De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 24 maart pagina 6

24 maart 1907 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1552 Michiel Adriaenszooo de Ruiter, luitenant-admiraal van Holland, Zeeland en West-Friesland (1607?1676). Naar Netcher's potloodteekening op ivoor. Aetatis Suae. Anno 1673. Een de Rnyter Medaille. Aan de leden der NederlandschBelgische Vereeniging der Vrienden van de Medaille als kunst werk" wordt einde dezer maand een fraaie gedenk penning toegezonden, die den 300sten geboortedag van den grooten zeeheld herdenkt. Voor dit stuk zijn wij reeds thans in de gelegenheid onzen lezers eene afbeelding te geven. De Vereeni ging, die dit fraaie stuk deed slaan, stelt zich ten doel demedailleurkunst te bevorderen en wel voornamelijk door het laten vervaardigen van ge denkpenningen, waarde zij aan Nederlandsche en Belgische kunstenaars Een De Rug ter"-tentoonstelling. Het Wapen van M. Az. de Kuy'ter. Van M. Az. de Ruijter (1607?1676) van zijn tijd en zijne tijdgenooten geeft de tentoonstelling, heden bij R. W. P. de Vries te Amsterdam geopend, een vrij volledig beeld. De tentoonstelling' bevat vier rubrieken. De eerste is gewijd aan al wat M. Az. de Ruijter betreft; de tweede aan tijd genooten. De derde geeft oude kaarten en atlassen te zien, de vierde: boeken, pamfletten en prenten over de zee-oor logen in de 17de eeuw. Nevenstaande reproductiën van enkele der zeldzaamste portretten van M. Az. de Ruijter en zijne tijdgenooten, zeehel den als hij, zijn genomen naar die, welke behooren tot de beste nommers der tentoonstelling. Het begravenisbriefje, op de ware grootte gereproduceerd, is gezonden geweest aan Constantijn Huijgens, die, als gedeputeerde van den Prins van Oranje, aan de begravenis heeft deelgenomen. T r opdrachten geeft, en minstens twee gedenkpenningen per jaar doet ver schijnen. Onze gedenkpenning is vervaardigd door den heer J. J. van Goor te Utrecht, en .geslagen in de bekende ateliers der firma C. J. Begeer aldaar. De voorzijde vertoont het naar voren gewende borstbeeld van de Ruyter, naar een prent van Jan Lievensz, terwijl de keerzijde een zeege vecht vertoont en den naarn der Vereeniging vermeldt. De kunstenaar heeft zich geïnspireerd op de fraaie 17de eeuwsche penningen tijdens het leven van de Euyter geslagen, en koos tot omschrift de slotregel van Vondel's 't Jaar i $ 7 7. i TegensDonderdag den 18 Maart, Word U E. ter begravenis gjebeden met het Lijk van MICHIEL DE RUYTER, HERTOG, R[ïD D ER&c. L' A D M I R A A L G E N E R AA L van Holland en Weftvriesland. Op 't Nieuwe Waals Ey land, als Vriend inhuys te komen, ten een uur precijs uyt te gaan na de _ NIEUWE KERK. Maarten Harpertsz. Tromp, lui t.-admiraal van Holland (1571?1653). Reproduc'ie eener gravure van C. van Dalen, naar de schilderij van J. Lievens, Hoogst zeldzaam. gedicht, vervaardigd bij het geschil\,f . ~ ~~* "V.-: der.le portret van de Ruyter door " J. Lievenaz: Men drijf 's mans dupperheèn in geen Guineesch metaal, ' '.«*? Al d'Oceaan gewaagt van Holland's Admiraal. Aan Vondel's raad om 's mans dapperheên in^geen Guineesch metaal" (goud) te drijven, hebben zijne tijd: genooten zich niet gestoord; de beide beroemde Amsterdamsche drijvers Wouter Muller en Pieter van Abeele maakten fraaie portretmedailles van de Ruyter, die thans door de liefheb bers zeer gezocht zijn. Het werk van den heer van Goor sluit zich waardig Br A. vim J bij deze stukken aan en is een mooie en blijvende herinnering aan dit feest. Daar er slechts zooveel exemplaren van deze medaille vervaardigd worden, als er leden der Vereeniging zijn, is zij niet in den handel, doch uitslui tend en alleen voor de leden bestemd. Nieuwe leden kunnen haar nog be komen, door zich als lid op te geven aan het adres van den heer A. O. van Kerkwijk, Secretaris der Vereeniging, Nassauiaan 22 te 's Gravenhage; de jaarlijksche contributie bedraagt ? 12.50 of ? 25.?, naarmate men een bronzen of zilveren afslag der pennin gen verlangt. A. O. v. K. De populariteit van Michiel de Ruijter DOOR JOH. H. BEEN. Wat is toch het geheim van De Ruijter's verbazende populariteit? Piet Hein was het ook, maar het liedje van de zilver vloot heeft hem verbitterd. Bestevaer Tromp heeft bij Duins de heerschappij der zee aan Spanje ontrukt, bij zijn thuiskomst luidden de vreugdeklokken en werden de torens verlicht; maar toen hy in den Eersten Engelschen Zee-oorlog door allerlei omstandigheden en tegen spoeden niet gelukkig was, viel hij voor een poos in ongenade, en het nage slacht raakt wel eens in de war met hem, Maarten Harpertsz., en zijn zoon Cornelis Tromp. Maar Michiel de Ruijter wordt door iedereen gekend. Het uit spreken van zijn naam geldt nog voor menig Hollandsen hart als een Sesam, open u!" En zelfs onder hen, die, bij voorkeur hun standpunt geheel in onzen tijd nemend en liever voor- dan achterwaarts ziende, bij een herdenking als op den geboorte dag van De Ruijter toch onwillekeurig den blik doen afdwalen naar die stevige figuur uit ons helden tij d perk, zullen er niet veel gevonden worden, die, onder het noodige voorbehoud desnoods, niets gevoelen voor den man, tot wien eens heel ons volk opzag als tot den redder. Want de redder van onze natie is hij geweest, de eenvoudige Michiel de Ruijter. Piet Hein juichte men niet meer toe, omdat men aan zegepralen gewend was; Bestevaer Tromp sneuvelde te midden van een worsteling met onzen ergsten Egbert Meeuwsen Kortenaer, l ui t.-admiraal van Holland (1600?1605). Eeproductie der gravure van A. Blootelingh, naar Piet Pieterszoon Hein, admiraal der West-Indische Compagnie. de schilderij van B. v. d. Helst. (1578?1629). vijand, den Engelschman. Maar toen vier staten tegelijk ons aanvielen, de ondergang van ons volk door ieder die gezonde hersenen meende te bezitten, als vaststaande moest aangenomen wor den, toen er geen lust en geen hoop en geen vertrouwen meer was, de vijanden het land overstroomden en de ingezetenen beroofden en mishandelden, toen alles stilstond, handel, bedrijf, gezellig ver keer, en de Nederlander die altijd zoo brommen en zaniken kan en bij voorkeur aftuigt wat van den Nederlander komt, roeide dat hij ging verliezen het eigene, het heerlijk geheel zich zelf zijn toen ruischte het over de baren der Noordzee als iets ougeluofelijks, als iets dat mrt den vrijen zeewind dwars tegen het noodgelui der kerkklokken inging. En alsof die vrije, prikkelende zeewind het deed aanzwellen, omving het al meer en meer de stranden van het stervende vaderland. Dat klonk als victorie-geroep, als het hallo! van de rappe zeerobben. En daar doken ze op uit de zee: de wimpels, de masten, de kielen, daar was de vloot, die, gants elementen! den Roodrok en den Fransoos opgezocht had aan de vijandelijke kusten zelve, en die, als in de taal der wilde Watergeuzen het had uitgedaverd over de zee, dat een volk niet verloren kan gaan zoolang de wil om zichzelf te zijn nog niet ver storven of vermoord is. Of een volk ooit zoo'n uitredding ver geten kan! Maar de worsteling was pas be gonnen. Al mochten aan de zeezijde de pektonnen, die bij nacht en de manden aan hooge palen, die bij dag het teeken van de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl