Historisch Archief 1877-1940
D E A M "3 T K R D ;A M M E.K WE E K B L AsD V,O O il NEDERLAND.
No. 1051
?verdreven te zijn en in dat geval is het
een zeer ernstige zaak l
»
* *
In de derde plaats het Maastrichtsehe
geval. : De heer Baart deelde mede, dat
vroeger meernnlen de kinderen die uit 4e
e omliggende dorpen te Maastricht komen
?werken, op de glas- en aardewerkfabrieken,
weer naar hun dorp terug liepen, omdat ze
de fabriekslucht en'-discipline niet konden
verdragen.
Ten einde dat naar huis loopen te voor
komen, h«eft nu de directeur van de
Sphinx," de groote pot t en fabriek, een
communicatie ingericht, waarbij deze kin
deren direct van uit hun kosthuis door een
tuimel onder de straat door, in de fabriek
komen. Zoo .kruipen . die kinderen van
hun tehuis naar de .fabriek en omgekeerd,
zonder 'n heele week in de buitenlucht te
komen! Alleen dei Zondags komen ze de
straat op, als ze onder toe zicht naar de kerk
gaan, en ns in de zes maanden mogen ze
naar huis.
? Ja, 't is waarlijk geen wonder, dat er
kreten van ontzetting uit het congres
opgiagen, toen dit werl meegedeeld. Het
herinnert aan de weeshuiskinderen uit het
jaüddeu der vorige eeuw in Engeland, die
jék des nachts in de weverijen verbleven,
adog en nacht, en als kleine slaven aan den
?cbeid werden gedreven. Het herinnert
«?n- de earusi van Italië....
tin het verslag der Arbeidsinspectie over
1899 e a 1900 dot t ,de heer Kuyper, van de
1ste inspectie, daarover reeds raededeelingen.
?Dreèzijn niet bijzonder ongunstig, maar
*,daarin wordt ook van dat kosthuis'', niet
igezegd, dat de jongens met een tunnel de
.ivbriek moeten ?? bereiken, en in de week
,*ocd op straat -komen!
.>. Indien dit laatste juist is, zijn ze toch
.letterlijk gevangenen.
; En al moge de voeding en het bed ook
iooad zijn kinderen als gevangenen te
be-hmdplen, dat -druiseht toch tegen alle
««Bnschelijke gevoel in!
i ? Daaromtrent moge zoo spoedig en ernstig
(mogelijk meer licht verschaft worden!
,'".':- . ? ? ' S« J
?Hen nuttige -instelling te Rotterdam, die
nog maar in haar aanvankelijke ontwik
keling' is" en die «r hard naar verlangt, haar
ta»k*e.kannenuttbreiden,vraa<*tdeelhebt)er8.
Kn zulke deelhebbers kan Rotterdam
^EJaiBchoüts leveren!
- "-Ik;bedael: de Vereeniging voor het Tehuis
joor schoolgaande kinderen. ? ,. ?
? . .D«zer -dagen heeft ze^haar jaar reraktg
uitgebracht over haat tehuis aau-de
Croos1 wjjkschen Singel, waarover ik reeds vroeger
-h'ef «en «n ander jne3edeelde. Hoe nuttig
"« "'tóch dit'tehuis, waar de weduwen, die
den hefilen dag uit werken moeten, hun
.Irindèrea ,kun»ea brengen; waar de kinderen
dea morgens, als' ze komen, brood en melk,
des nutUags eea goede uaaaltyd en des
namiddags uit school weer boterhammen
krjjgeh f Waar de kinderea, die anders aan
ver.iHtarloozirig zijn prys gegeven, worden
.gevoel en des'oópdig van kleeren voorzien,
«iet alleen, maar o>fc wórden opgevoed:
bazig gehouden metiaangoriaaaa gpel, dar
telen in den tuin en, loeren aam nuttige
hedghtód! . ?-', ^-;
Met trots wijst het verslag ter-op, dat
Ae kinderen er spoedig, na de opnime,
beter beginnen uit te zien en'dat ook de
meest ver w Werden spoedig tot" betere
kin. deren worden gemaakt l
Maar ach hoe klein is het aantal: ge
woonlijk een 25 per 'dag! Steunende op de
.ondervinding," zegt .het verslag, zouden
'.wjj. zoo gaarne onzen werkkring uitbreiden
^eii ook In andere deelen der stad een inrich
ting doen verrijzen waaraan zoo groote
"Behoefte bestaat. Wie helpt ons door het
.toezeggen van- een jaarlijksche bijdrage of
/gjjftaP in eens?"
[ ~Ja, inderdaad, daar is voor zulke kinderen
.100 enorm veel goeds nog te doen! Dit
cListaxxae".
-Én, vertelling in brieven, door MAKG. STADLER.
I.
Dr. Friedrich Lorbeck, rechter te B, aan
»ée redactie van de Tagi.ivhe NachrichtmtéK.
Zeer jreachte Heer!
: Ik vraag beleefd excuus, dat ik de vrijheid
.nee» de geachte redactie met een verzoek
lastig te vallen, toch hoop ik dat ze, waaneer
'üj er niet op ingaat, ze mij tóch begrijpten
Jd«-beweegreden, die mij noopt te schrijven,
billijken -zal.
Ik heb zooeren in 't Zottdagsnummer van.
'uw geacht blad 't schetsje Vtaartsche Lucht"
? van Marianne Herwig gelezen. In de omgeving,
'die 'daarin beschreven wordt, ben ik opgevoed
;en zeker geloof ik beslist te moeten
aanneimen, met denzelfden Heinrich van den
pro"fös&or, 'den held van d-s kleine idylle, die,
-stooaH de schrijfster zegt van een slanke a
'jongtlin? vol idealen tot een zeer gezellen
.kapitein werd, die in de keuze van zijn schoon
vader zeer voorzichtig is geweest en den tijd
-,toen hg boeketjes violen plukte en verzen
ten geschenke gaf, reeds laug vergat!''
Begrijpelijkerwijxe was ik bij 't lezen der
idylle, die plaats en tijd zoo aanschouwelijk
?voorstelt, weer geheel en al verdiept in het
?verleden, evenals mevrouw Marianne Herwig,
toen zij in de victoria langzaam door haar
geboortenlaats reed, die ook de mijne is:
onze kinjerjaren stonden mij duidelijk voor
d«B geest!
De reiactie zou mij bizonder verplichten
.-wanneer zij mij den jongemeipjesnaam van de
«ehrijfster zou wi'len meedeelen, want ik ver
moed, dat ik haar ken Wanneer ik gelijk heb
met myne veronderstelling, dan heeft zich de
geschiedenis dezer jonge liefde, die door gel
delijke omstandigheden eene ongelukkige
werd, onder myne oogen afgespeeld; en
Heinrielv van' den professor, de held van 't schetsje,
was mijn boezemvriend.
Ik geef toe, dat myn vraag u, geachte
heer " redacteur, vreemd voor moet komen.
Maar de Maartsehe Lucht" zit nu ieder in
't blped en heeft niet alleen op mevr.
Marianne Her wig invloed uitgeoefend.
Uw antwoord tegemoet ziende, teeken ik nou
' Uw dienstwillige
Dr. Friedrich Lprbeck, Rtcliter te B.
tehuis is slechts voor ne huurt, toevallig,
omdat men daar een geschikte woning vond.
Maar andere gedeelten der stad hebben
het even noodig; hoeveel kinderen zouden
er op deze wijze voor verwildering, die een
gevolg is van de onmogelijkheid voor de
moeders om ze te verzorgen, bewaard worden!
Er is thans een batig slut geweest van
?356. "Wanneer dit ?1200 bedraagt, kan
men aan het 2e tehuis beginnjei.
Kom, Rotterdammers, dames, vooral, neemt
daaraan deel ! S.
(Ingezonden >.
Een enkel woord in verband met het
artikel van den heer Zaalberg in het nummer
van 2 Maart j J. zou ondergeteekende gaarne
nog in de kolommen der Amste dammer op
genomen zien, waartoe hy beleefd het ver
zoek in dezen richt.
Had de geachte inzender kennis genomen
van de wordingsgeschiedenis onzer
vereeniginsf voor de Nederland-che Tentoonstelling
van Huisindustrie, dan zou hem de moeite
bespaard kunnen gebleven zijn een opsom
ming van gegevens te doen in genoemd
artikel, omdat reeds in de eerste vergadering,
uitgeschreven door bet A. N. W. V., d3or
ondergeteekende verscheidene dier gegevens
als broünèn werden vermeld. Ook de
Werkmambode van l Fêbr., 15 Febr. en l Maart
baalt de vf rslagen van inspecteurs van arbeid,
stenografisch . ver 'laf, congres kinderbe
scherming en mr. Mey'ers aan.
Maar al die gegevens z:jn zóó onvoldoende
voor onze actie, dat een beroep daarop toch
inderdaad doet Vermoeden een betrekkelijk
bekrompen begrip over de dcor ons in 't
leven geroepen organisatie.
Hét is ondergeteekende niet bekend, wat
natuurlijk aan hem wel zal liggen, welke
sporen de heer Zaalber? rfeda verdiende in
het organisaüeleven, waarom by zich dan
ook verbaast over d«» ironische, tevens
nietszeggende beoordeeling over het al of niet
goede verloop der zaak en den omvang van
bureau-arbeid.
Het ligt niet in de bedoeling van onder
geteekende meerder twistgeschrijf over deze
aangelegenheid aan te gaan, omdat wij onzen
ty'd zeer goed gebruiken kunnen voor het
door óns beoogde doel, en de resultaten d
critici in de gelegenheid zullen stellen met
kennis van zaken een oordeel daarover uit te
spreken.
Onder beleefde dankzegging voor de tPn
tweede male verleende gastvrijheid, heeft by
de eer te zyn, hoogichtend,
Utrecht, 7 Mrt '07. N. G. BROUWER Jr.
Uzfeïin ie flooffttai.
Niet veel Nederlanders sullen den naam
Grrelinger gehoord hebben, -vóórdat Zaterdag
1.1. het muziekdrama Op hoop van Zeg»n"
is uitgevoerd, of liever, vcór dat de gerucht
makende weigering van den Stadsschouwburg,
voor dat doel, m de couranten besproken is.
Het verdient a priori reeds waardeeriog
dat een Hollander, en nog wel a die in
den vreemde woont, een nederlandsche opera
componeert en die durft opvoeren, niet met
medewerking van een of ander vast gesel
schap, maar alleen «leunende op eigen krach
ten en onder eigen verantwoordelijkheid voor
het welslagen der opvoering.
Grelinger is echter ook een man van talent.
-Hij heeft bewezen dat hij de gegevens bezit
om een opera.te coinponeeren en nog meer,
hu heeft zich doen kennen als een dirigent
van groote bekwaamheid.
Een groot aantal der aanwezigen, Zaterdag
De redactie der Tiigliche Kachrichten te K.
aau mevr. Marianne Her wig te S.
Wy' veroorloven ons u ingesloten brief
over te zenden met beleefd verzoek daarmee
naar goedviriding te hande'en
Hoogachtend,
de Redactie der Tayliche Nachrichten.
Mevrouw Marianne Her wigaan Dr.F. Lorbeck.
L. Maart.
Zeer geachte Doder l
Van de redactie der Tagiic'.e Nachrichten
ontving ik een schrijven oin daarmede naar
goedvinden te handelen, 't Deed mij veel
genosgen, zoowel a.s recensie van mijn schetsje,
als ook als levécsteeken vin e-en lieve kennis
uit mijn jtugJ. Want cal uu lijk h eft de
scherpe buk van den jurist juist gezien. Ik
was werkelijk eens M.irianne Volkhardt en
wij beid? waren werkelijk temnaal jong te
samen. En wannér uok rni-schien de redactie
der Tayliche Nac'trichttn uwe stemming ciet
recht be_'rij"en kan ik des tébiterl
Vergeef dtf banale u'tdrukking ja ji, de
tijd gaat voorbij. Hij maakte niet alleen uit
Heinrich van den professor, den s'aiiken
gymnasiast, tien dikken kapitein, maar ook
uit zijn vriend, den ijverigen student, een
gestreng rechter. En ik ze'f ben door den
ernst des levens, waarvan ik in 't schetsje
uiting gaf, langzamerhand , óó on l geworden,
dat ik, zooals u geilen hebt, re ds jeugd
herinneringen begin op te halen, waarin u\v
ouderlijk huis met den tuin, waar wij tuss hen
vlierstruiken en hagedoorn onder verheven
gesprekken over Goethe's lyriek en de romans
van Spielhagen wandelden, een grooten rol
speelden.
Wat verheugt het mij, dat 't mij gelukt is
ook van u de.se dierbare herinneringen uit
den tyd onzer gemeenschappelijke jeugd
terug .te roepen. Maar wat is bovenal
de voorjaaislucht heerlijk, die eea streng
man van de wet er toe brengt zulk een
hartelyken brief te schrijven, z'jodat we
elkander nog eenmaal aU 't ware een groet
der geesten over de wateren" kunnen toe
roepen.
Met den wen»ch dat het u, geachte doctor,
sedert' dien tijd goed is gegaan ik zou
zoo gaarne daarover eens iets van u hooren
veroorloof ik mij u in ge lachten krachtig de
hand te drukken, en têeken ik mij
Uw.zeer toegenegehe
Marianne Jlerwig, .geb. Volkbardt. ,
1.1., zal met Heyerman's Spel van de Zee,
bekend geweest zyn. Voor hen is dit in
zekeren zin een voordeel geweest, want zij
wisten wat er gezongen werd, en moesten
zij zich iets laten ontgaan, omdat de zang
stemmen door het orchest werden over
stemd : dan, kon hun geheugen hen hierin
te hulp komen. "
In anderen zin zullen zij echter veel eemist
hebben. Hoe rijk is Heijerman's, drama niet.
aan allerlei speelnnances! Welken indruk
kan een plotseling gebaar, een oogopslag niet
maken? Een intonatie der vrij zich gevende
stem,'niet gebonden aan des rhythmus der
muziek of aan de toonhoogte der intervallen?
En diïalles moest in Grelinger's muziek
drama op den achtergrond treden.
Thaus is wederom bewezen dat een muziek
drama dan eerst een complete uitwerking
zal bereiken, wanneer dichter en componist
in n persoon vereenigd zijn, of wanneer
beiden zoodanig onder den invloed van
dezelfde geegtesstrooming ver keer en, dat zij
elkander aanvullen, ja completeeren.
Als voorbseld van bet eerste geval, denkt
men natuurlijk aan Wagner, Doch ook wan
neer de componist niet zy'n eigen
tekstdichter is, behoeft men niet lang te zoeken
naar goede voorbeelden ; en wenscht men
een stuk, dat zich bezig houdt met een
episode uit het volksleven, dan vindt men
in Weber's Frehchütz' een bijna ideaal
model. De tekst van Friedrich Kind is vol
strekt niet mooi; maar hy' is natuur! g k, een
voudig en met dat romantisch poëtische waa«
overtogen, dat zoo overeenkomstig den
Duitechen^gemoedgaard i». Voorts ook isde tekst
zóó ingericht, dat hij by na voortdurend naar
musiek vraagt.
Naar mijn meening is Heijermans' spel
van de z-e een op zichzelf compleet drama.
Het is niet geschreven om door muziek nog
een verhoogde uitwerking te verkrijgen.
Daarbij is het een echt Höllandsch stuk, uit
het volksleven. Komt er nu muziek bij die
afgeluisterd is aan de taal, aan de z el, van
het Hollandsche volk, dan zou miss hien
de muziek toch nog er toe kunnen bijdragen,
aan enkele seenes een grooter relief te
verleenen. Dat is echter niet het geval naet
Grelinger's muziek, Grelinger is een talent
vol componist. H.ij beschikt in hooge mate
over déga've der melodie. Maar de aard
zijner melodie is verwant aan de
jongItalianen. Een voorspel gelijk dat van de
tweede acte zou een Puccini of Leo; cavallo
niet tot oneer et-rekken. Maar houden dan
de gloeiende klanken en de, breed golvende
lijnen zy'ner melodiek verband met de een
voudige visschersgeiinnen, va,n het
Hollandsche dorp aan de zee ?
Zou men zich kunnen voorstellen dat een
Maecagni of een Leoncovallo of andere ver
tegenwoordigers der veristen" een passende
m u'lek konden schrijden bij Heijermans'
drama?
Voortdurend vroeg ik mij af : hoe komt
toch deze muziek verdwaald by zulk een
echt Höllandsch onderwerp?
Ik zou dus willen beweren: Heijermans'
drama Op hoop vau zegen" wint er in
belangrykheid niet op, wanneer het gecom
poneerd is. Meent men echter toch hiermede
een proef te kunnen wagen, dan zal de
muziek zooveel saogelijk in o vereenstemming
dienen te zijn, met het karakter van het
stuk en vooral geen herinneringen of voor
stellingen moeten opwekken, die ons naar
het zonnige aaiden verplaatsen.
Daarom kan ik, ondanks mijn appreciatie
van het talent des neeren Grelinger, het
muziekdrama Op hoop van zegen" niet als
geslaagd beschouwen. Ik wensch den compo
nist toe een tekst en een onderwerp, over
eenkomstig dericii ing van zijn talent en ik
ben overtuigd, dat hij een boeiend draina
tisch werk zal scheppen.
Uit den aard der zaak zijn er echter wel
momenten in de partituur aan te wijzen, die
men met veel belangstelling aanhoort; zoo
b v. het grootste gedeel'e van da eerste acte,
het begin der tweede acte, waar een losse,
levendige dialoog aanvankelijk verwachtingen
opwekt, die later echtei niet vervuld worden.
Voorts het door Geert gezonden lied Iteizen,
B. April.
Zeer geachte Mewouw!
Vooreerst hartelyk dank voor uw vrien
delijk schrijven, dat ik graag met interessante
mededeeliugen zou willen beantwoor len, doch
tot mijn spijt kan ik weinig belichten uit
het leven van een jurist die te kens in even
wicht wordt gehouden door 't eeuwig loopende
uurwerk van den dienst. Mijn leven is sinds
mijn jeugd als een programma verloopen ;
eenige jaren aan de universiteit, hard werken
in groote en kleine steden, tot ik hier in de
fabrieksstad B. als rechter ben aangesteld.
Het is hier geen prettig veiblijf voor iemand,
die hier niet geboren is, zooveel tf minder,
wanneer hij geen kolenmijnen of ijïerfabrieken
ten toon kansteilen. Eu ik kan mij rnoeielijk
in de toestanden zóó inle7en, dat ik u van
't laad en ds inenschen zulk een interes<aute
schildering kan geïen, waarop u als schrijfster
eenig recht zoudt kunnen doen gelden. Des
te meer verheugde mij hier in mijn
eenzaau:heid u iv sc'het^jp, dat mij onze jeugd zoo
levendig voor oogen bracht, zooveel te meer
zou 't mij genoegen doen iets omtrent u en uw
leven te vet nemen. Uit de Maartsche Lucht"
vernam ik nu, dat u na een kort huist lijk
geluk weduwe zijt geworden en nu deu zegen
van den arbeid voor machtiger verklaart dan
geluk en letd 1< stel veel belang in uw
levensloop en hoop, dat er vele bloemen op
uw pad mogen staan.
Wanneer uw tijd u toestaat mij een en
andi-r van uw leven te vertellen, zuuikzeer
drukbaar zijn. Ik voel in de inij vieeuid
gebleven omgeving zeer sterk het gemis aan
ge^achtenverwi^eling inet menscheu, die mij
begrijpen, iets wat mij eigenlijk, wanneer ik
er goei o^er nadenk, steeds ontbroken heeft.
Met vele groeten
Uw dienstwillige
Friedrich Lorbeck.
Zeer geachte Doctor !
De meuschen zijn toch een vreemd geslacht.
Innerlijk eenzaam, vol verlangen naar hen,
die ons begrijpen, gaan wij over de dikwijls
zeer dorre en nuchtere levenspaden. Waunter
ons echter eens de gelegenheid gegeven wordt
om als meosca tot muusch te spreken, dan
hebben wij ous door ten eindeloozen berg
van konventie en belet fdheidsvormen te
worstelen, tot de tijd voorbij is, tot men uit
vrees van op de een yf andere wijze tegen den
vorm te zondigen den inhoud verbergt l
De;en indruk kreeg ik door usv vriende!yk"n
brief. Uit uw schrijven aan de redactie, dat
reizen1'; dan het slot ven de vierde acte, dat
door het expressief spel van mej. Lo:in een
groote beteekenis verkreeg.
Het meest had bet derde bedrijf te lijden
van de muziek. De verhalen der vroawen,
wier mannen en andere familiebetrekkingen
door de zee als offers waren opgeëischt, kon
men door het luid klinkende ofchest niet
verstaan.
Ook in het begin der vierde acte werden
geheele volzinnen, door een orgaan als dat
van Orelio gezongen, toch door het orchest
overstemd.
Grelinger gebruikt het orchest hoofdzake
lijk om zijne melodieën te exposeeren «n al
is zijn orchostratie niet poiyphoon, zooah
men zulks in onzen tijd verlangt, het denk
beeld om de psychologie van het stuk, voor
een > root gedeelte in het orchest te leggen
en ook dr kleur van het orchest z^'n toch
modern.
Met uitzondering van het lied Reizen'
dat door een goei gevonden refrein wordt
afgesloten en een of anderen aanhef eener
phraae, zijn de zangstemmen declameerend
behandeld. Hier had de componist echter
meer kunnen bereiken. Hij had hierby nat er
het natuurlijke rijzen tn dalen der spreekstetn
moeten volgen. Er zyn nu te veel lettergre
pen die op denzelfden toon worden gezongen
en dat werkt monotoon. 0>k maken uit
drukkingen, als: Wat zal ik Zaterdag een
standje krg'fen' of Laten we wat gezellig
praten, dan denk je aan niets" of Doe het
hekkie achter je dichi" op d i e wy'ze gezongen,
licht een banalen itdruk.
Over de opvoering valt veel goeds te
zeggen.
Het orchest wil ik in de eerste plaats
noemen, omdat de invloed van den componist
hierop net meest individueel U. Het was het
orchest der I'aliaansche opera. Het beschikt
over uitmuntende krachten en bleek ook
goed geschoold te zijn.
De solisten hebben al het mogelijke gedaan
om het werk van Grelinger een groot eucces
te verschaffen. Dat dit mogelijke echter bij
ten paar der meiewerkenden tekort echoot
is n ettemin te betreuren. In de eerste plaats
dan de vertolkster van een der hoofdper
sonen. Mejuffrouw Fredy Gronetnan moge
in spel ten vrij losse houding kunnen aan
nemen, haar stem is in alle liggingen bepaald
te zwak en te mat; dat was jammer, want
bij een betere bezetting dier belangrijkepai tij
ware menige episode beter tot haar recht
gekomen.
Ook (Je heer Paul de BIaër, die de partij
van Barend zong, was hoofdzakelijk door zijn
vlaamsche uitspra .k on voldoende.
De da nes Wibbels, Van den tloeck, Van
Hulzen-Bakels en Bierlee waren uitstekend.
-Indien het orchest niet te veel gedomineerd
had. zouden zij stellig het derde bedryf
pakkender gemaakt hebben.
Geert werd gezongen door den heer Pierre
de. Meijer. Deze zanger beschikt over een
tenorstem van groote kracht. Hij was in de
opvatting zijner partij wat forsch. en ook
bij hem hinderde het Vlaameche taaU-igen
wel wat te zeer; maar anders had hij voor
treffelijke momenten aan te wijzen en zijn
stem werd, ondanks alle krachtsontwikkeling,
nooit ruw.
De heer Orelio was Bos. Het is niet wat
men noemt een dankbare partij, die bij te
vervullen bad; maar toch zou hier en daar
meer vastheid niet geschaad hebben; overi
gens had hij verdienstelijke momenten aan te
wijzen. De heeren Van den Hoeck, Van der
Ploeg, Alexanders en de Vos waren zeer
goed op hun plaats. Maar mej Lozin overtrof
allen. Inderdaad, zij heeft Kniertje gezongen
en gespeeld op een ^yse, die een schitterend
getuigenis aflegt van haar creatievermogen.
Dat de componist bijzonder met haar inge
nomen was hij toonde dat ain het slot
der opvoering is licht te begrijpen.
De heer v. d. Hoeck bad de regie in han
den en de componist lei 1de het geheel met
grooten tact. Hij heeft bewezen een u'tstekeud
kapelmeester te zijn, want hij was steeds
meester van de situatie.
liet werk heeft veel bijval gevonden. Na
de eente acte was het applau-i het sterkst;
uit een opwelling voortvloeide, waa 't mij of
ik in onze jeugd verplaatst werd, juist zooals
't u ging met mijne schets. Waarom schrijft
u een als rechter zoo dienstwillig aan eene
zeer geachte mevrouw?' Alleen maar uit
eerbied voor de beleef Iheids vormen. Wan
neer u die wilt afschaffen, schrijf ik u graag.
Ons arme schrijfsters blijft in de :e aan vormen
gehechte wereld, waarin ieder rnensch op
zich ze'f gedurende zijn geheele leven slechts
er mee be/.ig is op uiterlijkheden te letten,
bovendien niets anders over dan de toevlucht
tot de openbaarheid, wanneer wij gevoelens
willen vertolken die wij pries'ers van de
kunst misschien in hoogere mate bezitten
dan andere stervelingen.
Wat ik u van mijn leven zou kunnen
vertelim hebt u in de schets ?e ezen : dat ik
in dien tijd menig jaar noodig had om o?er
de jongemeisjesliefde heen te komen en het
uwen vriend niet kon vergeven, dat hij niet
om mijnentwil degen en epauletten aan den
kapstok hing. Door hard werken is het mij
ten slot te gelukt, den indruk der eerste
teleurstel ing, die zooals men weet de grootste
, te boven te komen, te meer, daar ik in
den jarenlangen vriend des huizes eenen
goeden euhtgeno'jt vond En toen ik hem
na een kort huwelijk weder verloor, moest
de arbeid mij weer helden vrede met het
leven te hebben. En hij heeft mij geleerd,
dat ons streven ons tot moester van ons nood
lot kan maken. Van dit standpunt uit heb
ik de wereld en de menscheri met een heel
anderen blik bezien. Niet alleen uit bloote
nieuwsgierigheid verzoek ik u daarom in
uwe volgende brieven mij meer van inner
lijke dan uiterlijke gebeurtenissen te vertellen,
maai' omdat wij, fotografen van de pen, de
ziel even duidelijk moeten zien als andere
menschen de geiaatsïrekken, om elkaar te
leeren kennen. Wees hartelijk gegroet door
Marianne- H er wig.
B. Mei.
Waarde Mevrouw l
U ziet, ik ben gehoorzaam en zie af van
het zeer geachte". Ook verder zal ik gehoor
zaam zijn en wil u, aan de innerlijke gebeur
tenissen denkend, eer-it een kleine geschiedenis
vertelleu: er waren eens twee vrienden, de
eene. slank en lenig, bracht alle meisjes het
hoofd op hol door zijne vroolijkheid, wiens
gelaatskleur niet de bleekheid door denken
veroorzaakt verried. De andere, niet mooi
en hoekig, een boekenworm, hielp den vriend
gaarne jaet sommen en meetkunde, daar hij
ook na de tweede akte was het levendig;
na het derde bèlrijf het minst. Aan het
slot der voorstelling werd de componist, ten
tooneele geroepen en geestdriftig toegejuicht.
Indien men tegenwoordig een der
liederenalbums opslaat van Schubert of Schumann,
welke door de wereldflrma C. F. Peters te
Leipz g, in honderden en duizenden handen
zijn gebracht, dan ontmoet men meestal
onder de inleidende voorrede den naam
van dr. Max Frielliinder
Dese geleerde professor was Dinsdag 1.'. de
gast van den Deutschen Verein" alhier e.n
hield in de kleine zaal van het Concert
gebouw een lezing over das Deutsche
Volkslied'.
Allereerst begon hy te wijzen op den kern
van h'et volkslied ; nl, het VolkstümHche"
dat door de eeuwen heen steeds ongerept
blijft voortleven; in tegenstelling met den
Gassenhauer" of straatdeun, die aan mode
of ty Igeest onderhevig is .
Prof. Friediander droeg met zeer goed
klinkende, geschoolde stem en door mevrouw
Röntgen voortreffelijk begeleid, eenige liede
ren voor uit vervlogen eeuwen, om te wijzen,
op het onvergankelijk schoone dezer oude
melodieën.
Voorts wees hy op de waarheid van uit
latingen van mannen als Herder en andere
dichters zöoals b.v volksliederen worden
niet gedicht, zy dichten .zich zelf, zij vallen
uit de lucht.
Dan werd gewezen op de verwantschap
tusschen de Duitsche en oud-Nederlaadsche
liederen. De verdiensten van Fl. van Duyse
werden in het licht «este'd en .de opmer
king gemaakt dat, >n den zoo juist op last
van den Duitschen Keizer verschenen bundel
van mannenkoren, bijna op iedere bladzijde
verwezen wordt naar v. Duyse's Het oude
Nederlandeche Lied "
Aangetoond werd dat herhaaldelijk volks
liederen zyn ontstaan, door kerkelijke melo
dieën van wereldlijke woorden te voorzien.
Het omgekeerde deed zich echter ook voor.
Isaiic's lonspruck ich mussdich lassen" ging
later ovtr in de evangelische gezangboeken
op de woordep Nun ruhen alle Walder"
en Hassler's Mein G'mut ist mir verwirret'
vindt men terug in de door Bach met
zooVcel voorliefde bewerkte toraalmelodie O,
Haupt, voll B'ut und Wunden".
Uitvoerig werd stil gestaan bij de ontaar
ding van het lie l, door de toepassing van
den 7. g. eleganten Stil". Merkwaardige
staaltjes van BacVs tijdgenoot Telemann,
deed de heer Fried'ander hooren.
Later toen Herder, Büger, Göthe, Uhland,
e.a. hunne lyrrscbe gedichten zongen, braken
er, weder betere tijden aan.
De voordracht van Prof. Friedlander was
zeer interessant; niet alleen door de uitne
mende en boeiende rele, maar ook d )or de
wy'ze waarop de spreker met medewerking
van mevrouw Röntgen, het gesprokene wi-t
teillmireeren, door een aantal fraaie liederen.
Velen onzer zingende inwoners zullen met
genoegen hebben kennis gemaakt met den
man, wiens i aam zy zoo vaak in hunne
Schubert- en Schumann-atbums hebben zien
staan.
Het bestuur van den Deutschen Verein"
verdient onzen dank voor de kennismaking
met Prof. Fiied'ander.
AKT. AVERKAMP.
Quia Absurdum, Roman door Nico VAN
FUCHTELEN, versierd door G. BRENTDER
A BRANDIS, uitgegeven in 19(M te
Amsterdam bij Maas & van Suchtelen.
II. (Slot).
Quia Absurdu-n" van Nico van Suchtelen
is een zeer uitgebreide studie overwaard.
Meesterlij k zijn alle vrouwen figuren,Martha,
die zoo de weerschijn van Minka is, dat Odo
haar later zoekt en liefheeft, daarom, Lora,
EUie ; maar het meest schrijnend juist, en
schoon, is de creatie van Minka, Mioka, die
wij, in on.-.e herinnering, zien met kristal
heldere oogen, de zoete en onbewogene, die
Odo's zwaren en onheilspellenden hartstocht
afweert met zacht gebaar, als was het iets
reeds student was toen de andere nog op 't
gymnasium ging.
Zij waren onafscheidelijk en werden beiden
verliefd op hetzelfde zwartlokiige,
zwartooiige mei^'e, dat toen ook nog met de
boekentasch onder den arm naar school ging.
De niet knappe was verstandig genoeg orn
het natuurlijk te vinden dat zij slechts oogen
ha i voor zijnen vriend, dat zij voor hem
bloosde tot onder de krulletjes op 't voor
hoofd, wanneer zij beid. n bet kiene mooie
meisje ontmoetten, en dat zij tenslotte zijne
vurige, hoogi avende liefdesverklaring niet
ernstig opnam. Hij vond dat dit van zelf
sprak, maar het deed he-n zeer l En de
eenige troost, dat zij zich met hem veel meer
en zoo ernstig onderhield als het haar hoofdja
toeliet, hield op den duur niet goei stan'l.
Zoo gingen de jaren voorbij en het noodlot
scheidde de drie. De twee geliefden namen
met veel mooie woorden afscheid van elkaar,
en ieder van hen zocht op zijne wijze gelukkig
te worden. Zij" ontmoette spoedig iemand,
diezij liefkreeg, en hij" deed een rijk huwelijk,
en de derde zag hare donkere oogen nog
jarenlang in droomen van geluk en jeugd,
zonder haar daarvan meer te verraden dan.
hij in een klein gedicht dfed. Wilt u het
hooren? Het was een gelukwensch bij eeu
verjaardag, die met de volgende woorden
eindigde :
Ik ben ver af, alleen,
Ernstig en stil is mijn streven;
Maar denk ik aan u,
Dan stroomt iets als zonneschijn
Door mijn eenzaam leren.
Een antwoord ontving hij niet, wel las
hij kort daarop hare verlovingakaart.
Hij heeft verder geleefd zooals ieder ander.
U kent zeker wel de parabel van den
levensbeker met goeden wijn en 'roesem hij
het-fc hem ook geledigd. Hij heeft menige
fchoone vrouw in de oogen gezien en heeft
?.ijn bloed dikwijls sneller voelen vloeien bij
't begeeren en geni ten ; zijn hart heeft hij
tchter aan geene enkele geschonken !
En wanneer ik er nog aan tosvoeg, dat de
knappe, slanke jonge inan Heinrich van
den Professor'' was, zoo kunt u gemakkelijk
raden wie de beide anderen waren.
l.' moogt mij mijne openhartigheid niet
kwalijk nemen.
Uw toegenegen
Friedrich Lorbeck.
(Slot voljt.)