijven.)
Wit (11 schijven). Wit speeH en wint.
Eind-ipel No. 80 is goed opgelost door: mej.
C. Knip en de heeren S. Abratn, J. de Bree,
K. C. de Jonge, A. D. Querido, Oh. Winkels,
A'ditt; K. Bouwee, N. Bonwes, D. Kikke,
Edam; J. Luteün, Groede; W. van Daalen,
Haarlem; J. Fortgeni, Helder; G Bakker Wz.,
Hilversum; J. Meijer, Nijmegen.
Velen zonden ons foutieve oplossingen,
vooral met 11?6 als eerste zet;
UIT DE DAMWERïLD.
. De snel wedstrijd (Systeem Broekkamp), uit
geschreven voor de leden van de dam ver
een:ging Amsterdam," welke hare speelavond n
houdt, iedere Dinsdag, van af 8 uur, in Caf
de Kroon," Rt-m brandt plein, gaf na 7 rondes
met ruim 20 deeinemers, het volgend resul
taat: ]. L. J. Cortent; 2. H. Simons; 3. C. H.
Broek kamp; 4. M. Snijders; 5. A.. Snijders; 6.
S. Abram; 7. J. Swart: 8. J. Keijzer; 9. S. S.
van Haalsn; 10. K. C. de Jonge.
Naar ons is medegedeeld, zal de uitreiking
der prijzen, in een gezellige bijeenkomst plaats
hebben op Dinsdagavond 19 Maart a.s., waarbij
tevens niet-leden geïntroduceerd worlen.
In de gehouden competitie-wedstrijd, uit
geschreven door de Nat. Dambl," is het eind
resultaat: 2« klasse; 1. Amsterdam, met 43 p.;
2. Wormervcer, met 30 p.; 3 Wieringerwaardf
inet 25 p. en _4. Utrecht, met 22 p.
IB de Ie klasse behaalde'Amsteidam de
afdeelingsmedaille, tegen Alkmaar en't Zijpe.
Thans moet nog gestreden worden tusschen
Constant" van Rotterdam en het Ver. Amst.
Datngenootschap," om de kampioensmedaille.
Aldus een strijd tusschen de twee eterkate club»
van Nederland. (N. v. d. D)
Alhoewel Constant" van Rotterdam, ten
vorige jare de 10 beste spelers van het Ver^
Amst. Oamg. meermalen in een match heeft
verslagen, gelooven wij toch niet, dat ook zij
de laatste door ons gecursiveerde zin van het
overgenomen bericht, zal durven onderschrij
ven, daar zij zeer goed weet waar zich ile
spelers van Amsterdam in bevinden. Ook wij
meeneu dat, zoolang die spelers niet door
Constant'' verslagen zijn, bedoelde zin gerust
achterwege bad kunnen blijven, daar zij bij
de damspelers toch niet die uit werking heeft,
waarop bij het gewoon lezend pub'.iek allicht
gerekend wordt.
CAUSEKIE OVEK HET DAMSPEL.
(Vervolg).
Zooals te verwachten was, ontstond door
de invoering dezer nieuwe speelwijze, bij'
velen verwarring over de te volgen methode,
?en hieraan is het denkelijk toe te schrijven,
dat men bv. in Duit chland het Poolsch spel
ook ziet uitgevoerd op het
zoogenaamdeSpaansche bord. (Het schaakbord geeft ons
hiervan een juiste voorstelling).
In Saksen bracht men weder een nieuwe
of liever gewijzigde methode te voorschijn.
Men vereenigde daar een deel van het oude
met een deel van het Poolsch systeem, en
voerde dit uit op het bord van 100 ruiten,
met 40 schijven. Deze wij i gin g werd toen
genoemd: Spaansch-Poolsch damspel". Echter
buiten Saksen vond deze verbastering weinig
bij .-al.
Dit spel wordt op de volgende wijze ge
speeld : De 40 schijven worden op het bord
geplaatst, zooals dit bij het Poolsch spel
geschiedt. Nu mag men uitsluitend in
voorwaartfche schuine richting schuiven, doch
bij het slaan mag men, zoowel in horizontale
en verticale als in schuine richting over de
schijf of schijven spiingen, a's dezen
ongedekt staan, bv. een witje schijf, op het veld
30 staande, ma i de volgende slag maken:
30:27-7-18-929-20-403829-27 (10 stukken
slaafde).
Men mag echter niet ten tweede male over
hetzelfde stuk slaan, hetgeen in het Poolsch
spel ook niet geoorloofd i«. Ook aiogen de
stukken niet van het bord genomen worden,
dan na den slay.
Ik wi het goede of minder goede van
deze methode (hans niet behandelen, maar
durf wel zeegen, dat zij mij niet behaagt.
Deze speelwijze, vermoedelijk door reizigers
uit Saksen in Nederland overgebracht, kreeg
in Groningen en Friesland ook vasten voet.
maar bleef overigens in ons land vrijwel
onbekend of, door Let Poolsch systeem op
den achtergrond gehouden.
Dat Van Embden" (1785) in zijn hand
leiding, over dit spel totaal zwijgt, meen ik
te mogen toeschrijven, aan gemis van sym
pathie hiervoor, daar ik niet durf veronder
stellen, dat hij van het bestaan onkundig
was of, dat de invoering ca 1785 heeft plaats
gehad.
Later trad in Groningen het
Poolsch-damspel meer op den voorgrond, en thans wordt
dit vrij algemeen daar gespeeld. (
(Slot volgt).